Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 17 november 2010

Uittreksel uit arrest nr. 104/2010 van 16 september 2010 Rolnummers 4869 en 4870 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 353-2, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwette samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters J.-P. Moerman, E. Derycke(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010205379
pub.
17/11/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 104/2010 van 16 september 2010 Rolnummers 4869 en 4870 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 353-2, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij twee arresten van 2 februari 2010 in zake de procureur-generaal tegen respectievelijk N. M.N. en G.D., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 15 februari 2010, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 353-2, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het bepaalt dat ' als iemand het kind of het adoptief kind van zijn echtgenoot van hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht met wie hij samenleeft adopteert, [...] deze laatste en de adoptant voor de rechtbank in onderlinge overeenstemming [verklaren] wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde zal geven ', zonder de mogelijkheid te overwegen dat de geadopteerde zijn naam behoudt en die laat voorafgaan of laat volgen door de naam van de adoptant, terwijl die mogelijkheid bestaat in geval van adoptie, door een man, van het kind of het adoptief kind van zijn echtgenote of van de persoon van het andere geslacht met wie hij samenwoont, alsmede in geval van gelijktijdige adoptie door twee echtgenoten of samenwonenden, ongeacht of zij van verschillend of van hetzelfde geslacht zijn ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4869 en 4870 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 353-2, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt : « Als iemand het kind of het adoptief kind van zijn echtgenoot van hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht met wie hij samenleeft adopteert, verklaren deze laatste en de adoptant voor de rechtbank in onderlinge overeenstemming wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde zal geven. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis ».

Die bepaling betreft enkel de gewone adoptie.

B.2. De verwijzende rechter vergelijkt de situatie van de in die bepaling bedoelde geadopteerde, die maar één naam kan dragen - ofwel die van zijn ouder, ofwel die van de persoon die hem adopteert -, met de situatie van de geadopteerden die, krachtens andere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, de mogelijkheid hebben om hun oorspronkelijke naam te behouden door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de persoon die de gewone adoptie verricht.

Artikel 353-1, § 1, dat de basisregels vermeldt met betrekking tot de naam van de persoon die het voorwerp van een gewone adoptie uitmaakt, bepaalt : « De adoptie verleent aan de geadopteerde in plaats van zijn naam, die van zijn adoptant of bij gelijktijdige adoptie door twee echtgenoten of samenwonenden, die van de man.

De partijen kunnen evenwel de rechtbank vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt, voorafgegaan of gevolgd door die van de adoptant of van de adopterende man. [...] ».

B.3. Andere bepalingen voorzien in een soortgelijke mogelijkheid in geval van gewone adoptie in bepaalde bijzondere situaties. Aldus heeft het kind dat gelijktijdig door twee personen van hetzelfde geslacht is geadopteerd, de mogelijkheid om zijn oorspronkelijke naam te behouden, door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van een van beide adoptanten, door hen bepaald (artikel 353-1, § 2). Het kind dat een eerste maal door een vrouw is geadopteerd, dat vervolgens het voorwerp uitmaakt van een tweede adoptie door de echtgenoot of samenwonende partner van zijn adoptiemoeder, en het kind dat het voorwerp van een nieuwe adoptie uitmaakt, kunnen, voor of na de naam van de nieuwe adoptant, naar gelang van het geval, ofwel hun oorspronkelijke naam, ofwel de naam van de vorige adoptant behouden (artikel 353-2, § 1). Het kind dat een eerste maal is geadopteerd, dat vervolgens het voorwerp uitmaakt van een nieuwe adoptie door de echtgenoot of samenwonende partner van hetzelfde geslacht als zijn adoptieouder, kan eveneens, naast de naam van de nieuwe adoptant, naar gelang van het geval, ofwel zijn oorspronkelijke naam, ofwel de naam van de vorige adoptant behouden (artikel 353-2, § 2, tweede lid).

B.4. Met uitzondering van het geval van de adoptie, door een vrouw, van het kind van haar echtgenoot of samenwonende partner, dat geen enkele weerslag op de naam van de geadopteerde heeft (artikel 353-4), heeft het kind dat het voorwerp van een gewone adoptie uitmaakt, steeds de mogelijkheid een naam te dragen die is samengesteld uit de naam van de adoptant of van een van de adoptanten en zijn oorspronkelijke naam (of de naam van de eerste adoptant in geval van opeenvolgende adopties), behalve in het in de prejudiciële vraag bedoelde geval, namelijk wanneer de adoptie tot stand wordt gebracht door de echtgenoot of samenwonende partner van hetzelfde geslacht als zijn ouder. Met andere woorden, in alle gevallen waarin de gewone adoptie het toekennen van de naam van de adoptant aan de geadopteerde met zich meebrengt, kunnen de partijen aan de rechtbank vragen dat de geadopteerde zijn vorige naam (of een van zijn twee vorige namen in geval van een tweede adoptie) behoudt door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de adoptant, behalve in het in de prejudiciële vraag bedoelde geval.

B.5. De in het geding zijnde bepaling is in het Burgerlijk Wetboek ingevoerd bij artikel 4 van de wet van 18 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/05/2006 pub. 20/06/2006 numac 2006009465 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken sluiten tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken. In de verantwoording van het amendement waaruit die tekst is ontstaan, wordt geen enkele toelichting gegeven over de onmogelijkheid - in dat geval - voor de geadopteerde om de naam van de adoptant te laten voorafgaan of te laten volgen door zijn oorspronkelijke naam. De auteurs van het amendement lijken zich overigens niet bewust te zijn geweest van het op dat vlak teweeggebrachte verschil tussen de kinderen die zijn geadopteerd door de echtgenoot of de partner van hetzelfde geslacht als hun ouder (hypothese van artikel 353-2, § 2) en de kinderen die gelijktijdig door twee personen van hetzelfde geslacht zijn geadopteerd (hypothese van artikel 353-1, § 2), voor wie de wet bepaalt dat « de partijen [...] evenwel de rechtbank [kunnen] vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt, voorafgegaan of gevolgd door » de overeenkomstig paragraaf 2, eerste lid, gekozen naam, namelijk de naam van een van beide adoptanten. In de verantwoording van het amendement waarbij artikel 353-2, § 2, is ingevoerd, wordt immers uiteengezet dat dat amendement « de toekenning van de naam [regelt] in geval van een adoptie van het kind of het adoptief kind van de echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft, op dezelfde wijze als in het vorige amendement is bepaald », waarbij artikel 353-1, § 2, werd ingevoerd (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0664/002, p. 5).

Daarenboven vroeg de afdeling wetgeving van de Raad van State zich af « waarom het in artikel 353-2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek vermelde geval, in het amendement niet in ogenschouw wordt genomen » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0393/002, p. 89).

B.6. Artikel 347 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij de wet van 22 maart 1940 op de aanneming van een kind, bepaalde dat de geadopteerde door de adoptie de naam van de adoptant verkreeg, die aan de eigen naam van de geadopteerde werd toegevoegd. De naam van de adoptant kon, indien de partijen daarmee instemden, de naam van de geadopteerde eveneens zonder meer vervangen. Bij het begin van het invoeren van de gewone adoptie zoals zij thans is gekend, was het beginsel dus dat de geadopteerde een naam droeg die was samengesteld uit zijn oorspronkelijke naam en de naam van de adoptant. Bij wijze van uitzondering op dat beginsel, konden de partijen bepalen dat de geadopteerde enkel de naam van de adoptant zou dragen.

De wet van 21 maart 1969 « tot wijziging van artikel 45 van het Burgerlijk Wetboek, van de titels VIII en X van boek I van hetzelfde Wetboek, alsmede van de wetten op de verwerving, het verlies en de herkrijging van de nationaliteit, gecoördineerd op 14 december 1932 », verving alle artikelen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de adoptie. Het nieuwe artikel 358 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde op dat ogenblik dat de geadopteerde, door de adoptie, in plaats van zijn naam, de naam van de adoptant of de naam van de adopterende man verkreeg. De partijen konden evenwel overeenkomen dat de geadopteerde zijn naam zou behouden door die te laten volgen door de naam van de adoptant of van de adopterende man. Die nieuwe bepaling keerde dus de tot dat ogenblik geldende regeling om, door als regel te voorzien in de vervanging van de naam van de geadopteerde door de naam van de adoptant. Voor de geadopteerde werd daarbij evenwel de mogelijkheid gehandhaafd om zijn naam te behouden, en die te laten volgen door de naam van de adoptant. Bij de wet van 24 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2003 pub. 16/05/2003 numac 2003009435 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de adoptie sluiten tot hervorming van de adoptie werd bovendien de mogelijkheid ingevoerd om de naam van de geadopteerde te laten voorafgaan door die van de adoptant, teneinde « een grotere plaats aan de wilsautonomie » te laten, aangezien de partijen voortaan de volgorde kunnen kiezen waarin de namen van de geadopteerde en van de adoptant voorkomen (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1366/001, p. 37).

B.7. In tegenstelling tot de volle adoptie, verbreekt de gewone adoptie niet alle banden van de geadopteerde met zijn oorspronkelijke familie. De adoptant is ten aanzien van de geadopteerde bekleed met de rechten van het ouderlijk gezag (artikel 353-8 van het Burgerlijk Wetboek), maar indien hij overlijdt, kunnen de moeder en de vader van het geadopteerde kind aan de jeugdrechtbank vragen dat het kind opnieuw onder hun ouderlijk gezag wordt geplaatst (artikel 353-10). De verplichting tot uitkering van levensonderhoud blijft bestaan tussen de geadopteerde en zijn vader en moeder, ter vervanging van dezelfde verplichting die bestaat tussen de geadopteerde en zijn adoptieouders (artikel 353-14). De geadopteerde en zijn afstammelingen behouden al hun erfrecht in hun oorspronkelijke familie (artikel 353-15) en de oorspronkelijke familie wordt tot de nalatenschap geroepen van de geadopteerde die zonder nakomelingen is overleden (artikel 353-16).

Ten slotte, kan de gewone adoptie, om zeer gewichtige redenen, worden herroepen (artikel 354-1). In dat geval kunnen de moeder en de vader van de geadopteerde vragen dat het kind opnieuw onder hun ouderlijk gezag wordt geplaatst (artikel 354-2).

Het behoud van die banden van de geadopteerde met de oorspronkelijke familie verantwoordt dat de wetgever, met de wijzigingen ter zake, heeft geoordeeld dat hij het de geadopteerde mogelijk moest maken om zijn naam te behouden door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de adoptant.

B.8. Hoewel het juist is dat het kind dat is geadopteerd door de echtgenoot of samenwonende partner van hetzelfde geslacht als zijn ouder, niet uit zijn oorspronkelijke familie wordt verwijderd om in een andere familie te worden opgenomen, verschilt zijn situatie evenwel niet van onder meer die van het kind dat is geadopteerd door de man of samenwonende partner van zijn moeder of van zijn adoptiemoeder, of van die van het kind dat is geadopteerd door de echtgenoot of samenwonende partner van hetzelfde geslacht als zijn adoptieouder. Al die kinderen kunnen hetzelfde belang erbij hebben om na de adoptie de naam te behouden die zij vóór de adoptie droegen, en die bij de naam van de adoptant wordt gevoegd, aangezien zij dezelfde band met hun oorspronkelijke familie behouden. Het is bijgevolg niet verantwoord dat het kind dat is geadopteerd door de echtgenoot of samenwonende partner van hetzelfde geslacht als zijn ouder, niet de naam kan behouden die het vóór de adoptie droeg, door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de adoptant, terwijl in de andere gevallen het geadopteerde kind wel de mogelijkheid heeft om de naam te blijven dragen die de zijne was vóór de adoptie, voorafgegaan of gevolgd door de naam die ingevolge de adoptie aan het kind wordt toegekend.

B.9. In zoverre het niet voorziet in de mogelijkheid voor de partijen om aan de rechtbank te vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de adoptant, is artikel 353-2, § 2, van het Burgerlijk Wetboek niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.10. Aangezien de in B.9 vastgestelde leemte zich bevindt in de aan het Hof voorgelegde tekst, komt het de verwijzende rechter toe een einde te maken aan de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid, wanneer die vaststelling is uitgedrukt in voldoende precieze en volledige bewoordingen om toe te laten dat de in het geding zijnde bepaling wordt toegepast met inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 353-2, § 2, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet voorziet in de mogelijkheid dat de geadopteerde, in het in die bepaling bedoelde geval, zijn naam behoudt door die te laten voorafgaan of te laten volgen door de naam van de adoptant.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 september 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^