Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 29 januari 2009
gepubliceerd op 30 maart 2009

Besluit van de Waalse Regering betreffende de controle op de samenstelling van melk, de betaling van melk door de kopers aan de producenten en de erkenning van de interprofessionele organismen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009201393
pub.
30/03/2009
prom.
29/01/2009
ELI
eli/besluit/2009/01/29/2009201393/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de controle op de samenstelling van melk, de betaling van melk door de kopers aan de producenten en de erkenning van de interprofessionele organismen


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en 4, vervangen bij de wet van 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 augustus 1980 tot instelling van een controlemerk voor de melk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2000 en 21 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 2000 en 22 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996, 3 september 2000 en 21 december 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 juli 1996, 4 oktober 2000, 6 oktober 2000, 28 december 2000, 21 december 2001, 27 februari 2003, bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en bij het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 juli 1994 betreffende de melkafrekeningen aan de producenten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 oktober 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 september 2004;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid d.d. 9 april 2008 waarvan het verslag werd goedgekeurd op 7 mei 2008 door de Interministeriële Conferentie;

Gelet op het advies 45.192/4 van de Raad van State, gegeven op 13 oktober 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1273;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister van Landbouw;2° het bestuur : het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;3° de Dienst : de Directie Kwaliteit van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;4° de melk : de door het melken van één of meer koeien verkregen rauwe melk;5° de producent : de producent bepaald in artikel 1, 6°, van het besluit van de Waalse Regering van 9 september 2004 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten;6° de melkproductie-eenheid : de melkproductie-eenheid bepaald in artikel 1, 10°, van het besluit van de Waalse Regering van 9 september 2004 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten;7° de levering : de melkhoeveelheid geleverd op eenzelfde datum door een producent aan een koper, die het voorwerp uitmaakt van één of meer ladingverrichtingen;8° de ladingverrichting : de fysieke overbrenging van een melkhoeveelheid van een tank van de producent naar een erkend ophalingsvoertuig met behulp van het pompsysteem van dat voertuig;9° de ophaling : het vervoer van een levering sinds de lading ervan in één of meer verrichtingen op de melkproductie-eenheid tot aflading ervan;10° de koper : de natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke en/of rechtspersonen die melk aankoopt van een producent;a) om deze, ook in het kader van een loonwerkovereenkomst, in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen en te behandelen of te verwerken;b) om deze door te verkopen aan een of meer bedrijven die melk of andere zuivelproducten behandelen of verwerken.11° de erkende koper : de in 10° bedoelde koper die erkend is door een Belgische overheid bevoegd voor de erkenning van de kopers bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr.595/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten; 12° het tijdvak : de periode van twaalf maanden lopende van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar.

Art. 2.Met uitzondering van de bepalingen van hoofdstuk 4 zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing op elke levering verricht vanuit elke melkproductie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest.

De bepalingen van hoofdstuk 4 zijn van toepassing op elke levering betaald door een erkende koper die lokalen heeft op het grondgebied van het Waalse Gewest, in de zin van artikel 23, § 2, b, van Verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten HOOFDSTUK II. - Controles op de samenstelling van melk Afdeling 1. - Beginselen

Art. 3.Een producent mag geen melk van één van zijn melkproductie-eenheden gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest leveren aan een andere koper dan een erkende koper.

Een koper mag geen melk krijgen van een producent zonder een erkende koper te zijn.

Art. 4.Een erkende koper mag melk of zuivelproducten voortvloeiend uit melk geleverd vanuit een op het grondgebied van het Waalse Gewest gelegen melkproductie-eenheid in de handel brengen, aanbieden, tentoon of te koop stellen, voor de verkoop vervoeren, verkopen, of leveren, indien die melk niet is onderworpen aan de samenstellingscontrole zoals bepaald in dit besluit of indien hij niet ingezameld is onder de voorwaarden bepaald in dit besluit. Afdeling 2. - Ophaling van de melkleveringen

Art. 5.Een levering bestaat uitsluitend uit één soort melk zoals bepaald in bijlage 1, punt B. Elke ladingverrichting betreft een enkele levering. Als verschillende soorten melkn geladen worden op dezelfde melkproductie-eenheid in hetzelfde ophalingsvoertuig, maakt hun lading het voorwerp uit van afzonderlijke verrichtingen.

Art. 6.§ 1. De ophaling van een levering wordt verricht door de koper; ze kan slechts verricht worden aan de hand van een voertuig dat daartoe erkend is door de interprofessionele instelling erkend volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd voor het grondgebied waar de zetel van de melkproductie-eenheid van herkomst van de levering gelegen is, tenzij de erkende koper de in bijlage 1, punt C bepaalde voorwaarden vervult om erkend te worden als kleine koper. § 2. Om erkend te worden voor de ophaling, moet een voertuig de voorwaarden vervullen die bepaald worden door de interprofessionele instelling bedoeld in § 1 en die goedgekeurd zijn door de Minister overeenkomstig jartikel 11, 4°; onder deze voorwaarden moet het voertuig voorzien zijn van de volgende vaste bedrijfsklare uitrustingen : a) een systeem voor de automatische opneming van de identificatiegegevens van de geladen melkhoeveelheden bedoeld in artikel 7, § 1;b) een apparatuur voor het automatische nemen van een monster van de geladen melk, die functioneert volgens een goedgekeurd monsternemingsysteem. § 3. Om goedgekeurd te worden en te blijven, moet een monsternemingsysteem voldoen aan de voorwaarden die gezamenlijk worden bepaald door de in § 1 bedoelde interprofessionele instelling en één van de in artikel 14, § 2, bedoelde instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding. Die voorwaarden kunnen voortdurend geraadpleegd worden op de website van de interprofessionele instelling.

De verificatie van de overeenstemming van de monsternemingsystemen met deze voorwaarden wordt ook gezamenlijk gewaarborgd door beide bovenvermelde instellingen.

Art. 7.§ 1. Bij de ophaling worden de identificatiegegevens van de geladen melkhoeveelheden, bepaald in bijlage 1, punt D, opgenomen wanneer elke lading wordt verricht volgens de voorschriften vermeld in het normatieve document bedoeld in artikel 11, 4°. § 2. Bij de ophaling van een levering wordt een monster genomen op het moment van elke ladingverrichting met het oog op de controle op de samenstelling van de melk. Deze monsterneming alsmede de identificatie van het monster worden verricht volgens de voorschriften vermeld in het normatieve document bedoeld in artikel 11, 4°.

Als er evenwel minstens een monster wordt genomen per productie van drie dagen, kan een maximale hoeveelheid van honderd liter, die al dan niet gedeeld is en die afkomstig is van die productie, geleverd worden zonder dat een monster genomen wordt bij de ophaling(en) van deze hoeveelheid. § 3. Het nemen van het in § 2 bedoelde monster wordt verricht door een natuurlijke persoon die houder is van een vergunning toegekend door de interprofessionele instelling erkend volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd voor het grondgebied waar de zetel van de melkproductie-eenheid van herkomst van de levering gelegen is.

De voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en de intrekking van de vergunning voor de monsterneming worden vermeld in het in artikel 11, 4°, bedoelde normatieve document. Afdeling 3. - Modaliteiten van de controle op de samenstelling van

melk

Art. 8.§ 1. De leveringen maken het voorwerp uit van een controle op de samenstelling van melk door de interprofessionele instelling erkend volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd voor het grondgebied waar de zetel van de melkproductie-eenheid van herkomst van de levering gelegen is. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 kan een interprofessionele instelling de uitvoering van de controle op de samenstelling van melk overdragen aan een andere interprofessionele instelling die territoriaal niet bevoegd is voor de leveringen van de productie-eenheid, voor zover de voorwaarden m.b.t. de uitvoering van de controle op de samenstelling van melk door deze andere interprofessionele instelling gelijkwaardig zijn aan die vereist bij dit besluit en voor zover de Minister of de leidend ambtenaar van de Dienst, aangewezen als afgevaardigde door de Minister, die overdracht machtigt.

De overdrachtsaanvraag wordt gericht aan de Dienst volgens diens voorschriften en gaat vergezeld van een schriftelijke overeenkomst van de betrokken erkende producent en koper. § 3. De controle op de samenstelling van melk wordt verricht voor de criteria bepaald in bijlage 1, punt E, overeenkomstig de bepalingen van bijlage 1, punt F en volgens de frequenties bepaald in bijlage 1, punt G. § 4. De analytische routinemethoden die gebruikt worden voor de controle op de samenstelling van melk en die de in bijlage 1, punt F, 2, bedoelde beginselen naleven, moeten eerst erkend worden door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, na raadpleging van de in artikel 14, § 2, bedoelde instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding. § 5. De apparatuur gebruikt om routineonderzoeken uit te voeren voor de controle op de samenstelling van melk moet voor de indienstneming ervan erkend worden door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2; de erkenning wordt gegeven na raadpleging van de in artikel 14, § 2, bedoelde instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding als aangetoond wordt dat de apparatuur de in § 4 bedoelde erkende analytische routinemethoden nauwkeurig toepast.

Elke aankoop van nieuwe apparatuur voor de controle op de samenstelling van melk moet eerst medegedeeld worden aan de Dienst. § 6. De lijst van de erkende routinemethoden en van de voor de analyse van de samenstelling van melk erkende apparatuur wordt bekendgemaakt en bijgehouden door de Dienst op de website van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst.

Art. 9.De resultaten van de controle op de samenstelling van melk worden door de in artikel 8 bedoelde erkende interprofessionele instelling overgemaakt aan de erkende koper aan wie de melk geleverd is. HOOFDSTUK III. - Erkenning van de interprofessionele instellingen en wetenschappelijke begeleiding

Art. 10.Om de controle op de samenstelling van melk te kunnen uitvoeren moet een interprofessionele instelling beschikken over een door de Minister toegekende erkenning.

Art. 11.Om erkend te worden en te blijven voor de controle op de samenstelling van melk moet een interprofessionele instelling de volgende voorwaarden vervullen : 1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk die voldoet aan de wet van 27 juni 1921 over de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en de Minister onverwijld op de hoogte brengen van elke wijziging van de statuten die op het moment van de erkenning vigerend zijn;2° haar maatschappelijke zetel hebben op het grondgebied van het Waalse Gewest en haar activiteiten, voor de controle op de samenstelling van melk met inbegrip van de analyses, uitoefenen in het territoriaal district bepaald door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2;3° in de statuten hetgeen volgt bepalen : a) dat op het niveau van de algemene vergadering : 1.de producenten van het in punt 2° bedoelde territoriaal district en de erkende kopers door wie ze melk laten ophalen of aan wie ze melk leveren, worden vertegenwoordigd; 2. een paritaire vertegenwoordiging van de producenten en van de erkende kopers bedoeld in punt 1 gewaarborgd wordt ofwel door het aantal leden, ofwel door een aanpassing van het stemrecht van de leden in de algemene vergadering;b) dat er een gelijk aantal vertegenwoordigers van de producenten en vertegenwoordigers van de erkende kopers is in de raad van bestuur;4° een normatief document opmaken met vermelding van de modaliteiten van de controles op de samenstelling van melk. Dat document vermeldt minstens : a) de modaliteiten van de ophaling met minstens : 1.de voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en intrekking van de erkenning van een ophalingsvoertuig; 2. de gegevens en documenten die de kopers moeten overmaken aan de interprofessionele instelling wat betreft de organisatie van de ophaling en de identificatie van de producenten;3. de voorschriften om de identificatiegegevens van de geladen melkhoeveelheden op te nemen;4. de voorschriften voor de monsterneming en de identificatie van het monster bij elke ladingverrichting van een levering;5. de voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en intrekking van de vergunning voor het nemen van het monster; 6. de voorwaarden m.b.t. het vervoer en het behoud van de monsters tussen het vertrek van de melkproductie-eenheid en de analyse door de bevoegde erkende interprofessionele instelling : b) de modaliteiten van de analyses;c) de uitleggingsmodaliteiten van de resultaten;d) modaliteiten betreffende de mededeling van de resultaten aan de producenten en aan de erkende kopers;e) de procedure voor de behandeling van de betwistingen betreffende de resultaten;f) het systeem van sancties in geval van niet-naleving van de ophalingsmodaliteiten;g) de procedure voor de behandeling van de betwistingen van de sancties betreffende de niet-naleving van de ophalingsmodaliteiten. Dat normatieve document moet goedgekeurd worden door de Minister en wordt bijgevoegd bij het ministerieel besluit tot erkenning van de interprofessionele instelling; elke wijziging van dat document maakt het voorwerp uit van een wijziging van het ministerieel besluit.

Het normatieve document kan voortdurend geraadpleegd worden op de website van de interprofessionele instelling; 5° beschikken over laboratoria geaccrediteerd volgens Europese norm EN ISO/IEC 17025 voor de analyses uitgevoerd in het kader van de controle op de samenstelling van melk;6° een gedetailleerde beschrijving doen van de gebruikte methode(n) voor de controle van elke parameter van de samenstelling van melk, volgens de bepalingen van bijlage 1, punt H ;deze beschrijving alsmede elke wijziging moet eerst onderworpen worden aan de Minister of aan zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, met het oog op de goedkeuring ervan. 7° instemmen met de wetenschappelijke begeleiding die georganiseerd wordt volgens de bepalingen van artikel 14°;8° de leidend ambtenaar van de Dienst, of zijn aangewezen vertegenwoordiger, uitnodigen om elke vergadering van de algemene vergadering en van de raad van bestuur als waarnemer bij te wonen en de verslagen van deze vergaderingen overmaken aan de Dienst;9° de resultaten van de controle op de samenstelling van melk overmaken aan de Dienst en/of de instelling aangewezen door de leidende ambtenaar van de Dienst;10° zich onderwerpen aan de inspectie en de controlemaatregelen van de Dienst alsmede aan de instructies van de leidend ambtenaar van de Dienst;11° de controles van de samenstelling van melk uitvoeren overeenkomstig de regels bepaald in dit besluit of overeenkomstig dit besluit.

Art. 12.§ 1. De Minister kan de erkenning van de interprofessionele instelling weigeren of intrekken als de voorwaarden bepaald in artikel 11 niet of niet meer vervuld worden.

De Minister deelt de betrokkene de aangevoerde redenen en de overwogen maatregel mede bij ter post aangetekende schrijven of per brief overgemaakt aan de ontvanger tegen overhandiging van een ontvangstbewijs.

Op straffe van uitsluiting beschikt de betrokkene over vijftien dagen na ontvangst van de aangetekende brief of van de brief om bij aangetekend schrijven zijn bezwaren mede te delen aan de Minister en, in voorkomend geval, om te verzoeken door hem of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord of om verbeteringen voor te stellen om in de aangevoerde redenen te voorzien.

De Minister beschikt dan over dertig dagen om, in voorkomend geval, de betrokkene te horen, om een beslissing te nemen en hem bij ter post aangetekende brief of per brief overgemaakt aan de ontvanger tegen overhandiging van een ontvangstbewijs mede te delen. § 2. Bij gebrek aan een erkende interprofessionele instelling bevoegd op het grondgebied van het Waalse Gewest kan de Minister ofwel de bevoegdheid voor dit grondgebied toevertrouwen aan een andere interprofessionele instelling erkend in het kader van dit besluit, ofwel een instelling erkennen die minstens de bepalingen bepaald in artikel 11, behalve de punten 1° en 3° vervult.

Art. 13.De erkende interprofessionele instelling kan het bedrag van een inhouding ten laste van de producenten vaststellen voor de financiering van haar activiteiten in het kader van dit besluit. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de kosten die de instelling werkelijk heeft gehad om haar opdrachten te vervullen; de goedkeuring van de Minister of van zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, wordt vereist vóór elke vaststelling of wijziging van dat bedrag.

Art. 14.§ 1. De wetenschappelijke begeleiding van de krachtens de bepalingen van dit besluit erkende interprofessionele instellingen bestaat er minstens in : a) testen te organiseren, waardoor de juiste werking van de gebruikte apparatuur voor de uitvoering van analyses met het oog op de controle op de samenstelling van melk gecontroleerd kan worden;b) referentiemonsters voor te bereiden die gebruikt zullen worden bij de analyses voor de controle op de samenstelling van melk.c) een wetenschappelijk advies te geven over de controle op de samenstelling van melk;d) monsternemingssystemen goed te keuren op basis waarvan de voorzieningen voor het automatische nemen van het monster die vastgemaakt zijn aan de erkende ophalingsvoertuigen, functioneren. § 2. De instellingen belast met de in § 1 bedoelde wetenschappelijke begeleiding worden aangewezen in bijlage 1, punt I. De laboratoria van deze instellingen worden en blijven geaccrediteerd volgens Europese norm EN ISO/IEC 17025. § 3. De procedures voor de uitvoering van de wetenschappelijke begeleiding worden omschreven in een document dat opgemaakt wordt door de met deze begeleiding belaste instellingen. Dat document alsmede elke wijziging moet eerst onderworpen worden aan de Minister of aan zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, met het oog op de goedkeuring ervan; na goedkeuring wordt dat document bekendgemaakt op de website van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst. § 4. De instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding maken jaarlijks de resultaten van hun werkzaamheden over aan de Dienst en aan de erkende interprofessionele instellingen. HOOFDSTUK IV. - Betaling van de melk door de erkende kopers aan de producenten

Art. 15.De leveringen van melk van één van de soorten bepaald in bijlage 1, punt B worden door de erkende koper ingezameld en betaald.

Art. 16.De betaling van de melk door de erkende koper aan de producenten wordt afzonderlijk voor elk soort geleverde melk bepaald in artikel 15 vastgesteld en leeft de in bijlage 2, punten A tot C bepaalde modaliteiten na.

Art. 17.De documenten m.b.t. de betaling van de melk door de erkende koper aan de producenten leven de voorwaarden bedoeld in bijlage 2, punt D, na.

Art. 18.Met het oog op de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit stelt de erkende koper alle documenten m.b.t. de betaling aan de producenten die hem melk hebben geleverd, alle boekhouddocumenten met betrekking tot de financiële transacties tussen de erkende koper en deze producenten en elke andere informatie die nodig is voor de controle op de bepalingen van dit hoofdstuk, in het bijzonder de beschrijving van alle criteria vermeld in de betalingsdocumenten en die in de betaling van de melk aan de producent interveniëren, ter beschikking van de Dienst volgens zijn instructies. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen

Art. 19.De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen om het aan te passen aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen van de aangelegenheden behandeld bij dit besluit voor zover de wezenlijke aspecten van het besluit ongewijzigd blijft.

De Minister kan ook de bepalingen van bijlage 2, punt C, wijzigen op gezamenlijk verzoek van de beroepsorganisaties die erkende kopers en producenten vertegenwoordigen, mits de toestemming van de krachtens dit besluit erkende interprofessionele instellingen.

Art. 20.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 8 van genoemde wet, zijn van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit, is de aangewezen bevoegde ambtenaar de directeur-generaal van het bestuur en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger. HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 21.§ 1. In het opschrift van het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 september 2004 vervallen de bewoordingen "en de samenstelling". § 2. In hetzelfde ministerieel besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de artikelen 1, 2 en 4 vervallen de bewoordingen "en de samenstelling";2° in artikel 6, eerste lid, vervallen de bewoordingen "en de samenstelling". § 3. In hetzelfde ministerieel besluit worden de volgende punten opgeheven : 1° in bijlage 1, de punten 2, 3 en 4;2° in bijlage 2, de punten 4 en 7.

Art. 22.Het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2000 en 21 december 2006 wordt opgeheven.

Art. 23.Het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 2000 en 22 december 2005 wordt opgeheven.

Art. 24.Het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996, 3 september 2000 en 21 december 2006 wordt opgeheven.

Art. 25.Het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 juli 1996, 4 oktober 2000, 6 oktober 2000, 28 december 2000, 21 december 2001, 27 februari 2003, bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en bij het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004 wordt opgeheven.

Art. 26.Het ministerieel besluit van 1 juli 1994 betreffende de melkafrekeningen aan de producenten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 oktober 2001, wordt opgeheven.

Art. 27.Het koninklijk besluit van 26 augustus 1980 tot instelling van een controlemerk voor de melk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996, wordt opgeheven. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 28.Gedurende de eerste drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt rekening gehouden met de resultaten van de in artikel 9 bedoelde controle op de samenstelling van melk, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit behaald zijn.

Art. 29.Wanneer het monsternemingsapparaat dat erkend, geïdentificeerd en aangepast is aan een tankwagen (ophalingsvoertuig) voor de inwerkingtreding van dit besluit met succes de controles heeft ondergaan met het oog op de handhaving van zijn erkenning, die uitgevoerd worden volgens de bepalingen van artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van17 maart 1994 betreffende de produktie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, wordt het ophalingsvoertuig waaraan het aangepast wordt, beschouwd als erkend gedurende maximum twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, § 2.

Art. 30.In afwijking van artikel 7, § 3, blijft de vergunning waarvan sprake in artikel 6 van het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële kontrole van melk geleverd aan kopers, geldig tot het einde van haar geldigheidsperiode. Zodra de geldigheid verstreken is, moet de natuurlijke persoon die de ophalingsactiviteit wil voortzetten, een vergunning krijgen volgens de bepalingen van artikel 7, § 3.

Art. 31.De interprofessionele instellingen die erkend zijn overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2000 en 21 december 2006, behouden deze erkenning waarvan de waarde gelijkwaardig is aan de erkenning van de interprofessionele instellingen die erkend zijn in het kader van dit besluit gedurende maximum 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Deze erkenning wordt ingetrokken zodra een erkenning volgens de bepalingen van dit besluit toegekend wordt aan de interprofessionele instelling. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de maand volgend op het verstrijken van een termijn van tien dagen die begint te lopen op de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 33.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 29 januari 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

BIJLAGE 1 Niet-financiële modaliteiten voor de melkleveringen van de producenten aan de erkende kopers A. Begripsomschrijvingen. 1. Volle melk : melk waarvan het natuurlijke vetgehalte niet gewijzigd is.2. Afgeroomde melk : melk waarvan het vetgehalte is verminderd tot maximum 5 gram/liter.3. Vetgehalte : de hoeveelheid vetstof, uitgedrukt in gram per melkliter tot de tiende.4. Eiwitgehalte : de hoeveelheid totale stikstofhoudende stof (verkregen door de stikstofhoeveelheid te vermenigvuldigen met coëfficiënt 6,38), uitgedrukt in grammen per melkliter tot de tiende. B. Voor de leveringen toegelaten soorten melk, voor de toepassing van de artikelen 5 en 15.

De voor de leveringen enkele toegelaten soorten melk zijn de volgende : 1. Volle melk.2. Afgeroomde melk C.Voorwaarden om een erkende koper te erkennen als kleine koper, voor de toepassing van artikel 6, § 1.

Een kleine koper is een erkende koper die, door de leveringen van alle toegelaten soorten melk samen te voegen, een maximum van 500 000 melkliter heeft gekocht bij maximum 5 verschillende producenten gedurende de periode vóór de lopende periode.

D. Gegevens die op het moment van elke ladingverrichting bij de ophaling van een levering opgenomen moeten worden, voor de toepassing van artikel 7, § 1. 1. de identificatie van de producent en de productie-eenheid;deze gegevens kunnen samengevat worden door een werknummer dat aan de koper eigen is, op voorwaarde dat de verbinding tussen deze gegevens en het werknummer op elk ogenblik onderhouden kan worden; 2. het aantal opgehaalde liters melk;3. de datum en het uur van de ladingsverrichting. E. Voor de controle op de samenstelling van melk vastgestelde criteria, voor de toepassing van artikel 8, § 3. 1. Het vetgehalte.2. Het eiwitgehalte.3. Het vriespunt. F. Referentiemethoden en beginselen van de routinemethoden voor de controle op de samenstelling van melk geleverd aan de erkende kopers, voor de toepassing van artikel 8, § 3. 1. Referentiemethoden.a. Bepaling van het vetgehalte : i.De referentiemethode voor de bepaling van het vetgehalte is de Röse-Gottlieb methode beschreven in de internationale norm FIL 1D : 1996, of de meest recente versie. ii. Principe : Het vetgehalte van een melkmonster wordt bepaald door extractie van een ammoniak- en ethanolhoudende oplossing van een bepaalde hoeveelheid melk met diethylether en petroleumether. De solventen worden verwijderd door distillatie en verdamping. De massa van het geëxtraheerde vet wordt bepaald. b. Bepaling van het eiwitgehalte : i.De referentiemethode voor de bepaling van het eiwitgehalte is de Kjeldahl methode beschreven in de internationale norm ISO 8968-2/FIL 20-2 : 2001, of de meest recente versie. ii. Principe : Een bepaalde hoeveelheid melk wordt gedestrueerd met een mengsel van geconcentreerd zwavelzuur en kaliumsulfaat in de aanwezigheid van koper(II)sulfaat als katalysator. De organische stikstof aanwezig in het melkmonster wordt omgezet in ammoniumsulfaat.

Een overmaat aan natriumhydroxide wordt toegevoegd aan de zure gekoelde oplossing om de ammoniak vrij te maken. De vrijgemaakte ammoniak wordt gedistilleerd in een boorzuuroplossing. Vervolgens wordt de hoeveelheid overgebrachte ammoniak bepaald door titratie met chloorzuur en het stikstofgehalte wordt berekend op basis van de geproduceerde hoeveelheid ammoniak Het stikstofgehalte wordt geconverteerd naar eiwitgehalte met behulp van een vermenigvuldigingsfactor 6,38. c. Bepaling van het vriespunt : i.De referentiemethode voor de bepaling van het vriespunt is de cryoscopische methode beschreven in de internationale norm FIL 108 B : 1991, of de meest recente versie. ii. Principe : Een bepaalde hoeveelheid melk wordt onderkoeld tot de, van het toestel afhankelijke, gewenste temperatuur en vervolgens wordt kristallisatie veroorzaakt door mechanische trilling. De temperatuur stijgt snel door de kristallisatie tot een bepaald niveau bereikt wordt dat overeenstemt met het vriespunt van het melkmonster. De cryoscoop wordt geijkt met behulp van twee standaardoplossingen. 2. Principes van de routinemethoden.a. Bepaling van het vet- en eiwitgehalte : i.Deze bepaling wordt door midden-infrarood spectrometrie uitgevoerd. ii. Principe : Het vet en eiwit bevatten elk specifieke bindingen die bij bepaalde golflengten licht absorberen in het midden-infrarood spectrum. De elektromagnetische absorptie gemeten bij deze golflengten laat de kwantitatieve bepaling van vet en eiwit in de melk toe. De wederzijdse beïnvloeding van de absorptie door de melkbestanddelen (vet, eiwit en lactose) wordt gecompenseerd met behulp van intercorrectiefactoren. De bekomen absorpties worden gekalibreerd ten opzichte van de referentiemethode. b. Bepaling van het vriespunt : De vriespuntbepaling gebeurt indirect met behulp van een spectrofotometrische meting in het middeninfrarood gebied gekoppeld aan een geleidbaarheidsmeting. G. Analysefrequentie voor de controle op de samenstelling van de bij een producent opgehaalde melk, voor de toepassing van artikel 8, § 3.

Voor de criteria bedoeld in punt E : het met elke levering overeenstemmende monster moet geanalyseerd worden, behalve als dat monster niet-representatief wordt verklaard volgens de interpretatiemodaliteiten van de resultaten die vermeld moeten staan in het normatieve document overeenkomstig artikel 11, 4°, c).

H. Gedetailleerde beschrijving van de methode(n) die gebruikt wordt(en) voor de controle op elke parameter van de samenstelling van melk, bedoeld in artikel 11, 6°.

De gedetailleerde beschrijving van elke gebruikte methode moet minstens de volgende punten omvatten : 1. Principe.2. Meetgebied.3. Reagentia : herkomst, aanmaak, houdbaarheid, bewaaromstandigheden.4. Apparatuur en uitrusting : naam, leverancier van de apparatuur, beschrijving van de hulpapparaten.5. Voorbereiding van de monsters.6. Procedure : a.voor de instrumentale methoden een beschrijving van de opstart en de kalibratie van het apparaat; b. uitvoering van de methode;c. beschrijving van de interne controle van de methode aan de hand van blancomonsters en pilootmonsters;d. beschrijving van de registratie van de uitgevoerde controles;e. uitdrukking van het resultaat. I. Instellingen aangewezen voor de in artikel 14 bedoelde wetenschappelijke begeleiding.

Het Departement "Qualité des Productions agricoles" van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" en de laboratoria waarmee het een samenwerkingscontract sluit om de wetenschappelijke begeleiding te waarborgen.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009 betreffende de controle op de samenstelling van melk, de betaling van melk door de kopers aan de producenten en de erkenning van de interprofessionele organismen.

Namen, 29 januari 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

BIJLAGE 2 Modaliteiten en documenten betreffende de betaling van de melk door de erkende kopers aan de producenten A. Begripsomschrijvingen. 1. Standaardmelk : diepgekoelde melk met een vetgehalte van 38,0 g/l en een eiwitgehalte van 33,5 g/l.2. Basisprijs van de melk : prijs per 100 liter standaardmelk, vanaan de melkproductie-eenheid, exclusief BTW en zonder premies en inhoudingen, berekend als volgt : (prijs bepaald door de erkende koper voor 100 kg vetstof vermenigvuldigd door 0,0380) + (prijs bepaald door de erkende koper voor 100 kg eiwit vermenigvuldigd door 0,035).3. Effectief resultaat : meting verkregen door de analyse van een melkmonster. B. Normen voor de betaling van de melk aan de producent. 1. Per soort geleverde melk, bedoeld in artikel 15, bepaalt de koper de prijs die voor 100 kg vetstof en die voor 100 kg eiwit aangeboden is.2. Per soort geleverde melk, bedoeld in artikel 15, bepaalt de koper de basisprijs die voor melk aangeboden is.3. De enige prijsverminderingen en inhoudingen gebonden aan de samenstelling en de kwaliteit van melk die de door erkende koper toegepast worden bij de betaling van zijn leveringen aan de producent, worden bepaald in punt C.4. Geen enkele premie gegrond op één of meer kwaliteitscriteria van rauwe koemelk, bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen mag toegekend worden door de erkende koper met uitzondering van een premie van 0,50 euro per 100 liter als de volgende eisen nageleefd worden : 1° de levering waarop deze premie betrekking heeft, heeft geen prijsverminderingen en inhoudingen bedoeld in punt C ondergaan;2° deze premie wordt op niet-discriminerende wijze toegekend door de erkende koper voor elke levering die het geheel van de toekenningsvoorwaarden bepaald door die erkende koper naleeft.5. Een premie kan op niet-discriminerende wijze toegekend worden door de erkende koper voor elke levering van biologische melk. C. Prijsverminderingen en inhoudingen.

Prijsverminderingen en inhoudingen gebonden, enerzijds, aan de criteria overwogen onder de in dit besluit bepaalde criteria betreffende de samenstelling van melk en, anderzijds, aan de criteria betreffende de kwaliteit van koemelk bepaald in het koninklijk besluit van 21 december 2006 de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen, moeten toegepast worden telkens als de in dit punt bedoelde voorwaarden vervuld worden.

Deze prijsverminderingen en inhoudingen zijn de volgende : 1. Prijsverminderingen : 1° Per strafpunt past de koper een prijsvermindering toe van 0,62 euro per 100 melkliter.2° Vriespunt : het in aanmerking genomen resultaat is het rekenkundige gemiddelde van alle werkelijke resultaten over een periode van één maand. Wanneer wordt vastgesteld dat het resultaat een waarde hoger dan "- 0,510 °C" heeft, wordt een strafpunt toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin de controle op dat criterium uitgevoerd is. 3° Telling van kiemen : het in aanmerking genomen resultaat is het meetkundige gemiddelde van alle werkelijke resultaten over een periode van twee maanden. Het aantal strafpunten toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin het resultaat is vastgesteld, hangt af van dat resultaat en van de vorige resultaten, zoals vermeld in de volgende tabel :

Resultaat (kiemen/ml)

Straf (punten)

Het resultaat is kleiner dan of gelijk aan 100 000

0

Het resultaat is hoger dan 100 000

1

2 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000

2

3 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000

4

4 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000

6

Meer dan 4 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000

8


4° Bepaling van het aantal somatische cellen : het in aanmerking genomen resultaat is het meetkundige gemiddelde van alle werkelijke resultaten over een periode van drie maanden. Het aantal strafpunten toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin het resultaat is vastgesteld, hangt af van dat resultaat en van de vorige resultaten, zoals vermeld in de volgende tabel :

Resultaat (kiemen/ml)

Straf (punten)

Het resultaat is kleiner dan of gelijk aan 400 000

0

Het resultaat is hoger dan 400 000

1

2 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000

2

3 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000

4

4 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000

6

Meer dan 4 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000

8


5° Onderzoek van de zichtbare netheid van melk : Wanneer wordt vastgesteld dat het resultaat niet-bevredigend is ten opzichte van de criteria vermeld in artikel 4, 1°, d), van het koninklijk besluit van 21 december 2006 de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen, worden twee strafpunten toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin de controle op dat criterium uitgevoerd is.2. Inhoudingen. Afvalstoffen van antibiotica : wanneer hun aanwezigheid wordt vastgesteld in een leveringsmonster, wordt een inhouding van 29,75 euro per 100 melkliter toegepast op de totale melkhoeveelheid van die levering.

D. Documenten betreffende de betaling van melk aan de producenten. 1. De in artikel 17 bedoelde betalingsdocumenten moeten opgemaakt worden op grond van de in kilo uitgedrukte geleverde hoeveelheden vetstoffen en melkeiwit.2. Een betalingsdocument wordt voorgesteld aan de producent voor elk soort geleverde melk bedoeld in artikel 15.Bovendien voor eenzelfde soort melk, als de geleverde hoeveelheden uit biologische melk en uit niet-biologische melk bestaan, wordt een bijkomend betalingsdocument betreffende uitsluitend de biologische melk voorgesteld aan de producent. 3. De betalingsdocumenten vermelden minimum de volgende elementen : a.het producentnummer en het nummer van de melkproductie-eenheid toegekend door het Bestuur of een andere bevoegde gewestelijke overheid in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003; b. de basisprijs, in euro per 100 liter, van het soort melk waarvoor het betalingsdocument wordt opgemaakt;c. voor elke datum waarop een levering gebeurt, de geleverde hoeveelheid in liter;d. de totale hoeveelheid in liter geleverd tijdens de tussentijd betrokken bij het betalingsdocument;e. het gemiddelde gehalte van deze totale hoeveelheid in vetstoffen en eiwit, uitgedrukt in gram per melkliter, tot de tiende;elk gemiddelde gehalte is het rekenkundige gehalte van alle werkelijke resultaten van de gehalten in vetstof of eiwit over de betrokken tussentijd. f. het aantal toegekende strafpunten die aanleiding geven tot een prijsvermindering, gedetailleerd per criterium bepaald in punt C.1.; g. het totaal aantal strafpunten die aanleiding geven tot prijsverminderingen; h. als de in punt C.2. bedoelde inhouding toegepast wordt, de totale geleverde hoeveelheid in liter waarop die inhouding wordt toegepast; i. de prijs van de vetstof van de melk en die van de melkeiwitten, in euro per 100 kilo, overeenstemmend met het soort melk waarvoor het betalingsdocument wordt opgemaakt;j. de in kilo (tot de gram) uitgedrukte geleverde hoeveelheden melkvetstoffen en -eiwitten en de daarmee overeenstemmende te betalen bedragen;k. het juiste bedrag van de in artikel 13 bedoelde inhouding ten laste van de producent voor de financiering van de activiteiten van de interprofessionele instelling belast met de controle op de samenstelling en de kwaliteit van melk;dat bedrag wordt genoemd "retenue O.I", "inhouding I.O" of "Abzug M.O."; l. als, naast de in punt k bedoelde inhouding, andere kosten gebonden aan de controle op de samenstelling en de kwaliteit van melk ten laste zijn van de producent, het bedrag van deze kosten;m. als daar reden toe is, het bedrag, afzonderlijk vermeld, van elke premie, prijsvermindering, inhouding of toegepaste bijkomende last met de precieze rechtvaardiging van elk bedrag.1. Wanneer een betalingsdocument de leveringen van biologische melk betreft, kan de koper, indien hij het wenst, afwijken van de verplichtingen van punt 3° met inachtneming van het geheel van de volgende regels : a.het bedrag van de premie voor de biologische melk, bedoeld in punt B.5. van deze bijlage, wordt opgenomen in de in punt 3, b), bedoelde basisprijs; b. de prijs van de vetstof van de melk en die van de melkeiwitten, bedoeld in punt 3, i), worden aangepast om het geheel van het bedrag van de premie voor de biologische melk die elk van beide criteria betreft, te integreren;c. de premie voor de biologische melk en haar bedrag worden niet vermeld in het betalingsdocument. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009 betreffende de controle op de samenstelling van melk, de betaling van melk door de kopers aan de producenten en de erkenning van de interprofessionele organismen.

Namen, 29 januari 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^