Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 april 2004
gepubliceerd op 26 mei 2004

Decreet betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035825
pub.
26/05/2004
prom.
02/04/2004
ELI
eli/decreet/2004/04/02/2004035825/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2004. - Decreet betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° het kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;2° het Wetboek van vennootschappen : de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen;3° De Scheepvaart : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap, bedoeld in artikel 3, § 1;4° watergebonden gronden : gronden die aan De Scheepvaart in eigendom toebehoren, waarop De Scheepvaart een erfpacht-, opstal- of enig ander zakelijk recht heeft of die aan De Scheepvaart in concessie, in beheer of in huur worden gegeven;5° watergebonden gebied : het geheel van de gronden die aan de bevaarbare waterwegen liggen, zowel de watergebonden gronden als de gronden die noch in eigendom zijn van De Scheepvaart, noch in concessie of huur aan De Scheepvaart werden gegeven, en waarop De Scheepvaart noch erfpacht-, opstal- of enig ander zakelijk recht uitoefent.Het watergebonden gebied wordt door de Vlaamse regering in een besluit nader omschreven; 6° Waterwegen en Zeekanaal : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, bedoeld in artikel 3 van het decreet van 4 mei 1994 betreffende de naamloze vennootschap Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen. HOOFDSTUK II. - Omzetting in een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap

Art. 3.§ 1. De openbare instelling met rechtspersoonlijkheid « Dienst der Scheepvaart », bedoeld in artikel 1 van de wet van 17 mei 1976 tot oprichting van de Dienst voor de Scheepvaart en een « Office de la Navigation », zal volgens de bepalingen van dit decreet worden omgezet in een in artikel 13 van het kaderdecreet bedoeld publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, naamloze vennootschap van publiek recht, met als benaming « De Scheepvaart ». Het betreft een orgaan met een van het Vlaamse Gewest onderscheiden rechtspersoonlijkheid.

De omzetting, bedoeld in het eerste lid, gebeurt zonder enige onderbreking van de continuïteit van de rechtspersoonlijkheid.

De raad van bestuur van de Dienst voor de Scheepvaart beslist bij gewone meerderheid binnen een termijn van drie maanden vanaf de bekendmaking van dit decreet tot de in dit artikel bedoelde omzetting.

Die termijn kan door de Vlaamse regering met maximaal zes maanden worden verlengd.

De hiervoor bedoelde beslissing wordt genomen op basis van : 1° een opgemaakte staat van activa en passiva, die niet meer dan drie maanden voordien is opgesteld en waarin het kapitaal na de omzetting wordt aangegeven. Het bedrag van het kapitaal mag niet hoger zijn dan het nettoactief dat uit voornoemde staat blijkt.

Onder nettoactief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden; 2° een verslag, opgesteld door een bedrijfsrevisor, aangewezen door de raad van bestuur waarin verslag over de staat van activa en passiva wordt uitgebracht en waarin inzonderheid wordt vermeld of daarin het nettoactief van de Dienst voor de Scheepvaart volledig, getrouw en juist is weergegeven, dan wel of er enige overwaardering van het nettoactief heeft plaatsgehad. De raad van bestuur stelt voor de regering een toelichtende nota op. § 2. De raad van bestuur van de Dienst voor de Scheepvaart stelt tegelijkertijd de eerste statuten van De Scheepvaart vast. De statuten worden, tezamen met de staat van activa en passiva, alsmede met het verslag van de bedrijfsrevisor, vooraf door de Vlaamse regering goedgekeurd.

Latere statutenwijzigingen kunnen gebeuren conform de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, toepasselijk op de naamloze vennootschap.

Artikel 783 en 784, derde lid, van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de omzetting, met dien verstande dat in de authentieke akte de goedkeuring door de Vlaamse regering wordt vermeld.

Art. 4.De Vlaamse regering bepaalt tot welk beleidsdomein De Scheepvaart behoort. HOOFDSTUK III. - Doel, missie, taken en bevoegdheden van De Scheepvaart Afdeling I. - Doel, missie en taken

Art. 5.§ 1. De Scheepvaart heeft als doel het beheren en exploiteren van de waterwegen, de infrastructuur en de gronden die gelegen zijn langs de waterwegen binnen de grenzen van het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de waterwegen en hun infrastructuur die worden beheerd door Waterwegen en Zeekanaal, het Vlaamse Gewest of een havenbedrijf, zoals bij besluit en bijgevoegde plannen van de Vlaamse regering wordt omschreven als behorende tot het ambtsgebied van De Scheepvaart.

Het beheren, bedoeld in het eerste lid, houdt onder meer in dat De Scheepvaart de waterwegen, infrastructuur en gronden, bedoeld in het eerste lid, verwerft, onderhoudt, exploiteert én commercialiseert.

De Scheepvaart kan in het algemeen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel. § 2. Onder het doel, bepaald in § 1, worden onder meer volgende taken en activiteiten begrepen : 1° de aankoop respectievelijk verkoop van gronden in het Vlaamse Gewest die nodig, respectievelijk niet nodig zijn voor de infrastructuur, het bedienen en exploiteren van de waterwegen en de waterbeheersing;2° het huren of verhuren, het in concessie nemen of geven van de watergebonden gronden en het vestigen van rechten op of met betrekking tot watergebonden gronden;3° het bouwrijp maken van watergebonden gronden;4° het uitoefenen van handelsactiviteiten, inclusief het opzetten van samenwerkingsverbanden, ongeacht de vorm, met andere natuurlijke personen of rechtspersonen met betrekking tot de watergebonden gronden en de daarop voorkomende infrastructuur;5° het voeren van een specifiek op watergebonden bedrijvigheden en op watergebonden overslag gericht industrialisatiebeleid;6° het creëren van nieuwe, watergebonden bedrijfszones. Bovendien is De Scheepvaart in ieder geval belast met de volgende taken : 1° het regelen van de vaart en het stilliggen van de vaartuigen binnen de grenzen van de voorschriften die van kracht zijn;2° het bouwen, vernieuwen, onderhouden, herstellen, bedienen en uitrusten van de sluizen, bruggen en stuwen;3° het aanleggen, verbeteren, inrichten en outilleren van laad- en loskaaien, alsmede het regelen van het gebruik daarvan;4° de bouw, het onderhoud, de inrichting en de voorziening van oevers, kaaien en jaagpaden;5° de nodige baggerwerkzaamheden voor de instandhouding van de diepten;6° het organiseren van de sleep- en loodsdienst;7° het beheer van de bij De Scheepvaart horende goederen, bestemd voor de binnenvaart, het onderhoud en de exploitatie van de beplantingen;8° het op peil houden van de waterwegen en het beheer van de bevloeiingen, overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde overheid;9° alle andere soortgelijke werkzaamheden die aan De Scheepvaart worden opgedragen door de Vlaamse regering bij de in artikel 40 bedoelde beheersovereenkomst. § 3. De Vlaamse regering kan aan De Scheepvaart de uitvoering opdragen van de samenwerkingsakkoorden die overeenkomstig artikel 92bis, § 2, a en b, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen worden gesloten met betrekking tot de door De Scheepvaart beheerde waterwegen en havens. § 4. Aan het doel, bedoeld in § 1 tot en met § 3, ligt als missie ten grondslag dat De Scheepvaart verantwoordelijk is voor het duurzaam en dynamisch beheren. Dat houdt onder meer in het onderhouden, exploiteren, commercialiseren en investeren als maatschappelijk project, van de waterwegen en de gronden met het oog op het stimuleren van hun multifunctioneel gebruik, inzonderheid het genereren en behouden van watergebonden transport en het verzekeren van de veiligheid, rekening houdend met alle maatschappelijke actoren om zo te beantwoorden aan de vraag en de behoeften van elke klant. Afdeling II. - Bevoegdheden

Onderafdeling I. - Domeinbeheer

Art. 6.De Scheepvaart kan de domeingoederen binnen de grenzen van zijn territoriale bevoegdheid affecteren en desaffecteren.

Art. 7.De Scheepvaart beslist vrij, binnen de grenzen van zijn maatschappelijk doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van lichamelijke en onlichamelijke goederen, over de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op die goederen, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering.

Art. 8.De Scheepvaart kan, onder de door de Vlaamse regering te bepalen voorwaarden, concessies, huur of andere rechten, zoals erfpacht- en opstalrechten verkrijgen op of met betrekking tot domeingronden die het Vlaamse Gewest toebehoren.

In afwijking van artikel 546, 547 en 551 tot 564 van het Burgerlijk Wetboek en behoudens andersluidende overeenkomst met het Vlaamse Gewest, komt het eigendomsrecht van alles wat de in dit artikel bedoelde goederen voortbrengen en van alles wat er, door toedoen van wie dan ook natuurlijk of kunstmatig als bijzaak mee wordt verenigd, voor de duur van de concessie- of huurovereenkomst toe aan De Scheepvaart.

Onderafdeling II. - Onteigening

Art. 9.Daartoe gemachtigd door de Vlaamse regering, kan De Scheepvaart overeenkomstig de reglementering betreffende de onteigening ten algemenen nutte in eigen naam en voor eigen rekening onroerende goederen onteigenen die voor de verwezenlijking van zijn maatschappelijk doel nodig zijn.

Onderafdeling III. - Recht van voorkoop

Art. 10.§ 1. De Scheepvaart geniet een recht van voorkoop op de gronden van het watergebonden gebied die volgens hun bestemming dienstig kunnen zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de vennootschap. § 2. Het recht van voorkoop, bedoeld in § 1, geldt niet in geval van verkoop van het goed voor eigen rekening aan de volgende personen : 1° de echtgenoot, de samenwonende partner, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de eigenaar;2° de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot of van de samenwonende partner van de eigenaar;3° de mede-eigenaar;4° de echtgenoot, de samenwonende partner, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de mede-eigenaar;5° de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot of van de samenwonende partner van de mede-eigenaar;6° de echtgenoten of de samenwonende partners van voormelde afstammelingen of geadopteerde kinderen. § 3. Het recht van voorkoop geldt daarentegen wel als de personen, bedoeld in § 2, 1° tot en met 6°, het goed kochten voor eigen rekening en het, vervolgens, opnieuw verkopen aan een derde niet behorend tot de categorieën van personen vermeld onder § 2. § 4. Het goed kan alleen worden verkocht nadat de verkoper aan De Scheepvaart de gelegenheid heeft gegeven om het recht van voorkoop uit te oefenen. Naargelang het gaat om een verkoop uit de hand of een openbare verkoop wordt gehandeld overeenkomstig artikel 11, respectievelijk artikel 12.

Art. 11.§ 1. Bij verkoop uit de hand geeft de instrumenterende ambtenaar De Scheepvaart, om die toe te laten zijn recht op voorkoop uit te oefenen, kennis van de inhoud van de akte die is opgesteld onder de opschortende voorwaarde van niet-uitoefenen van het recht van voorkoop, waarbij enkel de identiteit van de koper opengelaten wordt.

De kennisgeving geldt als aanbod van verkoop.

De Scheepvaart beschikt over een termijn van twee maanden na de kennisgeving om zijn recht van voorkoop uit te oefenen. De Scheepvaart stelt de instrumenterende ambtenaar in kennis van de uitoefening van het recht van voorkoop.

Art. 12.Bij openbare verkoop stelt de instrumenterende ambtenaar De Scheepvaart ten minste één maand vooraf in kennis van : 1° plaats, dag en uur van de verkoop;2° de identificatie van het goed;3° de eigendoms- en gebruikstoestand van het goed. Als de verkoop wordt gehouden zonder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, vraagt de instrumenterende ambtenaar bij het einde van de opbieding en vóór de toewijzing, in het openbaar aan De Scheepvaart of hij het recht van voorkoop wil uitoefenen tegen het laatste bod. In geval van weigering, afwezigheid of stilzwijgen van De Scheepvaart wordt de verkoop voortgezet.

Als de verkoop wordt gehouden onder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, onthoudt de instrumenterende ambtenaar zich ervan aan De Scheepvaart te vragen of hij het recht van voorkoop wil uitoefenen.

Als er een hoger bod is, stelt de instrumenterende ambtenaar De Scheepvaart in kennis van het hoger bod. Bij herverkoop ten gevolge van de uitoefening van het recht van hoger bod, stelt de instrumenterende ambtenaar De Scheepvaart ten minste één maand vooraf in kennis van plaats, dag en uur van verkoop. De instrumenterende ambtenaar vraagt bij het einde van de opbiedingen en voor de toewijzing, in het openbaar, aan De Scheepvaart of hij het recht van voorkoop wil uitoefenen tegen de laatst geboden prijs. Bij weigering of afwezigheid of stilzwijgen van De Scheepvaart, wordt de verkoop voortgezet.

Als er geen hoger bod wordt gedaan of als de in-strumenterende ambtenaar het hogere bod niet aanneemt, stelt de instrumenterende ambtenaar De Scheepvaart in kennis van het laatste bod en vraagt hij of De Scheepvaart het recht van voorkoop wil uitoefenen. Als De Scheepvaart binnen een termijn van 15 dagen na de kennisgeving de instrumenterende ambtenaar niet in kennis heeft gesteld van zijn instemming, is de toewijzing definitief.

Art. 13.De instrumenterende ambtenaar, voor wie een authentieke akte wordt verleden van een verkoop waarop een recht van voorkoop, als bedoeld in artikel 10, van toepassing is, moet binnen één maand na de registratie ervan De Scheepvaart in kennis stellen van de prijs en de voorwaarden van de verkoop.

Art. 14.§ 1. In geval van verkoop met miskenning van het recht van voorkoop van De Scheepvaart heeft De Scheepvaart het recht, om in de plaats gesteld te worden van de koper, of om van de verkoper een schadevergoeding te eisen ten bedrage van 20 percent van de verkoopprijs.

De vordering tot naasting en indeplaatsstelling en de vordering tot schadeloosstelling verjaren, bij openbare verkoop en bij verkoop uit de hand na verloop van zes maanden, te rekenen van de kennisgeving van deze verkoop aan De Scheepvaart, overeenkomstig artikel 13, als een dergelijke kennisgeving heeft plaatsgehad, of na verloop van twee jaar na de overschrijving van de akte van verkoop. § 2. De vordering tot indeplaatsstelling moet gelijktijdig tegen de verkoper en de eerste koper worden ingesteld en de eis is pas ontvankelijk na inschrijving op de kant van de overschrijving van de betwiste akte en in voorkomend geval op de kant van de overschrijving van de laatst overgeschreven titel.

De indeplaatsgestelde betaalt aan de koper de prijs terug die de koper heeft betaald, alsmede de kosten van de akte. Hij is slechts gehouden tot de verplichtingen die voor de koper voortvloeien uit de authentieke akte van verkoop en tot de lasten waarin de koper heeft toegestemd, voor zover die lasten zijn ingeschreven of overgeschreven voor de inschrijving van zijn eis.

Als de rechter de vordering tot indeplaatsstelling inwilligt, verwijst hij de partijen voor het verlijden van de akte naar de door hen gekozen instrumenterende ambtenaar of naar een ambtshalve aangewezen instrumenterende ambtenaar, indien partijen het niet eens zijn over de keuze. De kosten van de akte zijn voor rekening van de indeplaatsgestelde.

Iedere uitspraak over een eis tot indeplaatsstelling wordt opgenomen bij de inschrijving, bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Art. 15.De kennisgevingen of inkennisstellingen, bepaald in artikel 11 tot en met 14, moeten, op straffe van niet-bestaan, betekend worden bij gerechtsdeurwaardersexploot of met een aangetekende brief. De datum van kennisgeving of inkennisstelling is de datum van de afgifte op de post van de aangetekende brief of de datum van het gerechtsdeurwaardersexploot.

Art. 16.Het recht van voorkoop, bedoeld in artikel 10, doet geen afbreuk aan de op het ogenblik van het in werking treden van deze afdeling van kracht zijnde regelingen inzake het recht van voorkoop die steeds voorrang hebben, ongeacht of die bij wet of decreet werden vastgelegd.

Onderafdeling IV. - Bijzondere administratieve politie

Art. 17.Op voorstel van de raad van bestuur van De Scheepvaart vaardigt de Vlaamse regering de politieverordeningen uit voor de door De Scheepvaart beheerde waterwegen en hun aanhorigheden, de watergebonden gronden en het watergebonden gebied.

Deze verordeningen kunnen, binnen de perken van de gewestelijke bevoegdheden, onder meer de volgende regelingen omvatten : 1° de regeling van de behandeling en opslag van goederen en het in- en ontschepen van passagiers;2° de regeling van de toegankelijkheid van de waterwegen en hun aanhorigheden, de watergebonden gronden en het watergebonden gebied;3° de regeling van de vrijheid van handel en nijverheid in kanaal- en havengebonden activiteiten;4° de regelingen ter vrijwaring van het milieu, de integriteit, de veiligheid en de gezondheid van de waterwegen en hun aanhorigheden, de watergebonden gronden en het watergebonden gebied.

Art. 18.Overtreding van de verordeningen, bedoeld in artikel 17, wordt bestraft met een geldboete van zesentwintig tot duizend vijfhonderd euro.

Onderafdeling V. - Vaststelling en inning van rechten

Art. 19.De Scheepvaart is bevoegd binnen zijn gebiedsomschrijving zoals bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, tot het innen van rechten van welke aard ook, wegens het gebruik van een waterweg, van zijn infrastructuur en van zijn aanhorigheden, alsmede van de watervangen, van de watergebonden gronden en van de infrastructuur daarop.

De rechten, bedoeld in het eerste lid, worden bij uitsluiting van alle andere overheden geïnd door De Scheepvaart en ze komen ten goede aan De Scheepvaart.

De raad van bestuur stelt de tarieven vast in overeenstemming met de tariefstructuur, bepaald door de beheersovereenkomst.

Onderafdeling VI. - Dadingen en arbitrage

Art. 20.De Scheepvaart kan dadingen aangaan en overeenkomsten tot arbitrage sluiten.

Elke overeenkomst tot arbitrage met natuurlijke personen die werd gesloten voor het geschil is gerezen, is evenwel nietig. HOOFDSTUK IV. - Statuut, duur, ontbinding, kapitaal en aandelen van De Scheepvaart Afdeling I. - Statuut

Art. 21.Het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart is onderworpen aan dit decreet, aan het kaderdecreet en aan de statuten bedoeld in artikel 3, § 2. Zonder aan het voorgaande afbreuk te doen, zijn de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen met betrekking tot de naamloze vennootschap van toepassing op De Scheepvaart voor alles wat niet door dit decreet, het kaderdecreet en door de statuten van De Scheepvaart is bepaald.

De bepalingen van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord en de faillissementswet van 8 augustus 1997 zijn evenwel niet toepasselijk op De Scheepvaart, evenmin als de rechtsregels die betrekking hebben op een toestand van algemene samenloop van schuldeisers.

Art. 22.De Scheepvaart heeft niet de hoedanigheid van koopman. Afdeling II. - De duur, ontbinding en vereffening

Art. 23.De Scheepvaart wordt bij de omzetting, bedoeld in artikel 3, § 1, van dit decreet, voor onbepaalde duur opgericht.

Tot de ontbinding van De Scheepvaart kan alleen bij decreet worden beslist. Dat decreet bepaalt tevens de wijze en de voorwaarden van vereffening.

Art. 24.§ 1. Bij de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart wordt het kapitaal, dat door het Vlaamse Gewest is ingebracht, vergoed door aandelen op naam die, door de raad van bestuur, in hun totaliteit aan het Vlaamse Gewest worden toegekend.

De bepalingen van het Wetboek van vennootschappen inzake de effecten op naam zijn van overeenkomstige toepassing op die aandelen op naam. § 2. Artikel 454, 456, 458 en 646 van het Wetboek van vennootschappen zijn niet van toepassing op De Scheepvaart.

Art. 25.Het Vlaamse Gewest kan, bij wijze van kapitaalsverhoging, in De Scheepvaart de gronden binnen het watergebonden gebied en de infrastructuur inbrengen die al dan niet voor de omzetting door De Scheepvaart of zijn rechtsvoorganger voor het Vlaamse Gewest worden of werden beheerd en waarvan de Vlaamse regering de lijst vaststelt.

Die inbrengen worden door De Scheepvaart aan het Vlaamse Gewest vergoed door de toekenning van aandelen op naam.

Art. 26.§ 1. Als aandelen worden verworven door of worden toegekend aan andere aandeelhouders dan het Vlaamse Gewest, dan worden de aandeelhouders onderverdeeld in de volgende groepen : 1° groep A : het Vlaamse Gewest;2° groep B : andere publiekrechtelijke rechtspersonen;3° groep C : aandeelhouders niet behorende tot de Groepen A en B. § 2. Tegelijk worden de aandelen, die evenwel steeds op naam moeten blijven, als volgt in categorieën onderverdeeld : 1° categorie A : aandelen in het bezit van de aandeelhouder van groep A;2° categorie B : aandelen in het bezit van de aandeelhouders(s) van groep B;3° categorie C : aandelen in het bezit van de aandeelhouder(s) van groep C. De rechten en verplichtingen, verbonden aan de verschillende categorieën aandelen, worden door de statuten bepaald.

Art. 27.§ 1. Het Vlaamse Gewest kan zijn aandelen in De Scheepvaart alleen overdragen aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen die door de Vlaamse regering aangewezen zijn, onder de door haar te bepalen voorwaarden. § 2. Het rechtstreekse belang van de aandeelhouder van groep A in het maatschappelijk kapitaal van De Scheepvaart moet in totaal steeds meer dan 75 % bedragen. § 3. Elke overdracht door een aandeelhouder van groep B van aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, wordt door die aandeelhouder voorafgaandelijk aan het Vlaamse Gewest en aan De Scheepvaart bekendgemaakt, tegelijk met de voorwaarden van de overdracht.

Het Vlaamse Gewest heeft de mogelijkheid om die aandelen, bij voorkeur, van de aandeelhouder van groep B te verwerven tegen dezelfde prijs en, als die prijs hoger is dan de boekwaarde van die aandelen, tegen een prijs, bepaald op basis van het nettoactief van De Scheepvaart, vastgelegd overeenkomstig artikel 3, § 1, van dit decreet, gedeeld door het aantal uitgegeven aandelen.

De uitoefening van dit voorkeurrecht wordt door de statuten bepaald. § 4. Elke overdracht van aandelen waardoor, in strijd met het voorgaande, het rechtstreekse belang van de aandeelhouder van groep A in het kapitaal van De Scheepvaart niet langer meer dan 75 % zou bedragen of waardoor het in § 3 van dit artikel bepaalde voorkeurrecht wordt miskend, wordt voor ongeschreven gehouden en is derhalve niet aan de aandeelhouders van groep A of aan De Scheepvaart tegenwerpbaar.

Art. 28.§ 1. Elk voorstel tot kapitaalsverhoging vanwege de raad van bestuur, waardoor het kapitaal door anderen dan het Vlaamse Gewest kan worden gevormd, is aan de voorafgaande toestemming van de Vlaamse regering onderworpen. § 2. In afwijking van het Wetboek van vennootschappen worden de aandelen waarop bij kapitaalsverhoging in geld wordt ingeschreven, steeds eerst aangeboden aan de aandeelhouder van groep A, vervolgens aan de aandeelhouders van groep B en, ten slotte, onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen in § 3, aan de aandeelhouders van groep C die dan van het voorkeurrecht kunnen gebruik maken overeenkomstig de desbetreffende bepalingen opgenomen in de statuten en het Wetboek van vennootschappen. § 3. Onder geen enkele omstandigheden kan een kapitaalsverhoging ertoe leiden dat de aandeelhouder van groep A niet langer, rechtstreeks, meer dan 75% van het kapitaal van De Scheepvaart bezit.

De inschrijving op aandelen die tot gevolg zou hebben dat de aandeelhouder van groep A niet langer, rechtstreeks, meer dan 75 % van dat maatschappelijk kapitaal bezit, wordt voor ongeschreven gehouden en is derhalve noch aan de aandeelhouders van groep A, noch aan De Scheepvaart tegenwerpbaar. HOOFDSTUK V. - Organen en werking Afdeling I. - Algemeen

Art. 29.De organen van De Scheepvaart zijn : 1° de algemene vergadering van de aandeelhouders;2° de raad van bestuur;3° het dagelijks bestuur, gevormd door de gedelegeerd bestuurder en de algemeen directeur. Afdeling II. - Algemene vergadering van de aandeelhouders

Art. 30.De algemene vergadering van de aandeelhouders bestaat uit alle aandeelhouders van De Scheepvaart.

De gedelegeerd bestuurder van De Scheepvaart woont de algemene vergadering van de aandeelhouders bij met raadgevende stem. Afdeling III. - Raad van bestuur

Art. 31.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit minimum zeven en maximum dertien stemgerechtigde leden. Het aantal leden is steeds onpaar.

De leden van de raad van bestuur, de onafhankelijke leden uitgezonderd, worden door de Vlaamse regering benoemd.

De Vlaamse regering duidt, onder de leden van de raad van bestuur, een voorzitter en een ondervoorzitter aan.

Art. 32.§ 1. Een ambtenaar van het beleidsdomein Mobiliteit, aangewezen door de Vlaamse regering, is van rechtswege lid van de raad van bestuur.

De Vlaamse regering is ertoe gehouden steeds twee bestuurders te benoemen die tegelijkertijd lid zijn van de raad van bestuur van Waterwegen en Zeekanaal en waaronder zich de gedelegeerd bestuurder van Waterwegen en Zeekanaal bevindt. § 2. Onverminderd de in artikel 18, § 2, van het kaderdecreet bedoelde mogelijkheid om onafhankelijke bestuurders te coöpteren, moeten de door de Vlaamse regering aangestelde leden van de raad van bestuur bij consensus onafhankelijke bestuurders coöpteren zodra De Scheepvaart meerdere aandeelhoudersgroepen heeft, zonder het maximum, bepaald in artikel 33, eerste lid, te overschrijden en zonder dat het aantal onafhankelijke bestuurders een vierde van het aantal stemgerechtigde leden van de raad van bestuur mag overschrijden. § 3. De Vlaamse regering wordt gemachtigd om door haar aangewezen personen, met een maximum van drie, als niet-stemgerechtigd lid toe te voegen aan de raad van bestuur.

Art. 33.Onverminderd de toepassing van artikel 20 van het kaderdecreet, zijn de bestuurders hetzij jegens De Scheepvaart, hetzij jegens derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van een overtreding van de statuten van De Scheepvaart.

Art. 34.Onverminderd de onverenigbaarheden vermeld in artikel 21, § 1, van het kaderdecreet, doch zonder afbreuk te doen aan artikel 33, § 1, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° lid van de Europese Commissie;2° lid van de rechterlijke macht;lid van de staatsraad of assessor in de Raad van State of lid van het auditoraat van de Raad van State; rechter of referendaris van het Arbitragehof; 3° de commissaris revisor.

Art. 35.De statuten bepalen de nadere regels in verband met het statuut en de werking van de raad van bestuur. Afdeling IV. - Het dagelijks bestuur

Art. 36.Het dagelijkse bestuur van De Scheepvaart, alsook de vertegenwoordiging van De Scheepvaart wat dat dagelijkse bestuur aangaat, wordt opgedragen aan de gedelegeerd bestuurder en de algemeen directeur.

De Vlaamse regering stelt de gedelegeerd bestuurder aan, evenals een algemeen directeur.

De algemeen directeur neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur.

De algemeen directeur vervangt de gedelegeerd bestuurder bij zijn afwezigheid.

De gedelegeerd bestuurder kan, op voorwaarde van voorafgaande machtiging door de raad van bestuur, aan de algemeen directeur of aan andere personeelsleden die hij aanwijst bepaalde van zijn bevoegdheden delegeren. Afdeling V. - De commissaris revisor

Art. 37.De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid, ten aanzien van de wetten, decreten en de statuten van De Scheepvaart, van de in de jaarrekeningen weergegeven verrichtingen wordt opgedragen aan een commissaris revisor. De commissaris revisor wordt door de algemene vergadering gekozen uit de leden, natuurlijke of rechtspersonen, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.

De commissaris revisor heeft de rechten, verplichtingen, taken, bevoegdheden en actiemiddelen die in het Wetboek van Vennootschappen zijn bepaald.

Als de publiekrechtelijke aard van De Scheepvaart dat vereist, kan de Vlaamse regering de opdracht en de actiemiddelen van de commissaris revisor uitbreiden. HOOFDSTUK VI. - Inkomsten, boekhouding en ondernemingsplan

Art. 38.De Scheepvaart heeft als inkomsten de financiële middelen die zijn overeengekomen in de beheersovereenkomst, alsook de inkomsten uit de activiteiten die De Scheepvaart overeenkomstig dit decreet kan uitoefenen, inzonderheid inkomsten die verworven zijn uit de vervreemding, het beheer, de verhuring of de concessie van watergebonden gronden.

Art. 39.De Scheepvaart kan schenkingen en legaten aanvaarden mits de algemene vergadering daartoe machtiging verleent, na beoordeling van de opportuniteit en de risico's die verbonden zijn aan de aanvaarding.

Art. 40.De Scheepvaart kan leningen aangaan, kredieten opnemen en al dan niet door hypotheek gewaarborgde obligatieleningen uitschrijven binnen de door de beheersovereenkomst vastgestelde grenzen. De Vlaamse regering kan aan de leningen de waarborg van het Vlaamse Gewest toekennen.

Art. 41.De Vlaamse regering kan aan De Scheepvaart terugvorderbare voorschotten verstrekken, in aanvulling op de inkomsten van De Scheepvaart. De regels voor de aanvraag, vaststelling, toekenning en terugbetaling van die voorschotten worden door de Vlaamse regering vastgesteld. HOOFDSTUK VII. - Controle

Art. 42.De boekhouding van De Scheepvaart wordt gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding en jaarrekeningen van de ondernemingen. De Scheepvaart voert een analytische boekhouding, zodanig dat de uitvoering van de taken van openbare dienstverlening, overeenkomstig artikel 5 van dit decreet, kan worden onderscheiden.

Art. 43.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in het kaderdecreet inzake toezicht en informatiever-strekking, wordt de jaarrekening van De Scheepvaart met het volledige jaarverslag van de raad van bestuur binnen veertien dagen na de goedkeuring door de algemene vergadering meegedeeld aan de Vlaamse regering en aan de gewestcommissaris, samen met het volledig verslag, opgesteld door de commissaris revisor. HOOFDSTUK VIII. - Algemeen administratief toezicht

Art. 44.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in artikel 23, tweede lid, artikel 33 en 34, van het kaderdecreet, zijn alle besluiten van de organen van De Scheepvaart onderworpen aan het algemeen administratief toezicht van de Vlaamse regering. § 2. Het in de eerste paragraaf bedoelde toezicht wordt uitgeoefend door bemiddeling van een gewestcommissaris. De Vlaamse regering wijst de gewestcommissaris en een plaatsvervanger bij De Scheepvaart aan, van wie ze het administratieve en geldelijke statuut vaststelt.

De Vlaamse regering draagt de kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van zijn ambt.

Voor de functie van gewestcommissaris en van zijn plaatsvervanger gelden dezelfde onverenigbaarheden als voor de functie van bestuurder.

Het mandaat is daarenboven onverenigbaar met dat van : 1° provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van de provincieraad;2° lid van een provincieraad;3° burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad;4° bestuurder van De Scheepvaart. § 3. De gewestcommissaris waakt over de naleving van de wetten en decreten en hun uitvoeringsbesluiten, de statuten van De Scheepvaart en de beheersovereenkomst, evenals, in voorkomend geval, over de naleving van de samenwerkingsakkoorden, bedoeld in artikel 5, § 3. § 4. De gewestcommissaris wordt uitgenodigd op de algemene vergadering van de aandeelhouders en op alle vergaderingen van de raad van bestuur. Hij heeft er een raadgevende stem.

Binnen het kader van zijn bevoegdheden, vermeld in § 1 en § 3, kan de gewestcommissaris binnen een termijn van vier vrije dagen bij de Vlaamse regering een gemotiveerd beroep instellen tegen elke beslissing van De Scheepvaart. Die termijn gaat in de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voorzover de gewestcommissaris daarop regelmatig was uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen.

Het beroep schort de beslissing op.

Als de Vlaamse regering binnen een termijn van twintig vrije dagen, die ingaat op dezelfde dag als de in het tweede lid bedoelde termijn, de nietigverklaring niet heeft uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief. De Vlaamse regering betekent in voorkomend geval de nietigverklaring aan de voorzitter van de raad van bestuur van De Scheepvaart. § 5. Als de naleving van de wetten en decreten en hun uitvoeringsbesluiten, de statuten van De Scheepvaart, de beheersovereenkomst en, in voorkomend geval, de samenwerkingsakkoorden, bedoeld in artikel 5, § 3, het eisen, kan de gewestcommissaris het bevoegde bestuursorgaan van De Scheepvaart verplichten om te beraadslagen over iedere aangelegenheid die door hem bepaald is. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 45.Na de omzetting blijven de leden van de raad van bestuur van de Dienst voor de Scheepvaart in functie als leden van de raad van bestuur van De Scheepvaart tot op het ogenblik dat de Vlaamse regering hun mandaat bekrachtigt, dan wel beëindigt.

De lopende beheersovereenkomst blijft van kracht tot op het ogenblik dat de nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt zoals bepaald door de Vlaamse regering.

Art. 46.Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 35 van het kaderdecreet, wordt de Vlaamse regering ermee belast de bestaande wets- en verordeningsbepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het kaderdecreet.

De besluiten die krachtens dit artikel worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben als ze niet bij decreet bekrachtigd zijn binnen de 12 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.

De in dit artikel aan de Vlaamse regering opgedragen bevoegdheid vervalt op de datum van de toewijzing van het personeel, van de goederen, de rechten en verplichtingen in het kader van de door dit decreet bedoelde omzetting. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.

Art. 47.De Vlaamse regering kan de bepalingen van de decreten betreffende de Dienst voor de Scheepvaart coördineren, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie. Te dien einde kan zij : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op de onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen. De coördinatie treedt pas in werking nadat ze bij decreet is bekrachtigd.

Art. 48.§ 1. Tot andersluidende bepaling zijn de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut van toepassing op De Scheepvaart. § 2. Voor de toepassing van de in § 1 vermelde bepalingen wordt De Scheepvaart beschouwd als een instelling van categorie B.

Art. 49.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 april 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet, 2043 - Nr. 1. - Verslag van het Rekenhof, 2043 - Nr. 2. - Amendementen, 2043 - Nr. 3. - Verslag, 2043 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 2043 - Nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 31 maart 2004 en vergadering van 1 april 2004.

^