Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 29 januari 2004
gepubliceerd op 15 maart 2004

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschap van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200692
pub.
15/03/2004
prom.
29/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/29/2004200692/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschap van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van Saintate, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, speciaal gemotiveerd door het feit dat bijkomende middelen voorzien werden op de begroting van het Waalse Gewest om in te spelen op de steeds talrijker wordende verzoeken om begeleiding ingediend door personen die het bewijs leveren van een verlies aan lichamelijke, mentale of sociale autonomie, waardoor ze niet het hoofd kunnen bieden aan de problemen die ze in hun dagelijkse leven thuis tegenkomen; dat het voor het welzijn van die personen geboden is, enerzijds, zo spoedig mogelijk bijkomende middelen toe te kennen aan de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en, anderzijds, te voorzien in een programmatie op het grondgebied van het Franse taalgebied van het Waalse Gewest met het oog op een juiste verdeling van de subsidies om te voldoen aan de noden van de inwoners van de minst bediende activiteitenzones; dat het met het oog op een beter dienstenaanbod ook geboden is zo spoedig mogelijk te voorzien in meer maatschappelijke assistenten om de gezinshelpsters en thuisoppassers in hun werk bij te staan en dat de erkenning van het beroep thuisoppas een feit wordt;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2 van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o diensten : de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die één of meer van de volgende activiteiten uitoefenen : a) hulpverlening in het dagelijkse leven, om met de gerechtigde handelingen van het dagelijkse leven uit te voeren zoals omschreven in het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 1998 tot goedkeuring van het statuut van gezinshelpster zodat hij kan blijven deelnemen aan het maatschappelijke leven;b) thuisoppas : met het oog op de optimalisering van het mentaal, lichamelijk en maatschappelijk welzijn van de gerechtigde die om gezondheidsredenen behoefte heeft aan meer thuishulp; 2o activiteitszone : de in bijlage I vermelde geografische zone waar de diensten actief zijn; 3o Minister : de Minister van Sociale Actie; 4o administratie : de bevoegde diensten van het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit : 1o in punt 1o worden de woorden "gezinshelpsters of bejaardenhelpsters" vervangen door de woorden "gezinshelpers of bejaardenhelpers of thuisoppassers"; 2o in punt 2o worden tussen de woorden "bejaardenhelpsters en tewerkstellen" de woorden "of drie thuisoppassers" ingevoegd; 3o in punt 4o : a) worden de woorden "7,5 helpsters" vervangen door de woorden "6,5 helpers of thuisoppassers";b) worden de woorden "helpsters zoals bedoeld in 2o van dit besluit" vervangen door de woorden "helpers en thuisoppassers zoals bedoeld in 2o van dit besluit";c) worden de woorden "gezins- en bejaardenhelpsters" vervangen door de woorden "gezinshelpers, bejaardenhelpsters of thuisoppassers";d) worden de woorden "tien helpsters en minder" vervangen door "10 helpers of thuisoppassers en minder"; 4o in punt 5o worden de woorden "gezins- en bejaardenhelpsters" vervangen door de woorden "gezinshelpers, bejaardenhelpsters en thuisoppassers".

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 5bis.§ 1. De opdracht van de thuisoppasser bestaat in het begeleiden van de gerechtigde die permanent iemand nodig heeft en die om gezondheidsredenen thuis moet blijven zonder zich te kunnen verplaatsen.

De thuisoppasser zorgt voornamelijk voor een actieve aanwezigheid, dag en nacht en bovenop de entourage van de gerechtigde, en voor de optimalisering van zijn mentaal, lichamelijk en maatschappelijk welzijn.

De oppasser wordt ingezet om : 1o de gerechtigde zo veel mogelijk veiligheid en hygiëne te waarborgen; 2o ervoor te zorgen dat de medicijnen overeenkomstig de geneeskundige voorschriften genomen worden; 3o de gerechtigde en diens gezin morele steun te verlenen via relationele kwaliteitsuitwisselingen; 4o de gerechtigde zijn tijd op kwalitatieve wijze te helpen beheren; 5o de maaltijden van de gerechtigde te bereiden en te geven; 6o zich in een interdisciplinaire arbeid te integreren en om zich te richten tot de dienstverantwoordelijke of tot de begeleidingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 4, 4o, voor alle handelingen waarvoor hij niet bevoegd is. § 2. Om zijn functie uit te oefenen beschikt de thuisoppasser over een diploma of een getuigschrift dat hem toelaat de functie van gezinshelper uit te oefenen en levert hij het bewijs van een aanvullende opleiding waarvan de minimale inhoud door de Minister bepaald wordt. De thuisoppasser beschikt over een getuigschrift van goed zedelijk gedrag vrij van veroordelingen tot criminele of correctionele straffen die onverenigbaar zijn met de functie.

Bij wijze van overgangsmaatregel beschikken de thuisoppassers over een termijn van één jaar, te rekenen van de datum van hun indienstneming, om het getuigschrift te verkrijgen waaruit blijkt dat ze de aanvullende opleiding met succes gevolgd hebben.

De houders van een kwalificerende thuisoppasopleiding gesubsidieerd door het Europees Sociaal Fonds of in het kader van het project Now of de thuisoppassers in dienst genomen vóór 1 januari 2004 moeten bij wijze van overgangsmaatregel : 1o ingeschreven zijn als regelmatige leerling en regelmatig een opleiding tot polyvalente helper volgen die georganiseerd wordt door een inrichting van het onderwijs voor sociale promotie; 2o het eerste jaar opleiding tot polyvalente helper met succes volgen binnen de twee jaar na hun indienstneming; 3o de hele opleiding tot polyvalente helper met succes volgen binnen de vier jaar na hun indienstneming.

Als één van die voorwaarden niet meer vervuld is, mag de thuisoppasser de functie van thuisoppas niet meer uitoefenen, ongeacht de werkgever, tenzij hij beschikt over één van de vereiste kwalificaties die toegang verlenen tot de functie. »

Art. 5.In artikel 7, vijfde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "en 4o" geschrapt.

Art. 6.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een hoofdstuk 3bis, luidend als volgt : « Hoofdstuk 3bis. Programmatie van de hulpverlening in het dagelijkse leven Art. 7bis § 1. Er wordt een programmatie van het maximumaantal gesubsidieerde uren hulpverlening in het dagelijkse leven per activiteitenzone vastgelegd. § 2. Voor de jaren 2004 en 2005 wordt de programmatie volgens de in bijlage II bepaalde regels op basis van de onderstaande criteria vastgelegd : 1o de bevolking ingedeeld per leeftijdstranche in de volgende categorieën : a) personen jonger dan 25 jaar;b) personen tussen 25 en 75 jaar;c) personen ouder dan 75 jaar; 2o de volgende sociaal-economische kenmerken van de bevolking : a) het gemiddelde inkomen per aangever;b) het werkloosheidspercentage; 3o de bevolkingsdichtheid; 4o het beddenaanbod per rusthuis, per rust- en verzorgingstehuis en per serviceflat. § 3. Vanaf 1 januari 2006 wordt de programmatie vastgelegd volgens criteria en volgens een weging bepaald door de Regering na evaluatie van de programmatie bedoeld in § 2. § 4. Voor de jaren 2004 en 2005 zijn de gesubsidieerde uren bedoeld in § 1 de contingentenuren gesubsidieerd in het kader van dit besluit, alsmede de uren gepresteerd door de gezinshelpers in dienst genomen in het kader van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector. § 5. Een activiteitenzone is deficitair als ze in 2002 toelagen genoten heeft voor een aantal uren, zoals bedoeld in artikel 7bis, § 4, dat kleiner is dan het aantal uren waarin de programmatie voorziet. »

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit : 1o wordt punt 4o vervangen als volgt : "voldoen aan de voorwaarde gesteld in artikel 4, 2o, wat betreft de prestaties inzake hulpverlening in het dagelijkse leven"; 2o worden in het tweede lid de woorden "van de in 3o en 4o van dit artikel bedoelde beperkingen" vervangen door de woorden "van de in 3o van dit artikel bedoelde beperking"; 3o wordt in fine een lid toegevoegd, luidend als volgt : « Op basis van artikel 10 mogen hoogstens 600 uren per semester en per gerechtigde gesubsidieerd worden. »; 4o in punt 3o wordt het woord "verstrekkingen" vervangen door de woorden "prestaties inzake hulpverlening in het dagelijkse leven".

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt artikel 9 vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. De toelagen worden toegekend met inachtneming van de beschikbare kredieten. § 2. Voor de toekenning van de toelagen bedoeld in artikel 10, verleent de Minister, onverminderd § 3, per dienst jaarlijks een maximumaantal gesubsidieerde activiteitenuren inzake hulpverlening in het dagelijkse leven, ook "dienstcontingent" genoemd.

Niettegenstaande artikel 7bis, geniet de dienst in 2004 en 2005 hetzelfde dienstcontingent als in 2002, onder voorbehoud van de toepassing van § 8.

Het dienstcontingent wordt verdeeld volgens de activiteitenzone waar de dienst actief is. Het gedeelte van het dienstcontingent bestemd voor een activiteitenzone wordt "territoriaal contingent" genoemd".

Voor de berekening van de territoriale contingenten die in 2004 aan de dienst toegekend worden, wordt het in 2002 toegekende dienstcontingent verdeeld naar evenredigheid van de activiteit die werkelijk uitgeoefend wordt in de zones waarin bedoelde dienst een activiteit heeft uitgeoefend in 2001 en 2002. § 3. Vanaf 1 januari 2004 worden de bijkomende uren die beschikbaar zijn in vergelijking met het aantal uren toegekend in 2002 uitsluitend voor de activiteitenzones bestemd volgens de programmatie bedoeld in artikel 7bis.

Elke deficitaire activiteitenzone geniet volgens de programmatie een aantal uren bijkomend contingent dat evenredig is met het urentekort.

De dienst die een activiteit uitoefent in een deficitaire activiteitenzone, geniet een bijkomend aantal uren inzake territoriaal contingent.

Het aantal bijkomende uren inzake territoriaal contingent toegekend aan een dienst voor een gegeven jaar is het resultaat van de formule (a : b x c x 0,8) + (a : d x e x 0,2), waarbij : - a = het aantal bijkomende uren inzake territoriale contingenten toegekend door de Minister aan de activiteitenzone; - b = het aantal uren inzake territoriale contingenten dat het vorige kalenderjaar is toegekend aan de diensten die een activiteit uitoefenen in betrokken activiteitenzone; - c = het aantal uren inzake territoriaal contingent dat het vorige kalenderjaar is toegekend aan betrokken dienst; - d = de som van de totalen van de bevolking van de gemeenten waar de diensten uren presteren; - e = het totaal van de bevolking van de gemeenten waar de dienst uren presteert.

Een dienst mag afzien van een bijkomend aantal uren inzake territoriaal contingent. In dat geval wordt het territoriaal contingent van de dienst afgehouden van de factor b hierboven.

Voor 2004 worden de bijkomende territoriale contingenten slechts aan privé-diensten toegekend en is het kalenderjaar bedoeld in het vierde lid het jaar 2002. § 4. Na kennisgeving van de territoriale contingenten kunnen diensten die activiteiten uitoefenen in dezelfde activiteitenzone een overeenkomst sluiten op grond waarvan een dienst op vrijwillige basis en zonder compensatie aan een andere dienst een aantal uren inzake territoriaal contingent leent dat hem voor het lopende kalenderjaar toegekend wordt. De aldus geleende uren mogen later niet bestemd worden voor hulpverlening in het dagelijkse leven in een andere activiteitenzone. § 5. Een dienst die erkend is om zijn activiteiten in verschillende activiteitenzones uit te oefenen mag tijdelijk maximum 5 % van het aantal uren van zijn territoriaal contingent waaruit bedoelde uren voortkomen naar één van zijn andere territoriale contingenten van een aangrenzende activiteitenzone overdragen. Dat maximumaantal bedraagt 10 % voor de diensten waarvan de overdracht voortkomt uit één van de territoriale contingenten met minder dan 25 000 uren. § 6. Voorzover de beschikbare kredieten het toelaten omdat bepaalde contingenten, onverminderd het eerste lid, niet helemaal gebruikt werden, genieten de activiteiten verricht door erkende diensten die evenwel nog niet gesubsidieerd worden overeenkomstig dit besluit, de toelagen bedoeld in artikel 10, eventueel naar evenredigheid verminderd. § 7. De toelagen bedoeld in artikel 10 worden niet toegekend voor de activiteiten verricht door gezinshelpers tewerkgesteld in het kader van het programma voor beroepsovergang, alsmede door gezinshelpers van wie de tewerkstelling gefinancierd wordt in het kader van de verminderingen van de werkgeversbijdragen toegepast krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, alsmede krachtens het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector. § 8. Als de activiteit die een dienst daadwerkelijk verricht in een activiteitenzone, gedurende drie achtereenvolgende kalenderjaren kleiner is dan een gemiddelde van 95 % van het toegekende territoriale contingent, legt de Minister het territoriale contingent van de dienst vast op 95 % van het voorheen toegekende territoriale contingent. Die bepaling is toepasselijk vanaf 1 januari 2005. »

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. De toelage bestaat : 1o voor de periode van 1 januari 2004 tot 30 september 2004 : a) uit een forfaitair bedrag van 15,9500 euro per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers;dat bedrag wordt vermeerderd met 0,4269 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 1,2775 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt; b) een bijkomend forfaitair bedrag van 1,8793 euro per prestatie toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;c) een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,8163 euro toegekend per uur gepresteerd door de gezinshelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de in artikel 4, 4o, bedoelde begeleidingsverantwoordelijken;d) een bijkomend forfaitair bedrag van 5,5114 euro per uur gepresteerd op zaterdagen, zondagen, feestdagen en tussen 18 en 20 uur.Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de territoriale contingenten.

Voor de diensten georganiseerd door een openbare dienst die op de gezinshelpers de bij het RGB vastgelegde schaal D1.1 en D2 toepast of enkel de schaal D1.1 maar die onderworpen is aan een beheersplan dat onder het Tonus-plan valt, worden de bedragen 0,4269 euro en 1,2775 euro bedoeld in : 1o respectievelijk 1,9914 euro en 3,3979 euro; 2o vanaf 1 oktober 2004 : a) een forfaitair bedrag van 16,6483 euro per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers;dat bedrag wordt vermeerderd met 0,4157 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 1,3028 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt; b) een bijkomend forfaitair bedrag van 1,9224 euro per prestatie toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;c) een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,8326 euro toegekend per uur gepresteerd door de gezinshelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de in artikel 4, 4o, bedoelde begeleidingsverantwoordelijken;d) een bijkomend forfaitair bedrag van 5,5114 euro per uur gepresteerd op zaterdagen, zondagen, feestdagen en tussen 18 en 20 uur.Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de territoriale contingenten.

Voor de diensten georganiseerd door een openbare dienst die op de gezinshelpers de bij het RGB vastgelegde schaal D1.1 en D2 toepast of enkel de schaal D1.1 maar die onderworpen is aan een beheersplan dat onder het Tonus-plan valt, worden de bedragen 0,4157 euro en 1,3028 euro bedoeld in 2o respectievelijk 1,9802 euro en 3,4232 euro. § 2. De bedragen bedoeld in § 1 worden jaarlijks aangepast op grond van de loonindexeringen die zich in de loop van het jaar in het openbaar ambt voordoen.

Ze worden gekoppeld aan de basisindex 105,21 van 1 juli 2000.

Voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2004 worden die bedragen, behalve het bedrag bedoeld in § 1, 1o, d, en 2o, d, over de eerste drie kwartalen aangepast als een indexering zich in die periode voordoet, of over het vierde kwartaal als een indexering zich tijdens dat kwartaal voordoet. § 3. De Minister van Sociale Actie geeft de verschillende gesubsidieerde diensten jaarlijks kennis van de bedragen van de forfaitaire toelagen die in de loop van het jaar toegepast worden. § 4. Het aantal prestaties dat in aanmerking genomen moet worden bij de berekening van de toelagen bedoeld in § 1, 1o, a en c, en in 2o, a en c, mag per gezinshelper en per jaar niet hoger zijn dan het aantal uren overeenstemmend met een voltijdse betrekking, rekening houdende met de wekelijkse arbeidsduur vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen de paritaire commissie 318.01 en met de wetsbepalingen betreffende het jaarlijks verlof en de feestdagen.

Het aantal uren bedoeld in § 1, 1o, b, en in 2o, b, wordt in voorkomend geval verminderd naar evenredigheid met het aantal uren bedoeld in het vorige lid. »

Art. 10.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 14bis, luidend als volgt : «

Art. 14bis.§ 1. De dienst stelt een opleidingsprogramma voor gezinshelpers en thuisoppassers op dat minstens twee jaar loopt. Het plan wordt voor advies aan de bedrijfsraad voorgelegd of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging en ter goedkeuring aan de administratie overgemaakt.

De administratie controleert de kwaliteit van de gegeven opleiding. § 2. De persoon die de in artikel 4, 4o, bedoelde begeleidingsfunctie uitoefent, moet een permanente opleiding volgen.

Het begeleidingscomité voor de opleidingen bedoeld in § 3 bepaalt de inhoud van het programma van de permanente opleiding van de begeleidingsverantwoordelijken. § 3. Het begeleidingscomité voor de opleidingen bestaat hoe dan ook uit vertegenwoordigers van de administratie, uit vier vertegenwoordigers van de werkgevers, uit vier vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, uit één vertegenwoordiger van de "Association paritaire pour l'Emploi et la Formation" (Paritaire Vereniging voor Tewerkstelling en Vorming), uit één vertegenwoordiger van het "Agence wallonne d'Intégration des Personnes handicapées" (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), uit één vertegenwoordiger van het "Agence wallonne du troisième âge" (Waals agentschap voor de derde leeftijd). »

Art. 11.In de artikelen 18bis tot 18sexies worden de woorden "koninklijk besluit van 5 februari 1997" vervangen door de woorden "koninklijk besluit van 18 juli 2002".

Art. 12.In artikel 18bis, tweede lid, worden de woorden "in de artikelen 7, 8, 2o, 3o en 4o" vervangen door de woorden "in de artikelen 7, 8, 2o en 3o" en worden de woorden "in de artikelen 4, 3o, 5o en 5" vervangen door de woorden "in de artikelen 4, 3o tot 5o, en 5".

Art. 13.In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt in fine de volgende bepaling ingevoegd : « Alle akten en andere stukken, bekendmakingen en aanplakkingen die van de dienst uitgaan worden aangevuld met de melding " Service d'aide aux familles et aux personnes âgées agréé par la Région wallonne", gevolgd door het erkenningsnummer of, als hij gesubsidieerd wordt, met de melding "Service d'aide aux familles et aux personnes âgées agréé et subventionné par la Région wallonne", gevolgd door het erkenningsnummer. »

Art. 14.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een hoofdstuk 5bis, luidend als volgt : « Hoofdstuk 5bis. Klachten.

Art. 20bis.§ 1. Elke belanghebbende kan bij de administratie klacht indienen i.v.m. de werking van een dienst.

Voor elke klacht wordt binnen acht dagen een bericht van ontvangst toegezonden. § 2. De administratie waar een klacht wordt ingediend, verwittigt zo spoedig mogelijk : 1o de Minister; 2o de dienstverantwoordelijke. § 3. De administratie bezorgt de Minister een verslag met de gegevens die ze heeft kunnen inwinnen.

De dienstverantwoordelijke geeft de administratie zo spoedig mogelijk kennis van de gevolgen die aan de klacht worden gegeven. »

Art. 15.In 2004 en 2005 kunnen nieuwe diensten slechts erkend worden in de deficitaire zones bedoeld in artikel 7bis, § 5, van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten, zoals ingevoegd bij dit besluit.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Art. 6.De Minister van Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 29 januari 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

BIJLAGE I. - ACTIVITEITENZONES Zone 01 Moeskroen-Doornik-Aat Antoing, Aat, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chievres, Komen-Waasten, Ellezelles, Estaimpuis, Vloesberg, Fransnes-lez-Anvaing, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Mont-de-l'Enclus, Moeskroen, Pecq, Peruwelz, Rumes, Silly, Doornik.

Zone 02 La Louvière Binche, 's-Gravenbrakel, Chapelle-lez-Herlaimont, Ecaussinnes, Edingen, Erquelinnes, Estinnes, La Louvière, Le Roeulx, Manage, Merbes-le-Château, Morlanwelz, Seneffe, Zinnik.

Zone 03 Brabant Beauvechain, Eigenbrakel, Kasteelbrakel, Chastre, Chaumont-Gistoux, Court-Saint-Etienne, Genappe, Grez-Doiceau, Hélecine, Incourt, Itter, Geldenaken, Terhulpen, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwijs, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Tubeke, Villers-la-Ville, Walhain, Waterloo, Waver.

Zone 04 Hoei-Borgworm Amay, Anthisnes, Berloz, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrieres, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannuit, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Borgworm, Wasseiges.

Zone 05 Luik Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blégny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.

Zone 06 Verviers Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Saintoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.

Zone 07 Bergen Boussu, Colfontaine, Dour, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbise, Lens, Bergen, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain.

Zone 08 Charleroi Aiseau-Presles, Anderlues, Charleroi, Châtelet, Courcelles, Farciennes, Fleurus, Fontaine-l'Evêque, Gerpinnes, Ham-sur-Heure-Nalinnes, Les Bons Villers, Lobbes, Montigny-le-Tilleul, Pont-à-Celles, Thuin, Walcourt.

Zone 09 Namen Andenne, Assesse, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Fosses-la-Ville, Gembloers, Gesves, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Profondeville, Sambreville, Sombreffe.

Zone 10 Dinant Anhée, Beauraing, Bièvre, Ciney, Dinant, Gedinne, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Onhaye, Rochefort, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.

Zone 11 Philippeville Beaumont, Cerfontaine, Chimay, Couvin, Doische, Florennes, Froidchapelle, Momignies, Philippeville, Sivry-Rance, Viroinval.

Zone 12 Noord-Luxemburg Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Fauvillers, Gouvy, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Nassogne, Neufchâteau, Paliseul, Rendeux, Sainte-Ode, Saint-Hubert, Tellin, Tenneville, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Wellin.

Zone 13 Zuid-Luxemburg Aarlen, Attert, Aubange, Chiny, Etalle, Florenville, Habay, Martelange, Meix-devant-Virton, Messancy, Musson, Rouvroy, Saint-Léger, Tintigny, Virton.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003.

Namen, 29 januari 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

BIJLAGE II. - PROGRAMMATIECRITERIA Het maximumaantal uren hulpverlening in het dagelijks leven dat aan een activiteitenzone toegekend wordt, wordt overeenkomstig artikel 7bis, § 1, bepaald op grond van criteria die gewogen worden als volgt : 1o de bevolking ingedeeld per leeftijdstranche in de volgende categorieën : a) personen jonger dan 25 jaar : 10 % ;b) personen tussen 25 en 75 jaar : 5 % ;c) personen ouder dan 75 jaar : 50 % ; 2o de volgende sociaal-economische kenmerken van de bevolking : a) het gemiddelde inkomen per aangever : 10 % ;b) het werkloosheidspercentage : 15 % ; 3o de bevolkingsdichtheid : 5 % ; 4o het beddenaanbod per rusthuis, per rust- en verzorgingstehuis en per serviceflat : 5 % .

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan die diensten, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003.

Namen, 29 januari 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

^