Etaamb.openjustice.be
Bijakte van 25 mei 1999
gepubliceerd op 20 oktober 1999

Interministeriële Conferentie. - Aanhangsel nr. 2 bij het Protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid : centra voor dagverzorging

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022580
pub.
20/10/1999
prom.
25/05/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


25 MEI 1999. - Interministeriële Conferentie. - Aanhangsel nr. 2 bij het Protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid : centra voor dagverzorging


Gelet op de respectieve bevoegdheden van de federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;

Gelet op het op 9 juni 1997 tussen de Federale Regering en de in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet bedoelde overheden gesloten protocol betreffende het te voeren bejaardenzorgbeleid, en meer in het bijzonder op het tweede lid van artikel 2 van dit protocol;

Overwegende dat de evolutie van het zorgaanbod beheerst moet worden met het oog op het veiligstellen op lange termijn van een evenwichtige financiering van de Sociale Zekerheid en dat hierbij aan de bejaarden de nodige kwaliteitsdiensten gegarandeerd moeten worden, Wordt er het volgende overeengekomen : 1. Definitie.Het centrum voor dagverzorging is een alternatieve opvangstructuur met als doel de zorgbehoevende persoon en diens entourage de noodzakelijke ondersteuning te verschaffen zodat die persoon thuis kan blijven wonen. Het centrum neemt overdag personen op die zorg van minstens de categorie B van de in de rusthuizen gebruikte Katz-schaal nodig hebben.

Het centrum moet voldoen aan de erkenningsnormen van de Gemeenschappen/de Gewesten waar het gevestigd is; het moet tevens door de bevoegde overheid erkend worden. 2. Functionele normen.Het centrum voor dagverzorging bevindt zich in een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis. Als het een autonoom centrum betreft, moet het een functionele binding hebben met een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis. 3. Organisatorische normen.Per 15 zorgbehoevende personen schrijven de personeelsnormen van het centrum voor dagverzorging, uitgedrukt in voltijds equivalenten die gemiddeld 5 dagen op 7 aanwezig zijn, het volgende voor : - minstens een beoefenaar van de verpleegkunde; - minstens 1,5 eenheden verzorgend personeel in de zin van het ministerieel besluit van 17 april 1996; - minstens 0,5 beoefenaar die een functie met betrekking tot de reactivering van bejaarden uitoefent en houder is van de titel van kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist of gegradueerde verpleegkundige.

Minstens één personeelslid dient permanent aanwezig te zijn. 4. Forfaitaire tegemoetkomingen.De financiering van de zorg in een erkend centrum voor dagverzorging geschiedt op basis van een dagforfait dat hetzelfde is voor alle personen die er minstens 6 uren per dag zijn in opgenomen en die minstens behoren tot de categorie B van de in de rusthuizen gebruikte Katz-schaal.

De toekenning van dat dagforfait vormt geen beletsel voor de terugbetaling van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 1° b van de wet betreffende de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Het belet evenmin dat er kosten gedekt worden die in de forfaitaire bedragen niet opgenomen zijn. 5. Opnemingskosten.De vaststelling van de aan de begunstigde gevraagde opnemingsprijs wordt onderworpen aan de prijscontrole door de federale Minister van Economische Zaken. 6. Programmatie.Het aantal plaatsen in centra voor dagverzorging wordt vastgesteld op een maximum van 1,5 per duizend inwoners van 60 jaar of ouder. Per 1000 inwoners van 60 jaar en ouder wordt er elk jaar voorzien in 0,3 bijkomende plaatsen per centrum voor dagverzorging. Dat betekent dat, door cumulatie van die jaarlijkse 0,3 bijkomende plaatsen, de programmatie van 1,5 per duizend inwoners van 60 jaar en ouder pas op zijn vroegst na een periode van vijf jaar bereikt kan worden, met uitzondering van het eerste jaar waar alle reeds bestaande plaatsen op 31/12/1998 kunnen worden erkend.

Het aantal geprogrammeerde plaatsen in elk centrum voor dagverzorging wordt opgenomen in het erkenningsbesluit van de Gemeenschap/Gewest. 7. Omschakeling.De opening van een plaats in een centrum voor dagverzorging is ondergeschikt aan de gelijkwaardige sluiting van een rusthuisbed of de niet-opening van een voor het lopende jaar geprogrammeerde rusthuisbed. Het bewijs van de gelijkwaardige sluiting of de niet-opening van een geprogrammeerd bed moet door de Gemeenschappen/Gewesten geleverd worden.

Gelet op het experimentele karakter van de centra voor dagverzorging en het feit dat de behoeften moeilijk kunnen worden ingeschat, mogen er plaatsen in een centrum voor dagverzorging in rusthuisbedden omgevormd worden, met dien verstande evenwel dat dit pas mogelijk wordt na een periode van één jaar na de opening van het betrokken centrum voor dagverzorging. Dezelfde omschakelingsregel wordt in dit geval toegepast. Deze mogelijkheid bestaat slechts voor een maximale periode van vijf jaren. 8. Evaluatie.Er wordt jaarlijks een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie uitgevoerd. 9. Dit aanhangsel treedt in werking op 1 januari 1999. Aldus overeengekomen te Brussel op 25 mei 1999.

Voor de federale Regering : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER De Minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft : Der Minister-Präsident, Minister für Finanzen, Internationale Beziehungen, Gesundheit, Familie und Senioren, Sport und Tourismus, J. MARAITE Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre de l'Action sociale, du Logement et de la Santé, W. TAMINIAUX Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister bevoegd voor het gezondheidsbeleid, J. CHABERT De Minister bevoegd voor bijstand aan personen en openbaar ambt, R. GRIJP

^