Etaamb.openjustice.be
Decreet van 01 april 2004
gepubliceerd op 07 mei 2004

Decreet betreffende het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004201265
pub.
07/05/2004
prom.
01/04/2004
ELI
eli/decreet/2004/04/01/2004201265/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2004. - Decreet betreffende het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet. Het regelt eveneens een materie bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. § 2. Het is toepasselijk op het grondgebied van het Waalse Gewest, met uitzondering van hoofdstuk 4, dat toepasselijk is op het grondgebied van het Franse taalgebied. Afdeling 2. - Begripsomschrijving

Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « schoolpubliek » : de leerlingen, onderwijzers, personeelsleden van de school en alle andere personen die zich regelmatig van of naar school verplaatsen;2° « plan inzake schoolverplaatsingen » : een geheel van overlegde maatregelen om de schoolverplaatsingen in een perspectief van duurzame ontwikkeling te beheren. Het slaat echter niet op het intern vervoer, ongeacht de inrichtende macht, bedoeld in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord betreffende de problematiek van het schoolvervoer, op 25 mei 1998 te Namen gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Regering van het Waalse Gewest; 3° « wet van 29 mei 1959 » : de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;4° « redelijke afstand » : de afstand vastgelegd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 29 mei 1959;5° « schoolvervoer » : het vervoer van leerlingen vanaf de instappunten naar de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school en omgekeerd, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 29 mei 1959.Dat vervoer omvat het leerlingenvervoer naar vrijekeuze en het leerlingenvervoer gemakshalve; 6° « leerlingenvervoer naar vrije keuze » : - in het gewoon onderwijs : het vervoer van de leerlingen naar de dichtst bij hun woonplaats gelegen school, waar rekening gehouden wordt met het al dan niet confessionele gekozen karakter, waar de gekozen studierichting georganiseerd wordt en die gelegen is op een grotere afstand dan de redelijke afstand; - in het buitengewoon onderwijs : het vervoer van de leerlingen naar de dichtst bij de verblijfplaats, het tehuis of het pleeggezin gelegen school in de zin van de wet op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs, waar een al naar gelang de reglementaire typologie aangepast onderwijs gegeven wordt, waar rekening gehouden wordt met het al dan niet confessionele gekozen karakter en waar de gewenste studierichting georganiseerd wordt.

Als vervoer naar vrije keuze wordt eveneens beschouwd het vervoer van leerlingen in permanente integratie, m.a.w. leerlingen die hun hele schooltijd in het gewoon onderwijs doorbrengen en al naar gelang hun behoeften na advies van de territoriaal bevoegde commissie in aanmerking komen voor gratis vervoer en voor een begeleiding waarvoor het bijzonder onderwijs instaat; 7° « leerlingenvervoer gemakshalve » : het vervoer van leerlingen van het gewoon onderwijs naar de al dan niet confessionele school die het dichtst bij hun woonplaats ligt, waarbij de woonplaats gelegen is op een afstand die kleiner is dan de redelijke afstand;8° « dichtstbij gelegen school » : school of vestiging gelegen op de kleinste wegafstand van de woonplaats, de verblijfplaats, het tehuis of het pleeggezin. In het gewoon fundamenteel onderwijs kan de nabijheid van een school of van een vestiging t.o.v. van de woonplaats van een leerling enkel bepaald worden in vergelijking met de scholen of vestigingen gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente als die van de woonplaats van de leerling, waarbij degene die op minder dan 4 kilometer gelegen zijn als de dichtstbij gelegen beschouwd worden; 9° « carpooling » : onbezoldigd leerlingenvervoer waarmee een natuurlijke persoon één of meer plaatsen ter beschikking stelt in een voertuig van het type privé-wagen van categorie MI dat hij bestuurt op een vooraf bepaald traject dat slechts één keer langs dezelfde schoolinrichting komt;10° « openbare vervoersmaatschappij » : één van de maatschappijen bedoeld in artikel 18 van het decreet van 21 december 1989 betreffende de dienst voor openbaar personenvervoer in het Waalse Gewest;11° « woonplaats » : a.de plaats waar de leerling zijn hoofdverblijf heeft in de zin van artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek; b. als de vader en de moeder niet samenwonen : - hetzij de woonplaats van de ouder die op de leerling past; - hetzij de respectieve woonplaats van de vader en van de moeder als beiden beurtelings op de leerling passen; c. de plaats waar de leerling daadwerkelijk verblijft als hij overeenkomstig de wetgeving op de jeugdbescherming in een opvanginrichting, een internaat, een tehuis of een pleeggezin geplaatst wordt. HOOFDSTUK II. - Commissies voor schoolverplaatsingen

Art. 3.De Commissies voor schoolverplaatsingen zijn gestructureerd op drie niveaus : - een Waalse commissie; - zes territoriale commissies; - schoolcommissies.

Art. 4.§ 1. Het territoriale ambtsgebied van de Waalse commissie bestrijkt het hele grondgebied van het Waalse Gewest. § 2. Er worden zes territoriale commissies opgericht waarvan het ambtsgebied overeenstemt met de exploitatieperimeter van de maatschappijen voor openbaar vervoer, met uitzondering van de regio Namen-Luxemburg, waar er één commissie voor het grondgebied van de provincie Namen is en één voor het grondgebied van de provincie Luxemburg.

Art. 5.Als het Gewest om een financiële tegemoetkoming verzocht wordt, wordt op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht van elke school een schoolcommissie opgericht met het oog op het uitwerken en uitvoeren van een plan inzake schoolverplaatsingen in het kader van dit decreet. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 6.De Waalse commissie vervult de volgende opdrachten : 1° ze geeft de Regering op eigen initiatief of op verzoek advies over : - de vraagstukken betreffende de weerslag van de schoolverplaatsingen op de kwaliteit van het levenskader; - de vraagstukken betreffende het schoolvervoer; 2° ze nemen kennis van de beroepen ingesteld door de diensten van de Regering of door een lid van een territoriale commissie tegen de beraadslagingen betreffende het recht op vervoer;3° ze organiseren overleg met het oog op de inachtneming van het Schoolpact wat betreft het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen.

Art. 7.§ 1. De territoriale commissies vervullen de volgende opdrachten : 1° ze staan in voor de coördinatie van de plannen inzake schoolverplaatsingen in hun territoriaal ambtsgebied; 2° ze geven de Regering op eigen initiatief of op verzoek advies over : - de bijzondere vraagstukken betreffende het recht op vervoer, m.i.v. de verzoeken om afwijking; - de herstructureringen van de gespecialiseerde geregelde diensten voor schoolvervoer; - de vraagstukken betreffende de weerslag van de schoolverplaatsingen op de kwaliteit van het levenskader in hun territoriaal ambtsgebied; 3° ze staan in voor overleg met het oog op de inachtneming van het Schoolpact wat betreft het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen. § 2. Als een territoriale commissie voor schoolverplaatsingen geen geldig advies kan geven binnen de door de Regering vastgelegde termijn, wordt het dossier bij de Waalse commissie aanhangig gemaakt.

Art. 8.De coördinatie van de plannen inzake schoolverplaatsingen bestaat erin : 1° de scholen te sensibiliseren voor, te informeren over de plannen en deze bij hen te bevorderen;2° het advies van de prioritair te ondersteunen scholen en schoolgehelen aan de Regering over te maken; 3° advies te geven over de plannen en de cohesie ervan, in voorkomend geval, t.o.v. de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de plannen inzake schoolverplaatsingen van de naburige scholen; 4° de verwezenlijkingen te evalueren.

Art. 9.De schoolcommissies vervullen de volgende opdrachten : 1° ze sensibiliseren het schoolpubliek voor de doelstellingen toegewezen aan de plannen inzake schoolverplaatsingen;2° ze werken de plannen inzake schoolverplaatsingen uit;3° ze leggen de planontwerpen voor aan de territoriale commissies en aan de colleges van burgemeester en schepenen;4° ze voeren de acties uit waarin de plannen voorzien, overeenkomstig artikel 27. Afdeling 3. - Samenstelling

Art. 10.§ 1. De Waalse commissie bestaat uit : - één vertegenwoordiger van de Regering, aangewezen onder de ambtenaren van de diensten van de Regering; - twee leden ter vertegenwoordiging van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs die geacht worden het niet-confessioneel onderwijs te vertegenwoordigen; - twee leden ter vertegenwoordiging van het gesubsidieerde vrij onderwijs die geacht worden het confessioneel onderwijs te vertegenwoordigen; - twee leden die het gesubsidieerde officieel onderwijs vertegenwoordigen; - één lid ter vertegenwoordiging van de Bond van de oudersverenigingen van het officieel onderwijs, dat geacht wordt niet confessioneel te zijn; - één lid ter vertegenwoordiging van de Unie van de bonden van oudersverenigingen van het katholiek onderwijs, dat geacht wordt confessioneel te zijn; - één vertegenwoordiger van de « Société wallonne du Transport » (Waalse Vervoersmaatschappij); - één vertegenwoordiger van de meest representatieve vereniging van de beroepsvervoerders; - twee secretarissen van de territoriale commissie. § 2. Een vertegenwoordiger van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en een vertegenwoordiger van de « Union des Villes et Communes de Wallonie » (Unie van de Steden en Gemeenten van Wallonië) worden uitgenodigd om elke vergadering met raadgevende stem bij te wonen.

Art. 11.De territoriale commissies bestaan uit : - twee vertegenwoordigers van de Regering, aangewezen onder de ambtenaren van de diensten van de Regering; - twee leden ter vertegenwoordiging van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, die geacht worden het niet-confessioneel onderwijs te vertegenwoordigen; - twee leden ter vertegenwoordiging van het gesubsidieerde vrij onderwijs, die geacht worden het confessioneel onderwijs te vertegenwoordigen; - twee leden die het gesubsidieerde officieel onderwijs vertegenwoordigen; - één lid ter vertegenwoordiging van de Bond van de oudersverenigingen van het officieel onderwijs, dat geacht wordt niet confessioneel te zijn; - één lid ter vertegenwoordiging van het gesubsidieerde vrij onderwijs voorzover er minstens één inrichtende macht in de betrokken zone bestaat en voor zover een aanvraag tot vertegenwoordiging aan de Regering wordt gericht; - één lid ter vertegenwoordiging van de Unie van de bonden van oudersverenigingen van het katholiek onderwijs, dat geacht wordt confessioneel te zijn; - één vertegenwoordiger van de openbare vervoersmaatschappij waarvan de exploitatieperimeter onder het territoriaal ambtsgebied valt; - één vertegenwoordiger van de meest representatieve vereniging van de beroepsvervoerders.

Art. 12.De leden van de Waalse en territoriale commissies worden voor vijf jaar door de Regering aangewezen op de voordracht van de betrokken instellingen. Elk gewoon lid heeft een plaatsvervanger, die tegelijkertijd en op dezelfde wijze benoemd wordt.

Art. 13.De schoolcommissies bestaan uit : - vertegenwoordigers van de inrichtende macht; - vertegenwoordigers van de educatieve gemeenschap; - vertegenwoordigers van de ouders; - vertegenwoordigers van de leerlingen, in het gewoon secundair onderwijs.

Eventuele regels betreffende de samenstelling van die commissies worden voor advies voorgelegd aan de Regering van de Franse Gemeenschap. Afdeling 4. - Werking

Art. 14.§ 1. De Regering neemt op voorstel van de Waalse commissie een huishoudelijk reglement aan dat toepasselijk is op de Waalse commissie en op de territoriale commissies. § 2. De werking van elke schoolcommissie wordt bepaald door de inrichtende macht van betrokken school.

Art. 15.De Waalse commissie wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Regering. De territoriale commissies worden beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van het confessioneel onderwijs en door een vertegenwoordiger van het niet-confessioneel onderwijs.

Art. 16.Wat betreft de beraadslagingen i.v.m. het recht op vervoer, zijn alleen de vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen en de vertegenwoordigers van de organisaties van de ouders van leerlingen stemgerechtigd. De beraadslagingen zijn geldig voorzover elke inrichtende macht vertegenwoordigd is en een meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden gehaald wordt. Bij de inachtneming van de quorumregel wordt evenwel geen rekening gehouden met de eventuele vertegenwoordiger van het niet-confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs.

Art. 17.§ 1. Het secretariaat van de territoriale commissies wordt waargenomen door een commissiesecretaris die voor een verlengbare termijn van vijf jaar door de Regering aangewezen wordt. § 2. De Regering bepaalt de voorwaarden, de regels en de procedure voor de selectie van de secretarissen, waarbij een functieprofiel in acht genomen wordt. § 3. De secretarissen oefenen een voltijdse functie uit volgens hetzelfde wekelijkse uurrooster als dat van de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering. Ze mogen geen beroepsactiviteiten cumuleren.

In de zin van dit decreet wordt onder beroepsactiviteit verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 20 van het Wetboek op de inkomensbelasting.

In afwijking van het eerste lid kan de Regering cumul van beroepsactiviteiten toestaan op voorafgaandelijk geschreven verzoek van de ambtenaar, vergezeld van het advies dat de Waalse commissie voor schoolverplaatsingen over het verzoek heeft uitgebracht.

De secretarissen mogen geen functie uitoefenen binnen de « Société régionale wallonne du Transport » (Waalse Gewestelijke Vervoersmaatschappij), een maatschappij voor openbaar vervoer of een private maatschappij die een gespecialiseerde geregelde dienst voor schoolvervoer exploiteert overeenkomstig artikel 40, § 2. De Regering bepaalt de andere regels inzake onverenigbaarheid.

De commissiesecretarissen mogen op uitnodiging van de raad van bestuur van elke betrokken maatschappij voor openbaar vervoer met raadgevende stem deelnemen aan de besprekingen betreffende het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen. In geval van herstructurering van gespecialiseerde geregelde diensten voor schoolvervoer worden de commissiesecretarissen verplicht uitgenodigd. § 4. De secretarissen staan onder het functionele gezag en in de hiërarchische lijn van de diensten van de Regering.

Art. 18.De Regering kent presentiegeld en reisvergoedingen toe aan de leden van de Waalse en territoriale commissies die de inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen en de verenigingen van ouders van leerlingen vertegenwoordigen. HOOFDSTUK III. - Plannen inzake schoolverplaatsingen Afdeling 1. - Doelstellingen

Art. 19.De plannen inzake schoolverplaatsingen beogen de verbetering van de veiligheid, van het leefmilieu en van de levenskwaliteit op de weg en in de nabijheid van de scholen door het schoolpubliek te sensibiliseren en te responsabiliseren voor de vervuilings- en veiligheidsproblemen. De plannen inzake schoolverplaatsingen dienen ook om de ouders gerust te stellen dank zij veilige schoolverplaatsingen. Afdeling 2. - Uitwerking en tenuitvoerlegging

Art. 20.De plannen inzake schoolverplaatsingen waarvoor een financiële tegemoetkoming van het Gewest wordt gevraagd, worden onderworpen aan onderstaande uitwerkingsprocedure.

Art. 21.Een plan wordt gezamenlijk uitgewerkt door een schoolcommissie of een geheel van schoolcommissies. Binnen elke school wordt een schoolcommissie opgericht.

Art. 22.Er wordt een planontwerp opgesteld met inachtneming van de volgende etappes : - opstelling van een profiel inzake de toegankelijkheid van de school, dat opgenomen wordt op een multimodale toegankelijkheidsfiche; - een diagnose van het mobiliteitsgedrag van elk schoolpubliek; - de bepaling van de uit te voeren acties.

Art. 23.§ 1. De verschillende actoren plegen overleg in twee fasen : - na oprichting van de schoolcommissies en vóór de opstelling van een toegankelijkheidsprofiel organiseren de secretaris van de territoriale commissie en het college van burgemeester en schepenen een informatievergadering met de betrokken schoolcommissie(s) en de gemeentelijke commissie belast met de opvolging van het gemeentelijke mobiliteitsplan. Bij gebrek aan dergelijke commissie vindt de vergadering plaats met de betrokken schoolcommissie(s) en vertegenwoordigers van de gemeente. Een vertegenwoordiger van de politiezone, een vertegenwoordiger van de maatschappij voor openbaar vervoer en vertegenwoordigers van de diensten van de Regering worden eveneens uitgenodigd; - na bepaling van de uit te voeren acties beleggen de secretaris van de territoriale commissie en het college van burgemeester en schepenen een overlegvergadering i.v.m. bedoelde acties met de betrokken schoolcommissie(s) en de gemeentelijke commissie belast met de opvolging van het gemeentelijke mobiliteitsplan. Bij gebrek aan dergelijke commissie vindt de vergadering plaats met de betrokken schoolcommissie(s) en vertegenwoordigers van de gemeente. Een vertegenwoordiger van de politiezone, een vertegenwoordiger van de maatschappij voor openbaar vervoer en vertegenwoordigers van de diensten van de Regering worden eveneens uitgenodigd. § 2. De voorstellen van acties betreffende de beveiliging van schoolomgevingen, meer bepaald d.m.v. gemeentelijke of gewestelijke infrastructuurinrichtingen, worden in dat kader besproken. § 3. Het college van burgemeester en schepenen wordt in kennis gesteld van de evolutie van het project in alle etappes van de uitwerkingsprocedure.

Art. 24.Het planontwerp wordt voor advies voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. De instemming van het college is nodig voor de acties die een tussenkomst van de gemeente eisen, meer bepaald de infrastructuurinrichting of de aanstelling van veiligheidspersoneel. De acties van het project nemen de Straatcode in acht.

Art. 25.Het planontwerp wordt vervolgens voor advies voorgelegd aan de bevoegde territoriale commissie voor schoolmobiliteit, samen met het advies van het college en, in voorkomend geval, met zijn instemming.

Art. 26.De Minister die voor schoolvervoer bevoegd is, valideert de procedure voor de uitwerking van het plan en neemt akte van het plan en van de bijgevoegde adviezen.

Art. 27.Met uitzondering van de acties betreffende de bevoegdheden van het Waalse Gewest en de gemeenten wordt het plan uitgevoerd door elke schoolcommissie, die in voorkomend geval de territoriale commissie om hulp mag verzoeken.

Wat betreft de acties inzake de infrastructuurinrichtingen, wordt het plan door de wegbeheerder uitgevoerd.

Art. 28.Elke schoolcommissie evalueert haar plan jaarlijks en past in voorkomend geval de uit te voeren acties aan. De aanpassingsprocedure is dezelfde als die voor het uitwerken van de artikelen 21 à 27. Afdeling 3. - Financiering

Art. 29.De Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de financiering van de uitwerking en de uitvoering van de plannen inzake schoolverplaatsingen. Ze kan binnen de perken van de begrotingskredieten subsidies verlenen aan publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen voor de uitwerking en de uitvoering van die plannen. HOOFDSTUK IV. - Schoolvervoer Afdeling 1. - Opdrachten

Art. 30.De Regering staat in voor het vervoer naar vrije keuze van de leerlingen van de scholen die op het grondgebied van het Franse taalgebied gevestigd zijn.

Art. 31.Voorzover de leerling zich niet met zijn eigen middelen naar zijn school kan begeven, kan de Regering onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten die ze bepaalt ook instaan voor de organisatie van het vervoer gemakshalve van de leerlingen van de scholen die op het grondgebied van het Franse taalgebied gevestigd zijn. De toegankelijkheid van de school wordt voor elke leerling beoordeeld met inachtneming van de veiligheid, zijn verplaatsingsautonomie en de duur van het traject. Afdeling 2. - Afwijkingen

Art. 32.Mits gemotiveerd eenstemmig advies van betrokken territoriale commissie voor schoolverplaatsingen, kan de Regering voor één schooljaar de tenlasteneming toestaan van leerlingen van een school die overeenkomstig artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 voldoet aan de erkende keuze van de ouders en die niet het dichtst bij hun woonplaats, verblijfplaats, tehuis of pleeggezin gelegen is.

Die toestemming kan slechts verleend worden om de kost voor de organisatie van het vervoer te drukken zonder de kwaliteit van de dienstverlening te verminderen, of om de dienstverlening te verbeteren zonder de kost van de organisatie te verhogen.

Art. 33.Onverminderd de bepalingen van artikel 2, 8°, van dit decreet, kan de Regering voor het gewoon fundamenteel onderwijs na gemotiveerd eenstemmig advies van betrokken territoriale commissie voor schoolverplaatsingen de tenlasteneming toestaan van leerlingen naar de school van hun keuze, voorzover die school gelegen is binnen een straal die niet groter is dan de redelijke afstand t.o.v. van hun woonplaats. Die tenlasteneming mag wat de mobiliteit betreft niet afbreuk doen aan de organisatie van de vervoerdiensten die in bedoelde zone bestaan. Afdeling 3. - Organisatie

Art. 34.§ 1. De Regering draagt de oprichting en de organisatie van de diensten voor schoolvervoer op aan de territoriaal bevoegde maatschappij van openbaar vervoer.

De respectieve verplichtingen die uit die opdracht voortvloeien liggen vast in een beheersovereenkomst gesloten tussen de Regering, de « Société régionale wallonne du Transport » en de Openbaar Vervoermaatschappij. § 2. Het schoolvervoer wordt bij voorrang verzekerd door de bestaande of aangepaste geregelde diensten. Bij gebreke daarvan organiseert de Openbaar Vervoermaatschappij gespecialiseerde geregelde diensten.

Art. 35.§ 1. De diensten van de Regering bepalen de toestand van elke leerling overeenkomstig artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 en kenmerken het aangevraagde vervoer op grond van artikel 2 hierboven. § 2. Een territoriale commissie voor schoolverplaatsingen kan een bijzonder geval van haar territoriaal ambtsgebied behandelen en de diensten van de Regering verzoeken om de herziening van de beslissing. § 3. Als de diensten van de Regering hun standpunt handhaven, kan elk lid van bedoelde territoriale commissie beroep instellen bij de Waalse commissie voor schoolverplaatsingen, die in laatste instantie beslist met inachtneming van artikel 16.

Art. 36.De diensten van de Regering zorgen voor de naleving van de regelgeving en zien erop toe dat de maatschappij voor openbaar vervoer voldoet aan de verplichtingen die de beheersovereenkomst haar oplegt.

Art. 37.De leerlingen die voor schoolvervoer in aanmerking komen worden tijdens het traject begeleid, bijgestaan en gesurveilleerd volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.

Art. 38.De Regering bepaalt de voorwaarden en de kwalitatieve normen die de gespecialiseerde geregelde vervoerdiensten in acht moten nemen bij de tenlasteneming en het vervoer van leerlingen. Afdeling 4. - Tarifering

Art. 39.§ 1. De prijs van het schoolvervoer wordt bepaald op grond van het tarief dat de Regering heeft vastgelegd voor het reizigersvervoer op het netwerk van de maatschappijen voor openbaar vervoer. Het zogenoemde leerlingenvervoer gemakshalve wordt georganiseerd zonder de leerlingen vrij te stellen van de betaling van de kosten die gewoonlijk verschuldigd zijn voor het gebruik van het openbaar vervoer. § 2. De leerlingen van het bijzonder onderwijs genieten gratis vervoer, met uitzondering van diegenen die de in § 1 bedoelde prijs betalen omdat ze overeenkomstig artikel 32 aan een afwijking onderworpen zijn. § 3. De leerlingen van het gewoon onderwijs die in aanmerking komen voor het schoolvervoer naar vrije keuze betalen de prijs bedoeld in § 1 naar rato van het bedrag dat met de redelijke afstand overeenstemt.

Deze uitzondering geldt niet voor de leerlingen die voor een afwijking in aanmerking komen en die de in § 1 bedoelde prijs betalen. § 4. De Regering bepaalt volgens welke modaliteiten de leerlingen die recht op vervoer hebben, voor dezelfde tariefvoordelen in aanmerking komen als de houders van een schoolabonnement op de reguliere lijnen. HOOFDSTUK V. - Vergunning

Art. 40.§ 1. De exploitatie van een gespecialiseerde geregelde dienst voor schoolvervoer is aan een vergunning onderworpen. De vergunning wordt door de Regering voor hoogstens tien jaar afgegeven aan de territoriaal bevoegde maatschappij voor openbaar vervoer. Ze kan verlengd worden. § 2. De maatschappijen voor openbaar vervoer mogen de exploitatie van de gespecialiseerde geregelde diensten voor schoolvervoer verpachten. § 3. Een gespecialiseerde geregelde dienst voor schoolvervoer wordt geëxploiteerd overeenkomstig de voorschriften van een lastenboek dat door de Regering is goedgekeurd.

Art. 41.§ 1. De vergunning tot exploitatie van een gespecialiseerde geregelde dienst voor schoolvervoer wordt geweigerd of ingetrokken als de leerlingen niet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor leerlingenvervoer naar eigen keuze of gemakshalve.

De vervoersvergunning wordt niet vereist voor leerlingenvervoer in het kader van de gezinscel of van carpooling. § 2. Het organiseren of verrichten van leerlingenvervoer dat niet vergund is in de zin van § 1 wordt gestraft met een dagelijkse boete van 25 à 205 euro. De boete wordt opgelegd met ingang van de kennisgeving van het proces-verbaal bedoeld in § 3 en loopt tot en met de dag waarop de overtreder het gelaakte vervoer niet meer organiseert of verricht. § 3. Die overtreding is het voorwerp van een proces-verbaal dat door de ambtenaren die de Regering daartoe aanwijst opmaken binnen drie werkdagen met ingang van de datum van de vaststelling ervan. Het proces-verbaal heeft bewijskracht behoudens bewijs van het tegendeel.

Binnen tien dagen na de datum van het proces-verbaal delen dezelfde ambtenaren een afschrift ervan mee aan de overtreder en aan de door de Regering afgevaardigde ambtenaar.

De overtreder beschikt vanaf de datum van de kennisgeving van het proces-verbaal over vijftien dagen om zijn verweermiddelen te laten gelden. § 4. Als de afgevaardigde-ambtenaar acht dat de overtreder zijn rechten niet mag laten gelden, legt hij het bedrag van de boete vast en geeft hij de overtreder kennis van zijn beslissing. De Regering beslist over de verzoeken tot kwijtschelding of vermindering van de overeenkomstig dit artikel opgelegde boeten. § 5. De bedragen bedoeld in § 2 worden verdubbeld als een nieuwe overtreding wordt vastgesteld binnen drie jaar, te rekenen van de datum van kennisgeving van het proces-verbaal. HOOFDSTUK VI. - Slot-, wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 42.De Regering bezorgt de Waalse Gewestraad jaarlijks een verslag over de toepassing van dit decreet. Ze stuurt een afschrift ervan aan de Waalse en aan de territoriale commissies voor schoolverplaatsingen.

Art. 43.In artikel 43, §§ 1 en 4, eerste lid, van het wetsbesluit van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen uitgevoerd per autobus en autocar, alsmede in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 31 juli 1980 tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van machtigingen voor de autocardiensten wordt de verwijzing naar de wet van 26 april 1962 betreffende het gemeenschappelijk vervoer van de leerlingen van de onderwijsinrichtingen vervangen door de verwijzing naar dit decreet.

Art. 44.De leerlingen die voor het recht op vervoer in aanmerking komen bij de inwerkingtreding van dit decreet mogen na advies van de territoriale commissie dat recht blijven genieten als de bezochte school van karakter verandert wegens toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 houdende organisatie van de neutraliteit eigen aan het gesubsidieerd officieel onderwijs en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs.

De leerling van het fundamenteel onderwijs mag dat recht behouden tot het einde van zijn fundamentele studies in dezelfde school.

De leerling van het secundair onderwijs mag dat recht behouden tot het einde van zijn secundaire studies in dezelfde school.

Art. 45.Het decreet van 16 juli 1998 houdende reglementering van het vervoer van leerlingen die de door de Franse Gemeenschap op het grondgebied van het Franse taalgebied georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen bezoeken en het besluit van de Waalse Regering van 1 april 1999 tot bepaling van de territoriale bevoegdheid, de samenwerking en de werking van de Adviescommissies voor schoolvervoer worden opgeheven.

Art. 46.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 2004. De termijn van vijf jaar bedoeld in artikel 17 gaat in op 1 juli 2004 voor de commissiesecretarissen die de Regering op die datum aanwijst.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 1 april 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 634 (2003-2004), nrs. 1 tot 11.

Volledig verslag, openbare vergadering van 31 maart 2004.

Bespreking. Stemming.

^