Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 mei 2019
gepubliceerd op 05 september 2019

Decreet betreffende de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019203962
pub.
05/09/2019
prom.
02/05/2019
ELI
eli/decreet/2019/05/02/2019203962/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MEI 2019. - Decreet betreffende de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling, begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties wordt bij dit decreet omgezet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° de overheidsinstelling: a) het Waalse Gewest;b) provincies en gemeenten;c) provinciale en gemeentelijke autonome bedrijven;d) de plaatselijke instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de eredienst;e) agglomeraties en federaties van gemeenten;f) verenigingen van provincies, intercommunales en projectverenigingen;g) de publiekrechtelijke rechtspersonen die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder het Waalse Gewest ressorteren;h) de instelling die opgericht is met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, met rechtspersoonlijkheid en waarvan hetzij : i.de activiteiten hoofdzakelijk gefinancierd worden door tenminste een instelling bedoeld in a), b), c), d), e), f) of g); ii. het beheer onderworpen is aan het toezicht van tenminste een instelling bedoeld in a), b), c), d), e), f) of g); iii. het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan uit leden bestaat waarvan meer dan de helft door ten minste één instelling bedoeld in a), b), c), d), e), f) of g) benoemd worden; i) de verenigingen die bestaan uit tenminste een instelling bedoeld in a), b), c), d), e), f), g) of h) voor zover ze opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn;2° mobiele applicatie : de applicatiesoftware die ontworpen en ontwikkeld is voor gebruik door het grote publiek op mobiele apparaten, met uitzondering van de software die dergelijke apparaten aansturen en van het informaticamateriaal;3° Richtlijn 2016/2102 : Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties;4° Europese norm: een norm in de zin van artikel 2, punt 1), b), van Verordening (EU) nr.1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG, 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en van Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Art. 3.§ 1. Dit decreet is niet van toepassing op de websites en mobiele applicaties van de overheidsinstanties die audio- of audiovisuele diensten aanbieden die een publieke omroeptaak vervullen. § 2. Dit decreet is niet van toepassing op de volgende websites en mobiele applicaties: 1° kantoorbestandsformaten die zijn gepubliceerd vóór 23 september 2018, tenzij dergelijke content nodig is voor actieve administratieve processen met betrekking tot de door een overheidsinstantie vervulde taken;2° media van de type louter geluid, louter videobeeld, of audio-video, in of zonder combinatie met interactie, die vooraf opgenomen gepubliceerd zijn vóór 23 september 2020 of live uitgezonden;3° onlinekaarten en -karteringsdiensten, voor zover essentiële informatie op een toegankelijke, digitale wijze wordt verstrekt, ten opzichte van de eisen bepaald bij artikel 4, in het geval van voor navigatie bestemde kaarten;4° reproducties van privé of publieke goederen, van historisch, artistiek, archeologisch, esthetisch, wetenschappelijk of technisch belang, die deel uitmaken van collecties, bewaard door een culturele instelling, die niet volledig toegankelijk kunnen worden gemaakt omwille van: a) de onverenigbaarheid van de toegankelijkheidseisen bedoeld in artikel 4 met de bewaring van het betrokken goed of de authenticiteit van de reproductie;b) het ontbreken van geautomatiseerde en kostenefficiënte oplossingen waarmee de tekst van manuscripten of andere stukken uit erfgoedcollecties gemakkelijk zou kunnen worden geëxtraheerd en omgezet naar content die met de in artikel 4 bedoelde toegankelijkheidseisen strookt;5° content van websites en mobiele applicaties die als archieven worden aangemerkt, wat betekent dat zij enkel content bevatten die niet noodzakelijk is voor actieve administratieve processen en die niet wordt bijgewerkt of aangepast na 23 september 2019;6° content van websites en mobiele applicaties afkomstig van derden die niet door een overheidsinstantie wordt gefinancierd of ontwikkeld en evenmin onder haar gezag staat. § 3. Het decreet is niet van toepassing op content van extra- en intranetten, te weten websites die enkel beschikbaar zijn voor een beperkt aantal personen, en niet voor het algemene publiek als zodanig, die is gepubliceerd vóór 23 september 2019, zolang dergelijke websites geen ingrijpende herziening ondergaan hebben. HOOFDSTUK II. - Toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties

Art. 4.De overheidsinstantie zorgt voor de toegankelijkheid van haar websites en mobiele applicaties overeenkomstig de volgende principes: 1° de informatie en de componenten van de gebruikersinterface moeten zodanig aan gebruikers worden gepresenteerd dat zij kunnen worden waargenomen;2° de componenten van de gebruikersinterface en de navigatie moeten bedienbaar zijn;3° de informatie en de werking van de gebruikersinterface moeten begrijpelijk zijn;4° de content moet voldoende robuust zijn opdat hij op betrouwbare wijze wordt geïnterpreteerd door uiteenlopende useragents, waaronder hulptechnologieën.

Art. 5.De overheidsinstantie mag afwijken van artikel 4 wanneer de toepassing ervan een onevenredige last met zich meebrengt.

De overheidsinstantie gaat na of de naleving van artikel 4, voor een website of een mobiele applicatie, een onevenredige last met zich meebrengt, rekening houdend met de relevante omstandigheden, met name: 1° de omvang, de middelen en de aard van de overheidsinstantie;2° de geraamde kosten en baten voor de overheidsinstantie in verhouding tot de geraamde voordelen voor de gebruikers, rekening houdend met de frequentie en de duur van het gebruik van de specifieke website of mobiele applicatie.

Art. 6.Voor elk van haar websites of mobiele applicaties voorziet de overheidsinstantie in een mechanisme, en maakt die bekend, dat elke persoon in staat stelt: 1° melding te maken van niet-naleving door de website of mobiele applicaties van de eisen bedoeld in artikel 4;2° informatie te verzoeken die krachtens artikel 3 of 5 uitgesloten is. De overheidsinstantie beantwoordt de in lid 1 bedoelde kennisgevingen en verzoeken binnen dertig dagen na ontvangst ervan.

Art. 7.§ 1. De overheidsinstantie verstrekt een gedetailleerde, alomvattende en duidelijke verklaring over de conformiteit van hun websites en mobiele applicaties met dit decreet. De overheidsinstantie werkt die verklaring jaarlijks bij. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde verklaring wordt verstrekt in een toegankelijk formaat, waarbij gebruik wordt gemaakt van het model bedoeld in artikel 7, § 2, van Richtlijn 2016/2102, en: 1° wordt op de algemene website van de overheidsinstantie gepubliceerd, wat de websites betreft;2° is, wat de mobiele applicaties betreft, beschikbaar op de website van de overheidsinstantie die de betrokken mobiele applicatie heeft ontwikkeld, of is beschikbaar bij het downloaden van de applicatie. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde verklaring omvat : 1° wanneer de overheidsinstantie een beroep op de in artikel 5 bedoelde afwijking doet, een toelichting over de delen van de content die aan de in artikel 4 bedoelde eisen niet voldoen, de redenen daarvoor, en een voorstelling van de toegankelijke alternatieven;2° de beschrijving van het in artikel 6 bedoelde mechanisme en een link naar dit mechanisme;3° de korte beschrijving van de in artikel 9, § 2, bedoelde procedure, en een link naar dit procedure.

Art. 8.§ 1. De inhoud van de websites en mobiele applicaties van de overheidsinstanties die voldoet aan normen in de zin van artikel 2, punt 1, c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad, of delen van normen waarvan de referenties door de Europese Commissie overeenkomstig de bovengenoemde verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht te voldoen aan de in artikel 4 bedoelde eisen die door die normen of delen daarvan worden gedekt. § 2. Wanneer er geen verwijzing naar de in paragraaf 1 bedoelde normen wordt gepubliceerd, wordt de inhoud van de mobiele applicaties die voldoet aan de door de Europese Commissie aangenomen technische specificaties overeenkomstig artikel 6, § 2, lid 2, van Richtlijn 2016/2102, of delen daarvan, geacht te voldoen aan de in artikel 4 bedoelde eisen die door die technische specificaties of delen daarvan worden gedekt.

Indien geen referentie van de in paragraaf 1 bedoelde normen is bekendgemaakt, en bij gebrek aan de in lid 1 bedoelde technische specificaties, wordt de content van de mobiele applicaties die voldoet aan de desbetreffende eisen van Europese norm EN 301 549 V1.1.2 (2015-04), of delen daarvan, vermoed conform te zijn met de in artikel 4 bedoelde eisen die door de desbetreffende eisen, of delen daarvan, worden gedekt.

Indien de Europese Commissie een bijgewerkte norm vaststelt, overeenkomstig artikel 6, paragraaf 4, van Richtlijn 2016/2102, moet de verwijzing naar de Europese norm EN 301 549 V1.1.2 (2015-04) gelezen worden als een verwijzing naar de bijgewerkte norm. § 3. Indien er geen referentie van de in paragraaf 1 bedoelde normen is bekendgemaakt, wordt de content van de websites die voldoet aan de desbetreffende eisen van Europese norm EN 301 549 V1.1.2 (2015-04), of delen daarvan, vermoed conform te zijn met de in artikel 4 bedoelde eisen die door de desbetreffende eisen, of delen daarvan, worden gedekt.

Indien de Europese Commissie een bijgewerkte norm vaststelt, overeenkomstig artikel 6, paragraaf 4, van Richtlijn 2016/2102, moet de verwijzing naar de Europese norm EN 301 549 V1.1.2 (2015-04) gelezen worden als een referentie naar de bijgewerkte norm. HOOFDSTUK III. - Toezicht en ontwikkeling van de toegankelijkheid

Art. 9.§ 1. De Regering wijst de instantie aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op de mate waarin websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties voldoen aan de naleving van de artikelen 4, 5, 6 en 7 van dit decreet en bepaalt de toezichtprocedure overeenkomstig, wat de naleving van artikel 4 betreft, de in artikel 8, § 2, van Richtlijn 2016/2102 bedoelde toezichtmethodiek. § 2. De Regering bepaalt de procedure waarbij eenieder een klacht kan indienen tegen een overheidsinstantie die niet aan de artikelen 4 tot 7 voldoet. § 3. De Regering wijst de instantie(s) aan die belast is (zijn) met : - het nemen van de nodige maatregelen om de toepassing van de in artikel 4 bedoelde vereisten op andere websites of mobiele applicaties die niet onder dit decreet vallen, te bevorderen; - het faciliteren van opleidingsprogramma's in verband met de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties, ten behoeve van belanghebbenden en overheidsinstanties, die ontworpen zijn om hen op te leiden om toegankelijke content te maken, te beheren en bij te werken; - het kweken van meer besef over de in artikel 4 omschreven eisen, over de voordelen daarvan voor gebruikers en eigenaren van websites en mobiele applicaties, en over de mogelijkheid tot het geven van feedback in geval van niet-naleving van de voorschriften van dit decreet.

Art. 10.De in artikel 9, § 1, bedoelde instantie dient jaarlijks bij de Regering een verslag in over de resultaten van het toezicht dat zij organiseert en over de toepassing van de procedure om de naleving van de bepalingen van dit decreet te kunnen waarborgen.

Dit verslag wordt opgesteld overeenkomstig de methodiek voor het toezicht op de mate waarin de websites en mobiele applicaties voldoen aan de toegankelijkheidseisen die door de Europese Commissie aangenomen werden.

Het heeft ook betrekking op de volgende elementen: 1° een beschrijving van de door het Gewest ingestelde mechanismen voor de raadpleging van relevante belanghebbenden inzake de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties;2° de procedures ter bekendmaking van eventuele ontwikkelingen in het toegankelijkheidsbeleid in verband met websites en mobiele applicaties;3° de ervaringen en bevindingen die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de regels inzake conformiteit met de in artikel 4 omschreven toegankelijkheidseisen;4° de informatie over opleidings- en bewustmakingsactiviteiten. De instantie neemt in haar latere verslagen informatie op over de aanzienlijke wijzigingen met betrekking tot de in lid 3 bedoelde elementen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.De overheidsinstanties zien toe op de naleving van dit decreet tegen uiterlijk: a) 23 september 2019, wat betreft hun websites die na 22 september 2018 gepubliceerd zijn;b) 23 september 2020, wat betreft hun websites die vóór 23 september 2018 gepubliceerd zijn;c) 23 juni 2021, wat betreft hun mobiele applicaties.

Art. 12.Dit decreet treedt in werking op 23 september 2018.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 2 mei 2019.

De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastructuren, V. DE BUE ________ (1) Zitting 2018-2019. Stukken van het Waals Parlement 1384 (2018-2019) Nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag, plenaire zitting van 30 april 2019.

Bespreking.

Stemming.

^