Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 juli 2020
gepubliceerd op 15 juli 2020

Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020203027
pub.
15/07/2020
prom.
02/07/2020
ELI
eli/decreet/2020/07/02/2020203027/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JULI 2020. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Enig artikel. Het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval dat bij dit decreet wordt gevoegd, wordt goedgekeurd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 2 juli 2020.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie en Mobiliteit, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, C. MORREALE De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, J.-L. CRUCKE De Minister van Huisvesting, de Plaatselijke Besturen en het Stedenbeleid, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2019-2020. Stukken van het Waalse Parlement, 126 (2019-2020) Nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag, openbare vergadering van 1 juli 2020.

Bespreking.

Stemming.

Bijlage Samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval Gelet op Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen;

Gelet op Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen;

Gelet op Richtlijn (EU) 2018/852 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1998 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 92bis, § 1 en artikel 6, § 1, II; 2°;

Gelet op het decreet van het Waals Parlement van 16 februari 2017 houdende ontbinding van de "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen) en tot wijziging van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 19 december 2002 houdende invoering van een financiële centralisatie van de thesaurieën van de Waalse instellingen van openbaar nut, Boek I van het Milieuwetboek en het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en houdende wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/04/2019 pub. 19/04/2019 numac 2019011969 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2018 betreffende de organieke personeelsformatie van de Waalse Overheidsdienst sluiten tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2018 betreffende de organieke personeelsformatie van de Waalse Overheidsdienst;

Overwegende dat in Richtlijn (EU) 2018/852 de definitie van "hergebruik" is geschrapt en een nieuwe definitie van "herbruikbare verpakking" is toegevoegd; overwegende dat deze definitie moet worden teruggenomen;

Overwegende dat de elektronische handel, namelijk de verkoop van producten via het internet, een steeds groter marktaandeel vertegenwoordigt;

Overwegende dat volgens de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten, de verkopers in het kader van de elektronische handel in feite verpakkingsverantwoordelijken in de zin van de wet zijn; dat in het samenwerkingsakkoord echter nog niet uitdrukkelijk wordt verwezen naar de mogelijkheid van elektronische handel;

Overwegende dat met name buitenlandse ondernemingen op het gebied van de elektronische handel zich daarom afvragen of zij onder de bepalingen van het samenwerkingsakkoord vallen; dat dit gebrek aan duidelijkheid moet worden weggenomen; dat de definitie van "verpakkingsverantwoordelijke" derhalve moet worden verduidelijkt om mogelijke marktverstoringen te voorkomen;

Overwegende dat buitenlandse ondernemingen die verpakkingsverantwoordelijken zijn, door middel van een controle door de bevoegde ambtenaren op dezelfde wijze als Belgische ondernemingen verantwoording moeten afleggen; dat het daarom noodzakelijk is een beroep te doen op een in België gevestigde mandataris; dat deze mandataris er ook voor kan zorgen dat deze ondernemingen gemakkelijker toegang krijgen tot de Belgische markt;

Overwegende dat het raadzaam is de voor het beheer van verpakkingsafval erkende organismen toe te staan om in voorkomend geval op te treden als in België gevestigde mandatarissen;

Overwegende dat de definitie van "bevoegde gewestelijke Administratie" moet worden gewijzigd ingevolge het decreet van het Waals Parlement van 16 februari 2017, dat de "Office wallon des déchets" (Waalse Dienst voor Afvalstoffen) heeft ontbonden; dat de verwijzing naar "IBGE" ook moet worden geschrapt na "Leefmilieu Brussel";

Overwegende dat het noodzakelijk is de algemene doelstellingen van het samenwerkingsakkoord in overeenstemming te brengen met artikel 5 van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/852, en met het beleid van de Gewesten om de gerecycleerde inhoud van verpakkingen te ondersteunen;

Overwegende dat het noodzakelijk is de recyclingdoelstellingen van het samenwerkingsakkoord aan te passen aan de in Richtlijn (EU) 2018/852 opgelegde minimumrecyclingdoelstellingen per materiaal, die iets hoger liggen dan de in het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten opgelegde recyclingdoelstellingen per materiaal;

Overwegende dat de nieuwe recyclingdoelstellingen per materiaal moeten worden beoordeeld in het licht van de resultaten die reeds zijn behaald door de erkende organismen en door de verpakkingsverantwoordelijken die individueel voldoen aan de terugnameplicht;

Overwegende dat de nieuwe recyclingdoelstellingen per materiaal al voor alle materialen behalve kunststoffen zijn bereikt en daarom zeer realistisch zijn; dat de juridische doelstelling daarom in de eerste plaats gericht is op het behoud van het huidige hoge niveau van milieubescherming;

Overwegende dat wegens de invoering van de selectieve inzameling van huishoudelijke restkunststoffen via de uitgebreide inzameling van PMD's, zeer ambitieuze, maar toch realistische doelstellingen kunnen worden vastgesteld voor huishoudelijke kunststoffen;

Overwegende dat voor industriële kunststoffen, ambitieuze doelstellingen de feitelijke situatie inzake industrieel (verpakkings)afval moet weergeven;

Overwegende dat één van de redenen voor het verhogen van de recyclingdoelstellingen het strategische belang is van de "circulaire economie", namelijk om zeldzame en waardevolle materialen zoveel mogelijk in het systeem te houden;

Overwegende dat de bepalingen ook een verankering vormen van de vrijwillige verbintenissen van de ondernemingen;

Overwegende dat sommige voedsel- en drankverpakkingen specifiek worden aangepast aan de "meeneemconsumptie" en om die reden een deel van deze verpakkingen in het zwerfvuil terechtkomen, wat een bijzonder hoge maatschappelijke kostprijs met zich meebrengt;

Overwegende dat het percentage van de selectieve inzameling en recycling van verpakkingen die thuis worden verbruikt al bijzonder hoog is;

Overwegende dat het percentage van de selectieve inzameling en recycling van verpakkingen die "out-of-home", d.w.z. buitenshuis, worden verbruikt, moet worden verhoogd; dat een deel van deze consumptie uit "meeneemconsumptie" bestaat;

Overwegende dat een specifieke en bijzonder ambitieuze doelstelling van 90 % voor de selectieve inzameling en de recycling van drankverpakkingen geschikt is om de aanwezigheid van drankverpakkingen in het zwerfvuil tegen te gaan; dat deze doelstelling desalniettemin realistisch blijft;

Overwegende dat de inzameling en recycling van 95 % van de huishoudelijke verpakkingen ook bijzonder ambitieus, maar realistisch is; dat deze doelstelling essentieel is om het aandeel van de huishoudelijke verpakkingen, met uitzondering van drankverpakkingen, in het zwerfvuil te beperken;

Overwegende dat deze laatste doelstelling geenszins in strijd is met de Europese regelgeving; dat in de twaalfde overweging van Richtlijn (EU) 2018/852 van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval duidelijk wordt gesteld dat de maximumdoelstelling voor de recycling van verpakkingsafval niet langer een noodzaak is;

Overwegende dat Richtlijn (EU) 2018/851 in algemene minimumeisen voor uitgebreide verantwoordelijkheid van producenten voorziet; dat in dit kader is bepaald dat "de financiële bijdragen die de producent van het product betaalt om te voldoen aan zijn uitgebreide producentenverantwoordelijkheidsverplichtingen (...), indien de uitgebreide producentenverantwoordelijkheidsverplichtingen collectief worden nagekomen, waar mogelijk voor elk product of elke groep van soortgelijke producten worden gedifferentieerd, waarbij met name rekening wordt gehouden met duurzaamheid, hun herstelbaarheid, herbruikbaarheid en recycleerbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, met gebruikmaking van een levenscyclusbenadering die in overeenstemming is met de eisen van de relevante wetgeving van de Unie en, indien deze bestaat, op basis van geharmoniseerde criteria om de goede werking van de interne markt te waarborgen";

Overwegende dat artikel 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten, dat bepaalt welke elementen in aanmerking kunnen worden genomen bij de berekening van de bijdragen van het erkende organisme voor huishoudelijk verpakkingsafval, moet worden aangepast om rekening te houden met de nieuwe elementen waarin de Europese richtlijn voorziet;

Overwegende dat de Gewesten geconfronteerd worden met een dringende maatschappelijke behoefte, namelijk om de strijd tegen zwerfvuil te intensiveren;

Overwegende dat het beheersorgaan voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, de v.z.w Fost Plus, op vrijwillige basis financiële verbintenissen ten opzichte van de drie Gewesten heeft genomen, met het expliciete doel de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfvuil te bestrijden en de leefomgeving te verbeteren;

Overwegende dat Fost Plus een openbare opdracht vervult; dat Fost Plus tot op heden het enige erkende organisme voor huishoudelijk verpakkingsafval is; dat een verpakkingsverantwoordelijke, die niet in staat is om zijn individuele terugnameplicht voor huishoudelijk verpakkingsafval na te komen, zich dus alleen tot Fost Plus kan wenden om de genoemde verplichting na te komen;

Overwegende dat artikel 13, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord de mogelijke concrete aanwending van de bijdragen van de verpakkingsverantwoordelijken in de werking van Fost Plus bepaalt; dat het gebruik van de bijdragen beperkt is tot de naleving van de terugnameplicht; dat de bijdrage aan het beleid van de Gewesten, voorzien in artikel 13, § 1, 12°, van het samenwerkingsakkoord, ook binnen het kader van de terugnameplicht in ruime zin valt, aangezien de totale jaarlijkse bijdrage aan de financiering van het beleid van de Gewesten overeenstemt met de kosten voor de verwerking van de tonnages die Fost Plus nog niet collectief selectief verwerkt;

Overwegende dat Fost Plus op vrijwillige basis zijn financiële inzet op het gebied van openbare netheid en de bestrijding van de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfvuil heeft verhoogd, meer bepaald via de invoering van een nieuwe "aanvullende bijdrage"; dat deze bijdrage geen duidelijke basis vindt in de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en dat een verduidelijking van het samenwerkingsakkoord derhalve noodzakelijk is;

Overwegende dat het ook belangrijk is om een aantal strikte voorwaarden te formuleren voor een dergelijke vrijwillige financiële verbintenis, om de rechten van de verpakkingsverantwoordelijken te waarborgen;

Overwegende dat een gelijkheid van behandeling tussen de Gewesten absoluut noodzakelijk is in het licht van artikel 6, § 1, VI, 2°, derde lid, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, volgens hetwelk de Gewesten hun bevoegdheden moeten uitoefenen met inachtneming van het beginsel van het vrije verkeer van goederen en het algemeen wetgevend kader van de economische unie en monetaire eenheid van het land;

Overwegende dat de oorspronkelijke en unieke doelstelling van de vrijwillige verbintenis van Fost Plus, namelijk de strijd tegen de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfvuil, op geen enkele manier mag worden overschreden;

Overwegende dat Fost Plus in het kader van zijn vrijwillige financiële verbintenis rekening moet houden met het beginsel "de vervuiler betaalt" en er dus voor moet zorgen dat de verhoging van de bijdragen van de verpakkingsverantwoordelijken niet tot gevolg heeft dat zij verplicht zijn te betalen voor verontreiniging die zij niet (alleen) hebben veroorzaakt;

Overwegende dat de Gewesten verwachten dat de bijdragen aan de financiële inzet van de verschillende sectoren in verhouding staan tot hun respectieve verantwoordelijkheid voor de verontreiniging;

Overwegende dat de leden van de v.z.w Fost Plus hun mening moeten kunnen geven over de vrijwillig aangegane verbintenis;

Overwegende dat de vrijwillige verbintenis van Fost Plus ondubbelzinnig moet zijn en vooraf moet worden vastgelegd; dat daartoe volledige financiële transparantie vereist is ten aanzien van de Interregionale Commissie voor Verpakking;

Overwegende dat de aanvullende financiering boekhoudkundig gezien duidelijk moet kunnen worden onderscheiden van de normale Fost Plus-tarifering; dat bovendien de in het verleden door de verpakkingsverantwoordelijken betaalde bijdragen niet voor deze financiering kunnen worden gebruikt, aangezien zij zich op geen enkel moment over deze aanvullende verbintenis hebben kunnen uitspreken;

Overwegende dat een aanpassing van het samenwerkingsakkoord noodzakelijk is om de burgers rechtszekerheid te bieden;

Overwegende dat het verpakkingsafval dat aanwezig is in de stroom "Klein Gevaarlijk Afval (KGA)" van het Vlaamse Gewest, in de stroom "Déchets Spéciaux des Ménages (DSM)" van het Waalse Gewest en in de stroom "Déchets Chimiques Ménagers (DCM)" van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijzonder hoge verwerkingskosten met zich meebrengt;

Overwegende dat deze behandelingskosten tot nu toe door de gemeenschap zijn gedragen;

Overwegende dat deze behandelingskosten, in het kader van de uitgebreide verantwoordelijkheid van de producenten zoals beschreven in de Europese richtlijnen, de verantwoordelijkheid zouden moeten zijn van de "verpakkingsverantwoordelijken";

Overwegende dat een verpakkingsverantwoordelijke, die dergelijke verpakkingen op de markt brengt, deze in werkelijkheid nooit individueel kan terugnemen; dat dergelijke verpakkingen altijd terug te vinden zullen zijn in de speciale inzamelingen die voor deze stromen worden georganiseerd, in overeenstemming met de regionale regelgeving;

Overwegende dat het derhalve dienstig is de financiële verantwoordelijkheid voor de kosten van de verwerking van deze stroom over te dragen aan het erkende organisme voor huishoudelijk verpakkingsafval;

Overwegende dat Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen de verplichting voor de lidstaten invoert om met ingang van 27 mei 2018 aan de Europese Commissie verslag uit te brengen over het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen;

Overwegende dat elk van de Gewesten zijn eigen beleid inzake plastic draagtassen heeft;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de verplichting tot informatie van de verpakkingsverantwoordelijke en het erkende organisme uit te breiden om te kunnen voldoen aan de Europese rapporteringsverplichting en om het beleid van de Gewesten inzake plastic draagtassen uit te voeren;

Overwegende dat plastic draagtassen bestemd zijn voor huishoudelijk gebruik, zodat het afval van deze tassen verpakkingsafval van huishoudelijk is;

Overwegende dat de modaliteiten van de Europese verslagleggingsplicht gemakkelijk kunnen worden vastgesteld en dus ook door de Europese Commissie kunnen worden gewijzigd; dat de Interregionale Verpakkingscommissie dus de praktische modaliteiten van de verslaggevingsplicht aan de verpakkingsverantwoordelijke en het erkende organisme moet aanvullen; dat dit voor individuele verpakkingsverantwoordelijken kan gebeuren door deze gegevens op te nemen in het aangifteformulier, waarvan het model door de Interregionale Verpakkingscommissie wordt opgesteld, en voor het erkende organisme door deze gegevens op te nemen in zijn erkenning; dat zowel de erkenning als het aangifteformulier op korte termijn gemakkelijk aanpasbaar zijn;

Overwegende dat het raadzaam is om ook de belangrijkste definities van Richtlijn (EU) 2015/720 in het wetgevingskader op te nemen; dat het daarentegen niet passend is de definitie van " onder invloed van zuurstof afbreekbare plastic draagtassen " op te nemen, omdat deze definitie niet relevant is in het kader van dit samenwerkingsakkoord en omdat zij ook verwijst naar "oxo-degradeerbare kunststoffen" zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu; dat artikel 5 van deze richtlijn de lidstaten verplicht het in de handel brengen van producten, met inbegrip van verpakkingen, van oxo-degradeerbare kunststoffen te verbieden; dat de tenuitvoerlegging van een dergelijk verbod onder de federale bevoegdheid valt op het gebied van productnormen;

Overwegende dat de Gewesten bij de invoering van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten hebben nagelaten om de evaluatie van het personeel van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie te ontwikkelen; dat de personeelsleden van het Permanent Secretariaat bijgevolg geëvalueerd worden volgens de regels van de administratie die de personeelsleden ter beschikking stelt;

Overwegende dat om het interregionale karakter van de Commissie en de goede uitvoering van haar specifieke taken moeten waarborgen, de evaluatie van de directeur en de dienstshoofden binnen de Interregionale Verpakkingscommissie moet worden georganiseerd;

Overwegende dat alleen het beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie redelijkerwijs verantwoordelijk kan zijn voor de evaluatie van het hoger personeel van het Permanent Secretariaat;

Overwegende dat artikel 2 van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten 'tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel' en artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1985 "tot vaststelling van het basisreglement in de zin van artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten 'tot aanwijzing van de grondregelingen in de zin van artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel' het noodzakelijk maken om voorafgaandelijk onderhandelingen te voeren met de vakbondsorganisaties binnen de daartoe opgerichte comités over eventuele bijzondere regelingen voor de evaluatie van de directeur en de diensthoofden;

Overwegende dat een actualisering van de bedragen van de administratieve boetes wenselijk is; dat deze sinds 2008 niet meer zijn aangepast;

Overwegende dat de strafrechtelijke boetes worden geactualiseerd door middel van het mechanisme van strafrechtelijke opdeciemen; dat bij de laatste aanpassing van de boetebedragen in het samenwerkingsakkoord in 2008 deze opdeciemen bestonden uit een verhoging van de strafrechtelijke boetes met een factor 5,5; dat de opdeciemen nu bestaan uit een verhoging van de strafrechtelijke boetes met een factor 8;

Overwegende dat de administratieve boetes met hetzelfde bedrag als de strafrechtelijke boetes moeten worden verhoogd;

Overwegende dat dit samenwerkingsakkoord op 27 mei 2019 aan de Europese Commissie is meegedeeld overeenkomstig artikel 5, paragraaf 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535; dat de in artikel 6 van die richtlijn bedoelde wachttijd op 28 augustus 2019 is verstreken;

Na advies van de Raad van State,

Artikel 1.Artikel 2, 9°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "9° "herbruikbare verpakking": elke verpakking die is bestemd, is ontworpen en in de handel is gebracht om binnen haar levensduur verscheidene omlopen te maken door opnieuw te worden gevuld of gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij is ontworpen;".

Art. 2.De volgende leden worden toegevoegd in artikel 2, 20°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval: "Elke buiten het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die producten door middel van verkoop op afstand rechtstreeks aan particulieren op het Belgische grondgebied verkoopt, wordt beschouwd als verpakkingsverantwoordelijke in de zin van b).

De in het vorige lid bedoelde persoon wijst een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan als gemachtigd vertegenwoordiger, die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.

Buiten het geval van de verkoop op afstand kan elke natuurlijke of rechtspersoon die buiten het Belgisch grondgebied gevestigd is en die de hoedanigheid van verpakkingsverantwoordelijke heeft, een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aanwijzen als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.

De op het Belgische grondgebied gevestigde gemachtigd vertegenwoordiger is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de verpakkingsverantwoordelijke. Wanneer in de artikelen 29, 31 en 32 wordt verwezen naar de verpakkingsverantwoordelijke, wordt daaronder ook zijn gemachtigd vertegenwoordiger verstaan.

Een gemachtigd vertegenwoordiger wordt door middel van een schriftelijke volmacht aangewezen voordat de producten in de handel worden gebracht. Deze volmacht wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de Interregionale Verpakkingscommissie. Na afloop van de volmacht stellen beide partijen de Interregionale Verpakkingscommissie onverwijld schriftelijk op de hoogte daarvan en wordt een nieuwe gemachtigd vertegenwoordiger aangewezen.".

Art. 3.Artikel 2, 25°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "25° "Bevoegde gewestelijke administratie": voor wat betreft het Vlaamse Gewest, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; voor wat betreft het Waalse Gewest, de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu "; voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Leefmilieu Brussel;".

Art. 4.De volgende leden worden toegevoegd in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval: 28° "kunststof": een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5), van Verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen of van elke andere verpakking; 29° "plastic draagtassen": van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;30° " lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron; 31° "zeer lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron die om hygiënische redenen zijn vereist of als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen.".

Art. 5.In artikel 3, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt punt 3° vervangen als volgt: "3° het bevorderen van de verhoging van het aandeel herbruikbare verpakkingen die op de markt worden gebracht en van systemen voor hergebruik van verpakkingen, het bevorderen en opleggen van de nuttige toepassing, in het bijzonder de recyclage, het bevorderen van de toename van het aandeel gerecycleerde materialen in verpakkingen die op de markt worden gebracht alsook het verminderen van het aandeel verpakkingsafval in de niet-selectieve inzameling;".

Art. 6.In artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt § 3 vervangen als volgt: § 3. Vanaf het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van dit samenwerkingsakkoord moeten tevens voor de verschillende verpakkingsmaterialen de volgende minimale recyclagepercentages voor het volledige Belgische grondgebied worden behaald : - 90 % in gewicht voor glas; - 90 % in gewicht voor papier/karton; - 90 % in gewicht voor drankkartons; - 90 % in gewicht voor ferrometalen; - 75 % in gewicht voor aluminium; - 50 % in gewicht voor kunststoffen; - 80 % in gewicht voor hout.

Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.

Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 55 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.

Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 70 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.

Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.

De te behalen recyclagepercentages worden berekend volgens de methoden die de Interregionale Verpakkingscommissie in overeenstemming met de Europese wetgeving heeft vastgesteld.".

Art. 7.In artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt punt 2° vervangen als volgt: "2° als uitsluitend statutair doel hebben het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van dit akkoord uitgebreid tot het optreden, in voorkomend geval, als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van de verplichtingen van een buiten het Belgische grondgebied gevestigde verpakkingsverantwoordelijke;".

Art. 8.§ 1. In artikel 13, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt een punt 2bis na punt 2 ingevoegd, luidend als volgt: "2 bis°: tegen het jaar 2022 ten minste 90 % van de drankverpakkingen inzamelen en recyclen;". § 2. In artikel 13, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt een punt 2ter na punt 2bis ingevoegd, luidend als volgt: "2ter°: tegen het jaar 2025 ten minste 95 % van de huishoudelijke verpakkingen inzamelen en recyclen;".

Art. 9.Artikel 13, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "4° de bijdragen van de contractanten berekenen per verpakkingsmateriaal in verhouding tot : - de reële en volledige kosten verbonden aan elk materiaal; - de ontvangsten uit de verkoop van de ingezamelde en gesorteerde materialen; - de bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de terugnameplicht; - de duurzaamheid, herstelbaarheid, herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen; en dit met het oog op de financiering van de reële en volledige kostprijs van : - de bestaande en nog te verwezenlijken selectieve inzamelingen volgens de modaliteiten bepaald door de publiekrechtelijke rechtspersoon die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen; - de selectieve inzameling van een stroom verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong door een gewestelijke instantie; - de recyclage en de nuttige toepassing, met inbegrip van het eventuele ketendeficit; - de operationele informatie en sensibilisering van het publiek voor die inzamelingen; - de sortering van het ingezamelde verpakkingsafval; - de verwijdering van de sorteerresten, recycling en valorisatie van de verpakkingsafvalstoffen; - vanaf 1 januari 2021, de recycling, nuttige toepassing en eventuele verwijdering van verpakkingsafval dat gecontamineerd is of gevaarlijke stoffen heeft bevat; en bijdragen tot de financiering van het beleid van de Gewesten inzake verpakkingsafval, door middel van de bijdragen bedoeld in 12° en door vrijwillige financiële verbintenissen die aan alle volgende voorwaarden voldoen: a) de financiële verbintenissen per inwoner en per jaar die in elk Gewest worden aangegaan, zijn identiek;b) de financiële verbintenissen worden gebruikt in de strijd tegen ongecontroleerd verpakkingsafval;c) de financiële verbintenissen worden uitdrukkelijk goedgekeurd door de statutaire organen van het erkende organisme;d) de financiële verbintenissen zijn vooraf vastgesteld en ondubbelzinnig;e) de financiële verbintenissen worden gefinancierd uit een speciale aanvulling op de normale tarieven van het erkende organisme, die kunnen variëren naar gelang van het aandeel van bepaalde sectoren in het zwerfvuil, en worden niet gefinancierd uit de reserves of voorzieningen van het erkende organisme;f) het erkende organisme reageert op elk verzoek om transparantie en uitleg van de Interregionale Verpakkingscommissie met betrekking tot deze financiële verbintenissen.".

Art. 10.§ 1. In artikel 18, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt een punt 2bis na punt 2 ingevoegd, luidend als volgt: "2bis° voor zover het gaat om verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, de totale hoeveelheid op de markt gebrachte plastic tassen, uitgedrukt in kilogram en aantal eenheden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen eenmalige verpakkingen en herbruikbare verpakkingen, en waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën die door de Interregionale Verpakkingscommissie zijn vastgesteld met het oog op de uitvoering van het beleid van de Gewesten inzake plastic tassen en de naleving van de Europese rapportageverplichtingen van de Gewesten;". § 2. In artikel 18, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt § 3 vervangen als volgt: " § 3. Ingeval de verpakkingsverantwoordelijke een erkend organisme gelast met de uitvoering van zijn terugnameplicht, maakt het erkende organisme minstens de gegevens vereist in § 1, 1°, 2bis°, 3°, 4° en 5° van dit artikel, voor elk van zijn contractanten, over aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Het erkende organisme kan de gegevens vereist in § 1, 3° van dit artikel geglobaliseerd overmaken voor het geheel van zijn contractanten.

Art. 11.Artikel 23, § 2, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: " § 2. De leden van het Permanent Secretariaat die ter beschikking gesteld zijn door de Gewestelijke Regeringen, blijven, behalve in geval van verlof wegens opdracht, onderworpen aan de statutaire bepalingen die op hen van toepassing zijn, met uitzondering van de volgende leden. Het dagelijkse toezicht op de werking van de leden van het Permanent Secretariaat ligt bij de directeur, die, desgevallend, hierover verslag uitbrengt bij de administratie, door wie deze leden concreet ter beschikking werden gesteld van het Permanent Secretariaat.

Het beslissingsorgaan keurt elk jaar het werkprogramma van het Permanent secretariaat goed. Het stelt een functieomschrijving op en bepaalt de jaarlijkse doelstellingen die de Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat moeten bereiken. De Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat worden elk jaar door het beslissingsorgaan geëvalueerd op basis van de voor hen vastgestelde doelstellingen. Deze evaluaties worden meegedeeld aan de administratie, die deze leden specifiek ter beschikking stelt.

De modaliteiten voor de jaarlijkse evaluatie van de Directeur en de dienstshoofden van het Permanent Secretariaat worden vastgelegd in het in § 3 bedoelde huishoudelijk reglement, na onderhandeling met de vakbondsorganisaties in de daartoe opgerichte comités.".

Art. 12.Artikel 31 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: " § 1. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 4, § 1 die zijn verplichting niet heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2, en die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, eerste lid, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro.

De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de rechtspersoon bedoeld in artikel 4, § 2 die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro per verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichting aan deze rechtspersoon heeft opgedragen. Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro. § 2. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke of het erkende organisme dat de vastgestelde percentages, uitgedrukt in ton per jaar, die overeenkomstig de artikelen 6 of 12 moeten bereikt worden, binnen de opgelegde termijnen niet bereikt. De administratieve geldboete bedraagt : 1° 727,25 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet nuttig werd toegepast of verbrand met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties, en; 2° 1.454,50 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet werd gerecycleerd.

Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro.

De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de beschikbare gegevens van de Interregionale Verpakkingscommissie. § 3. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan het erkende organisme dat een waarschuwing heeft gekregen in de zin van artikel 30, eerste lid, en dat de maatregelen die deze waarschuwing vermeldt niet of niet tijdig uitvoert. De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro per dag dat de maatregelen niet worden uitgevoerd, te rekenen vanaf de dag volgend op de ontvangst van de waarschuwing, behoudens indien de waarschuwing zelf een latere datum voorziet voor het kunnen ingaan van de geldboete.

Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 14545,00 euro. § 4. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan : 1° de verkoper of de bedrijfsmatige ontpakker die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 17 niet nakomt;2° de verpakkingsverantwoordelijke die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 18 niet nakomt;3° de verkoper die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 22 niet nakomt. De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro. § 5. Bij samenloop van verschillende inbreuken wordt alleen de hoogste administratieve geldboete opgelegd.

Indien er binnen de drie jaar na een strafrechtelijke veroordeling voor een van de misdrijven bepaald in artikel 32, of na het opleggen van een administratieve geldboete, een nieuwe overtreding wordt gepleegd, worden de bedragen vermeld in dit artikel verdubbeld."

Art. 13.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de laatste instemmingsakte.

Brussel, 5 maart 2020.

De Minister-President van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse Minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR De Minister-President van de Waalse Regering, E. DI RUPO De Waalse Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER De Minister-President van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. VERVOORT De Brusselse Minister van Klimaattransitie, A. MARON

^