Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 april 2015
gepubliceerd op 04 december 2015

Decreet houdende instemming met het IAO-Verdrag nr. 175 betreffende het deeltijds arbeidsregime, aangenomen in Genève op 24 juni 1994

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2015031836
pub.
04/12/2015
prom.
02/04/2015
ELI
eli/decreet/2015/04/02/2015031836/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2015. - Decreet houdende instemming met het IAO-Verdrag nr. 175 betreffende het deeltijds arbeidsregime, aangenomen in Genève op 24 juni 1994


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, het College, bekrachtigen en verkondigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie die bedoeld wordt in de artikelen 127 en 128 hiervan.

Art. 2.Het IAO-Verdrag nr. 175 betreffende het deeltijds arbeidsregime zal volkomen gevolg hebben.

Bijlage bij het decreet houdende goedkeuring van het IAO-Verdrag nr. 175 betreffende het deeltijds arbeidsregime, aangenomen in Genève op 24 juni 1994 Verdrag betreffende het deeltijds arbeidsregime, aangenomen door de Conferentie tijdens haar eenentachtigste zitting, Genève, 24 juni 1994 AANHEF De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar bijeengekomen op 7 juni 1994 in haar eenentachtigste zitting;

Merk het belang op, voor de deeltijdse werknemers, van de bepalingen van het Verdrag betreffende de Gelijke verloning (1951), van het Verdrag betreffende de Discriminatie (tewerkstelling en beroep) (1958) en van het Verdrag en de aanbeveling van werknemers met gezinsverantwoordelijkheden (1981);

Merk eveneens het belang op, voor deze werknemers, van het Verdrag betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de bescherming tegen de werkloosheid (1988) en van de Aanbeveling betreffende werkgelegenheidspolitiek (extra bepalingen) (1984);

Erkennende het belang voor alle werknemers van een productieve en vrij gekozen tewerkstelling, het belang van deeltijds werk voor de economie, de noodzaak voor het tewerkstellingsbeleid om rekening te houden met de rol van deeltijds werk bij de oprichting van mogelijke extra banen en de noodzaak om de bescherming van deeltijdse werknemers te beschermen binnen de domeinen van toegang tot tewerkstelling, werkomstandigheden en sociale zekerheid;

Hebbende besloten tot de aanneming van bepaalde voorstellen met betrekking tot deeltijds werk, welke als vierde punt op de agenda van deze zitting staat vermeld;

Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm zouden krijgen van een internationaal verdrag, Neemt heden de vierentwintigste juni van het jaar negentienhonderdvierennegentig het volgende verdrag aan, dat kan worden aangehaald als het Verdrag inzake deeltijds werk, 1994.

Artikel 1 In dit Verdrag: a) betekent de term "deeltijdse werknemer" een loontrekkende werknemer waarvan de normale werkduur lager ligt dan die van een voltijdse werknemer die zich in een gelijkaardige situatie bevindt;b) kan de normale werkduur bedoeld in lid a) worden berekend op een wekelijkse basis of gemiddeld gedurende een gegeven tewerkstellingsperiode;c) verwijst de term voltijdse werknemer die zich in een gelijkaardige situatie bevindt naar een voltijdse werknemer: (i) die dezelfde soort werkbetrekking heeft; (ii) die hetzelfde soort werk uitvoert, of een gelijkaardig werk, of die hetzelfde soort beroep uitoefent, of een soortgelijk beroep; (iii) en die tewerkgesteld is in dezelfde instelling of, bij gebrek aan voltijdse werknemers die zich in een gelijkaardige situatie bevinden in deze instelling, in dezelfde onderneming of, bij gebrek aan voltijdse werknemers die zich in een gelijkaardige situatie bevinden in deze onderneming, in dezelfde activiteitenbranche, dan de bedoelde deeltijdse werknemer; d) de voltijdse werknemers in gedeeltelijke werkloosheid, dat wil zeggen die getroffen worden door een collectieve en tijdelijke verlaging van hun normale werkduur omwille van economische, technische of structurele redenen, worden niet beschouwd als deeltijdse werknemers. Artikel 2 Dit verdrag heeft geen invloed op meer voordelige bepalingen die van toepassing zijn op de deeltijdse werknemers krachtens andere internationale werkverdragen.

Artikel 3 1. Dit verdrag is van toepassing op alle deeltijdse werknemers, met dien verstande dat een Lid, na consultatie van de representatieve werkgeversorganisaties en van de betrokken werknemers, bijzondere categorieën van werknemers of inrichtingen volledig of gedeeltelijk zal kunnen uitsluiten van zijn toepassingsveld indien de uitvoering ervan ten aanzien van hen specifieke aanzienlijke problemen met zich meebrengt.2. Elk Lid dat dit verdrag bekrachtigt en dat zich beroept op de mogelijkheid die aangeboden werd in het vorige lid moet, in zijn verslagen over de toepassing van het verdrag waarvan sprake is krachtens artikel 22 van de Grondwet van de Internationale Arbeidsorganisatie, elke bijzondere categorie van werknemers of inrichtingen aangeven die zo uitgesloten werden en de redenen waarom deze uitsluiting nodig geacht werd/blijft. Artikel 4 Er moeten maatregelen genomen worden opdat de deeltijdse werknemers dezelfde bescherming genieten als de bescherming die de voltijdse werknemers krijgen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, op het vlak van: (a) het organisatierecht, het recht op collectieve onderhandelingen en het recht om op te treden als vertegenwoordiger van werknemers;(b) de veiligheid en de gezondheid op het werk;(c) de discriminatie op het werk en binnen het ambt. Artikel 5 Er dienen maatregelen genomen te worden die aangepast zijn aan de nationale wetgeving en praktijken opdat de deeltijdse werknemers, met als enige reden dat ze deeltijds werken, geen basissalaris ontvangen dat, proportioneel berekend op basis van een uurtarief, per rendement of per stuk, lager is dan het basissalaris, berekend volgens dezelfde methode, van de voltijdse werknemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.

Artikel 6 De wettelijke stelsels van sociale zekerheid die verbonden zijn aan de uitoefening van een beroepsactiviteit moeten worden aangepast opdat de deeltijdse werknemers equivalente voorwaarden genieten als die van de voltijdse werknemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden; deze voorwaarden zullen bepaald kunnen worden in verhouding tot de arbeidsduur, de bijdragen of de geldelijke verdiensten of volgens andere methoden overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken.

Artikel 7 Er moeten maatregelen genomen worden opdat de deeltijdse werknemers genieten van voorwaarden die gelijkaardig zijn aan die van voltijdse werknemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden in de volgende domeinen: (a) de bescherming van het moederschap;(b) de beëindiging van de arbeidsbetrekking;(c) het jaarlijks betaald verlof en de betaalde verlofdagen;(d) het ziekteverlof, met dien verstande dat de geldelijke uitkeringen bepaald zullen kunnen worden in verhouding tot de arbeidsduur of de geldelijke verdiensten. Artikel 8 1. De deeltijdse werknemers waarvan de arbeidsduur of de geldelijke verdiensten lager zijn dan de bepaalde drempels, zullen uitgesloten kunnen worden door een Lid: (a) van het toepassingsveld van een willekeurig stelsel van de wettelijke stelsels van de sociale zekerheid bedoeld in Artikel 6, behalve indien het gaat om verstrekkingen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte;(b) van het toepassingsveld van een willekeurige maatregel van de maatregelen gdie aangenomen werden in de domeinen bedoeld in Artikel 7, met uitzondering van andere dan de in de wettelijke stelsels van de sociale zekerheid bedoelde maatregelen ter bescherming van het moederschap.2. De drempels die vermeld werden in lid 1 moeten laag genoeg zijn om geen onrechtmatig hoog percentage van deeltijdse werknemers uit te sluiten.3. Een Lid dat zich beroept op de mogelijkheid voorzien in lid 1 hierboven, moet: (a) op gezette tijden de drempels die van kracht zijn herzien;(b) in zijn verslagen over de toepassing van het verdrag bedoeld krachtens artikel 22 van de Grondwet van de Internationale Arbeidsorganisatie de van kracht zijnde drempels preciseren en hun redenen.Bovendien moet er verduidelijkt worden of er voorzien wordt om de bescherming van uitgesloten werknemers geleidelijk uit te breiden. 4. De meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties moeten worden geconsulteerd in verband met de vastlegging, de herbestudering en de herziening van de drempels bedoeld in dit artikel. Artikel 9 1. Er dienen maatregelen genomen te worden om de toegang tot productief en vrij gekozen deeltijds werk te vergemakkelijken dat beantwoordt aan de behoeften van zowel de werkgevers als de werknemers, op voorwaarde dat de bescherming, bedoeld in artikels 4 tot 7 hierboven, wordt verzekerd.2. Deze maatregelen moeten het volgende bevatten: (a) de herbestudering van de bepalingen van de wetgeving die het beroep op deeltijds werk of de acceptatie van dit soort van werk kunnen verhinderen of ontmoedigen;(b) het gebruik van de diensten voor arbeidsvoorziening, indien er bestaan, om de mogelijkheden van deeltijds werk te bepalen en mee te delen tijdens hun informatie- en arbeidsbemiddelingsactiviteiten;(c) een bijzondere aandacht, in het kader van de beleidslijnen op het vlak van tewerkstelling, voor de behoeften en de voorrang van specifieke groepen zoals de werklozen, de werknemers met familiale verantwoordelijkheden, de oude werknemers, de werknemers met een handicap en de werknemers die studeren of in opleiding zijn.3. Deze maatregelen kunnen eveneens onderzoeken bevatten en de verspreiding van informatie over de mate waarin deeltijds werk beantwoordt aan de economische en maatschappelijke doelstellingen van werkgevers en werknemers. Artikel 10 Waar nodig moeten maatregelen worden genomen, zodat de overschakeling van een voltijdse betrekking naar een deeltijdse betrekking, of omgekeerd, vrijwillig is, in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken.

Artikel 11 De bepalingen van dit verdrag moeten ten uitvoer gebracht worden door de wetgeving, behalve voor zover ze hun uitwerking vinden via collectieve overeenkomsten of via een andere manier overeenkomstig de nationale praktijken. De meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties moeten geconsulteerd worden vóór de goedkeuring van een dergelijke wetgeving.

Artikel 12 De formele bekrachtigingen van dit verdrag zullen meegedeeld worden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en deze zullen door hem worden geregistreerd.

Artikel 13 1. Dit verdrag zal slechts de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie binden waarvan de bekrachtiging zal worden geregistreerd door de Directeur-Generaal.2. Dit verdrag zal van kracht zijn twaalf maanden nadat de bekrachtigingen van twee Leden geregistreerd zullen worden door de Directeur-Generaal.3. Bijgevolg zal dit verdrag voor elk Lid van kracht zijn twaalf maanden na de datum waarop de registratie van de bekrachtiging zal hebben plaatsgevonden. Artikel 14 1. Ieder lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien jaar na de datum waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau gerichte en door hem geregistreerde verklaring.De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd. 2. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en binnen een jaar na afloop van de termijn van tien jaren als bedoeld in het vorig lid geen gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging bedoeld in dit artikel, zal voor een nieuwe termijn van tien jaren gebonden zijn en zal daarna dit Verdrag kunnen opzeggen na afloop van elke termijn van tien jaren op de voorwaarden, voorzien in dit artikel. Artikel 15 1. De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie in kennis stellen van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen welke hem door de Leden van de Organisatie zijn medegedeeld.2. Bij de kennisgeving aan de Leden van de Organisatie van de tweede aan hem medegedeelde bekrachtiging, zal de Directeur-Generaal de aandacht vestigen van de Leden van de Organisatie op de datum waarop dit Verdrag in werking zal treden. Artikel 16 De directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, ter registratie, in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, de volledige bijzonderheden mededelen omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen die hij overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen zal hebben geregistreerd.

Artikel 17 De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zal, telkens wanneer hij dat noodzakelijk zal achten, aan de Algemene Conferentie verslag uitbrengen over de toepassing van dit Verdrag en de Raad zal onderzoeken of het wenselijk is een gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen Artikel 18 1. Indien de Conferentie een nieuw Verdrag zou aannemen, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag, tenzij het nieuwe Verdrag anders bepaalt: (a) zou de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, ipso iure onmiddellijke opzegging brengen van het onderhavige Verdrag mede, niettegenstaande het bepaalde in artikel 14 van dit Verdrag, onder voorbehoud evenwel, dat het nieuwe verdrag, houdende herziening, van kracht is geworden;(b) zou dit verdrag, vanaf de datum van de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag houdende herziening, niet meer kunnen geratificeerd worden door de Leden 2.Dit Verdrag zou echter naar vorm en inhoud van kracht blijven voor de leden die het hebben bekrachtigd en die het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet zouden bekrachtigen.

Artikel 19 De Franse en de Engelse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk gezaghebbend.

De voorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie in haar Eenentachtigste Zitting, gehouden te Genève en voor gesloten verklaard op 24 juni 1994.

Ten blijke waarvan hebben ondertekend op de vierentwintigste dag van juni 1994: De Voorzitter van de Conferentie, C. D. GRAY De Algemeen Directeur van het Internationaal Arbeidsbureau, M. JANSENNE Brussel, 20 maart 2015.

De Voorzitter, De Secretaris, De Griffier Voor de Franse Gemeenschapscommissie Brussel, 2 april 2015.

Mevr. F. LAANAN, Minister-president van het College R. VERVOORT, Collegelid Mme C. JODOGNE, Collegelid D. GOSUIN, Collegelid Mme C. FREMAULT, Collegelid

^