Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 28 maart 2013
gepubliceerd op 29 april 2013

Besluit van de Waalse Regering betreffende de uitzonderlijke toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van werken voor een verbeterde energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013202455
pub.
29/04/2013
prom.
28/03/2013
ELI
eli/besluit/2013/03/28/2013202455/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MAART 2013. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de uitzonderlijke toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van werken voor een verbeterde energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen ("UREBA exceptionnel")


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 9 december 1993 betreffende de hulp en de tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, inzonderheid op de artikelen 7 tot 8;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 oktober 2012;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 november 2012;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge raad voor de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 20 november 2012;

Gelet op het advies 52.845/4 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister die voor het Energiebeleid bevoegd is;2° administratie : de Waalse Overheidsdienst, Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie, Departement Energie en Duurzame Gebouwen;3° publiekrechtelijke persoon : elke gemeente, elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en elke Waalse provincie, evenals elke lokale politiezone van Wallonië met rechtspersoonlijkheid in de zin van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;4° niet-commerciële instellingen : de instellingen zoals omschreven in artikel 1, 4°, van het decreet van 9 december 1993 betreffende de hulp en de tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën; 5° energieprestatie van een gebouw (E.P.B.) : hoeveelheid energie die daadwerkelijk wordt verbruikt of geraamd om tegemoet te komen aan de verschillende behoeften in verband met een standaardgebruik van het gebouw, met inbegrip van de verwarming, het warme water, het mogelijke afkoelingssysteem, de ventilatie en de verlichting; deze hoeveelheid, uitgedrukt in één of meer numerieke indicatoren, vloeit voort uit een berekening rekening houdend met de isolatie, de technische kenmerken en de kenmerken van de installaties, het concept van het gebouw en de ligging ervan, in verhouding tot de klimaatparameters, de ligging ten opzichte van de zon en het effect van de aanpalende structuren, de zelfproductie van energie en andere factoren zoals het binnenklimaat, die invloed hebben op de vraag naar energie; 6° werken voor een verbeterde energieprestatie van een gebouw (E.P.B.) : de werkzaamheden vermeld in bijlage 2 die verband houden met de verbetering van de bouwschil, de verbetering van de verwarmings-, ventilatie-, luchtafkoelingssystemen, verlichting, energiebeheer waarbij rekening gehouden wordt met het thermisch winter- en zomercomfort en de kwaliteit van de binnenlucht en die resulteren in een verbeterde energieprestatie van een gebouw. HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden van de subsidie

Art. 2.§ 1. Voor de gebouwen die sinds minstens tien jaar zijn opgetrokken op de datum van indiening van de subsidieaanvraag kan er binnen de perken van de begrotingskredieten bepaald overeenkomstig artikel 5, § 9, van het decreet van 23 maart 1995 tot oprichting van een Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat moet zorgen voor de opvolging en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies en dat het financiële evenwicht van de gemeenten en provincies van het Waalse Gewest moet helpen handhaven door de Minister een subsidie toegekend worden aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de uitvoeringen van werken voor een verbeterde energieprestatie van het gebouw, met inachtneming van volgende voorwaarden : 1° de publiekrechtelijke persoon of de niet-commerciële instelling die de subsidie aanvraagt is eigenaar van de aangebrachte of gerenoveerde bestanddelen en beschikt over een zakelijk hoofdrecht of een persoonlijk genotsrecht van negen jaar of meer op het gebouw;2° op datum van de indiening van de subsidieaanvraag wordt het gebouw gebruikt voor de uitvoering van de opdracht van openbare dienst of de niet-commerciële opdracht van de aanvrager;3° de subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 30 juni 2013 ingediend. De bestemming bedoeld in lid 1, 2°, wordt in stand gehouden voor een minimumduur van drie jaar te rekenen van de voorlopige oplevering van de werken waarvoor de subsidie is toegekend. § 2. Enkel de werken waarvoor de regelgeving inzake overheidsopdrachten is nageleefd komen in aanmerking.

Art. 3.De grondslag voor de berekening van de subsidie wordt bepaald met als ijkpunt de gezamenlijke in aanmerking komende kosten, btw inbegrepen.

Onder kosten die in aanmerking komen voor een verbeterde energieprestatie van een gebouw dienen de aankoop en de installatie van materialen of uitrustingen met het oog op de verbeterde energieprestatie van een gebouw.

Art. 4.§ 1. Het percentage dat geldt als grondslag voor de berekening van het subsidiebedrag bedraagt : 1° 100 percent voor de in aanmerking komende kosten voor de gebouwen bestemd voor het onderwijs van de Franse of Duitstalige Gemeenschap;2° 60 percent voor de in aanmerking komende kosten voor de gebouwen bestemd voor het onderwijs waarbij onderling verenigbare verhogingen gevoegd worden, namelijk : a) 20 percent voor de in aanmerking komende kosten voor het basisonderwijs;b) 10 percent voor de in aanmerking komende kosten voor de instellingen erkend in het kader van de positieve discriminatie;3° 75 percent van de in aanmerking komende kosten voor elk ander gebouw, waarbij de verhoging met 10 percent van het subsidiepercentage opgeteld wordt wanneer het gebouw onderworpen is aan een zakelijk hoofdrecht of een persoonlijk genotsrecht van negen jaar of meer dat in handen is van een gemeente van minder dan 10 000 inwoners en bestemd wordt voor de opdracht van openbare dienstverlening door een publiekrechtelijke persoon. Als er voor de investeringen andere subsidies verleend worden door de Gemeenschappen, het Gewest, de Provincies of de Gemeenten, worden de percentages bepaald in lid 1 berekend op het deel van de investeringen dat niet onder die andere subsidies valt. § 2. Om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidie bedoeld in paragraaf 1, dient het bedrag van de in aanmerking komende kosten minstens gelijk te zijn aan 10.000 euro.

In afwijking van lid 1 wordt een aanvraag met betrekking tot de uitvoering van identieke werken in meerdere gebouwen aanvaard zelfs als het bedrag van de in aanmerking komende kosten per gebouw onder het bedrag van 10.000 euro blijft, op voorwaarde dat het samengevoegde bedrag van de in aanmerking komende kosten minstens gelijk is aan die som en die werken deel uitmaken van één enkel bouwdossier. § 3. Het totaalbedrag van de subsidies bedoeld in § 1 overschrijdt niet 500.000,00 euro per aanvrager.

Art. 5.De samenvoeging van de subsidie ingevoerd bij dit besluit met andere subsidies is enkel mogelijk op voorwaarde dat de totale som van de toegekende subsidies 100 percent van het totaalbedrag van de in dit besluit in aanmerking genomen kosten niet overschrijdt.

Art. 6.§ 1. De beschikbare budgetten worden per enveloppe verdeeld, op volgende wijze : 1° 60 percent voor de schoolgebouwen, waarbij de verdeling tussen de schoolnetten gebeurt op grond van de rekensleutel van het aantal leerlingen vastgelegd op 15 januari 2012;2° 20 percent voor de andere gebouwen betrokken door een publiekrechtelijke persoon;3° 20 percent voor de andere gebouwen betrokken door een niet-commerciële instelling. Bij onderbenutting van één van die enveloppes kunnen de beschikbare kredieten herbestemd worden voor de andere enveloppes. § 2. In elk van de enveloppes bedoeld in § 1 worden de beschikbare kredieten toegekend aan de aanvragen in de rangschikking van de energieprestatie zoals omschreven in artikel 12, § 4. HOOFDSTUK III. - Indiening van de subsidieaanvraag

Art. 7.Het subsidieaanvraagdossier bevat : 1° het aanvraagformulier, ter beschikking gesteld door de administratie;2° het bouwdossier of de omschrijving van de uit te voeren werken of het aan te brengen materieel;3° de omstandige kostenraming voor de levering en de plaatsing van het materieel bedoeld bij de subsidie;4° een toelichtingsnota betreffende de naleving van de energiecriteria verwoord in bijlage 2;5° de gegevens inzake energieverbruik voor de laatste drie jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag of, wanneer die gegevens onbeschikbaar zijn, de gegevens in verband met de performantie van de bouwschil waardoor een theoretisch energieverbruik berekend kan worden;6° de omschrijving van de aard van de bestemming van het gebouw en de gebruiksintensiteit ervan;7° een omstandige berekeningsnota voor de energiebesparingen voortvloeiend uit de overeenkomstig de vereisten van bijlage 1 overwogen werken;8° alle documenten inzake de financieringsbronnen en de subsidies die reeds werden ontvangen, aangevraagd of die aangevraagd kunnen worden voor de uitvoering van de overwogen werken, samen met een verklaring op erewoord van de aanvrager dat hij voor de uitvoering van de overwogen werken geen andere premies of subsidies ontvangen of aangevraagd heeft dan die welke vermeld zijn in de ingediende documenten en dat hij er geen zal aanvragen.

Art. 8.§ 1. Binnen een maand na ontvangst van de subsidieaanvraag stuurt de administratie een bericht van ontvangst naar de aanvrager waarin zij aangeeft of het aanvraagdossier al dan niet volledig is.

Indien het dossier onvolledig wordt verklaard, beschikt de aanvrager over een termijn van vijftien dagen, te rekenen van de datum van verzending van het bericht van ontvangst van de administratie, om de ontbrekende gegevens te verstrekken.

Indien de aanvrager de gevraagde gegevens na afloop van de termijn bedoeld in lid 2 aan de administratie heeft overgemaakt, wordt een tweede bericht van ontvangst verstuurd om hem mee te delen dat zijn dossier volledig is.

Als de aanvrager daarentegen na afloop van de termijn bedoeld in lid 2 de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt, is de aanvraag onontvankelijk. § 2. De beslissing tot afwijzing of toekenning van de subsidie wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen de vijfenzeventig dagen te rekenen van de goedkeuring van de lijst van de in aanmerking komende projecten door de Regering. § 3. De toekenning van de subsidie houdt de verplichting in om de administratie jaarlijks gedurende tien jaar de gegevens te verstrekken in verband met het energieverbruik van het betrokken gebouw, aan de hand van het door de administratie ter beschikking gesteld formulier.

De verplichting bedoeld in lid 1 gaat in het jaar van de vereffening van de subsidie.

Art. 9.De subsidieaanvragen gaan vooraf aan de bestelling en uitvoering van de werken, die ten vroegste na kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie plaatsvinden. De beslissing tot toekenning van de subsidie kan gebonden worden aan de voorwaarde van wijziging van bepaalde technische aspecten van het aanvraagdossier.

Art. 10.§ 1. De gesubsidieerde werken worden uitgevoerd en opgeleverd binnen een termijn van drie jaar te rekenen van de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie.

Die termijn kan met één jaar worden verlengd indien de begunstigde daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek indient, uiterlijk drie maanden voor de datum van verstrijken van de oorspronkelijk voorziene datum. § 2. De Minister of diens gemachtigde kan de inhoud van de documenten bedoeld in dit hoofdstuk en de vorm ervan nader bepalen. HOOFDSTUK IV. - Aanvraag tot vereffening van de subsidie

Art. 11.§ 1. De aanvraag tot vereffening van de subsidie wordt bij de administratie ingediend binnen de twaalf maanden te rekenen van de voorlopige oplevering van de werken. § 2. Bij niet-inachtneming van de termijn bedoeld in paragraaf 1, wordt het dossier gesloten en vervalt de toekenningsbeslissing. § 3. De aanvraag tot vereffening van de subsidie voor werken bevat : 1° de beslissing tot toewijzing van de overheidsopdracht voor de aanneming van werken en de vergelijkende analyse van de offertes;2° het afschrift van de offerte van de aannemer;3° de verschillende staten van vordering van de werken, de eindafrekening en de desbetreffende facturen;4° het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de werken;5° de aangifte van schuldvordering tegenover het Gewest in tweevoudig exemplaar voor de vereffening van de subsidie. § 4. Binnen een maand na ontvangst van de aanvraag tot vereffening van de subsidie stuurt de administratie een bericht van ontvangst naar de aanvrager waarin zij aangeeft of het aanvraagdossier al dan niet volledig is.

Indien het dossier onvolledig is, beschikt de aanvrager over een termijn van twee maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het bericht, om de ontbrekende gegevens te verstrekken.

Indien de aanvrager de gevraagde gegevens na afloop van de termijn bedoeld in lid 2 aan de administratie heeft overgemaakt, wordt een tweede bericht van ontvangst verstuurd om hem mee te delen dat zijn dossier volledig is.

Als de aanvrager daarentegen na afloop van de termijn bedoeld in lid 2 de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt, is de aanvraag onontvankelijk. HOOFDSTUK V. - Selectiecomité

Art. 12.§ 1. Er wordt bij de Minister een Selectiecomité opgericht, belast met de technische behandeling van de subsidieaanvraagdossiers. 3° Het Selectiecomité is samengesteld als volgt : 1° één vertegenwoordiger van de Minister;2° twee vertegenwoordigers van de administratie;3° één of meerdere deskundigen inzake overheidsopdrachten, aangewezen door de Minister;4° één of meerdere deskundigen inzake energie, aangewezen door de Minister. § 3. Het Selectiecomité beoordeelt de subsidieaanvraag volgens deze criteria : 1° het prioritair karakter van het project inzake energie, vanuit het oogpunt van het gebouw;2° de relevantie van de keuze van de voorgestelde technieken en systemen, met name hun kostprijs ten opzichte van de gemiddelde marktprijs;3° de energiebesparingen in gestandaardiseerde gebruiksomstandigheden, met name inzake primaire energie, en de vermoedelijke terugval van CO2-emissies;4° de berekening van de boekhoudkundige terugverdientijd van de investering. § 4. In functie van de resultaten van zijn beoordeling rangschikt het Selectiecomité de subsidieaanvragen voor elke enveloppe bedoeld in artikel 6, § 2, in stijgende volgorde aan de hand van volgende matriciële analyse : 1° de financiële en energiekostprijs van de verrichting, uitgedrukt in het aantal geïnvesteerde euro's per uitgespaard kWh;2° de financiële en klimatologische kostprijs van de verrichting, uitgedrukt in het aantal geïnvesteerde euro's per niet-uitgestoten ton CO2. Bij gelijke uitslag worden volgende aanvullende criteria toegevoegd : 1° het prioritair karakter van het project inzake energie, vanuit het oogpunt van het gebouw;2° de relevantie van de keuze van de voorgestelde technieken en systemen. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.Bij fraude ten opzichte van dit besluit, ten opzichte van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003027376 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen sluiten betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen of van het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en de niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen kan de begunstigde geen subsidie aanvragen in de zin van dit besluit.

Art. 14.§ 1. Wanneer een subsidieaanvraag voorafgaandelijk aan de datum van indiening van een subsidieaanvraag in het kader van dit besluit voor dezelfde werken en hetzelfde gebouw is ingediend in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003027376 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen sluiten betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen, wordt die subsidieaanvraag doelloos als de er een toekenningsbeslissing is getroffen voor de aanvraag ingediend in het kader van dit besluit.

Lid 1 is niet van toepassing wanneer de ingediende subsidieaanvraag werken betreft met een dringend karakter in de zin van artikel 9, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003027376 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen sluiten betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen. In dat geval wordt de subsidieaanvraag onderworpen aan de vereisten van hetzelfde besluit. § 2. Wanneer een subsidieaanvraag die enkel is ingediend in het kader van dit besluit werken betreft met een dringend karakter in de zin van artikel 9, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 28 april 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen, wordt die aanvraag doelloos en wordt ze geacht ingediend te zijn in het kader van laatstgenoemd besluit. In dat geval wordt de subsidieaanvraag onderworpen aan de vereisten van hetzelfde besluit. § 3. Wanneer vastgesteld wordt dat de aanvrager de vereisten van de artikelen 5 en 7, 8°, niet heeft nageleefd, worden beide aanvragen bedoeld in paragraaf 1, lid 1, definitief geweigerd.

Art. 15.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 14, § 1, leden 1 en 2, kan er tussen de datum van inwerkingtreding van dit besluit en 30 juni 2013 geen enkele aanvraag met betrekking tot in aanmerking komende werken in de zin van dit besluit ingediend worden in het kader van het besluit van besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003027376 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen sluiten betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen beogen of in het kader van betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en de niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen, met inbegrip van de toepassing van artikel 15 van hetzelfde besluit.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 28 maart 2013 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2020.

Art. 17.Naar dit besluit wordt in de Franse taal verwezen met de uitdrukking "UREBA exceptionnel".

Art. 18.De Minister bevoegd voor het Energiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 28 maart 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

Bijlage 1 Toelichtingsnota betreffende de berekening van energiebesparingen voortvloeiend uit de werken met het oog op de energieprestatie van het gebouw. 1. Doel : De toelichtingsnota strekt ertoe de technische kenmerken te bepalen, met inbegrip van hun gepaste, energie- en economiegebonden dimensionering van de investering om de doeltreffendheid van het overwogen systeem te beoordelen.2. Vereisten : De toelichtingsnota dient met name volgende gegevens te bevatten : 1° een overzicht van de technische kenmerken van de investeringen met het oog op de vermindering van de energiebehoeften en aanvullend, indien nodig, de technieken waarmee doeltreffender en spaarzamer ingespeeld kan worden op de energiebehoeften;2° de werkhypothesen : 3° de berekening van de technische dimensionering van de investering en de referentiegrootheden gebruikt voor de berekening (al naar gelang : thermische transmissiecoëfficiënten voor en na de werken en rendementen van de installatie);4° een beoordeling van de energiebesparingen (waarbij rekening gehouden kan worden met het thermisch comfort) en de vermindering van vervuilende emissies (CO2, SO2);5° de economische balans van de investering waarbij rekening wordt gehouden met de investering en de valorisering van de energiebesparingen;6° de verantwoording van de keuze van de voorgestelde technieken en regelingen;7° de normen en codes van goede praktijken die als ijkpunten worden gebruikt. De Minister is ertoe gemachtigd de verplichte inhoud van de nota verder aan te vullen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de uitzonderlijke toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen ("UREBA exceptionnel").

Namen, 28 maart 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

Bijlage 2 Lijst van de werken met het oog op de verbetering van de energieprestatie van een gebouw dat voor subsidie in aanmerking komt Onderstaande werken kunnen gesubsidieerd worden in het kader van dit besluit, voor zover strikt noodzakelijk voor de uitvoering van verbeteringswerken op energievlak, met uitsluiting van de werken waarvan de boekhoudkundige terugverdientijd 20 jaar overschrijdt voor de systeeminvesteringen en 60 jaar voor de bouwschilinvesteringen : 1. De installatie van een warmtenet als dat net een onontbeerlijke voorwaarde is voor rationeel energiegebruik. In dat geval moet de toelichtingsnota overeenkomstig bijlage 1 aangevuld worden met een berekeningsnota waaruit blijkt dat het warmtenet een globale energie-efficiëntie bereikt dat die van gedecentraliseerde installaties overschrijdt. 2. De thermische isolatie van de muren van het gebouw, zoals hieronder opgegeven, waardoor - ofwel globale transmissiecoëfficiënten bereikt kunnen worden, lager dan gelijk aan volgende waarden - ofwel coëfficiënten van thermische weerstand bereikt kunnen worden, hoger dan of gelijk aan volgende waarden :

Muren met oppervlakteverlies van het gebouw

Umax (W/m2K) of Rmin (m2K/W)

a.Vensters

Umax 1,1

Bovendien moeten de ramen en vensters een transmissiecoëfficiënt vertonen lager dan

Umax 1,8

b. Deuren

Umax 2

c.Lichtdichte muren en wanden :

1° niet in contact met de vloer, uitgezonderd de muren bedoeld in punt 2°

Umax 0.32

2° in contact met een kruipruimte of een kelder buiten het beschermde bouwvolume

Rmin 1.2

3° in contact met de vloer

Rmin 1.3

d. Dak of zoldering scheiden het beschermd bouwvolume van een onverwarmd niet-vorstvrij lokaal

Umax = 0,27

e.Plankenvloer :

1° in contact met buitenomgeving of boven een onverwarmde nevenkamer

Umax = 0,35

2° Andere plankenvloeren (plankenvloeren op aardeophopingen, boven een kruipruimte of boven een kelder buiten een beschermd volume, ingegraven plankenvloeren van kelders)

Umax 0,35 of Rmin 1.3


De waarden Umax en Rmin worden berekend volgens Bijlage VII bij het besluit van de Waalse Regering van 10 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/05/2012 pub. 04/06/2012 numac 2012202884 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van verscheidene besluiten van de Waalse Regering inzake de afvalstoffen type besluit van de waalse regering prom. 10/05/2012 pub. 22/05/2012 numac 2012202737 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 5 juni 2010 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de "Commission wallonne des Aînés" , ingesteld bij het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten tot wijziging, wat de energieprestatie van de gebouwen betreft, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie. 3. De vervanging of de verbetering van elk verwarmingssysteem die overeenkomen met één van volgende categorieën : 1° de condensatieketels.In dat geval bevat het aanvraagdossier het installatieschema en de daarmee gepaard gaande afstelling waaruit blijkt dat de teruglooptemperatuur van de warmtegeleidende vloeistof de condensatie daadwerkelijk mogelijk zal maken; 2° de werken voor de opdeling van de warmtedistributie in functie van de verschillende gebruiksfuncties van het gebouw;3° installatie van thermostaatkranen aangepast aan de bezetting van de lokalen en bestemd voor het wegwerken van eventuele oververhitting en/of de vermindering van de omgevingstemperatuur in specifieke lokalen;4° installatie van reguleringssystemen voor een minimale optimisering bij het stilleggen van de installaties in functie van het buitenklimaat en de vraag binnenhuis;5° alle andere werken in verband met de verwarmingsinstallaties en die zo zijn opgevat dat het verwarmingssysteem (verwarmingsketel, warmtedistributie en regulering) bijzonder werkzaam is, namelijk een systeem dat enerzijds een energieprestatie bevordert die boven het klassieke systeem uitstijgt en die anderzijds een distributie en een regulering van de warmte mogelijk maakt die aangepast zijn aan de beginselen inzake rationeel energiegebruik voor de verschillende gebruiksfuncties van het gebouw. Hoe dan ook moeten de buizen voor de verspreiding van de warmte van het gesubsidieerde warmtesysteem in niet-verwarmde lokalen overeenkomstig de regels van de kunst tegen elk warmteverlies beschermd worden. 4. De volgende verbeteringen aan de verlichtingsinstallaties : 1° de vervanging van het verlichtingssysteem door een naar Belgische normen aangelegd systeem waarvan het na werken geïnstalleerd vermogen niet verder reikt dan : a) 3 W/m2 per 100 lux in sporthallen en zwembaden;b) 2,5 W/m2 per 100 lux in kantoren en schoollokalen;c) 3 W/m2 per 100 lux in lokalen voor ziekenhuisgebruik; Tussen 3 W/m2 per 100 lux in een lage brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 voor 100 lux in een hoge smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5 m). De vervanging van enkel de lichtbron is niet toegelaten.

Verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescerende lampen of ontladingslampen worden uitsluitend van elektronische ballasts voorzien. 2° Installatie van elk systeem voor de optimisering van de werking van het verlichtingssysteem, met name : a) een timer, eventueel gecombineerd met aanwezigheidsdetectoren, in de doorgangsvertrekken evenals in de doorgangen en toiletten b) een "alles of niets" of continue regeling van de lichtstroom in functie van de natuurlijke verlichting van het vertrek;c) een dubbele ontsteking die een minder sterke verlichting mogelijk maakt (van 30 tot 50 %).5. Installatie van elke roterende elektrische uitrusting (pompen, ventilatoren, compressoren) waarvan de motor uitgerust is met een variabele snelheidsregeling.Voor wat betreft de verwarmings-, ventilatie- of afkoelingsvraag, moet hij uitgerust zijn met een automatisch beheer aangepast aan de reële noden van het gebouw en de bewoners. 6. Installatie van elke uitrusting in het domein van de ventilatie, de afkoeling en de bescherming tegen oververhitting van een gebouw, die overeenstemt met één van volgende categorieën : 1° regulatiesystemen die op vraag een debietbeheer mogelijk maken : Uurwerk, aanwezigheidsdetectie, CO2-sonde... waardoor de ventilering geregeld kan worden; 2° systemen voor het terugwinnen van warmte op lucht die aan het gebouw onttrokken wordt.In dat geval dient de toelichtingsnota overeenkomstig bijlage 1 aangevuld te worden met de berekening van de netto-winst aan primaire energie op jaarbasis in de werkingsomstandigheden aangepast aan het gebouw voor het voorgesteld systeem; 3° installatie van aan de buitenkant geplaatste zonneweringen ter beperking van de werkingstijd van een bestaande klimatisering of ter voorkoming van de plaatsing van een dergelijke installatie in een gebouw door terugdringen van oververhitting.Vensters uitgerust met zonneweringen dienen tussen zuidoosten en westen via het zuiden te worden geplaatst, namelijk van 135° tot 270°; 4° systemen voor het verminderde gebruik van afkoelingsinstallaties door een onmiddellijke afkoeling van de ijswaterkringloop door de buitenlucht ("free chilling techniek");5° koelinstallatie door natuurlijke of hybride ventilatie.7. Installatie van alle andere uitrustingen of systemen in verband met een verbeterde energieprestatie van het gebouw, uitgezonderd systemen die draaien op hernieuwbare energieën, en die hoogrenderend zijn, namelijk elke uitrusting of elk systeem dat enerzijds bovengemiddeld presteert en dat anderzijds op gepaste wijze inspeelt op de beginselen inzake rationeel nergiegebruik voor de verschillende gebruiksfuncties van het bedoelde gebouw. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de uitzonderlijke toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen ("UREBA exceptionnel").

Namen, 28 maart 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^