Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 maart 1999
gepubliceerd op 08 april 1999

Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035415
pub.
08/04/1999
prom.
02/03/1999
ELI
eli/decreet/1999/03/02/1999035415/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MAART 1999. - Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° havenbedrijf : elke publiekrechtelijke overheid die als taak heeft het beheer en de exploitatie van de in 5°, 6°, 7° en 8° van dit artikel bedoelde havengebieden en die de havenbestuurlijke bevoegdheden uitoefent overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;2° havenbestuurlijke bevoegdheden : a) het beheer en de exploitatie van het openbaar en privaat havendomein;b) de vaststelling en inning van de havengelden;c) de verstrekking van de havengebonden diensten aan de havengebruikers evenals de regeling en de vaststelling van de gebruiksvoorwaarden ervan;d) de uitoefening van de bijzondere administratieve politie.3° havengebonden diensten : alle openbare dienstverplichtingen in hoofde van het havenbedrijf die rechtstreeks of onrechtstreeks het overslag en transportgebeuren in het havengebied ondersteunen;4° havengebied : elke zeehaven en aanhorigheden in het Vlaamse Gewest die een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel vormt;5° havengebied van Antwerpen : de havens en aanhorigheden gelegen op de rechter- en linkeroever van de Zeeschelde ter hoogte van het grondgebied van de stad Antwerpen, van de gemeente Beveren en van de gemeente Zwijndrecht;6° havengebied van Gent : de havens en aanhorigheden gelegen aan of in de nabijheid van het Zeekanaal naar Gent;7° havengebied van Brugge-Zeebrugge : de havens en aanhorigheden gelegen aan of in de nabijheid van het Zeekanaal van Brugge naar Zeebrugge, met inbegrip van de buitenhaven van Zeebrugge;8° havengebied van Oostende : de havens en aanhorigheden gelegen in de nabijheid van de stad Oostende en aan of in de nabijheid van het kanaal Brugge-Oostende;9° haveninfrastructuur : de openbare infrastructuur, gelegen binnen een havengebied, omvattende de basisinfrastructuur, de uitrustingsinfrastructuur en de suprastructuur maar zonder de maritieme toegangswegen;10° basisinfrastructuur : zeesluizen, havendammen, staketsels, kaaimuren niet bestemd voor de overslag van goederen of het vervoer van personen, leidingstroken, zaten van spoorwegen, groenschermen, bufferzones aan de rand van het havengebied, telkens met hun aanhorigheden en de ontsluitingswegen van en naar het havengebied, met uitzondering van de haveninterne basisinfrastructuur;11° haveninterne basisinfrastructuur : de dokken, zijnde, wateroppervlakten, taluds en aanleg baggerwerken, inbegrepen het ophogen van terreinen; 1 2° uitrustingsinfrastructuur : aanmeerinfrastructuur voor zee- en binnenschepen met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen zoals kaaimuren, steigers, landingsbruggen, roll-on/roll-off-hellingen, evenals de lichte infrastructuur zoals kaaiverhardingen, interne ontsluitingswegen binnen het havengebied telkens met hun aanhorigheden; 13° suprastructuren : loodsen, opslagplaatsen en hefwerktuigen van alle aard, en alle havenstructuren die niet vallen onder maritieme toegangswegen, basis- en uitrustingsinfrastructuur en haveninterne basisinfrastructuur;14° havengebruiker : elke actor wiens economische activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met het functioneren van de logistieke keten waarvan een haven het knooppunt is;15° bestaande havenbesturen : het gemeentelijke havenbedrijf Antwerpen, het gemeentelijk havenbedrijf Oostende, de stad Gent en de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen;16° maritieme toegangswegen : de vaarpassen in de Noordzee, de Westerschelde, de Beneden-Zeeschelde, andere voor de zeescheepvaart afgebakende rivieren en geulen;de vaarwegen in de aan getij onderworpen gedeelten van de havens met inbegrip van de toegangsgeulen naar de zeesluizen telkens met hun aanhorigheden; de kanaaldokken en zwaaikommen; de kanalen; 17° kanaaldokken : dokken en geulen die toegang en doorvaart verlenen in of tot het havengebied;18° De Vlaamse Havencommissie : de Vlaamse Havencommissie zoals opgericht bij artikel 7quater van het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen gewijzigd bij het decreet van 4 april 1990.

Art. 3.§ 1. De Vlaamse regering stelt overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening nader de grenzen van de havengebieden, zoals bedoeld in artikel 2, vast. Voor de zeehavens gelden de in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen als zeehavengebied afgebakende terreinen. § 2. De Vlaamse regering kan nader de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur, zoals bedoeld in artikel 2, bepalen. HOOFDSTUK II. - Havenbeheer Afdeling 1. - Havenbestuurlijke bevoegdheden

Art. 4.§ 1. De havenbedrijven zijn publiekrechtelijke overheden.

Alleen zij kunnen de havenbestuurlijke bevoegdheden uitoefenen. De havenbestuurlijke bevoegdheden zijn noch geheel noch gedeeltelijk overdraagbaar. § 2. Indien de havenbedrijven de havenbestuurlijke bevoegdheden niet uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en van de besluiten genomen ter uitvoering ervan kan de Vlaamse regering de uitkeringen bedoeld in de artikelen 30, 31 en 32 geheel of gedeeltelijk inhouden, tenzij de havenbedrijven kunnen aantonen dat zij binnen een termijn, overeengekomen met de Vlaamse regering hieraan wel voldoen.

Art. 5.§ 1. De in het havenbedrijf participerende rechtspersonen hebben een publiekrechtelijk karakter. Onverminderd artikel 38 participeert het Vlaamse Gewest noch rechtstreeks noch onrechtstreeks in de havenbedrijven. § 2. De havenbedrijven zijn onderworpen aan de wetten van de handelsvennootschappen voor zover ze niet met dit decreet of met andere wettelijke bepalingen in strijd zijn. Boek III van het Wetboek van Koophandel is niet van toepassing op de havenbedrijven. § 3. De havenbedrijven worden bestuurd door een raad van bestuur en eventueel een directiecomité dat belast is met het dagelijks bestuur, met de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. § 4. De havenbedrijven zijn opgericht voor onbepaalde duur. De ontbinding en de vereffening worden geregeld in de statuten. § 5. Het doel en de taken die de havenbedrijven op zich nemen ter vervulling van hun opdracht van openbare dienst worden in de statuten omschreven, met inachtneming van de bepalingen van dit decreet. De statuten van de havenbedrijven en alle wijzigingen ervan worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.Voorzover de gelijkheid tussen eenzelfde groep van havengebruikers niet wordt verstoord, oefenen de havenbedrijven alle activiteiten uit die de uitoefening van de havenbestuurlijke bevoegdheden rechtstreeks of onrechtstreeks bevorderen, met inbegrip van het oprichten van ondernemingen of het deelnemen in publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen.

Art. 7.In de schoot van elk havenbedrijf moet een raad van overleg worden opgericht die wordt gevormd door een vertegenwoordiging van het havenbestuur enerzijds en een paritaire vertegenwoordiging van de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers in de haven anderzijds.

De samenstelling wordt nader bepaald in de statuten van het havenbedrijf of in een afzonderlijk convenant met alle betrokken partijen.

De raad van overleg heeft als opdracht om het havenbedrijf te adviseren over de algemene havenpolitiek.

Art. 8.De havenbestuurlijke bevoegdheden kunnen in een havengebied slechts door één havenbedrijf worden uitgeoefend, met uitzondering van de activiteiten die betrekking hebben op het beheer van jacht-, visserij- en militaire havens.

Art. 9.§ 1. De havenbedrijven beheren het binnen het havengebied gelegen openbaar domein waarvan zij het eigendomsrecht hebben of dat hen in beheer werd gegeven.

Zij beheren het binnen het havengebied gelegen privaat domein van de overheid waarop zij een zakelijk recht hebben of dat hen in concessie werd gegeven.

Zij beheren eveneens de suprastructuur waarvan zij eigenaar zijn en de uitrustingsinfrastructuur op het openbaar en privaat domein. § 2. Zij kunnen daartoe alle beheershandelingen stellen zoals onder meer het onderhouden, het verbeteren, het vernieuwen, het uitbreiden, het ter beschikking stellen en bedienen van de in § 1. bedoelde goederen, behoudens : 1° handelingen die de eigendomsrechten op de in beheer gegeven goederen, bedoeld in § 1 bezwaren, tenzij met toestemming van de eigenaar.Deze toestemming wordt per aangetekende brief gevraagd en wordt geacht te zijn verworven bij gebreke aan een beslissing binnen zestig dagen; 2° het affecteren, het desaffecteren en het wijzigen van bestemming van de goederen, bedoeld in § 1, tenzij met toestemming van de eigenaar.Deze toestemming wordt per aangetekende brief gevraagd en wordt geacht te zijn verworven bij gebreke aan een beslissing binnen zestig dagen.

Art. 10.§ 1. De havenbedrijven kunnen alle voor de uitoefening van hun bevoegdheden nodige roerende en onroerende goederen verwerven. § 2. Na machtiging door de Vlaamse regering, kunnen de havenbedrijven, overeenkomstig de wetgeving betreffende de onteigening ten algemenen nutte, in eigen naam en voor eigen rekening onroerende goederen onteigenen die nodig zijn voor de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel.

Art. 11.De havenbedrijven zijn gemachtigd om werken uit te voeren die nodig zijn voor de aanleg en exploitatie van het havengebied, op of onder of over onroerende goederen die behoren tot het openbaar en het privaat domein van, de federale overheid, het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de provincies, de gemeenten en de instellingen die eronder ressorteren, mits toestemming van de eigenaar.

Deze toestemming wordt per aangetekende brief gevraagd en wordt geacht te zijn verworven bij gebreke aan een beslissing binnen zestig dagen.

Art. 12.Onverminderd artikel 9 van de wet van 19 juni 1978 betreffende het beheer van het linkerscheldeoevergebied ter hoogte van Antwerpen en houdende maatregelen voor het beheer en de exploitatie van de haven van Antwerpen, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 523 van 31 maart 1987, wordt een recht van voorkoop gevestigd ten voordele van het havenbedrijf op private onroerende eigendommen gelegen in een havengebied.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regelen voor de uitoefening van dit recht.

Art. 13.§ 1. De havenbedrijven kunnen de in artikel 9 bedoelde goederen voor hernieuwbare periodes van bepaalde duur telkens ten hoogste voor 99 jaar, ter beschikking stellen van derden. Dat kan gebeuren door middel van een domeinconcessie of een concessie van bouwwerken, door het verlenen van erfpacht-, opstal- of huurrechten, onverminderd de wettelijke maximumtermijnen. § 2. Het havenbedrijf stelt de voorwaarden vast waaronder deze goederen ter beschikking worden gesteld.

Art. 14.Onder ieder havenbedrijf ressorteert een havenkapiteindienst opgericht overeenkomstig de wettelijke regeling van 15 mei 1936 op de havenkapiteindiensten, die instaat voor het nemen van alle maatregelen ter vrijwaring van de openbare orde, rust, veiligheid van de havenbedrijvigheid, zoals : 1° de regeling van de goederenbehandeling en -opslag en het in- en ontschepen van passagiers;2° de regeling van de toegankelijkheid van en de verkeersafwikkeling in het havengebied;3° de vrijwaring van het milieu, de integriteit en de veiligheid van het havengebied.

Art. 15.§ 1. De in de havengebieden gevorderde havengelden van welke aard ook worden bij uitsluiting van alle andere overheden geïnd door en komen ten goede aan het havenbedrijf. § 2. De tarieven worden door het havenbedrijf vastgesteld.

Art. 16.§1. Onverminderd de aan andere overheden toegewezen bevoegdheden, kunnen de havenbedrijven aan de havengebruikers alle havengebonden diensten verstrekken die zij nodig achten. § 2. Het havenbedrijf kan de verstrekking van de havengebonden diensten al dan niet bij wijze van concessie van openbare dienst overlaten aan private of publieke rechtspersonen.

Art. 17.Het havenbedrijf stelt met betrekking tot de havengebonden diensten de regeling en de gebruiksvoorwaarden vast.

Art. 18.§ 1. Onverminderd artikel 19 behouden het Vlaamse Gewest en de andere publiekrechtelijke besturen of instellingen bij en na de oprichting van een havenbedrijf hun eigendomsrechten op de domeingoederen, inbegrepen de basis- en uitrustingsinfrastructuur gelegen of verworven in het havengebied. § 2. Het Vlaamse Gewest en andere publieke instellingen en overheden kunnen hun domeingoederen al naargelang hun finaliteit in concessie dan wel in beheer geven middels af te sluiten overeenkomsten.

Wat het beheersaspect betreft worden in deze overeenkomsten bepalingen opgenomen in verband met het dagelijks onderhoud en exploitatie van de in beheer gegeven domeingoederen en de daarmee overeenstemmende kosten van het havenbedrijf.

De Vlaamse regering stelt met betrekking tot het beheer en in concessie geven van de domeingoederen van het Vlaamse Gewest eenvormige regelen vast, inzonderheid met betrekking tot het bepalen van de jaarlijkse beheers- en concessievergoedingen.

Art. 19.In afwijking van de artikelen 546, 547 en 551 tot 564 van het Burgerlijk Wetboek en behoudens andersluidende overeenkomst met de eigenaar of gebruiker van de in artikel 9 bedoelde goederen, komt het eigendomsrecht over alles wat de bedoelde goederen voortbrengen en over alles wat er, door toedoen van wie dan ook, natuurlijk of kunstmatig als bijzaak mee verenigd wordt, voor de duur van de overeenkomst toe aan de havenbedrijven. Afdeling 2. - Toezicht, controle en financiële bepalingen

Art. 20.De havenbedrijven ontvangen de inkomsten van de uitoefening van de havenbestuurlijke bevoegdheden en van al de andere activiteiten die zij uitoefenen.

Art. 21.§ 1. Het havenbedrijf stelt periodiek, minstens om de vijf jaar een ondernemingsplan op dat de doelstellingen en de strategie van het havenbedrijf op middellange termijn vastlegt, evenals een jaarlijks activiteitenverslag. § 2. Het activiteitenverslag en het ondernemingsplan, bedoeld in § 1, alsmede het omstandig verslag van het college van commissarissen worden meegedeeld aan de Vlaamse regering. § 3. De boekhouding van de havenbedrijven wordt gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen.

Art. 22.§ 1. Aan de goedkeuring van de Vlaamse regering zijn onderworpen : 1° de beslissingen tot vervreemding of hypothekering van de uitrustingsinfrastructuur waar voor subsidies verleend werden door het Vlaamse Gewest, en die gelegen zijn in het havengebied;2° de beslissing tot aanvaarding van toelagen of giften van publieke overheden en publiekrechtelijke instellingen; § 2. De besluiten van de Vlaamse regering houdende goedkeuring of weigering worden genomen binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het per aangetekende brief gedane verzoek tot goedkeuring. Wanneer binnen deze termijn geen beslissing is genomen, wordt de goedkeuring geacht te zijn verworven.

Art. 23.§ 1. Een voltijds gewestelijke havencommissaris, aangesteld binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, oefent binnen het kader van dit decreet controle uit op de havenbedrijven. De gewestelijke havencommissaris wordt benoemd en ontslagen door de Vlaamse regering die zijn statuut regelt. Ter ondersteuning van zijn controletaak stelt de Vlaamse regering de gewestelijke havencommissaris het nodige personeel ter beschikking. § 2. De gewestelijke havencommissaris wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur van de havenbedrijven. De havenbedrijven stellen binnen twintig dagen de gewestelijke havencommissaris op de hoogte van alle beslissingen van de raad van bestuur van de havenbedrijven. § 3. De beslissingen van een havenbedrijf tot het oprichten van een onderneming of het aangaan van een nieuwe deelneming of het wijzigen van een deelneming in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon moeten door de gewestelijke havencommissaris geviseerd worden. Het visum moet binnen een termijn van vijf vrije dagen worden gegeven. Eenmaal deze termijn verstreken, wordt het visum geacht gegeven te zijn. Beslissingen houdende weigering van het visum worden omstandig gemotiveerd. Indien het visum wordt geweigerd kan het havenbedrijf binnen een termijn van tien vrije dagen vanaf de kennisgeving van de weigering het dossier voorleggen aan de Vlaamse regering. De Vlaamse regering beslist binnen een termijn van dertig vrije dagen. Bij gebreke van een beroep van het havenbedrijf binnen de gestelde termijn van tien vrije dagen wordt de weigering geacht definitief te zijn. Bij gebreke van een beslissing van de Vlaamse regering binnen de gestelde termijn van dertig vrije dagen wordt het visum geacht gegeven te zijn.

Het visum heeft betrekking op de toetsing van de beslissing aan de voorwaarden gesteld in artikelen 4, § 1, en artikel 6. § 4. De gewestelijke havencommissaris kan de uitvoering opschorten van alle beslissingen van de bestuursorganen die hij strijdig acht met dit decreet, met de wettelijke bepalingen inzake de financiering van haveninvesteringen, met de besluiten genomen ter uitvoering van dit decreet of de overeenkomsten bedoeld in artikel 39. De gewestelijke havencommissaris kan tevens de uitvoering opschorten van alle beslissingen van de bestuursorganen van het havenbedrijf inzake collectieve arbeidsgeschillen betreffende de overeenstemming van de personeelsstatuten van de havenbedrijven met het algemeen wettelijk kader en inzake individuele arbeidsgeschillen betreffende de toepassing van de personeelsstatuten van de havenbedrijven. Om beroep aan te tekenen beschikt de gewestelijke havencommissaris over een termijn van vier vrije dagen, ingaand op de dag waarop hij van de beslissing op de hoogte werd gesteld overeenkomstig § 2.

Het beroep is opschortend.

Heeft de Vlaamse regering, binnen een termijn van twintig vrije dagen ingaand dezelfde dag als de in het eerste lid bedoelde termijn, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing waartegen beroep werd aangetekend definitief. De Vlaamse regering betekent de nietigverklaring aan het havenbedrijf. HOOFDSTUK III. - Havenbeleid Afdeling 1. - Samenwerking tussen de havenbedrijven en het Vlaamse

Gewest

Art. 24.De Vlaamse Havencommissie adviseert de Vlaamse regering over het Vlaams Havenbeleid. De Vlaamse regering kan te allen tijde de bevoegdheid, de samenstelling en de werking ervan nader bepalen.

De Vlaamse Havencommissie brengt adviezen uit en voert studies uit, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse regering of het Vlaams Parlement.

Art. 25.§ 1. De Vlaamse regering en de havenbedrijven ontwikkelen initiatieven inzake een gemeenschappelijk promotiebeleid van het gehele Vlaamse havenpotentieel. § 2. De Vlaamse regering wordt gemachtigd om een gemeenschappelijke concertatiecommissie op te richten. In deze gemeenschappelijke concertatiecommissie waar zowel regering als de havenbedrijven vertegenwoordigd zijn, wordt door de Vlaamse diensten bevoegd voor havenbeleid en voor externe betrekkingen en de havenbedrijven een vijfjaarlijks, op bedrijfseconomische leest geschoeid promotieplan opgesteld en uitgewerkt. Wat dit promotieplan betreft, wordt in de concertatiecommissie tevens een afgevaardigde opgenomen van de representatieve verenigingen van de havengebruikers. § 3. De Vlaamse regering en de havenbedrijven ontwikkelen de initiatieven om binnen het kader van de in § 2 bedoelde concertatiecommissie harmonieuze tariefstructuren in de Vlaamse zeehavens te bewerkstelligen teneinde een loyale concurrentiepositie van de Vlaamse zeehavens te vrijwaren. § 4. Indien de tarieven, beslist in toepassing van artikel 15, § 2, kennelijk indruisen tegen het algemeen belang of tegen een eerlijke concurrentie tussen de havenbedrijven moet de gewestelijke havencommissaris deze beslissingen voorleggen aan de concertatiecommissie. Deze commissie beraadslaagt hierover binnen een termijn van 15 vrije dagen na het toesturen van de beslissing door de havencommissaris.

Art. 26.§ 1. De betwistingen tussen de havenbedrijven onderling inzake de exploitatie en in het bijzonder inzake de commerciële activiteiten van de havenbedrijven alsook de betwistingen van de havenbedrijven met één of meer havengebruikers worden beslecht door een havengeschillencommissie, die werkt op de wijze van arbitrage zoals voorzien in het Gerechtelijk Wetboek. § 2. Eisende en verwerende partijen duiden, in voorkomend geval, elk een scheidsrechter aan. Deze beide scheidsrechters duiden op hun beurt een derde scheidsrechter aan die als voorzitter van het scheidsgerecht zal fungeren. § 3. De scheidsrechters functioneren als vrij verkozen rechters. Bij het uitvoeren van hun opdracht zijn zij van alle niet volstrekt bindende rechtsvormen vrijgesteld en dienen zij een uitspraak te doen uitsluitend op basis van schriftelijke bundels en uiteenzettingen der partijen. In zoverre zij het nuttig achten hebben zij het recht bijkomende schriftelijke inlichtingen te vragen of de partijen mondeling te horen, dit alles overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek terzake. § 4. De beraadslagen zijn geheim en de scheidsrechters dienen het geheim tegenover iedereen te eerbiedigen. De scheidsrechters zijn, noch individueel, noch collegiaal aansprakelijk voor de gevolgen van de beslissing. § 5. De beslissing wordt met meerderheid van stemming genomen, uiterlijk drie maanden na indiening van de volledige dossiers, in laatste instantie, zonder hoger beroep.

Art. 27.De havenbedrijven kunnen met publiekrechtelijke rechtspersonen economische samenwerkingsverbanden oprichten.

Het door een gemeentelijk autonoom havenbedrijf opgericht economisch samenwerkingsverband wordt niet beschouwd als een filiaal in de zin van artikel 263sexies, § 2, van de Gemeentewet. Afdeling 2. - Subregionaal havenbeleid

Art. 28.Op verzoek van het havenbedrijf en één van de steden of gemeenten, bedoeld in het tweede lid, kan de Vlaamse regering per havengebied een subregionaal overlegorgaan oprichten om de impact van de havenactiviteiten op de ruimtelijke ordening, het leefmilieu, de mobiliteit en de leefbaarheid van de woonkernen na te gaan en daaromtrent adviezen in te winnen.

Naast het Vlaamse Gewest en het betrokken havenbedrijf hebben de steden en gemeenten op wier grondgebied het betrokken havengebied zich uitstrekt of wier grondgebied grenst aan dit havengebied steeds het recht om deel uit te maken van dit overlegorgaan.

De adviezen van dit overlegorgaan worden overgemaakt aan de Vlaamse regering.

De Vlaamse regering bepaalt de verdere samenstelling, de concrete adviesopdracht en de werking van dit gewestelijk subregionaal overlegorgaan. HOOFDSTUK IV. - Financiering

Art. 29.Onverminderd artikel 31 is het Vlaamse Gewest verantwoordelijk voor de aanleg, de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van de maritieme toegangswegen en de basisinfrastructuur, de haveninterne basisinfrastructuur uitgezonderd.

Art. 30.§ 1. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd binnen de perken van de begroting subsidies toe te kennen aan de havenbedrijven voor investeringen in de haveninterne basisinfrastructuur en de uitrustingsinfrastructuur met inbegrip van de vervanging van technisch en economisch achterhaalde constructies, of deze investeringen mede te financieren. § 2. Bij de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering moet het havenbedrijf een technische en sociaal-economische verantwoording voegen die minstens de afstemming op de marktontwikkeling en het Vlaams havenbeleid dient te omvatten. Tevens dienen de te verwachten gevolgen op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening en het leefmilieu te worden verantwoord. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels met inbegrip van de termijnen, omtrent de procedure van indiening en beoordeling van de verstrekte verantwoordingsgegevens ter ondersteuning van de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering. § 3. De financiële tegemoetkomingen vermeld in § 1 dienen principieel goedgekeurd te zijn voordat de gunningsprocedure begonnen wordt. De Vlaamse regering bepaalt boven welk bedrag een verantwoordingsdossier bedoeld in § 2 een advies van de Vlaamse Havencommissie dient te bevatten. § 4. De Vlaamse regering wordt gemachtigd de in §1 vermelde financiële tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, volgens een door haar nader te bepalen methode indien de feitelijke ontwikkelingen van het investeringsproject wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende verantwoordingsdossier en voorzover dit aan het havenbedrijf kan worden toegerekend.

Art. 31.De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd binnen de perken van de begroting de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van specie, en het onderhoud voor het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinfrastructuur voor zee- en binnenschepen met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen is gelegen mede te financieren.

Art. 32.De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd binnen de perken van de begroting subsidies toe te kennen aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteindiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu.

Art. 33.De Vlaamse regering stelt, wat de artikelen 30 tot 32 betreft de nadere regels vast inzake de subsidie en medefinancieringspercentages.

Art. 34.Onverminderd artikel 33 kan het Vlaamse Gewest de in artikelen 29 tot 32 bedoelde financiële tegemoetkomingen verbinden aan voorwaarden opgenomen in specifieke overeenkomsten, af te sluiten met het betrokken havenbedrijf.

Art. 35.Investeringslasten in suprastructuren komen nooit ten laste van het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 36.Artikelen 38 en 39 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993 worden opgeheven.

Art. 37.In de wet van 19 juni 1978 betreffende het beheer van het linkerscheldeoevergebied ter hoogte van Antwerpen en houdende maatregelen voor het beheer en de exploitatie van de haven van Antwerpen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 2 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 2. De begrenzing van het in artikel 1 bedoelde gebied, kan als volgt omschreven worden : - ten oosten, de grens van de stad Antwerpen vanaf de rijksgrens met Nederland tot de snijding met de gewestweg N49; - ten zuiden, de gewestweg N49, vanaf voormeld snijpunt tot de snijding met de provincieweg N451; - ten westen, de provincieweg N451, met uitzondering van de woonzones der deelgemeenten Kieldrecht en Verrebroek en van de langs deze westelijke grens gelegen lokale bedrijventerreinen; - ten noorden, de rijksgrens met Nederland. »; 2° artikel 3 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 3. In het L.S.O.-gebied wordt naast zones voor algemene infrastructuur, agrarische gebieden, woongebieden en groengebieden een havengebied onderscheiden. De grenzen en de bestemming van deze zones worden vastgesteld door de Vlaamse regering overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening. De Maatschappij en het gemeentelijk havenbedrijf van Antwerpen zijn slechts bevoegd in het havengebied. »; 3° in artikel 4 wordt het tweede lid opgeheven;4° artikel 5, gewijzigd bij koninklijk besluit nr.523 van 31 maart 1987, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 5.

Het havengebied van het L.S.O.-gebied omvat : 1° een maritieme zone bestaande uit : - de natte infrastructuur, welke overeenkomstig artikel 12 van deze wet door het Vlaamse Gewest aan de havenbeheerder in beheer wordt gegeven; - de daarbij aansluitende terreinen die voor de havenbeheerder noodzakelijk zijn ten behoeve van de eigen exploitatie; - de gebieden ten zuiden van het kanaaldok, alsmede ten noorden een homogene zone omheen het kanaaldok, de insteekdokken en alle andere dokken bestemd voor overslag en havengebonden opslag, alsook de stroken langsheen de Schelde, die bestemd zijn voor de aanleg van meergelegenheden van zee- en binnenschepen; 2° een industriële zone omheen de in 1° beschreven zone die er een ruimtelijk, functioneel en economisch geheel mee vormt. De grenzen tussen de in dit artikel genoemde zones worden vastgelegd overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening. »; 5° het opschrift van hoofdstuk II wordt vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK II.- Haven-, grond- en industrialisatiebeleid op de linkerscheldeoever"; 6° in artikel 6 worden in het eerste lid de woorden "grond- en industrialisatiebeleid" vervangen door de woorden " haven-, grond- en industrialisatiebeleid;"; 7° in artikel 6 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In afwijking van artikel 11 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales wordt de verhouding tussen de verschillende aandeelhouders in de bestuursorganen van de Maatschappij bepaald door hun inbreng in het maatschappelijk kapitaal.»; 8° aan artikel 6 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Maatschappij is onderworpen aan de bepalingen van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales in de mate waarin deze niet strijdig zijn met de bepalingen van deze wet.»; 9° in artikel 7 worden de woorden « de stad Antwerpen » vervangen door de woorden "het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen" en de woorden "de Staat" door de woorden "het Vlaamse Gewest";10° Artikel 8 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 8. De Maatschappij heeft tot doel het grondbeleid voor het havengebied in het L.S.O.-gebied, het industrialisatiebeleid van de industriële zone gelegen binnen dit havengebied en het uitstippelen van het subregionale beleid inzake de verdere ontwikkeling en fasering van het havengebied in het L.S.O.-gebied.

Binnen de grenzen van de haar toegekende bevoegdheden, zoals bepaald in het eerste lid, heeft de Maatschappij dezelfde rechten en plichten als een havenbedrijf inzake voorkooprecht, subsidiëring van interne ontsluitingswegen met hun aanhorigheden en ophoging van terreinen.

In het havengebied van het L.S.O.-gebied kan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen geen bevoegdheden uitoefenen die aan de Maatschappij zijn toegekend zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel. De Maatschappij is evenwel geen havenbedrijf in de zin van de bepalingen van artikel 2.2 van het decreet houdende het beleid en beheer van de zeehavens.

De Maatschappij stelt voor het L.S.O.-gebied samen met het havenbedrijf Antwerpen en de gemeenten binnen haar werkingsgebied een strategisch plan vast.

Binnen haar administratie richt de Maatschappij een secretariaat op dat de werkzaamheden inzake voornoemd strategisch plan en dat de beleidsovereenkomst bedoeld in artikel 15bis begeleidt en coördineert en waarvoor op voorstel van de Maatschappij de Vlaamse regering nader de samenstelling en werking kan bepalen. »; 11° artikel 9 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 9. Tot verwezenlijking van haar doel verwerft de Maatschappij de gronden van het havengebied van het L.S.O.-gebied en maakt ze bouwrijp.

De gronden die reeds aan het Vlaamse Gewest toebehoren worden aan de Maatschappij overgedragen, rekening houdend met de door derden verkregen rechten. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden van deze overdracht. »; 12° in artikel 10 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De Maatschappij kan overeenkomstig de wetgeving inzake onteigeningen ten algemenen nutte de verwervingen, met inbegrip van de strooksgewijze aankopen en onteigeningen, van de voor het bereiken van haar doel noodzakelijke onroerende goederen vervolgen, nadat ze door de Vlaamse regering van algemeen nut zijn verklaard.»; 13° artikel 11, gewijzigd bij koninklijk besluit nr.523 van 31 maart 1987 en gewijzigd bij wet van 30 juli 1987 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten vastgelegd ter uitvoering van artikel 1 van de wet van 27 maart 1986 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 11.

De terreinen ten zuiden van het kanaaldok en een homogene zone ten noorden omheen het kanaaldok, de insteekdokken en een homogene zone omheen alle andere dokken bestemd voor overslag en havengebonden opslag, de stroken langsheen de Schelde, bestemd voor overslag en havengebonden opslag die de Maatschappij verwerft, worden door de Maatschappij aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen overgedragen op haar verzoek en naargelang de behoeften van vestiging tegen dezelfde voorwaarden als ze deze zelf verworven heeft.

De Maatschappij kan de andere gronden overeenkomstig hun bestemming aan derden in concessie geven of overdragen ten behoeve van de ontwikkeling van het L.S.O.-gebied. Elke verkoop is afhankelijk van de goedkeuring door de Vlaamse regering.

De tarieven voor het benutten van gronden door derden in het havengebied op de linkerscheldeoever zijn van dezelfde structuur en liggen op hetzelfde niveau als in de haven op de rechteroever. »; 14° in artikel 12 worden de woorden "de Staat" vervangen door de woorden " het Vlaamse Gewest" en de woorden "de stad Antwerpen" vervangen door de woorden "het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen.»; 15° in artikel 13, gewijzigd bij koninklijk besluit nr.523 van 31 maart 1987 en gewijzigd bij wet van 30 juli 1987 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten vastgelegd ter uitvoering van artikel 1 van de wet van 27 maart 1986 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Tot en met het jaar 2003 zal in afwijking van het eerste lid het batig exploitatiesaldo, na toekenning van een normale intrestvergoeding voor de ingebrachte kapitalen maximaal voor 75 % in de eerste plaats worden aangewend voor haar aandeel in de financiering van de leefgemeenschapspremie en de hervestiging van de leefgemeenschap Doel. »; 16° artikel 14 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 14. In de maritieme zone van het havengebied van het L.S.O.-gebied beheert en exploiteert het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen de haven. Het vaardigt te dien einde alle nodige verordeningen en reglementen uit met inbegrip van de concessievoorwaarden. Het treedt in de rechten en verplichtingen van de stad Antwerpen. »; 17° in artikel 15 worden de woorden "de Koning" vervangen door de woorden " de Vlaamse regering";18° een hoofdstuk IIIbis, bestaande uit een artikel 15bis, wordt ingevoegd als volgt : « HOOFDSTUK lllbis.- Beleidsovereenkomsten Artikel 15bis. § 1. Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, de Maatschappij en het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen sluiten naar aanleiding van een aanpassing van de grenzen van de maritieme en de industriële zone van het havengebied of van een wijziging van bestemming binnen één van deze zones, een beleidsovereenkomst.

Deze beleidsovereenkomst wordt gesloten op basis van het strategisch plan, bedoeld in artikel 8, en regelt inzonderheid volgende aangelegenheden : 1° de vergoeding bij overheveling van gronden van industriële zone naar maritieme zone en omgekeerd;2° de ontsluitingsinfrastructuur binnen het havengebied;3° de investeringsprojecten;4° het promotiebeleid. § 2. Op verzoek van één van de aandeelhouders van de Maatschappij stelt de raad van bestuur bij tweederde meerderheid een ontwerp van beleidsovereenkomst vast. Dit ontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de in § 1 bedoelde partijen.

Het ontwerp van de overeenkomst wordt vastgesteld binnen zes maanden van het verzoek van één van de aandeelhouders, tenzij de raad van bestuur een andere termijn bepaalt of de termijn verlengt.

Indien geen beleidsovereenkomst is afgesloten binnen de vastgestelde termijn, beslist de Vlaamse regering, na advies van de Maatschappij, over de aangelegenheden bedoeld in het tweede lid van § 1. De Maatschappij geeft haar advies binnen een maand na het verlopen van de vastgestelde termijn, zoniet beslist de Vlaamse regering zonder dit advies. Van dit advies kan de Vlaamse regering slechts afwijken mits motivering. § 3. Het ontwerp van beleidsovereenkomst wordt voorbereid door een werkgroep die samengesteld is uit vertegenwoordigers van de drie contracterende partijen die beschikken over de nodige kwalificaties inzake de aangelegenheden bedoeld in het tweede lid van § 1.

Binnen de Maatschappij wordt een overlegcommissie opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van de werkgevers-havengebruikers, vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, vertegenwoordigers van de Maatschappij en vertegenwoordigers van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen. Deze overlegcommissie brengt advies uit over elk ontwerp van beleidsovereenkomst. Binnen de Maatschappij kunnen eveneens andere tijdelijke of permanente overlegcommissies worden opgericht, bestaande uit de verschillende actoren van het L.S.O.-gebied. »; 19° artikel 18, gewijzigd bij koninklijk besluit nr.523 van 31 maart 1987, wordt opgeheven; 20° artikel 19 wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 19. De rechten, retributies en andere havengebonden inkomsten in de maritieme zone van het havengebied in het L.S.O.-gebied zijn van dezelfde structuur en liggen op hetzelfde niveau als van het havengebied gelegen op de rechterscheldeoever. Zij worden uitsluitend opgelegd en geïnd door de havenbeheerder die ook de lasten van de havenuitbating in het L.S.O.-gebied draagt. »; 21° artikel 22, gewijzigd bij wet van 30 juli 1987 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten vastgelegd ter uitvoering van artikel 1 van de wet van 27 maart 1986 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, wordt opgeheven;22° in artikel 24 worden de woorden "het havengebied " vervangen door de woorden " de maritieme zone van het havengebied";23° in artikel 26 worden de woorden "de haven- en industriegebieden" vervangen door de woorden "het havengebied";24° in artikel 27 worden in het eerste lid de woorden "het havengebied" vervangen door de woorden " de maritieme zone van het havengebied"; 25° in artikel 30 wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° het gemeentelijke havenbedrijf Antwerpen, in zoverre het bouw- en exploitatievergunningen betreft in de maritieme zone van het havengebied;"; 26° in artikel 30 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de Maatschappij, in zoverre het bouw- en exploitatievergunningen betreft in de industriële zone van het havengebied;"; 27° in artikel 32 worden in het tweede lid de woorden "Nationale Maatschappij der Waterleidingen » vervangen door de woorden "Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening". HOOFDSTUK Vl. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 38.§ 1. De bestaande concessieovereenkomst tussen de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen en het Vlaamse Gewest wordt vervangen door een overeenkomst volgens de bepalingen van dit decreet voor hernieuwbare periodes van telkens 99 jaar, binnen de drie jaar na inwerkingtreding van dit decreet. § 2. De Vlaamse regering draagt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet al de aandelen die het Vlaamse Gewest bezit in de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen over aan de stad Brugge tegen de waarde van 1 Euro, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid. In het havengebied Brugge-Zeebrugge oefent de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen de havenbestuurlijke bevoegdheden uit. § 3. Bij de overdracht van de aandelen, zoals bedoeld in § 2, zal tussen de Vlaamse regering en de Stad Brugge een overeenkomst worden gesloten die de modaliteiten van deze overdracht vastlegt.

Inzonderheid inzake het personeelsbeleid zal hierbij bovendien tussen de MBZ en de representatieve werknemersorganisaties een overeenkomst worden afgesloten. De Stad Brugge mag onder geen enkel beding de aandelen, verworven van het Vlaamse Gewest, vervreemden dan met de voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse regering. § 4. In artikel 1, B, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden " Maatschappij der Brugse Zeevaartinrichtingen" geschrapt op de datum waarop de Vlaamse regering de aandelen overdraagt, zoals bepaald in § 2. § 5. In afwijking van artikel 5, § 1, kunnen de bestaande aandelen van privaatrechtelijke personen in de Maatschappij der Brugse Zeevaartinrichtingen behouden blijven.

Art. 39.Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet zal de Vlaamse regering een inventaris opmaken van de historische lasten van de verschillende havenbedrijven. Indien niet objectief verklaarbare verschillen zouden worden vastgesteld, zal de Vlaamse regering een compensatieregeling uitwerken.

Art. 40.§ 1. De Vlaamse regering zal binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet alle geldende algemene overeenkomsten, al dan niet bij wet of decreet bekrachtigd, omtrent het beheer van de domeingoederen van het Vlaamse Gewest en de exploitatie van de havengebieden in overeenstemming brengen met dit decreet.

Voorzover de overeenkomst zelf het toelaat, zal bevestiging van de goedkeuring de opzegging of de wijziging geschieden met terugwerkende kracht. § 2. Deze machtiging tot opzegging of wijziging geldt niet voor de bepalingen inzake de financiering van investeringen van haveninfrastructuur in uitvoering.

Art. 41.§ 1. Binnen drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet wordt voor elk havengebied waarvoor nog geen afzonderlijke rechtspersoon bestaat met als enig doel het uitoefenen van de havenbestuurlijke bevoegdheden door het betrokken havenbestuur dergelijke rechtspersoon opgericht. § 2. Zolang een bestaand havenbestuur binnen de termijn gesteld in § I niet is overgegaan tot de oprichting van een afzonderlijke rechtspersoon worden de havenbestuurlijke bevoegdheden uitgeoefend overeenkomstig de geldende regels van dit decreet. § 3. Zolang een bestaand havenbestuur binnen de termijn gesteld in paragraaf 1 niet is overgegaan tot de oprichting van een afzonderlijk rechtspersoon worden de controle en het toezicht, zoals bedoeld in artikelen 22 en 23 uitgeoefend ten aanzien van de bestuursorganen belast met het functioneel beheer van de betrokken haven.

Art. 42.De Vlaamse regering wordt gemachtigd voor een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet binnen de perken van de begroting aan de bestaande havenbesturen uitkeringen te verstrekken overeenkomstig de voorwaarden bepaald in hoofdstuk IV van dit decreet.

Art. 43.Na voorafgaand advies van de betrokken havenbedrijven, kan de Vlaamse regering de bepalingen van de wetten en decreten betreffende het beleid, het beheer en de exploitatie van de zeehavens, alsook door de wet of het decreet goedgekeurde overeenkomsten die betrekking hebben op de rechten en verplichtingen van de havenbedrijven coördineren, met inachtneming van de wijzigingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn aangebracht tot aan het tijdstip van coördinatie.

Te dien einde kan de Vlaamse regering : 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen, met de nieuwe nummering overeenbrengen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen teneinde ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen;4° het opschrift van de coördinatie bepalen. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 maart 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, S. STEVAERT _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken. - Voorstel van decreet, 1144, nr. 1. - Amendementen, 1144, nrs. 2 tot 5. - Verslag, 1144, nr. 6. - Amendementen, 1144, nrs. 7 en 8. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1144, nr.9.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 9 en 10 februari 1999.

^