Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 29 april 2004
gepubliceerd op 30 juni 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van Pilootcentra voor ontwikkeling en vulgarisatie inzake landbouw

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202020
pub.
30/06/2004
prom.
29/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/29/2004202020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van Pilootcentra voor ontwikkeling en vulgarisatie inzake landbouw


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten, inzonderheid op artikel 37;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 december 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van tuinbouwproeftuinen en -centra, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 april 1978 en 29 oktober 1992;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2003;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid van 12 januari 2004;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 18 december 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens 30 dagen;

Gelet op het advies 36.740/4 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2004, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw;2° Bestuur : de Directie Ontwikkeling en Vulgarisatie van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° productiesector : geheel van activiteiten verbonden met een speculatie, een groep speculaties, een productiemethode of de eerste verwerking van de producten afkomstig uit de landbouwproductie. HOOFDSTUK II. - De erkenning

Art. 2.De Minister kan verenigingen erkennen als pilootcentrum voor ontwikkeling en vulgarisatie, ter aanmoediging en ondersteuning van gezamenlijke acties in het kader van een productiesector, in samenwerking met de betrokken beroepskringen en ten gunste van het geheel van de producenten die actief zijn in die productiesector op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 3.Eén enkel pilootcentrum per productiesector kan worden erkend en gesubsidieerd. Een vereniging kan pas erkend zijn als ze voldoet aan volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° de raad van bestuur van de vereniging moet bestaan uit minstens één derde landbouwers die actief zijn in de betrokken productiesector;3° de in artikel 5 van dit besluit bedoelde opdrachten moeten opgenomen worden in het maatschappelijk doel van de vereniging;4° het geheel van de producenten aanwezig op het Waalse grondgebied moeten het voordeel kunnen genieten van de activiteiten van de vereniging.

Art. 4.Het pilootcentrum moet : 1° zich voegen naar de richtlijnen van de Minister of van de vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Landbouw met het oog op de realisatie van de in de erkenning bedoelde activiteiten;2° een jaarlijks activiteitenprogramma dat de goedkeuring van de Minister behoeft opmaken vóór 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het boekjaar, met een volle beschrijving van de geplande acties, een uitvoeringsplanning, een begroting en een verdeling van de taken en kosten tussen partners;3° één of meerdere technische comités oprichten die belast zijn met de uitwerking van en het toezicht op de uitvoering van de opdrachten en van het jaarlijkse programma;4° alle documenten betreffende het opmaken en de realisatie van het ontwikkelingsprogramma en de activiteiten van het pilootcentrum bezorgen aan het Bestuur;5° de vertegenwoordiger van het Bestuur uitnodigen als waarnemer aan alle vergaderingen van de samenstellende organen van de vereniging en als deskundige aan die van de technische comités;6° beschikken over de uitrusting en het personeel noodzakelijk voor de goede uitvoering van de opdrachten;7° zich onderwerpen aan de controles van het Bestuur en de toegang mogelijk maken tot zijn installaties, zijn boekhouding en elk document in verhouding tot de in de erkenning bedoelde activiteiten.

Art. 5.In de betrokken productiesector kunnen de volgende opdrachten het voorwerp uitmaken van de erkenning : 1° de coördinatie van de activiteiten van de productiesector;2° de realisatie van proeven onder de praktijkvoorwaarden;3° de uitvoering van demonstratieprojecten;4° de begeleiding van producenten op technisch, economisch, sociaal en milieuvlak;5° de sectorontwikkeling door gecoördineerde programma's en gerichte acties 6° de vulgarisatie van elke informatie in verhouding tot de productiesector en inzonderheid de resultaten van de activiteiten van het centrum en van het onderzoek;7° de verbetering van bestaande technieken en het zoeken naar nieuwe technieken;8° de verbetering van de productkwaliteit. HOOFDSTUK III. - De toelage

Art. 6.Binnen de perken van de begrotingskredieten, kan de Minister het pilootcentrum een toelage toekennen als tegemoetkoming in de werkingskosten, met inbegrip van de personeelskosten, ten belope van maximum 80 % van de binnen de goedgekeurde begroting uitgevoerde uitgaven.

Art. 7.§ 1. Een bijkomende toelage kan worden toegekend aan het erkende pilootcentrum voor investeringen noodzakelijk voor de realisatie van activiteiten bedoeld in de erkenning, en die goedgekeurd zijn in het kader van het jaarlijkse activiteitenprogramma. § 2. Die bijkomende toelage wordt beperkt tot 40 % van de totaalkost van de goedgekeurde investeringen en uitbetaald op grond van de oorspronkelijke bewijsstukken en de betalingsbewijzen. § 3. Elke andere openbare tegemoetkoming wordt geïntegreerd in die beperking van 40 % .

Art. 8.Elke eventuele ontvangst afkomstig uit de toelage moet worden gebruikt voor de opdrachten bedoeld in de erkenning.

Art. 9.De toekenningsmodaliteiten van de toelage zijn : 1° de uitbetaling, op grond van een aangifte van schuldvordering die moet worden ingediend vanaf de ondertekening van het ministerieel besluit tot subsidiëring, van een voorschot ten bedrage van 75 % van de toelage voor de werkingskosten;2° de uitbetaling van het saldo van 25 % van de toelage na voorlegging van een activiteitenverslag en van het geheel van de bewijsstukken en betalingsbewijzen betreffende het activiteitenprogramma. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 10.De Minister kan, na de vertegenwoordigers van het pilootcentrum te hebben gehoord, de erkenning intrekken indien het centrum niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 3 of indien de voorschriften bedoeld in artikel 4 niet worden nageleefd, of bij niet-vervulling van zijn opdrachten.

Art. 11.Het koninklijk besluit van 15 december 1975 betreffende de erkenning en de subsidiêring van tuinbouwproeftuinen en -centra, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 april 1978 en 29 oktober 1992, wordt opgeheven.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.

Art. 13.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 29 april 2004 De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^