Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 april 2009
gepubliceerd op 30 april 2009

Decreet houdende erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en van de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg met het oog op de toekenning van subsidies

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009201802
pub.
30/04/2009
prom.
03/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/03/2009201802/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2009. - Decreet houdende erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en van de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg met het oog op de toekenning van subsidies (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2.§ 1. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg en de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg worden door de Regering erkend met het oog op de toekenning van de subsidies waarin dit decreet voorziet.

Ze genieten subsidies die door de Regering toegekend worden als ze de bij of overeenkomstig dit decreet vastgelegde voorwaarden vervullen.

De diensten voor geestelijke gezondheidszorg en de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg worden opgericht op initiatief van een overheid, een vereniging zonder winstoogmerk of een universitaire instelling. § 2. Alle akten en andere stukken, bekendmakingen en aanplakkingen die van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of van het referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg uitgaan worden ter informatie aangevuld met de melding "service de santé mentale agréé et subventionné par la Région wallonne" (dienst voor geestelijke gezondheidszorg erkend en gesubsidieerd door het Waals Gewest) of "centre de référence en santé mentale agréé et subventionné par la Région wallonne" (referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg erkend en gesubsidieerd door het Waals Gewest). HOOFDSTUK II. - Opdrachten en project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg

Art. 3.Een dienst voor geestelijke gezondheidszorg is een ambulante structuur die via een multidisciplinaire aanpak inspeelt op de psychische of psychologische problemen van de bevolking van het grondgebied dat door hem bediend wordt.

Hij vervult de volgende opdrachten : - het onthaal van de aanvraag betreffende de psychische of psychologische problemen; - de organisatie van een antwoord, al naar gelang van de beschikbare middelen en de bijzondere kenmerken van de aanvraag, waarbij een diagnose gesteld en een behandeling opgestart wordt, rekening houdend met de psychiatrische, psychotherapeutische of psychosociale toestand; - de bijkomende organisatie van de activiteiten ten gunste van andere beroepsmensen met het oog op de verbetering van de kwaliteit van hun prestaties, in de vorm van informatieverstrekking, supervisie of vorming, en de uitvoering van expertisen i.v.m. hun zorgverlenende activiteiten.

De erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan bovendien één of meer specifieke initiatieven voor een bepaalde bevolking ontwikkelen of een bijzondere methodologische aanpak uitwerken.

Hij kan ook een therapeutische club oprichten, m.a.w. een onthaal- en activiteitenplaats waar personen met ernstige of chronische psychiatrische of psychologische stoornissen zich geleidelijk kunnen stabiliseren of verzorgd kunnen worden.

Art. 4.De opdrachten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg worden uitgeoefend in het raam van een actieprogramma, hierna "project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg" genoemd.

Het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt prioritair op de patiënt gericht.

Het bestaat uit de volgende delen : 1° de omgeving van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg op territoriaal en institutioneel vlak;2° de algemene organisatie van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, uitvoerig omschreven voor elke opdracht;3° de doelstellingen;4° de acties die uit de doelstellingen voortvloeien;5° de evaluatie in de vorm van kwantitatieve of kwalitatieve indicatoren. De indicatoren toetsen de uitgevoerde acties aan de doelstelling.

De inhoud van de vijf delen van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt nader bepaald door de Regering.

Wanneer de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een specifiek initiatief ontwikkelt of een therapeutische club organiseert, worden deze apart in het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg geïntegreerd.

De inrichtende macht die de erkenningsaanvraag indient, staat in voor de definitie van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg en voor de opmaking ervan. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden van erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg Afdeling 1. - Onthaal

Art. 5.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg organiseert een onthaaldienst tijdens de openingsuren. De gebruiker kan tijdens die uren een antwoord op zijn oproep krijgen of in de lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg ontvangen worden.

Art. 6.Buiten de openingstijden wordt een onthaal- en oriënteringsbericht door een antwoordapparaat meegedeeld. Dat bericht vermeldt het adres en verdere gegevens van de structuur waartoe de gebruiker zich in noodgevallen of in geval van noodzaak wenden kan en wijst hem erop dat hij zijn aanvraag op het antwoordapparaat meedelen kan.

Daartoe sluit de dienst voor geestelijke gezondheidszorg één of meer overeenkomsten met andere instellingen. ingDe overeenkomst bevat op zijn minst de kennisgevingsmodaliteiten die ten uitvoer gelegd worden i.v.m. de opvolging van de gebruikers.

De Regering bepaalt het model van de overeenkomst. Afdeling 2. - Antwoord op de aanvraag

Art. 7.Na ontvangst van de aanvraag organiseert de dienst voor geestelijke gezondheidszorg het antwoord dat gegeven moet worden.

Daartoe wordt de aanvraag behandeld in het raam van het multidisciplinaire overleg, behalve dringende noodzakelijkheid of crisissituatie.

Art. 8.Om het meest geschikte antwoord te geven, beoogt het multidisciplinaire overleg de evaluatie van de behoeften van de gebruiker, de evolutie ervan, de beschikbare middelen binnen de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of het netwerk.

Het wordt uitgeoefend in het raam van de wekelijkse ploegvergadering en van de relaties binnen het zorg of hulpverleningsnetwerk.

De Regering bepaalt de modaliteiten van het multidisciplinaire overleg.

Art. 9.Tijdens het multidisciplinaire overleg wordt voor elke gebruiker een verbindingsfunctie aan een personeelslid toegekend.

Het personeelslid richt zijn actie op de behoeften van de gebruiker en wordt zodoende belast met de coördinatie van de interventies, de uitvoering van de genomen beslissingen en de ondersteuning van het gezamenlijke proces.

Art. 10.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg organiseert minstens één keer per kwartaal een multidisciplinair overleg met alle personeelsleden, o.a. met degenen i.v.m. een specifiek initiatief of een therapeutische club.

Het driemaandelijkse multidisciplinaire overleg beoogt de klinische en organisationele integratie.

Het omvat op zijn minst : - de intervisie en de uitwisseling van praktijken; - informatieverstrekking en communicatie betreffende de activiteiten van de personeelsleden; - de evaluatie van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

De modaliteiten voor de organisatie van het multidisciplinaire overleg liggen vast in het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg en worden nader bepaald door de Regering.

Art. 11.De geneesheer die niet deel uitmaakt van de door de gebruiker aangewezen dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt, indien de gebruiker daarmee instemt, bij de behandeling betrokken en over de uit het het multidisciplinaire overleg voortvloeiende voorstellen ingelicht.

Art. 12.Wanneer de dienst voor geestelijke gezondheidszorg de aanvraag niet kan inwilligen, stuurt hij de gebruiker naar een andere professional, hetzij vanaf het onthaal, hetzij na het multidisciplinaire overleg. Afdeling 3. - Bijkomende activiteiten

Art. 13.Onder "bijkomende activiteiten" wordt in de zin van dit decreet verstaan de expertisen die op verzoek van de gebruiker voor derden uitgevoerd worden en de organisatie van activiteiten inzake informatieverstrekking, supervisie en vorming ten gunste van andere beroepsmensen.

Art. 14.§ 1. De expertisen worden uitgevoerd in het raam van de algemene opdrachten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Ze dienen voor de vastlegging van de elementen die recht geven op zorgverlening of voor het beantwoorden van een vraag die van de juridische overheid uitgaat.

De aard van de expertiseaanvragen waarop de dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan inspelen wordt nader bepaald door de Regering. § 2. De activiteiten die de dienst voor geestelijke gezondheidszorg inzake informatieverstrekking, supervisie of vorming organiseert houden verband met zijn algemene opdrachten of met de specifieke initiatieven die hij ontwikkelt. § 3. De bijkomende activiteiten mogen niet meer bedragen dan 20 % van het totaal van de uren gepresteerd door het personeel van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg. Afdeling 4. - Werken in netverband

Art. 15.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg vervult zjn opdrachten in netverband.

In de zin van dit decreet wordt verstaan onder net het geheel van de beroepsmensen, ongeacht hun activiteitensector, of van niet- beroepsmensen die, gelijktijdig of achtereenvolgens, ten gunste van de gebruiker of een situatie tussenkomen, in een effectief partnerschap waarbij een werking, een finaliteit en doelstellingen gedefinieerd worden.

De activiteitensectoren kunnen, al naar gelang van de plaatselijke realiteit en van de behoeften van de gebruikers, betrekking hebben op de aangelegenheden i.v.m. de gezondheid, het gezin, sociale actie, gehandicapte personen, buitenlandse personen of personen van buitenlandse herkomst, bejaarden, kinderen, onderwijs en jeugdhulp.

De diensten die onder die activiteitensectoren vallen en die deel van het net mogen uitmaken, worden nader bepaald door de Regering. § 2. In de zin van dit decreet wordt het institutionele overleg gedefinieerd als het tot stand gebrachte kader of als de samenwerking tussen de instellingen, los van een bijzondere situatie, opdat de beroepsmensen in voorkomend geval zouden kunnen samenwerken.

Het net is ingebed in het institutionele overleg door sluiting, tussen instellingen, van samenwerkingsovereenkomsten waarin minstens de aangewende samenwerkingsprocedures en methodes nader bepaald worden.

Art. 16.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg neemt deel aan de overleggen gevoerd op initiatief van de overheden of privé diensten, wanneer ze betrekking hebben op hun opdrachten.

Art. 17.De Regering kan, met inachtneming van de institutionele evolutie, prioriteiten inzake institutioneel overleg definiëren. Afdeling 5. - Multidisciplinaire ploeg

Art. 18.Om zijn opdrachten te vervullen, beschikt de dienst voor geestelijke gezondheidszorg over één of meer multidisciplinaire ploegen, hierna "ploeg" genoemd.

Art. 19.§ 1. De ploeg vervult de volgende functies : a) de psychiatrische functie;b) de psychologische functie;c) de sociale functie;d) de onthaal- en secretariaatfunctie. Ze wordt bijgestaan door een administratieve directie en door een therapeutische directie. § 2. Om in te spelen op de behoeften van de ten laste genomen personen kan de ploeg andere functies vervullen, hierna "bijkomende functies" genoemd.

Die bijkomende functies worden door de Regering, volgens de uitvoeringsmodaliteiten die zij bepaalt, in het raam van de erkenning of van een wijziging ervan op basis van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg toegekend in de volgende domeinen : geneeskunde, verpleegkundige verzorging, pedagogie, sociologie, criminologie, psychomotriciteit, logopedie en ergotherapie.

Om in te spelen op de specificiteit van de acties van de therapeutische clubs en op de behoeften van hun bevolking, kan de Regering de lijst van de domeinen uitbreiden in het geval van de therapeutische clubs of op basis van een rapport opgemaakt door een erkend referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg, bedoeld in hoofdstuk X.

Art. 20.De Regering bepaalt de lijst van de diploma's en van de specifieke kwalificaties, alsook van de verplichtingen inzake bijscholing met het oog op de uitvoering van de functies bedoeld in het vorige artikel, waarbij die hoe dan ook moeten overeenstemmen met een opleiding van twee dagen per jaar en per in dienst genomen of voltijds werknemer.

Art. 21.De inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg neemt het personeel in dienst dat die functies op grond van een arbeidsovereenkomst of van een statuut zal vervullen of sluit samenwerkingsovereenkomsten met zelfstandige zorgverleners.

Zij bepaalt de duur van de prestaties van de leden van de ploeg en wijst de persoon aan die zij belast met de administratieve en de therapeutische directie van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Elke wijziging in de samenstelling van het gesubsidieerde personeel wordt vooraf of binnen de maand van de toepassing ervan door de inrichtende macht ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Art. 22.De inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg neemt de therapeutische vrijheid van de leden van de ploeg in acht.

Die leden zijn gehouden tot het beroepsgeheim.

Art. 23.§ 1. Onder het toezicht van de inrichtende macht is het lid van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg dat belast is met de administratieve directie, hierna "administratief directeur" genoemd, verantwoordelijk voor de goede organisatie en de totstandbrenging van het project inzake geestelijke gezondheid, de administratieve en technische coördinatie, de toepassing van het arbeidsreglement en de begeleiding van het personeel.

Het zorgt ervoor dat de werking van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg aan de wettelijke en reglementaire voorschriften voldoet.

Onverminderd andere bepalingen die door de inrichtende macht aangenomen en aan de Waalse Regering betekend worden, is het de gesprekspartner van de inrichtende macht t.o.v. de Regering.

Het wordt bijgestaan door het personeel dat het onthaal en het secretariaat waarneemt.

De Regering bepaalt de minimuminhoud van zijn opdrachten inzake organisatie, coördinatie en begeleiding. § 2. De administratief directeur waarborgt het institutionele overleg door de opneming van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg in het institutionele netwerk dat het aanlegt en onderhoudt door het uitwerken van de partnerschapsprocedures, met inbegrip van de zichtbaarheid van de actie ervan op het vlak van de methodologieën.

Hij voorziet binnen de ploeg in een verbindingsfunctie die op de gebruiker gericht is. § 3. In samenwerking met de therapeutische directie zorgt de administratief directeur voor de continuïteit en de kwaliteit van de zorgverlening.

Art. 24.De therapeutische directie wordt waargenomen door een geneesheer van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, hierna "therapeutisch directeur" genoemd.

Hij zorgt voor de goede therapeutische werking van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, neemt het voorzitterschap van de wekelijkse vergaderingen van de ploeg waar en werkt mee aan de bijkomende activiteiten en aan die betreffende de werking in netverband, op het vlak van de therapeutische inhoud.

De functie van administratief directeur mag niet door de therapeutisch directeur uitgeoefend worden. Afdeling 6. - Prestaties van de leden van de ploeg

Art. 25.Voor de toepassing van dit decreet stemt een voltijdse functie overeen met een wekelijkse duur van 38 uren.

Art. 26.De psychologische, sociale, onthaal- en secretariaatfuncties van de ploeg stemmen hoe dan ook overeen met prestaties die gelijk zijn aan twee voltijdse banen en aan één halftijdse baan, wat de basisploeg betreft.

Voor het geheel zijn de prestaties van de psychologische en sociale functies overwegend.

De Regering wijst minstens één basisploeg aan elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg toe.

De Regering wijst één of meer bijkomende basisploegen toe op grond van de volgende criteria : 1. de beschikbare begrotingsmiddelen;2. de doelstelling inzake evenwichtige verdeling van het aanbod over het gezamenlijke grondgebied;3. het project inzake geestelijke gezondheid.

Art. 27.De onthaal- en secretariaatfunctie wordt toegewezen naar rato van minstens één voltijds equivalent per dienst voor geestelijke gezondheidszorg, met inbegrip van de psychiatrische functie.

De Regering bepaalt het aantal banen voor die functie. Het moet toegewezen worden op grond van het aantal voltijds equivalenten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, onthaal- en secretariaatfunctie niet inbegrepen.

Art. 28.Voor de sociale functie moet voorzien worden in minstens een halftijds equivalent per ploeg.

De Regering bepaalt het aantal banen voor die functie. Het moet toegewezen worden op grond van het aantal voltijds equivalenten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, sociale functie niet inbegrepen, rekening houdend met het project inzake geestelijke gezondheid.

Art. 29.§ 1. De psychiatrische functie word toegewezen naar rato van minstens 15 u. 12 m. per dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

De Regering bepaalt het aantal uren voor die functie. Het moet toegewezen worden op grond van het aantal voltijds equivalenten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische functie niet inbegrepen, rekening houdend met het project inzake geestelijke gezondheid. § 2. Wanneer het personeelslid als therapeutisch directeur aangewezen wordt, wijdt hij minstens 7 u. 36 m. per week aan die functie.

Het aantal uren bedoeld in het vorige lid wordt tot minstens 4 uren verlaagd voor de diensten voor geestelijke gezondheidszorg waaraan een basisploeg toegewezen wordt.

De Regering bepaalt het aantal banen voor die functie. Het moet toegewezen worden op grond van het aantal voltijds equivalenten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische functie niet inbegrepen.

Art. 30.De dienstverstrekker ontvangt honoraria waarvan het bedrag overeenkomstig artikel 52, § 2, van dit decreet bepaald wordt, ongeacht zijn statuut.

Art. 31.Naast het gesubsidieerde personeel kunnen één of meer zelfstandige dienstverstrekkers de in artikel 19, § 1, a) tot c), en § 2, bedoelde functies uitoefenen, voor zover ze met de inrichtende macht een samenwerkingsovereenkomst sluiten die voorziet in de modaliteiten inzake deelneming aan het multidisciplinaire overleg en bijdrage in de beheerskosten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, alsook in het maximumbedrag van de honoraria, na instemming van de Regering, die de modaliteiten voor de indiening en de behandeling bepaalt.

De bijdrage in de beheerskosten mag in geen geval lager zijn dan 15 % van de geïnde honoraria. Afdeling 7. - Individueel dossier van de gebruiker

Art. 32.§ 1. Voor elke gebruiker wordt een individueel dossier aangelegd met de medische, sociale en administratieve gegevens die nuttig zijn voor de tenlasteneming en de continuïteit van de zorgverlening, met inachtneming van de deontologische regels en van de regels inzake bescherming van de private levensfeer.

Onverminderd andere wetsbepalingen, worden de individuele dossiers minstens tien jaar na afsluiting ervan bewaard onder de verantwoordelijkheid van de administratief directeur.

De Regering kan bepalen welke gegevens in het individuele dossier van de gebruiker moeten voorkomen wanneer voldaan moet worden aan de verplichtingen i.v.m. het activiteitenrapport, de sociaal-epidemiologische verzameling of wanneer deel genomen moet worden aan een onderzoeksactiviteit gevoerd door een referentiecentrum bedoeld in hoofdstuk X van dit decreet. § 2. De gebruiker heeft vanwege het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard individueel dossier.

Op verzoek van de gebruiker voegt het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg de door hem verstrekte stukken toe aan zijn dossier. § 3. De gebruiker heeft recht op inzage van zijn dossier.

Aan het verzoek waarbij de gebruiker zijn dossier wenst in te kijken wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst ervan gevolg gegeven.

De persoonlijke aantekeningen van een lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en de gegevens die betrekking hebben op derden zijn van het inzagerecht uitgesloten.

De gebruiker kan zich op eigen verzoek laten bijstaan door een vertrouwenspersoon die hij aanwijst of zijn inzagerecht door die persoon laten uitoefenen. Indien die persoon een lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of van een andere dienst voor geestelijke gezondheidszorg is, neemt hij ook inzage van de persoonlijke aantekeningen bedoeld in het derde lid.

Indien het dossier van de gebruiker een schriftelijke motivering bevat, zoals bedoeld in artikel 33, § 4, tweede lid, die nog steeds relevant is, oefent de gebruiker zijn recht op inzage van het dossier uit via een door hem aangewezen lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of van een andere dienst voor geestelijke gezondheidszorg. Dat lid neemt ook inzage van de persoonlijke aantekeningen bedoeld in het derde lid. § 4. De gebruiker heeft recht op de aflevering, tegen betaling van de kostprijs, van een afschrift van het dossier of van een gedeelte ervan, overeenkomstig de regels die in § 3 vastliggen. Op ieder afschrift wordt vermeld dat het strikt persoonlijk en vertrouwelijk is.

Het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg weigert dat afschrift af te leveren indien het beschikt over duidelijke aanwijzingen dat de gebruiker onder druk wordt gezet om een afschrift van zijn dossier aan derden mee te delen. § 5. Na het overlijden van de gebruiker hebben de echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad, via het door de verzoeker aangewezen lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, het in § 2 bedoelde inzagerecht voor zover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecifieerd is en de gebruiker zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet. Het aangewezen lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg neemt ook inzage van de persoonlijke aantekeningen bedoeld in § 3, derde lid.

Art. 33.§ 1. De gebruiker heeft vanwege het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg recht op alle informatie die hem betreft en die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan. § 2. De communicatie met de gebruiker geschiedt in een duidelijke taal.

De gebruiker kan erom verzoeken dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd.

Op schriftelijk verzoek van de gebruiker kan de informatie verstrekt worden aan de vertrouwenspersoon die hij aangewezen heeft. Dat verzoek van de gebruiker en de identiteit van de vertrouwenspersoon kunnen in het dossier van de gebruiker opgetekend of eraan toegevoegd worden. § 3. De informatie wordt niet aan de gebruiker verstrekt indien deze hierom uitdrukkelijk verzoekt, tenzij het niet meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de gebruiker of derden oplevert en op voorwaarde dat het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg hierover vooraf een ander lid van die ploeg of van een andere ploeg van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg voor dezelfde functie heeft geraadpleegd en de eventueel aangewezen vertrouwenspersoon, bedoeld in § 2, derde lid, heeft gehoord.

Het verzoek van de gebruiker wordt opgetekend of toegevoegd in zijn dossier. § 4. Het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg mag bij wijze van uitzondering de in § 1 bedoelde informatie aan de gebruiker onthouden indien het meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor zijn gezondheid zou meebrengen en op voorwaarde dat het vooraf een ander lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of van een andere ploeg van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg voor dezelfde functie heeft geraadpleegd.

In dat geval voegt het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een schriftelijke motivering toe in het dossier van de gebruiker en licht hij de eventueel aangewezen vertrouwenspersoon bedoeld in § 2, derde lid, in.

Zodra het meedelen van de informatie niet langer het in het eerste lid bedoelde nadeel oplevert, moet het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg de informatie alsnog meedelen.

Art. 34.§ 1. De gebruiker heeft het recht om vrij in te stemmen met elke tussenkomst van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, mits voorafgaande kennisgeving.

Deze instemming wordt uitdrukkelijk gegeven, behalve wanneer het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, na de gebruiker voldoende te hebben geïnformeerd, diens instemming redelijkerwijze uit zijn gedrag kan afleiden.

Op verzoek van de gebruiker of van het lid van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en met de toestemming van het lid van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg of van de gebruiker, wordt de instemming schriftelijk vastgelegd en in het dossier van de gebruiker toegevoegd. § 2. De gegevens die aan de gebruiker verstrekt worden met het oog op de uiting van de instemming bedoeld in § 1 betreffen de doelstelling, de aard, de mate van de dringende noodzakelijkheid, de duur, de frequentie, de contra-indicaties, de bijgevolgen en risico's i.v.m. de interventie die relevant zijn voor de gebruiker, de opvolgingszorgen, de mogelijke alternatieven en de financiële gevolgen. Ze betreffen bovendien de mogelijke gevolgen in geval van weigering of intrekking van de instemming en de andere nadere gegevens die de gebruiker of het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg nuttig acht, desgevallend met inbegrip van de wetsbepalingen die in acht genomen moeten worden in geval van interventie. § 3. De gegevens bedoeld in § 1 worden vooraf en ten gepaste tijde verstrekt onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bedoeld in de §§ 3 en 4 van artikel 33. § 4. De gebruiker heeft het recht om zijn instemming met een interventie te weigeren of in te trekken, zoals bedoeld in § 1.

Op verzoek van de gebruiker of van het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt de weigering of de intrekking van de instemming schriftelijk vastgelegd en in het dossier van de gebruiker toegevoegd.

De weigering of de intrekking van de instemming doet het recht op kwaliteitsprestaties vanwege het diensthoofd van het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg niet vervallen.

Indien de gebruiker, toen hij nog in staat was tot het uitoefenen van de rechten zoals ze in dit decreet vastliggen, schriftelijk heeft laten weten dat hij zijn instemming met een bepaalde interventie van het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg weigert, moet die weigering in acht genomen worden zolang de gebruiker ze niet ingetrokken heeft op een moment waarop hij zelf in staat is om zijn rechten uit te oefenen. § 5. Wanneer het in geval van dringende noodzakelijkheid onduidelijk is of de gebruiker of diens vertegenwoordiger vooraf een wil heeft uitgedrukt, wordt elke nodige interventie onmiddellijk in het belang van de gebruiker verricht door het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg maakt daar melding van in het in artikel 32 bedoelde individuele dossier van de gebruiker en gaat zo snel mogelijk te werk overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de vorige paragrafen.

Art. 35.§ 1. De gebruiker heeft bij elke interventie van het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg recht op de bescherming van zijn private levenssfeer, o.a. wat betreft de gegevens over zijn gezondheidstoestand.

De gebruiker heeft recht op de bescherming van zijn intimiteit.

Behoudens toestemming van de gebruiker, mogen alleen de personen wier aanwezigheid gerechtvaardigd is in het raam van de door een lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg verstrekte diensten, de zorgverlening, examens en behandelingen bijwonen. § 2. Er wordt geen inmenging geduld in de uitoefening van dat recht, behalve indien de wet of het decreet daarin voorziet en indien ze nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van derden.

Art. 36.§ 1. Indien de gebruiker minderjarig is, worden de bij dit decreet vastgelegde rechten uitgeoefend door de ouders die het toezicht op de minderjarige uitoefenen of door zijn voogd. § 2. De gebruiker wordt bij de uitoefening van zijn rechten betrokken naar gelang van zijn leeftijd en volwassenheid. De rechten opgesomd in dit decreet kunnen op autonome wijze uitgeoefend worden door de minderjarige gebruiker van wie geacht wordt dat hij bekwaam is om zijn belangen redelijkerwijs te beoordelen.

Art. 37.§ 1. De bij dit decreet vastgelegde rechten van een meerderjarige gebruiker die onder het statuut van de verlengde minderjarigheid of het verbod valt, worden door zijn ouders of zijn voogd uitgeoefend. § 2. De gebruiker wordt, rekening houdend met zijn begripsvermogen, zoveel mogelijk bij de uitoefening van zijn rechten betrokken.

Art. 38.§ 1. De bij dit decreet vastgelegde rechten van een meerderjarige gebruiker die niet onder één van de in artikel 37 bedoelde statuten valt, worden uitgeoefend door de persoon die de gebruiker vooraf zal hebben aangewezen om hem te vervangen, voor zover en zolang hij niet bekwaam is om die rechten zelf uit te oefenen.

De persoon bedoeld in het eerste lid, hierna "de door de gebruiker aangewezen mandataris" genoemd, wordt aangewezen d.m.v. een specifiek geschreven mandaat, gedateerd en getekend door die persoon en de gebruiker. Met dat mandaat geeft die persoon zijn instemming. Dat mandaat kan d.m.v. van een gedateerd en getekend geschrift ingetrokken worden door de gebruiker of door de mandataris die hij aangewezen heeft. § 2. Indien de gebruiker geen mandataris heeft aangewezen of indien de door de gebruiker aangewezen mandataris niet tussenkomt, worden de bij dit decreet vastgelegde rechten door de samenwonende echtgeno(o)t(e), de wettelijke samenwonende partner of de feitelijke samenwonende partner uitgeoefend.

Indien die persoon niet wenst tussen te komen of verstek laat, worden de rechten in volgorde uitgeoefend door een meerderjarig kind, een ouder, een meerderjarige broer of zuster van de gebruiker.

Indien die personen niet wensen tussen te komen of verstek laten, worden de belangen van de patiënt door het betrokken lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg behartigd, desgevallend in het raam van het multidisciplinaire overleg.

Dat geldt ook in geval van conflict tussen twee of meer personen onder die vermeld in deze paragraaf. § 3. De gebruiker wordt, rekening houdend met zijn begripsvermogen, zoveel mogelijk bij de uitoefening van zijn rechten betrokken.

Art. 39.§ 1. Met het oog op de bescherming van de private levenssfeer van de gebruiker, zoals bedoeld in artikel 35, kan het betrokken lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg het door de in de artikelen 36, 37 en 38 bedoelde persoon ingediende verzoek om inzage of afschrift, zoals bedoeld in artikel 32, § 3, of § 4, geheel of gedeeltelijk verwerpen. In dat geval wordt het inzage- of afschriftrecht uitgeoefend door het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg dat door de mandataris aangewezen wordt. § 2. In het belang van de gebruiker en om elke risico voor zijn leven of elke ernstige aantasting van zijn gezondheid te voorkomen, wijkt het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, desgevallend in het raam van het multidisciplinaire overleg, af van de beslissing genomen door de persoon bedoeld in de artikelen 36, 37 en 38, § 2. Indien de beslissing is genomen door een persoon bedoeld in artikel 38, § 1, wijkt het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg er slechts van af voor zover die persoon de uitdrukkelijke wil van de gebruiker niet kan inroepen. § 3. In de gevallen bedoeld in de §§ 1 en 2 voegt het lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een schriftelijke motivering toe in het dossier van de gebruiker. Afdeling 8. - Adviesraad

Art. 40.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt bijgestaan door een adviesraad, hierna "raad" genoemd, die samengesteld is uit : 1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende macht;2° drie vertegenwoordigers van de ploeg, die elk voor een verschillende functie instaan. § 2. De raad vergadert minstens één keer om de zes maanden onder het voorzitterschap van één van de vertegenwoordigers van de inrichtende macht, wiens stem bij staking van stemmen doorslaggevend is.

De raad wijst de persoon aan die het secretariaat waarneemt en de notulen opmaakt.

De notulen worden gedurende vijf jaar bewaard en ter inzage van de Waalse Regering gelegd op haar verzoek.

Wanneer de administratief directeur niet aangewezen wordt als vertegenwoordiger van de inrichtende macht, wordt hij op de vergaderingen van de raad uitgenodigd.

Art. 41.De raad organiseert het overleg tussen de inrichtende macht en de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Het overleg slaat hoe dan ook op : - het huishoudelijk reglement dat voorziet in, o.a., de modaliteiten en de periodiciteit van de aanwijzing van de leden van de raad en in een oproepingsprocedure in geval van dringende noodzakelijkheid; - het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg; - de aanwijzing van de geneesheren of de bepaling van de compensatiemaatregelen wanneer verzocht wordt om af te wijken van het prestatieminimum bedoeld in artikel 82, § 2, van dit decreet; - de aanwijzing van de leden van de ploeg en van de administratieve directie; - de behoeften aan personeel, de indienstneming ervan en het afsluiten van overeenkomsten met de zelfstandige zorgverleners; - de behoefte aan lokalen en uitrusting; - de overeenkomsten i.v.m. de opdrachten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en de werking in netverband; - de begroting; - de exploitatierekening; - de bestemming van de ontvangsten; - de evaluatie van de activiteiten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

De beslissingen van de inrichtende macht worden met redenen omkleed wanneer ze afwijken van het advies van de raad en worden hem in alle gevallen meegedeeld. Afdeling 9. - Verzameling van sociaal-epidemiologische gegevens

Art. 42.§ 1. Om zijn opdracht te vervullen verzamelt de dienst voor geestelijke gezondheidszorg sociaal-epidemiologische gegevens over de gebruikers.

Die verzameling dient om : - het profiel van de door hem bediende bevolking vast te leggen en op basis van die gegevens het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg te oriënteren; - bij te dragen in het onderzoek en de analyse voor het gezamelijke Franse taalgebied en hem in staat te stellen te voldoen aan zijn verplichtingen t.o.v. andere overheden.

De verzamelde gegevens dienen hoe dan ook voor de identificering van de sociologische kenmerken van de bevolking die de dienst voor geestelijke gezondheidszorg om advies verzoekt, van de perimeter van de toegankelijkheid van de plaats van de raadpleging, het traject van de gebruiker, het hulp- en zorgverleningsnet en de middelen waarover de gebruiker beschikt, in verband met de vastgestelde psychische en psychologische problemen.

De Regering bepaalt de minimale lijst van de gegevens die het voorwerp van de verzameling zijn, de modaliteiten voor de registratie, bewaring en mededeling van de gegevens die voor haar bestemd zijn.

Het komt aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg toe om de gegevens anoniem te houden volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. § 2. Wanneer de resultaten van het onderzoek en de analyse van de gegevens gekend zijn, informeert de Regering de diensten voor geestelijke gezondheidszorg op de meest geschikte wijze. Afdeling 10. - Toegankelijkheid en infrastructuur

Art. 43.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg is gevestigd daar waar de belangen van de gebruikers van het grondgebied dat hij bedient zo goed mogelijk behartigd kunnen worden.

Hij zorgt ervoor dat de gebruikers er vlotte toegang toe krijgen.

Art. 44.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan in aparte zetels georganiseerd worden en over antennes beschikken.

In dezelfde zetel kunnen verschillende ploegen werken voor zover de inrichting van de lokalen het toelaat. § 2. Elke zetel beschikt minstens over : - een wachtzaal; - een specifiek lokaal voor de administratieve functie; - raadplegingsbureau's en sanitaire installaties, waarvan minstens één aangepast is aan personen met beperkte beweeglijkheid.

De organisatie van het onthaal kan gemeen zijn aan verschillende zetels.

De organisatie van de lokalen houdt rekening met de bepalingen betreffende de bewaring van de individuele dossiers en de archieven, met inachtneming van de geheimhouding. § 3. De antenne is een externe raadplegingsplaats die niet voldoet aan de criteria van de zetel.

De dienst voor geestelijke gezondheidszorg zorgt ervoor dat in die raadplegingsplaats rekening gehouden met de geheimhouding van de gesprekken en met de bescherming van de private levenssfeer van de gebruiker.

Art. 45.Wanneer de dienst voor geestelijke gezondheidszorg gevestigd is in een gebouw waar andere sociale of zorgverlenende instellingen of diensten ondergebracht zijn, wordt voor de dienst voor geestelijke gezondheidszorg binnen dat gebouw voorzien in lokalen die een samenhangende entiteit vormen.

De lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg mogen zich in geen geval in een residentiële structuur bevinden.

In ieder geval wordt de dienst voor geestelijke gezondheidszorg duidelijk geïdentificeerd naar het publiek toe.

Art. 46.De lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg worden gedekt door een attest waaruit blijkt dat ze voldoen aan de veiligheidsnormen. Dat attest wordt afgeleverd door de Burgemeester van de gemeente waar ze gevestigd zijn en is opgemaakt op grond van een rapport van de regionale brandweerdienst.

Art. 47.De raadplegingen worden elke werkdag door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg gehouden, meer bepaald van maandag tot vrijdag tussen 9 uur en 18 uur, behalve drie dagen per jaar.

Die dagen zijn bestemd hetzij voor activiteiten i.v.m. de verbetering van de werking van de ploeg, hetzij om een buitengewoon verlof toe te kennen, mits voorafgaande kennisgeving aan de gebruikers en aan de Regering, met inachtneming van de modaliteiten en termijnen die zij bepaalt.

Daarnaast worden raadplegingen op verzoek georganiseerd voor 9 uur, na 18 uur of zaterdagochtend, naar rato van maximum 4 uren per week, waarbij de ongemakkelijke uren gepresteerd door het personeel niet meer bedragen dan 4 % van het totaalaantal uren toegekend aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg. Afdeling 11. - Boekhouding

Art. 48.De erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg die zijn rechten op subsidies laat gelden houdt boeken met, per begrotingsjaar, de financiële resultaten van zijn beheer en legt de boekhoudkundige en financiële gegevens aan de Regering over met inachtneming van de modaliteiten en termijnen die zij bepaalt.

De Regering legt een boekhoudkundig plan vast. Afdeling 12. - Gebruiker van de dienst voor geestelijke

gezondheidszorg

Art. 49.De gebruiker wordt gedefinieerd als een chronisch of tijdelijk verzwakte persoon, ongeacht zijn leeftijd, die in aanmerking komt voor de rechtstreekse of onrechtstreekse interventie van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg om zijn geestelijke gezondheidstoestand te herstellen of om ervoor te zorgen dat de stoornissen waaraan hij lijdt verdraagbaar worden voor hemzelf en voor zijn omgeving, zodat hij vaardigheden kan verwerven en ontwikkelen met het oog op zijn emancipatie en zijn sociale inschakeling.

Hij heeft in ieder geval de vrije keuze van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

De ideologische, filosofische en godsdienstige overtuigingen van de gebruiker worden in acht genomen.

Art. 50.Bij zijn eerste onthaal wordt de gebruiker ingelicht over de methodes van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, de werking ervan en de prijs van de prestaties.

De Regering bepaalt de minimuminhoud van de informatie die aan de gebruiker verstrekt wordt.

Art. 51.Wanneer de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een tenlasteneming in netverband voorstelt, heeft de gebruiker het recht om die tenlasteneming geheel of gedeeltelijk te weigeren.

Art. 52.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg vordert van de gebruiker, desgevallend van diens wettelijke vertegenwoordigers of rechtstreeks van de betrokken instellingen, de honoraria of financiële tegemoetkomingen die hen krachtens de wetgeving of reglementen opgelegd worden.

Op basis van een voorstel van een lid van de ploeg dat voor de sociale functie instaat kan er gratis geraadpleegd worden wanneer de persoon niet over voldoende financiële middelen beschikt, tenzij de desbetreffende modaliteiten in een intern reglement vastliggen.

In het laatste geval wordt het intern reglement samen met de erkenningsaanvraag aan de Regering overgelegd.

Bij gebrek aan andersluidend advies binnen twee maanden na ontvangst, wordt het geacht aanvaard te zijn. § 2. Voor de prestaties bepaald bij de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 14 juli 1994, wordt de financiële tegemoetkoming van de verzekering gevorderd op basis van de betaling per prestatie volgens de nomenclatuur van de gezondheidszorgen, of op basis van het forfaitair bedrag bepaald bij artikel 52 van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van genoemde wet.

Wanneer de financiële tegemoetkoming van de verzekering gevorderd wordt op basis van de betaling per prestatie volgens de nomenclatuur van de gezondheidszorgen, wordt geen persoonlijke tegemoetkoming gevorderd van de verzekerde gebruiker of van diens wettelijke vertegenwoordiger, behalve die bepaald bij artikel 37 van genoemde wet.

Bij gebrek aan financiële tegemoetkoming van de verzekering wordt de persoonlijke tegemoetkoming van de gebruiker vastgelegd op basis van de betaling per prestatie volgens de nomenclatuur van de gezondheidszorgen.

Art. 53.Voor de prestaties van het niet medisch personeel vordert de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een financiële tegemoetkoming, met inachtneming van het maximumtarief en de modaliteiten vastgelegd door de Regering.

Dat tarief wordt geïndexeerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid van de arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art. 54.De tarieven, honoraria en financiële bijdragen worden aangeplakt in de wachtzalen van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en vermeld in de informatiedocumenten die hij uitgeeft. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden betreffende de specifieke initiatieven en de therapeutische clubs

Art. 55.De erkenning als specifiek initiatief of therapeutische club kan verleend worden : 1° hetzij doorgaans, op basis van een aanvraag die altijd ingediend kan worden;2° hetzij specifiek, in het raam van een oproep tot thematische projecten waarvan de Regering de modaliteiten bepaalt. Voor het overige is de erkenningsprocedure die in hoofdstuk VI van dit decreet vastligt toepasselijk op de specifieke initiatieven en de therapeutische clubs. Afdeling 1. - Specifieke initiatieven

Art. 56.Het specifieke initiatief dat door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg georganiseerd wordt, integreert zich in zijn werking en geniet de begeleiding van zijn administratieve en therapeutische directies volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.

Art. 57.De Regering kan afwijken van de bepalingen inzake de vestiging van de lokalen opdat ze aan de ontwikkelde activiteiten aangepast kunnen worden.

De aanvraag tot afwijking wordt samen met de aanvraag tot toekenning van de erkenning ingediend en behandeld volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. Afdeling 2. - Therapeutische clubs

Art. 58.De door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg georganiseerde therapeutische club integreert zich in zijn werking volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.

De therapeutische club geniet minstens de begeleiding van de administratieve en therapeutische directies van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en is toegankelijk onder de voorwaarden die voor laatstgenoemde gelden.

Hij beschikt, al naar gelang van de aard van zijn activiteiten, over gespecialiseerd personeel en organiseert zijn eigen onthaal.

Art. 59.De Regering kan afwijken van de bepalingen inzake de vestiging van de lokalen opdat ze aan de ontwikkelde activiteiten aangepast kunnen worden.

De aanvraag tot afwijking wordt samen met de aanvraag tot toekenning van de erkenning ingediend en behandeld volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. HOOFDSTUK V. - Programmering

Art. 60.De activiteiten van elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg vinden geheel of gedeeltelijk plaats binnen de grondgebieden van de overlegplatforms inzake geestelijke gezondheid, behalve wat betreft de specifieke initiatieven die op het gezamenlijke grondgebied van het Franse taalgebied toegelaten worden.

Art. 61.Wanneer de Regering de erkenning verleent, zorgt ze voor een evenwichige verdeling van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en van hun zetels over het grondgebied van het Franse taalgebied en tracht ze daarbij de doelstelling van minstens één dienst voor geestelijke gezondheidszorg per 50.000 inwoners en per administratief arrondissement te halen. HOOFDSTUK VI. - Procedure betreffende de erkenning van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg

Art. 62.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt door de inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg bij de Regering ingediend.

Ze slaat op de organisatie van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg en, desgevallend, van een specifiek initiatief of van een therapeutische club.

De dienst voor geestelijke gezondheidszorg moet erkend zijn om een aanvraag tot ontwikkeling van een specifiek initiatief of therapeutische club in te dienen.

De voorwaarden van ontvankelijkheid van de aanvraag, de samenstelling van het dossier en de procedure voor de aanvraag van de erkenning worden door de Regering vastgelegd.

Het dossier bevat minstens : - de identificering van de inrichtende macht; - het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Art. 63.§ 1. De Regering verleent de erkenning voor onbepaalde duur aan een dienst voor geestelijke gezondheidszorg en, desgevallend, een specifiek initiatief of therapeutische club zodra vast staat dat de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn of dat de inrichtende macht zich ertoe verbindt eraan te voldoen binnen een termijn die de Regering voorschrijft, wanneer ze pas na het verkrijgen van de erkenning vervuld kunnen worden.

Wanneer de erkenning wordt aangevraagd, moet aan de volgende verplichtingen voldaan worden : - de rechtsvorm van de inrichtende macht; - de opmaking van het project inzake geestelijke gezondheid bedoeld in artikel 4 van dit decreet.

De erkenningsvoorwaarden die de inrichtende macht zich ertoe verbindt te vervullen betreffen de normen bedoeld in hoofdstuk III van dit decreet.

Om zijn recht op erkenning te behouden, werft de inrichtende macht het personeel van de basisploeg en beschikt ze over lokalen binnen een termijn van zes maanden, te rekenen van de kennisgeving van de erkenning. § 2. De erkenning van het geheel of van een gedeelte van de door een dienst voor geestelijke gezondheidszorg gevoerde activiteiten kan altijd opgeschort of ingetrokken worden wegens niet-inachtneming van de bepalingen van dit decreet of de overeenkomstig dit decreet vastgelegde bepalingen.

Art. 64.De voorwaarden tot toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering. Daartoe bepaalt ze de desbetreffende modaliteiten en termijnen en zorgt ervoor dat het recht om vóór de besluitvorming gehoord te worden in acht genomen wordt.

Art. 65.§ 1. Elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg beschikt over een enig document waarin de erkenning van de dienst als dusdanig opgenomen is en, desgevallend, de erkenning van het specifieke initiatief (de specifieke initiatieven) of van een therapeutische club ontwikkeld door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, alsook de aard van het erkende aanbod en de eventuele zetels.

Dat document vermeldt ook of de dienst voor geestelijke gezondheidszorg binnen dezelfde zetel een onderscheid maakt tussen het algemene aanbod en het aanbod bestemd voor kinderen en adolescenten. § 2. Onder aard van het aanbod wordt verstaan het aantal prestatieuren naar gelang van de functies. § 3. De beslissing betreffende de erkenning onderscheidt het aanbod al naar gelang het zich op algemene wijze richt tot de gezamenlijke bevolking die door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg bediend wordt of zich in de tenlasteneming van kinderen of adolescenten specialiseert.

In het laatste geval zijn de volgende bijzondere normen van toepassing : - de psychiatrische functie wordt door een kinder- en jeugdpsychiater uitgeoefend; - de dienst voor geestelijke gezondheidszorg vult zijn aanbod aan met a media therapie in de vorm van logopedie, kinesitherapie of psychomotriciteit. HOOFDSTUK VII. - Toekenning van subsidies aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg

Art. 66.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering aan de inrichtende macht van de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg subsidies ter dekking van : - de personeelsuitgaven; - de werkingskosten; - de vergoeding bestemd voor de administratieve directie; - het forfaitair bedrag voor de verbindingsfunctie.

Art. 67.De personeelsuitgaven komen slechts voor subsidies in aanmerking als ze niet hoger zijn dan de door de Regering vastgelegde loonschalen en het aantal prestatieuren bepaald door de erkenning.

De Regering bepaalt de modaliteiten om de prestaties in aanmerking te nemen.

De anciënniteit wordt in aanmerking genomen overeenkomstig de bepalingen die de Regering vastlegt.

Art. 68.De werkingskosten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg worden slechts in aanmerking genomen als ze per jaar en per zetel niet hoger zijn dan een door de Regering vastgelegd forfaitair bedrag van minstens 14.870 euro.

Wat de werkingskosten betreft, wordt de erkende therapeutische club met een zetel gelijkgesteld.

De erkende specifieke initiatieven genieten voor de werkingskosten een subsidie die op basis van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg berekend wordt en niet meer dan 14.870 euro mag bedragen.

Art. 69.Elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg ontvangt een subsidie die voor de administratieve directie bestemd is, ongeacht het aantal zetels, specifieke initiatieven of therapeutische clubs die hij organiseert.

Het gaat om een forfaitair bedrag.

Het bedrag wordt in de vorm van een uitkering verleend aan het personeelslid dat aangewezen is om de administratieve directie waar te nemen en mag niet kleiner zijn dan 4.032 euro per jaar.

Art. 70.De subsidie die voor de psychiatrische functie wordt toegekend, wordt beperkt tot 75 % van het bedrag dat op basis van de anciënniteit van de werknemer toegekend moet worden.

Ze wordt op verzoek van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg in de vorm van personeels- of werkingskosten gebruikt wanneer de zorgverlener in het raam van een zelfstandigenovereenkomst werkt.

De minimale inhoud van de zelfstandigenovereenkomst wordt nader bepaald door de Regering.

Art. 71.De subsidie die voor de verbindingsfunctie wordt toegekend wordt forfaitair berekend, rekening houdend met het aantal voltijdse equivalenten van de sociale functie.

Ze wordt gebruikt voor uitgaven i.v.m. bijkomend personeel of werkingskosten i.v.m. de verbindingsfunctie.

Ze bedraagt minstens 3.935 euro.

Art. 72.De subsidies bedoeld in dit hoofdstuk worden geïndexeerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid van de arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld, met uitzondering van de werkingskosten waarop de eerste indexering van het boekjaar toegepast wordt.

Art. 73.§ 1. De toegekende subsidies zijn het voorwerp van driemaandelijkse voorschotten.

Die voorschotten worden berekend als volgt : - wat de personeelsuitgaven betreft, op basis van de prestatieuren bedoeld in het besluit tot toekenning van de erkenning; - wat de overige subsidies betreft, per vierde van het toegekende bedrag.

De driemaandelijkse voorschotten worden uiterlijk 15 februari betaald voor het eerste kwartaal van het kalenderjaar, 15 mei voor het tweede kwartaal, 15 augustus voor het derde kwartaal, 15 november voor het vierde kwartaal. § 2. De subsidie wordt jaarlijks betaald op basis van een definitieve berekening die rekening houdt met de gestorte driemaandelijkse voorschotten en de controle op het gebruik van de subsidie.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de kennisgeving van het resultaat van de controle die het recht van de inrichtende machten beschermen om daarop te reageren. § 3. De erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg, die de boekhoudkundige gegevens van het vorige jaar uiterlijk 31 maart niet heeft overgelegd aan de diensten van de Regering, ontvangt geen voorschotten meer voor het lopende jaar zolang de gegevens niet zijn overgelegd..

Art. 74.De ontvangsten uit de raadplegingen en de bijkomende activiteiten zijn bestemd voor de niet gesubsidieerde uitgaven of voor opleidings- en documentatiedoeleinden, na onderzoek door de adviesraad. HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie en controle

Art. 75.De kwalitatieve evaluatie van de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg en de administratieve en financiële controle erop worden verricht door de diensten die de Regering aanwijst.

Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nodig achten voor de vervulling van hun opdracht.

Art. 76.§ 1. De indicatoren betreffende de activiteit worden door de Regering bepaald op basis van een analyse uitgevoerd door het referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg bedoeld in hoofdstuk X. § 2. Wanneer de dienst erkend is, onderwerpt hij zich aan de evaluatie die door de Regering georganiseerd wordt.

De modaliteiten en de periodiciteit van de evaluatie worden door de Regering bepaald op basis van het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg en met inachtneming van de bij of overeenkomstig dit decreet aangenomen bepalingen, waarbij de evaluatie minstens om de twee jaar uitgevoerd wordt, behalve buitengewone of bijzondere omstandigheden die een frequentere evaluatie zouden rechtvaardigen.

Art. 77.§ 1. Wanneer de bepalingen van dit decreet en de ter uitvoering van dit decreet genomen bepalingen niet in acht genomen worden en, meer bepaald, wanneer de dienst voor geestelijke gezondheidszorg de nakoming van zijn verplichtingen blijft verzuimen, legt de Regering het aanmaningsstelsel vast en bepaalt ze de termijn waarbinnen de dienst voor geestelijke gezondheidszorg orde op zaken moet stellen.

De dienst voor geestelijke gezondheidszorg die niet voldoet aan de modaliteiten en termijnen inzake de overlegging van het activiteitenrapport of de verzameling van sociaal-epidemiologische gegevens ontvangt geen voorschot meer zolang hij zijn verplichtingen niet nakomt.

In geval van ongunstige evaluatie kan de Regering de erkenning opschorten of intrekken volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

De evaluatie wordt als ongunstig beschouwd wanneer de inrichtende macht het actieplan willens en wetens niet ten uitvoer gelegd heeft terwijl ze zich daartoe verbonden had of wanneer ze in het raam van de toepassing van het actieplan niet voldaan heeft aan de normen opgelegd bij of krachtens dit decreet.

De opschorting van de erkenning houdt in dat de storting van de subsidies opgeschort wordt tot de datum waarop de verplichtingen nagekomen worden.

De intrekking van de erkenning houdt in dat elke toekenning van subsidie vanaf de datum van de beslissing opgeschort wordt.

Wanneer het gaat om een gedeeltelijke opschorting of intrekking van de activiteit, worden de subsidies naar verhouding verminderd.

Art. 78.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg bezorgt de Regering jaarlijks, met inachtneming van de modaliteiten en de inhoud die zij bepaalt, een activiteitenrapport met, o.a., kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de activiteiten die hij in de loop van het afgelopen jaar gevoerd heeft.

In dat rapport wordt ook het verband tussen de activiteiten en het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg gelegd en wordt desgevallend voorgesteld om het project bij te werken.

Het wijst tot slot op de vooruitzichten van de dienst voor het volgende jaar.

De periodiciteit kan door de Regering herzien worden voor een gedeelte of voor het geheel van de activiteiten wanneer het project inzake dienst voor geestelijke gezondheidszorg de doelstellingen bepaalt waarvan de evaluatie minstens een jaar in beslag zal nemen. § 2. De Regering bepaalt de termijn en de modaliteiten voor de overlegging van het activiteitenrapport aan haar diensten. HOOFDSTUK IX. - Kadaster van het zorgenaanbod en informatieverstrekking aan het publiek

Art. 79.§ 1. De Regering geeft om de twee jaar volgens de modaliteiten die zij bepaalt een syntheserapport uit waarin melding gemaakt wordt van het aanbod van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en van de wijze waarop dat aanbod zich ontwikkeld heeft.

Het syntheserapport, hierna "aanbodkadaster" genoemd, maakt ook melding van de activiteit van de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg bedoeld in hoofdstuk X. § 2. Het aanbodkadaster wordt op gepaste wijze aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg meegedeeld volgens de bepalingen waarin de Regering voorziet.

Het aanbodkadaster wordt door de Regering aan het Parlement overgelegd.

Art. 80.De Regering moet het publiek, algemeen of beroepshalve beschouwd, een lijst van de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg ter inzage leggen, met het grondgebied dat door elk van hen bediend wordt, de toegankelijkheidsmodaliteiten en de omschrijving van hun aanbod in de meest geschikte vorm. HOOFDSTUK X. - Referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg

Art. 81.Een referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg, hierna "referentiecentrum" genoemd, is het steunverleningsorgaan dat ervoor zorgt dat het personeel van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, van hun specifieke initiatieven en de therapeutische clubs, en van hun inrichtende machten over de informatie en de middelen kan beschikken die nodig zijn voor de vervulling van zijn opdrachten.

In het raam van dezelfde doelstelling vervult het ook een onderzoeks- en analyseopdracht, op eigen initiatief of onder aansporing van de Regering.

Art. 82.§ 1. De Regering erkent een referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg slechts met het oog op steunverlening aan de actie van de beroepsmensen van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en op de opneming ervan onder de andere activiteiten inzake geestelijke gezondheid in het raam van de volgende opdrachten : - een transregionale en transectorale overlegopdracht; - een opdracht inzake waarneming van de geestelijke gezondheidszorgpraktijken; - een opdracht inzake steunverlening aan de actoren van de sector; - een onderzoeksopdracht met het oog op de uitvoering van punctuele analysen, studies en onderzoeken i.v.m. de waarnemings-, steunverlenings- en overlegopdrachten van de geestelijke gezondheidszorgactoren in het Franse taalgebied; - een opdracht inzake verstrekking, inzameling, terinzagelegging en verspreiding van alle informatie en gespecialiseerde documentatie die voor de geestelijke gezondheidsactoren nuttig zijn.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitoefening van die opdrachten. § 2. Om erkend te worden moet een referentiecentrum de volgende gegevens en stukken overleggen : 1° de identificering van de inrichtende macht;2° de lijst van zijn leden, meer bepaald, in voorkomend geval, van zijn wetenschappelijke en technische adviseurs;3° het activiteitenprogramma, hierna "actieplan" genoemd, waarin melding gemaakt wordt van de wijze waarop de in de vorige paragraaf vermelde opdrachten vervuld zullen worden inzake inhoud, doelstellingen, evaluatie van het halen hiervan in de vorm van indicatoren en inzake begroting. De erkenning heeft een duur van vier jaar. Ze is hernieuwbaar. § 3. Een oproep tot indiening van de erkenningsaanvraag wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, samen met een door de Regering opgemaakt formulier.

De Regering bericht ontvangst daarvan binnen de termijn die zij bepaalt en legt de aanvragen ter advies over aan de "Conseil wallon de l'Action sociale et de la Santé" (Waalse Raad voor Sociale Actie en Gezondheid) bedoeld in het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Na ontvangst van het advies beschikt de Regering over een termijn van twee maanden om te beslissen.

In geval van hernieuwing van de erkenning zijn dezelfde bepalingen van toepassing.

Het aan de "Conseil wallon de l'action sociale et de la santé" overgelegde dossier wordt aangevuld met de evaluatie van de al dan niet gehaalde doelstellingen. § 4. De beslissing tot erkenning bevat het actieplan dat de Regering voor de erkenningsperiode goedgekeurd heeft.

Dat plan kan in de loop van de erkenningsperiode gewijzigd worden, mits overeenkomst. § 5. Terwijl de Regering de erkenning als referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg verleent, laat ze in het Belgisch Staatsblad een kandidatenoproep bekendmaken met het oog op de oprichting van een sturingscomité dat belast wordt met de supervisie van de organisatie van de opdrachten en dat samengesteld is uit : - de personen aangewezen door de raad van bestuur van het referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg; - twee vertegenwoordigers van de inrichtende machten, onder wie een administratief directeur; - drie vertegenwoordigers van de werknemers van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, elk voor een functie; - een vertegenwoordiger van de psychiatrische functie; - een vertegenwoordiger van de overlegplatforms inzake geestelijke gezondheidzorg.

De Regering neemt het voorzitterschap van het sturingscomité waar en wijst er vier vertegenwoordigers aan.

Wanneer het referentiecentrum slechts de bij dit decreet bedoelde opdrachten uitoefent, dient de raad van bestuur als sturingscomité.

Het sturingscomité wijst een secretaris onder de personeelsleden van het referentiecentrum aan..

Het laat zich bijstaan door elke persoon die nuttig is voor de vervulling van zijn opdracht.

Art. 83.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering subsidies waarvan het bedrag op minimum 2.500 euro per erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg vastgelegd is en houdt ze rekening met het aangenomen activiteitenprogramma.

Het totaalbedrag dat aan het referentiecentrum toegekend wordt, mag in geen geval 215.000 euro per jaar overschrijden.

De bedragen vermeld in de vorige leden worden geïndexeerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid van de arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. § 2. De subsidie wordt uiterlijk 1 april van het boekjaar waarop ze betrekking heeft gestort in de vorm van een voorschot gelijk aan 80 % van het totaalbedrag en het saldo na overlegging van de bewijsstukken volgens de modaliteiten die door de Regering vastgelegd worden.

Art. 84.Wanneer het referentiecentrum erkend wordt, onderwerpt het zich aan de door de Regering georganiseerde evaluatie, die minstens om de twee jaar doorgevoerd moet worden.

De evaluatie wordt door het sturingscomité doorgevoerd onder het voorzitterschap van de Regering.

De modaliteiten worden op basis van het actieplan vastgelegd en bestaan in : - de kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van de voor de opdrachten bestemde middelen en van de inhoud van de uitgevoerde acties; - de evaluatie van de al dan niet gehaalde doelstellingen op basis van de indicatoren die bij de erkenning zijn aangenomen.

Wanneer het sturingscomité vaststelt dat de tenuitvoerlegging van het actieplan niet conform is, wijst het het referentiecentrum daarop en deelt het mee binnen welke termijn het actieplan conform gemaakt moet worden.

Indien het actieplan na afloop van die termijn niet conform gemaakt is, wordt een voorstel tot intrekking van de erkenning aan de Regering voorgelegd.

Art. 85.De Regering kan specifieke referentiecentra erkennen i.v.m. de specifieke initiatieven ontwikkeld door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Onverminderd de opdrachten die aan de refentiecentra inzake geestelijke gezondheid toegewezen worden, kunnen ze specifiek de volgende opdrachten vervullen : - een transregionale en transectorale overlegopdracht; - een opdracht inzake waarneming van de geestelijke gezondheidspraktijken; - een opdracht inzake steunverlening aan de actoren van de sector; - een onderzoeksopdracht met het oog op de uitvoering van punctuele analysen, studies en onderzoeken i.v.m. de waarnemings-, steunverlenings- en overlegopdrachten van de geestelijke gezondheidszorgactoren in het Franse taalgebied; - een opdracht inzake verstrekking, inzameling, terinzagelegging en verspreiding van alle informatie en gespecialiseerde documentatie die nuttig zijn voor de geestelijke gezondheidszorgactoren.

De bepalingen die toepasselijk zijn op de referentiecentra inzake geestelijke gezondheidszorg zijn van toepassing op de specifieke referentiecentra, met uitzondering van de volgende bijzondere modaliteiten : - de vertegenwoordigers van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg binnen het sturingscomité oefenen hun activiteiten uit in de specifieke initiatieven betrokken bij de aangepakte specificiteit; - de binnen de perken van de begrotingskredieten verleende subsidies worden vastgelegd op basis van het ingediende project, rekening houdend met de weerslag van dat project op de betrokken specifieke initiatieven en bedragen minstens 50.000 euro per specifiek referentiecentrum; - de evaluatie wordt minstens één keer per jaar doorgevoerd.

De Regering zorgt ervoor dat het referentiecentrum inzake geestelijke gezondheidszorg betrokken wordt bij de activiteiten van de specifieke referentiecentra en omgekeerd. HOOFDSTUK XI. - Afwijkings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 86.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg erkend krachtens het decreet van 4 april 1996 houdende organisatie van de erkenning en subsidiëring van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg dient een nieuwe erkenningsaanvraag in binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.

De aanvraag moet binnen die termijn met het project inzake geestelijke gezondheid aangevuld worden.

Zoniet wordt het niet langer erkend na afloop van genoemde termijn van zes maanden. § 2. In afwachting van de beslissing i.v.m. de erkenning beschikt de dienst voor geestelijke gezondheidszorg over een tijdelijke erkenning gedurende de periode in de loop waarvan hij weer aan deze normen moet voldoen.

De Regering beschikt vanaf de datum waarop de erkenningsaanvraag volledig en ontvankelijk is over een termijn van zes maanden om ze te onderzoeken.

De Regering geeft kennis van de datum waarop de termijn ingaat.

Bij gebrek aan beslissing na afloop van die termijn behouden de betrokken inrichtende machten, zolang er niet over hun aanvraag beslist is, hun recht op de subsidies toegekend op basis van het decreet van 4 april 1996 voor de personeels- en werkingskosten en geïndexeerd overeenkomstig dit decreet.

Art. 87.In afwijking van artikel 14, § 3, mogen de bijkomende activiteiten, wanneer ze informatie en supervisie betreffen, de drempel van 20 % overschrijden voor zover ze met de instemming van de Regering in het raam van het decreet van 4 april 1996 zijn ingevoerd, zolang de overeenkomsten gesloten voor de inwerkingtreding van dit decreet en in het raam waarvan de activiteiten uitgeoefend worden geldig zijn.

Art. 88.§ 1. De bepalingen betreffende de prestaties omschreven in afdeling 8 van hoofdstuk II zijn in achtereenvolgende fasen van toepassing op de krachtens het decreet van 4 april 1996 erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg die een erkenningsaanvraag in het raam van dit decreet ingediend hebben, met inachtneming van de beschikbare begrotingsmiddelen. § 2. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet over meer dan één ploeg beschikken, behouden het voordeel van het overschot. § 3. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg waarvan de prestaties van de personeelsleden van de ploegen niet voldoen aan de criteria van dit decreet behouden er het voordeel van. § 4. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg die niet over het geheel of een gedeelte van de onthaal en secretariaatsfunctie beschikken overeenkomstig artikel 27, hebben voorrang bij de toekenning ervan.

De Regering beslist over de achtereenvolgende fasen van die toekenning, met dien verstande dat het om hoogstens 4 begrotingsjaren gaat en dat voorrang gegeven moet aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg die over geen enkele functie beschikken. § 5. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg die niet beschikken over minstens 19 uren prestaties van de sociale functie per ploeg, moeten zich daarnaar richten naargelang de natuurlijke afvloeiingen.

De sociale functie is in ieder geval goed voor minstens een halftijdse baan.

De Regering beslist over de achtereenvolgende fasen van de toekenning van de verbindingsfunctie, met dien verstande dat het om hoogstens 4 begrotingsjaren gaat en dat voorrang gegeven moet aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg waarvan de bij de erkenning toegekende prestaties de laagste zijn.

De verbindingsfunctie is van toepassing op de diensten voor geestelijke gezondheidszorg waarvan het grondgebied opgenomen is in de administratieve arrondissementen waarvan het financieringsgemiddelde toegekend door het Waalse Gewest in de loop van het meest recente boekjaar dat op de datum van inwerkingtreding is afgesloten, 7 euro of minder per inwoner bedraagt.

Wat de anderen betreft, kan de verbindingsfunctie niet toegekend worden zolang alle administratieve arrondissementen het in de loop van het vorige boekjaar door het Waalse Gewest toegekende financieringsgemiddelde niet gehaald hebben. § 7. De Regering beslist over de achtereenvolgende fasen van de toekenning van de subsidie die voor de administratieve directie bestemd is, met dien verstande dat het om hoogstens 4 begrotingsjaren gaat en dat voorrang gegeven moet worden aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg waarvan de prestatieuren de hoogste zijn.

Art. 89.§ 1. In afwijking van artikel 29, § 1, blijft hetzelfde stelsel van toepassing op de diensten voor geestelijke gezondheidszorg die krachtens het decreet van 4 april 1996 erkend zijn en waarvan het erkenningsbesluit niet voorzag in prestatieuren voor de psychiatrische functie. § 2. De Regering kan afwijken van het prestatieminimum voor de psychiatrische functie bedoeld in artikel 29, § 1, wanneer de inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg bewijst dat het materieel onmogelijk is om de functie overeenkomstig deze bepalingen te organiseren, en legt compenserende maatregelen voor die ze belooft ten uitvoer te leggen.

Die maatregelen beogen het behoud van de toegankelijkheid van de zorgverlening en de organisatie van het beroep op een therapeutische directie voor de leden van de ploeg.

De afwijking wordt voor hoogstens één jaar toegekend en wordt hernieuwd indien de inrichtende macht vaststelt dat de compenserende maatregelen wel degelijk ten uitvoer zijn gelegd en bewijst dat het materieel onmogelijk is om de functie overeenkomstig deze bepalingen te organiseren.

In geval van afwijking van het prestatieminimum wordt de administratieve functie behouden.

Art. 90.Artikel 46 is van toepassing op de krachtens het decreet van 4 april 1996 erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg wanneer ze andere lokalen betrekken of na de datum van inwerkingtreding van dit decreet werken uitvoeren om aan de normen te voldoen, met uitzondering van de therapeutische clubs, waarop de regel van toepassing is zodra dit decreet in werking treedt.

Art. 91.Het decreet van 4 april 1996 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg is opgeheven.

Art. 92.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering vastgelegde datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 3 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement 942 (2008-2009), nrs. 1 tot 15.

Volledig verslag, openbare vergadering van 1 april 2009.

Bespreking - Stemmingen.

^