Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 juli 2003
gepubliceerd op 19 augustus 2003

Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029415
pub.
19/08/2003
prom.
03/07/2003
ELI
eli/decreet/2003/07/03/2003029415/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2003. - Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet : 1. verstaat men onder « O.N.E. » de « Office de la Naissance et de l'Enfance » in de zin van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " O.N.E. "; 2. verstaat men onder « opvangoperator » elke natuurlijke of rechtspersoon, die niet van een rechtspersoon afhangt en die regelmatig en buiten een privé-kader kinderen opvangt overeenkomstig artikel 2;3. verstaat men onder « GOC » een gemeentelijke opvangcommissie;4. verstaat men onder « LCK-programma » een lokaal coördinatieprogramma voor het kind; 5. verstaat men onder « O.N.E. decreet » het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de "Office de la Naissance et de l'Enfance", afgekort "O.N.E."; 6. verstaat men onder « Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd » het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd ingesteld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 juni 1998 betreffende het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd;7. worden de termijnen in dagen van middernacht tot middernacht geteld.De dag van de akte die het begin is van een termijn is niet inbegrepen. De vervaldag is in de termijn inbegrepen. Wanneer die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke verlofdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de volgende werkdag;

Nota's 8. worden de termijnen in jaren van datum tot datum geteld.Als de vervaldag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijk verlofdag is, wordt die naar de volgende werkdag overgedragen.

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de opvang tijdens de vrije tijd van de kinderen die de leeftijd hebben om naar de kleuterschool te gaan, die naar de lagere school gaan of tot twaalf jaar, met uitzondering van de wekelijkse periodes waarop onderwijs wordt gegeven. De opvang tijdens de vrije tijd omvat de omkaderde autonome activiteiten en de opvoedende, culturele en sportieve animaties.

Art. 3.De opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd beoogt de volgende doelen : zorgen voor een globale ontplooiing van de kinderen door activiteiten van pluridimensionale ontwikkeling te organiseren die aangepast zijn aan hun capaciteiten en hun ritmes; zorgen voor de sociale cohesie door de heterogeniteit van het publiek te bevorderen op eenzelfde plaats; het familieleven vergemakkelijken en versterken, met name door het familie- en beroepsleven te verenigen, door de personen die de kinderen toevertrouwen, toe te laten hen te laten opvangen voor een bepaalde periode binnen een kwaliteitsvolle opvangstructuur.

Art. 4.De O.N.E. zorgt, wat hem betreft, voor de aanwending van de nadere regels bepaald bij dit decreet of bepaald bij toepassing van dit decreet door de Regering.

Art. 5.De gemeente die het wenst roept een GOC bijeen en richt één of meerdere LCK-programma's op overeenkomstig de bepalingen van dit decreet of bepaald bij toepassing van dit decreet door de Regering. HOOFDSTUK II. - De GOC

Art. 6.§ 1. De GOC bestaat uit minstens vijftien en hoogstens vijfentwintig stemgerechtigde werkende leden, onderverdeeld in vijf groepen. Elke groep bestaat uit hetzelfde aantal vertegenwoordigers, onverminderd de afwezigheid van één of meerdere groepen doordat hij (zij) niet bestaan of door zijn (hun) weigering te zetelen, hetzij : De vertegenwoordigers(sters) van de gemeenteraad waarvan het lid van het college van burgemeester en schepenen of het lid van de gemeenteraad aangesteld door het college van burgemeester en schepenen voor de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en de ondersteuning van de buitenschoolse opvang;

De vertegenwoordigers(sters) van de schoolinrichtingen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die kleuter- of lager onderwijs verstrekken op het gebied van de gemeente;

De vertegenwoordigers(sters) van de personen die de kinderen toevertrouwen;

De vertegenwoordigers(sters) van de opvangoperatoren die werkzaam zijn op het gebied van de gemeente en die zich bij de O.N.E. hebben gemeld krachtens artikel 6 van het O.N.E. decreet behalve als deze operatoren reeds voorkomen in titel 2;

De vertegenwoordigers(sters) van de diensten, verenigingen of instellingen die erkend zijn door of aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend bij of krachtens decreets- of reglementsbepalingen van de Franse Gemeenschap ander dan die van het O.N.E. decreet.

Binnen de GOC zetelen eveneens met een raadgevende stem : de in artikel 17 bedoelde coördinator(trice) van de opvang die voor het secretariaat instaat; een vertegenwoordiger(ster) van de provincie waartoe de gemeente of de Franse Gemeenschapscommissie behoort, voorzover deze hun vertegenwoordiger(ster) aangesteld hebben; een coördinator(trice) uit de opvangomgeving die aangesteld is door de algemeen bestuurder(ster) van de O.N.E.; elke persoon uitgenodigd door de GOC. § 2. De nadere regels voor de aanstelling van de werkende leden van de GOC worden bepaald door de Regering.

Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervanger aangesteld volgens dezelfde nadere regels. Het plaatsvervangend lid zetelt wanneer het werkend lid dat hij vervangt verhinderd is. Telkens als hij verhinderd is, vraagt het werkend lid aan zijn plaatsvervanger te zetelen. Als het werkend lid ontslag indient voor het verstrijken van zijn mandaat beëindigt het plaatsvervangend lid het lopende mandaat. § 3. De GOC wordt voorgezeten door het lid van het college van burgemeesters en schepenen of het lid van de gemeenteraad aangesteld door het college van burgemeester en schepenen voor de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en voor de ondersteuning van de buitenschoolse opvang of door de persoon die hij daartoe bemachtigt. § 4. De GOC stelt bij absolute meerderheid zijn huishoudelijk reglement vast, dat de nadere regels voor de werking bepaalt, met name : de oproepingswijzen en -termijnen, de beraadslagingsprocedures, de mogelijkheid ondercommissies op te richten.

De beraadslagingsprocedures kunnen evenwel niet maken dat een beslissing genomen wordt als die niet ten minste de absolute meerderheid van de stemmen binnen de GOC haalt.

Na de in artikel 21 bedoelde goedkeuringscommissie ervan op de hoogte te hebben gebracht, roept de gemeente de eerste vergadering op van de GOC alsmede de volgende vergaderingen tot het huishoudelijk reglement aangenomen is.

De GOC komt minstens twee keer per jaar bijeen.

Art. 7.De gemeente voert een plaatsbeschrijving uit of laat die uitvoeren. Deze bevat een analyse van de behoeften overeenkomstig het model vastgelegd door de Regering op voorstel van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, dat zich baseert op het model opgenomen in bijlage 1. De opstelling van deze plaatsbeschrijving wordt gecoördineerd door de coördinator(trice) voor de opvang bepaald in artikel 17.

De GOC onderzoekt die plaatsbeschrijving en stelt, in voorkomend geval, de wijzigingen voor die zij nuttig acht.

De gemeente brengt een kopie van de plaatsbeschrijving, in voorkomend geval gewijzigd, over aan het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd ten laatste honderd vijftig dagen na de eerste vergadering van de GOC.

Art. 8.Op basis van de plaatsbeschrijving stelt de gemeente één of meerder voorstellen van een LCK-programma op, die minstens de in artikel 15, § 1, bedoelde punten bepalen, ten laatste honderd vijftig dagen na het indienen van de plaatsbeschrijving bij het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd.

Art. 9.Het (de) voorstel(len) van LCK-programma bedoeld in artikel 8 wordt(den) aan de GOC overgebracht. Deze laatste mag wijzigingen voorstellen.

De LCK brengt het (de) voorstel(len) van het GOC -programma, zoals eventueel gewijzigd, binnen de zestig dagen aan de gemeente over.

Elk voorstel van LCK-programma, bedoeld in het vorig lid, bevat de eventuele minderheidsnota's die schriftelijk een verschil of verdeeldheid formaliseren uitgedrukt door minstens één lid van de GOC tijdens de zitting.

Art. 10.Ten laatste op de tweede vergadering van de gemeenteraad volgend op de verstrijking bedoeld in artikel 9, lid 2, geeft de gemeenteraad zijn beslissing weer betreffende het (de) voorstel(len) van het LCK-programma bedoeld in artikel 9, lid 2.

Art. 11.De gemeente brengt aan de erkenningscommissie bedoeld in artikel 21 het (de) voorstel(len) over van het aangenomen LCK-programma samen met de stukken betreffende zijn(hun) opstelling en dit ten laatste binnen de vijftien dagen volgend op zijn(hun) aanneming door de gemeenteraad. HOOFDSTUK III. - Het LCK-programma Eerste afdeling . - Algemeen

Art. 12.Het LCK-programma is een programma van lokale coördinatie voor het kind met betrekking tot een bepaalde geografische zone, locaal georganiseerd, dat een erkenning verkregen heeft, ingericht door de gemeente en dat de ontwikkeling beoogt van bestaande initiatieven en in voorkomend geval van de oprichting van nieuwe initiatieven die een deel of het geheel van de behoeften die voortvloeien uit de plaatsbeschrijving behandelen.

De in lid 1 bedoelde geografische zone dekt maximaal het gebied van de gemeente onverminderd artikel 42.

Art. 13.De activiteiten voor de opvang die deel uitmaken van een LCK-programma zijn prioritair toegankelijk voor de twee categorieën kinderen hierna opgenomen, zonder dat één onder hen bevoorrecht wordt tegenover een ander : het geheel kinderen dat op het gebied van de gemeente verblijft; het geheel kinderen dat naar een schoolinrichting gaat georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en opgericht op het gebied van de gemeente.

Een opvangoperator die aan meer dan vijf LCK-programma's deelneemt is niet gehouden de in lid 1 bedoelde bepalingen na te leven.

Art. 14.Het LCK-programma dekt in functie van de plaatselijke behoeften, één of meerdere van de volgende periodes : voor en na het schoolgaan; op woensdagnamiddag; 's weekends; tijdens het schoolverlof.

Om de erkenning te behalen, bepaalt het LCK-programma evenwel de nadere regels voor de opvang die bepaald zijn om tijdens de week de periodes na het schoolgaan te dekken tot minstens vijf uur dertig 's avonds. Afdeling II . - Inhoud van het LCK-programma

Art. 15.§ 1. Het LCK-programma bepaalt minstens : de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen; de opvangbehoeften die voortvloeien uit de plaatsbeschrijving bedoeld in artikel 7, en die door geen enkel van de in punt 1 bedoelde operatoren in acht genomen zijn. Als het gaat om opvangbehoeften tijdens de week na het schoolgaan tot minstens vijf uur dertig 's avonds vermeldt het LCK-programma waarom geen antwoord gegeven wordt; de nadere regels voor de medewerking tussen de opvangoperatoren die deelnemen aan het LCK-programma; de nadere regels voor informatie aan de mogelijke gebruikers over het LCK-programma en inzonderheid wat betreft de concrete organisatie van de opvang van de kinderen; de nadere regels voor de onderverdeling van de gemeentelijke middelen voor het LCK-programma alsmede de minimale bedragen van deze en de nadere regels voor de onderverdeling van de andere publieke middelen die daaraan toegepast zijn buiten de middelen toegekend door de Franse Gemeenschap. Als de financiële bijdrage van de personen die hun kind toevertrouwen, gemutualiseerd wordt, bepaalt het LCK-programma daarenboven de nadere regels voor de onderverdeling van de middelen die afkomstig zijn van deze, in functie van de opvangactiviteiten, inzonderheid op het aantal opgenomen kinderen en op de duur van de opvang per opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt. § 2. Voor elke opvangoperator van de opvang bedoeld in § 1, 1., bepaalt het LCK-programma minstens in bijlage : het adres van de zetel, zijn rechtsvorm, zijn rekeningnummer en de persoonlijke gegevens van de verantwoordelijke van de inrichtende macht; het ontwerp van opvang; de erkenningen of toelatingen verkregen door of krachtens een decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap of de aansluiting bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap; de plaatsen waar de kinderen kunnen worden opgevangen; in voorkomend geval, de wijzen, met inbegrip van de omkadering en de vermoedelijke verplaatsingsduur.

Het aanbod en de activiteiten van de opvang per plaats en per periode gedurende welke de kinderen opgevangen worden, door de bestaande activiteiten te onderscheiden die reeds opgenomen zijn in de plaatsbeschrijving bepaald in artikel 7 van de nieuwe activiteiten die in voorkomend geval georganiseerd zijn of gaan zijn om geheel of gedeeltelijk de opvangbehoeften die voortvloeien uit deze plaatsbeschrijving tegemoet te gaan;

Het omkaderingscjifer per opvangplaats;

De kwalificatie van het personeel per opvangplaats;

De bedragen van de financiële bijdragen van de personen die de kinderen toevertrouwen per opvangactiviteit, vastgesteld overeenkomstig artikel 32 en het bedrag van de subsidies geïnd door de opvangoperator voor de in 6 bedoelde activiteiten;

In voorkomend geval, een aanvraag om erkenning bij toepassing van artikel 27.

De punten 2., 3., 4. en 6. maken geheel deel uit van het LCK-programma.

De verplaatsing die voorafgaat of die onmiddellijk de wekelijkse periodes volgt die door het onderwijs bezet zijn en die het vervoer van de kinderen van of naar een opvangplaats beoogt, met uitzondering van die van of naar de woonplaats, kan slechts georganiseerd worden op het gebied van de geografische zone van het LCK-programma en is passend omkaderd en van een maximale duur door de Regering bepaald.

De persoon die het kind toevertrouwt kan evenwel toelaten dat afgeweken wordt van de maximale duur krachtens lid 2. HOOFDSTUK IV. - De kwaliteit binnen het LCK-programma Eerste afdeling . - Omkadering

Art. 16.§ 1. De opvangoperator die aan het LCK-programma deelneemt, garandeert de aanwezigheid van een verantwoordelijke voor het opvangproject, die eveneens een ambt van opvanger(ster) kan vervullen.

Door een omkadering te verzekeren die minstens gelijk is aan diegeen die hij het voorafgaande jaar vervulde, zorgt de operator die deelneemt aan het LCK-programma minstens voor de aanwezigheid van : een opvanger(ster) per aangevatte schijf van achttien kinderen als de opvangperiodes minstens drie opeenvolgende uren bedragen of volgen op de lesuren tot zeven uur 's avonds; een opvanger(ster) per aangevatte schijf van acht kinderen als de kinderen minder dan zes jaar zijn en de opvangperiodes meer dan drie opeenvolgende uren bedragen; een opvanger(ster) per aangevatte schijf van twaalf kinderen als de kinderen zes jaar of meer zijn en de opvangperiodes meer dan drie opeenvolgende uren bedragen.

Lid 2 is niet van toepassing op de opvangoperatoren die niet erkend zijn krachtens dit decreet, maar die erkend of toegelaten zijn of die aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap.

Lid 2 is evenwel van toepassing op de opvangoperatoren die schoolinrichtingen zijn, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en de organisaties voor permanente opvoeding erkend krachtens het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders.

In aanwezigheid van meer dan zes kinderen zorgt elke opvangoperator voor zijn opvangplaatsen voor de aanwezigheid van minstens twee volwassenen of het feit dat een tweede volwassene aanwezig mag zijn in een redelijke termijn van tussenkomst. § 2. Elke opvangplaats binnen het LCK-programma is omkaderd door een verantwoordelijke voor het opvangproject onder de verantwoordelijkheid van de opvangoperator. Eenzelfde verantwoordelijke kan meerdere verschillende vestigingen van een opvangoperator omkaderen die aan het LCK-programma deelneemt.

In naleving van de in artikel 3 vooropgestelde doelen wordt de verantwoordelijke van het project minstens belast met de opvolg van de opvangers(sters), met de organisatie van het overleg van de opvangploeg, met het informeren van de kinderen en van de personen die het kind toevertrouwen, met het plannen van de dagdagelijkse activiteiten, met inbegrip van hun omkadering. § 3. In naleving van de in artikel 3 vooropgestelde doelen staan de opvangers(sters) binnen het LCK-programma gewoonlijk voor de opvang van de kinderen, de animatie en de omkadering van de activiteiten, de opvolg van de contacten met de personen die hen toevertrouwen.

Art. 17.Elk LCK-programma wordt voorbereid, toegepast en geëvalueerd met de ondersteuning van minstens één coördinator of coördinatrice van de opvang aangesteld door de gemeente of, in voorkomend geval, door meerdere gemeentes of nog door een geconventioneerde v.z.w., op voorwaarde dat deze overeenkomst in haar lastenboek vermeldt dat de coördinatieopdrachten die behoren tot de gemeente bij toepassing van dit decreet aan deze v.z.w. toegekend worden.

In naleving van de doelen vooropgesteld in artikel 3 zijn de opdrachten van de opvangcoördinator(trice) inzonderheid : de realisatie van de plaatsbeschrijving coördineren overeenkomstig artikel 7; voor de band met alle opvangoperatoren en hun verantwoordelijken van het opvangproject zorgen; voor de band met alle personen betrokken met het kinderwelzijn in de sport-, culturele, en jeugdsector en in de sector van de permanente opvoeding zorgen; voor de band met de betrokken bevolking zorgen; partnerwerk promoten; het lid van het college van burgemeester en schepenen of het lid van de gemeenteraad aangesteld door het college van burgemeester en schepenen helpen voor de coördinatie van de opvang van de kinderen te zorgen tijdens hun vrije tijd en voor de ondersteuning van de buitenschoolse opvang zorgen onder de verantwoordelijkheid van de school en steun te verlenen bij het opmaken van de voorstellen van het opstellen van het LCK-programma bedoeld in artikel 8 en van het (de) voorstel(len) tot wijziging van het LCK-programma bedoeld in artikel 31 en voorstellen maken met het oog op een coherente en globale lokale opvangpolitiek die bereikbaar is door alle kinderen; instaan voor het secretariaat van de GOC('s) waarvan hij deel uitmaakt. Afdeling II . - Personeelsvorming

Art. 18.Binnen het LCK-programma worden de kinderen die door opvangoperatoren zijn opgevangen, omkaderd door bevoegd personeel.

Onder bevoegd personeel verstaat men : De ontvangers(sters) die een initiële vorming gevolgd hebben die hen minstens basisnoties geven in de volgende domeinen : kennis van het kind en zijn algemene ontwikkeling; capaciteit de partners van het kind waaronder de personen die het kind toevertrouwen adequaat in overweging te nemen; definitie van de rol van de ontvanger(ster) en van de omgeving van opvang; theoretische en praktische kennis van de noties zoals het kind en de groep, de interculturele dimensie, de hulpvoorziening en de tenlasteneming tegenover mishandeling, de types activiteiten, de animatietechnieken en EHBO. De lijst van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten die getuigen dat deze basisvorming plaatsgenomen heeft, wordt aangenomen door de Regering.

De verantwoordelijken van het project van opvang binnen het LCK-programma hebben een initiële vorming gevolgd die hen basisnoties geven die hen toelaten minstens in staat te zijn : een project van opvang op te stellen met hun ploeg; de externe middelen te mobiliseren en een netwerk op te richten met andere opvangomgevingen; de interne organisatie van de opvangomgeving te bedenken in functie van zijn opvangproject; concrete nadere regels te bedenken voor de contacten met de personen die de kinderen toevertrouwen; de vorming van eventuele stagiairs te begeleiden; voor de ploegdirectie te zorgen; het project te beheren, met inbegrip van zijn administratieve en financiële dimensie.

De lijst van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten die getuigen van deze vorming, wordt vastgesteld door de Regering.

De punten 1 en 2 van lid 1 zijn niet van toepassing op de opvangoperatoren die niet erkend zijn krachtens dit decreet, maar die erkend of toegelaten zijn of die aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap.

De punten 1. en 2. van lid 1 zijn evenwel ook van toepassing op de opvangoperatoren die schoolinrichtingen zijn, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en organisaties voor permanente vorming erkend krachtens het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders.

Art. 19.In afwijking van artikel 18 worden de opvangers(sters) die niet over één van de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten beschikken, die getuigen van de vormingen bedoeld in artikel 18, geacht te voldoen aan datzelfde artikel voor een enige duur van drie jaar. Tijdens deze duur zullen ze een voortgezette vorming van minstens honderd uur moeten volgen. Deze voortgezette vorming handelt over de inhouden van de vorming bedoeld in artikel 18, lid 1, 1.

Voor de toepassing van dit decreet worden de personen die een ambt van verantwoordelijke van opvangproject hebben vervuld en die een nuttige ervaring genieten van minstens drie jaren bewezen door de O.N.E. in dat ambt, gelijkgesteld met het personeel dat drager is van een studiebewijs, diploma, getuigschrift of brevet bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.

Deze personen zullen evenwel een voortgezette vorming van minimaal honderd uur volgen in de periode van drie jaar volgend op hun gelijkstelling in de zin van lid 2. Deze vorming zal handelen over de basisnoties bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.

Art. 20.De opvangers(sters) en verantwoordelijken van het opvangproject binnen het LCK-programma volgen tijdens hun loopbaan en per periode van drie jaar een voortgezette vorming van minimaal vijftig uur.

Minstens om de drie jaar stelt de Regering een programma vast van voortgezette vorming op de voordracht van de O.N.E.. De O.N.E. brengt zijn voorstel ten laatste voor 30 april over aan de Regering.

Dat programma handelt over het grondig bekijken van de basisnoties die verwerkt zijn tijdens de initiële vorming bedoeld in artikel 18, namelijk de oprichting van het opvangproject, de rol van de opvanger(ster), de omkadering van de kinderen, de evolutie van de pedagogische praktijken.

Het in praktijk brengen van het programma wordt toevertrouwd aan de volgende vormingsoperatoren : de O.N.E., de vormingsinstellingen die daartoe erkend zijn door de Regering volgens de nadere regels bepaald door hem, na advies van de O.N.E., dat binnen de maand gegeven wordt, of de inrichtingen die gemachtigd zijn om de studiebewijzen, diploma's, getuigschriften of brevetten bedoeld in artikel 18 te verlenen.

De uren voortgezette vorming gevolgd door de opvangers(sters) en de verantwoordelijken voor het opvangproject binnen het LCK-programma in het kader van het vormingsprogramma opgericht door de O.N.E. voor de opvang van de kinderen van minder dan zes jaar worden in rekening genomen in het minimaal aantal uren bedoeld in lid 1. HOOFDSTUK V. - Erkenning Eerste afdeling . - Erkenningscommissie

Art. 21.Voor het geheel van de Franse Gemeenschap wordt een erkenningscommissie opgericht belast met het verlenen van adviezen over de aanvragen om erkenning van de LCK-programma's en van de opvangoperatoren, de aanvragen om wijziging van de LCK-programma's alsmede de klachten te behandelen.

Art. 22.De erkenningscommissie is als volgt opgesteld : de algemeen bestuurder(ster) van de O.N.E. of zijn(haar) vertegenwoordiger(ster); de coördinator(trice) van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, of zijn (haar) vertegenwoordiger(ster); een vertegenwoordiger(ster) van de « Union des villes et communes de Wallonie » en een vertegenwoordiger(ster) van de « Association de la ville et des communes de la Région de Bruxelles-Capitale »; de voorzitter(ster) en de ondervoorzitter(ster) van de algemene raad voor basisonderwijs bedoeld in artikel 21 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen of hun vertegenwoordiger(ster); een vertegenwoordiger(ster) van de opvangoperatoren in het Waalse Gewest en een vertegenwoordiger(ster) van de opvangoperatoren in het Brussels Gewest, aangesteld door de representatieve unies en federaties van de opvangoperatoren uit de sector van de opvang van kinderen; een vertegenwoordiger(ster) van de diensten, verenigingen of instellingen die erkend zijn door of aangesloten zijn bij een organisatie of federatie erkend door of krachtens decreets- of reglementsbepalingen van de Franse Gemeenschap ander dan die van het O.N.E. decreet, aangesteld door de federaties ambtenaren van de sport- en de socioculturele sector; een vertegenwoordiger(ster) aangesteld door de instellingen die de werknemers van de publieke sector vertegenwoordigt en van een vertegenwoordiger(ster) die de werknemers van de privésector vertegenwoordigt; een vertegenwoordiger(ster) aangesteld door de Franstalige Jeugdraad; een deskundige aangesteld door de Minister van Kinderwelzijn.

De commissie wordt voorgezeten door de algemeen bestuurder(ster) van de O.N.E.. In zijn (haar) afwezigheid zit zijn vertegenwoordiger(ster) de zitting voor.

De diensten van de commissie worden geleid onder het gezag van zijn(haar) voorzitter(ster) door een vaste secretaris(esse) aangesteld door de Regering. De vaste secretaris(esse) neemt deel aan de werken van de erkenningscommissie.

De Regering stelt het kader, het statuut, de bezoldiging, de vergoedingen en de bepalingen vast met betrekking tot de aanwerving, de benoeming en de promotie van het personeel van de Commissie.

De aanwerving zal gebeuren door publieke oproep, preselectie en extern klassement.

Onverminderd de leden 3 en 4 wordt de commissie bijgestaan, inzonderheid in de administratieve voorbereiding van de dossiers en wat betreft het secretariaat, door de diensten van de O.N.E.. Zij houdt alle audities die zij nodig acht.

De commissie beraadslaagt bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van de voorzitster beslissend. Minderheidsnota's kunnen gevoegd worden aan de deliberatie door schriftelijk een meningsverschil of onenigheid te melden, uitgedrukt door minstens één lid van de erkenningscommissie in zitting.

De leden bedoeld in lid 1, 3., 4., 5., 6., 7., 8. en 10. krijgen presentiegeld per zitting op de erkenningscommissie, waarvan het bedrag vastgelegd wordt door de Regering. Het presentiegeld dekt de werkzaamheden naast de zittingen.

Diezelfde leden hebben recht op de terugbetaling van de verplaatsings- en verblijfkosten voor hun deelname aan de vergaderingen van de commissie, binnen de voorwaarden en volgens het tarief vastgelegd door de van toepassing zijnde reglementering op de personeelsleden van de ministeries. Zij worden daartoe gelijkgesteld met de personeelsleden van de ministeries die houder zijn van een graad van rang 12.

De Regering legt het huishoudelijk reglement vast van de commissie op de voordracht van deze. Afdeling II . - Erkenning van het LCK-programma

Art. 23.Binnen de negentig dagen volgend op de ontvangst van het voorstel van het LCK-programma, bedoeld in artikel 11, en de stukken betreffende zijn oprichting, brengt de erkenningscommissie die over aan de voorzitter(ster) van de O.N.E. samen met een bericht over de conformiteit van de inhoud bedoeld in artikel 15, van dat voorstel met dit decreet en met de elementen van de plaatsbeschrijving.

Wanneer het voorstel van LCK-programma evenwel voor de eerste keer nagekeken wordt, stuurt de erkenningscommissie dat voorstel naar de gemeente en deelt haar opmerkingen mee als het advies negatief is.

Deze wijzigt het voorstel van het LCK-programma binnen een termijn van zestig dagen vanaf de datum van opsturing en brengt het samen met de stukken betreffende de wijziging over aan de erkenningscommissie. De gemeente vraagt daartoe de GOC om advies over elk wijzigingsvoorstel.

De GOC geeft zijn advies, in voorkomend geval samen met één of meerdere minderheidsnota's, binnen de dertig dagen aan de burgemeester.

De erkenningscommissie beschikt over een termijn van zestig dagen vanaf de datum van ontvangst van de wijzigingen om haar advies samen met de retroacten te geven aan de voorzitter(ster) van de O.N.E.

Art. 24.Binnen de zestig dagen volgend op de ontvangst van het advies van de erkenningscommissie, deelt de O.N.E. zijn beslissing mee wat betreft de erkenning voor de gemeente en de erkenningscommissie.

Als de O.N.E. de erkenning weigert, vermeldt hij aan de gemeente welke stappen opnieuw moeten worden gestart.

Art. 25.De erkenning is geldig voor een periode van vijf jaar onder voorbehoud van artikel 28. Zij is hernieuwbaar overeenkomstig artikel 26.

Art. 26.Ten laatste één jaar voor het einde van de erkenningsperiode roept de gemeente de GOC samen met het oog op het aannemen van een nieuw LCK-programma. Afdeling III . - Erkenning van de opvangoperatoren

Art. 27.Een bepaalde opvangoperator binnen een LCK-programma die instaat voor de opvang van kinderen tijdens minstens twee uur per activiteitendag gepland tijdens de weken les en/of tijdens minstens 4 uur per dag activiteiten geprogrammeerd tijdens het weekend of de periodes schoolverlof, kan gevraagd worden om erkend te worden. De O.N.E. erkent hem na nagekeken te hebben of hij de in de in dit decreet vermelde bepalingen naleeft en na erkenning van het LCK-programma dat hem betreft. De erkenning betreft de inhoud van de bijlage bedoeld in artikel 15, § 2, die deze opvangoperator betreft.

Als deze operator erkend, toegelaten of aangesloten is bij een organisatie of federatie die erkend is door of krachtens een andere decreets- of reglementsbepaling van de Franse Gemeenschap, erkent de O.N.E. hem daarenboven na te hebben nagekeken of de in artikel 15, § 2, bedoelde bijlage handelt over een project van opvang, een voorstel van opvang en specifieke activiteiten die geen betrekking hebben tot de voornoemde erkenning of de toelating en de opvangoperator een aparte boekhouding houdt die eigen is aan het project waarvoor hij een erkenning aanvraagt in het kader van dit decreet.

Wanneer de aanvraag om erkenning van een door het LCK-programma bepaalde nieuwe opvangoperator of van een opvangoperator komt, die voorstelt om de behoeften van opvang bedoeld in artikel 15, § 1, 2., te in acht te nemen, wordt een wijziging van het LCK-programma ingediend volgens de procedure bedoeld in artikel 31. Deze wijziging betreft punt 2 en, in voorkomend geval, de punten 1., 3., 4. en 5. van artikel 15, § 1, en de toevoeging of de wijziging van een bijlage, zoals bedoeld in artikel 15, § 2, lid 1, betreffende deze opvangoperator. Na erkenning van het LCK-programma zoals gewijzigd, erkent de O.N.E. de opvangoperator na te hebben nagekeken of hij de bij dit decreet bepaalde nadere regels naleeft.

Voor de toepassing van lid 1 tot 3 kan de erkenning slechts aan een privé-rechtspersoon toegekend worden als die een vennootschap zonder winstoogmerk is. Afdeling IV . - Intrekking van het LCK-programma

Art. 28.Als het LCK-programma of dit decreet niet nageleefd worden, na advies van de erkenningscommissie gegeven uit initiatief of binnen de termijn bepaald door de O.N.E., als deze de vertegenwoordiger(ster) van de gemeente gehoord heeft, stelt de O.N.E. de gemeente in gebreke per aangetekende brief om die na te leven binnen een termijn die hij bepaalt en die niet minder dan zestig dagen mag bedragen.

Als op het einde van de vastgestelde termijn de gemeente het LCK-programma of dit decreet niet volgt, heft de O.N.E. de subsidies op die bedoeld zijn in artikel 34 tot wanneer ze conform zijn met het LCK-programma of met dit decreet of trekt hij de erkenning in. De subsidies zijn niet verschuldigd voor de periode van opheffing.

De intrekking van de erkenning van een opvangoperator kan niet aanleiding geven tot een intrekking van de erkenning van het LCK-programma. Afdeling V . - Intrekking van de erkenning van een opvangoperator

Art. 29.Als een opvangoperator niet meer voldoet aan de bepalingen bedoeld bij dit decreet en hij gehoord is door de erkenningscommissie, stelt de O.N.E. hem in gebreke per aangetekende brief om die na te leven binnen een termijn die hij bepaalt en die niet minder dan tien dagen en meer dan 75 dagen mag bedragen, verlengbaar op de uitdrukkelijk door de opvangoperator gemotiveerde aanvraag.

Als op het einde van de vastgestelde termijn de opvangoperator de ingebrekestelling niet naleeft, heft de O.N.E. de subsidies op bepaald in de artikelen 35 tot 37 tot ze conform worden of trekt hij de erkenning in. De subsidies zijn niet verschuldigd voor de periode van opheffing. Afdeling VI . - Evaluatie en wijziging van het LCK-programma

Art. 30.Twee jaar na de erkenning van het LCK-programma en twee jaar na de eerste evaluatie gaat de gemeente een evaluatieverslag maken of laten maken betreffende het LCK-programma. Dit verslag wordt overgebracht aan de GOC die in voorkomend geval de door hem nuttig geachte wijzigingen voorstelt.

De gemeente brengt het evaluatieverslag, in voorkomend geval gewijzigd, over aan de erkenninscommissie.

Art. 31.Eens het LCK-programma erkend is, kan het gewijzigd worden op voorstel van de gemeente.

Dat voorstel tot wijziging wordt aan de GOC onderworpen als die acht dat geen enkele wijziging aan het onderworpen voorstel moet worden aangebracht, brengt die over aan de erkenninscommissie ten laatste binnen de tien dagen volgend op het nakijken van de wijzigingen, in voorkomend geval samengaand met één of meerdere minderheidsnota's.

Als de GOC wijzigingen wenst voor te stellen, worden deze, in voorkomend geval samengaand met één of meerdere minderheidsnota's, binnen de dertig dagen aan de burgemeester overgebracht.

Ten laatste op de tweede vergadering van de gemeenteraad volgend op de overdracht bepaald in vorig lid, neemt de gemeenteraad zijn beslissing betreffende die wijzigingen. De gemeente brengt aan de erkenningscommissie het voorstel over van de wijziging van het LCK-programma samen met de stukken betreffende zijn opstelling en dit ten laatste binnen de vijftien werkdagen volgend op de aanneming van het voorstel van LCK-programma door de gemeenteraad.

Binnen de zestig dagen volgend op de ontvangst van het voorstel van wijziging en van de stukken betreffende zijn opstelling op de erkenningscommissie, brengt ze deze over aan de voorzitter(ster) van de O.N.E. samen met haar advies wat betreft de conformiteit van het betrokken voorstel met dit decreet en de overeenstemming ervan met de elementen van de plaatsbeschrijving. De O.N.E. beslist over de erkenning en informeert de erkenningscommissie en de gemeente ervan binnen de dertig dagen van ontvangst van dat advies. HOOFDSTUK VI. - Financiële bijdrage van de personen die hun kinderen toevertrouwen in het kader van het LCK-programma

Art. 32.De bedragen van de financiële bijdrage van de personen die hun kinderen toevertrouwen, worden bepaald door elke opvangoperator die deelneemt aan het LCK-programma door de principes van de vorige leden na te leven, onverminderd de bedragen genomen bij toepassing van artikel 5, 4°, van het O.N.E. decreet.

Geen enkel onderscheid in de gevraagde financiële bijdrage kan gemaakt worden op basis van de verblijf- of woonplaats van de kinderen of van die van de personen die hen toevertrouwen wanneer zij verblijven of woonachtig zijn in andere gemeentes.

De activiteit mag gratis zijn. Wanneer de activiteit betalend is, mogen de opvangoperatoren die aan het LCK-programma deelnemen korting geven, met name aan de kroostrijke gezinnen en de gezinnen met lage inkomsten. Zij informeren de personen die de kinderen toevertrouwen over de gevraagde bedragen en de toegepaste korting.

De bedragen van de gevraagde financiële bijdrage kunnen niet hoger zijn dan een bedrag bepaald bij de Regering voor een opvang van minder dan drie uur per dag. HOOFDSTUK VII. - Financiering van de LCK-programma's en van de opvangoperatoren door de Franse Gemeenschap Eerste afdeling . - Vorming

Art. 33.Overeenkomstig de bepalingen van de Regering worden subsidies door de O.N.E. toegekend aan de vormingsinrichtingen erkend overeenkomstig artikel 20, lid 4, met het oog op de toepassing van het programma van voortgezette vormingen bedoeld in artikel 20. Afdeling II . - Coördinatiesubsidies binnen de LCK-programma's

Art. 34.Elke gemeente geniet, van bij de eerste vergadering van de GOC, een jaarlijkse forfaitaire coördinatiesubsidie bestemd voor de bezoldiging van de coördinator(trice) van de coördinator(trice) voor opvang alsmede voor zijn werkingskosten, inzonderheid op de verzendings- en vervoerkosten, alsmede kosten voor de aankoop van klein materiaal.

Deze subsidie bedraagt negentienduizend euro. Voor de gemeentes van meer dan vierduizend kinderen tussen drie en twaalf jaar die woonachtig zijn op hun gebied, wordt de subsidie vermeerderd met negentienduizend euro per aangevatte schijf van tweeduizend kinderen, ten belope van maximaal drie schijven. Voor de gemeentes met 2 000 à 3 999 kinderen in totaal wordt deze subsidie vermeerderd met 1.000 euro.

Wanneer de coördinatieopdracht aan een vzw wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 17, lid 1, wordt de jaarlijkse coördinatiesubsidie bedoeld in lid 1 van dit artikel gestort op de rekening van deze v.z.w.

Als het jaarlijks aantal vergaderingen bedoeld in artikel 6, § 4, lid 4, niet wordt eerbiedigd, als de oprichtingstermijnen van het LCK-programma bedoeld bij hoofdstuk II en hoofdstuk V, afdeling II niet eerbiedigd worden, als het LCK-programma niet erkend is op het einde van de erkenningsprocedure of als de erkenning ingetrokken wordt, is deze subsidie niet meer verschuldigd en moet ze in voorkomend geval pro tempore terugbetaald worden binnen de drie maanden volgend op de niet-eerbiediging van het aantal jaarlijkse vergaderingen van de GOC of van een termijn, houdende rekening met het feit dat de weigering of de intrekking van de erkenning van het LCK-programma verschuldig blijven. Afdeling III . - Subsidies voor de opvangoperatoren

Eerste onderafdeling. - Werking

Art. 35.De forfaitaire werkingssubsidies dragen bij tot de financiering van de opvangoperatoren erkend krachtens dit decreet en die periodes dekken na het schoolgaan tot minstens vijf uur dertig 's avonds. Deze subsidies zijn bestemd voor de werkingskosten alsmede voor de aanwervingskosten van personeel bedoeld bij artikel 16, §§ 2 en 3.

Deze forfaitaire werkingssubsidies zijn verschuldigd zodra de opvangoperator zijn erkenning heeft en worden gestort op het einde van elk boekhoudkundig trimester van de O.N.E..

De forfaitaire werkingssubsidie wordt door de O.N.E. berekend op basis van het aantal kinderen dat per dag opvangactiviteiten volgt gedurende de periodes bedoeld in lid 1. Dat aantal wordt op eer eensluidend verklaard door de opvangoperator en wordt aan de O.N.E. overgebracht.

In dat aantal worden geen kinderen gerekend die in rekening genomen zijn voor de toekenning van de subsidies aan de omgevingen van gesubsidieerde opvang krachtens artikel 3 van het O.N.E. decreet.

De O.N.E. informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van de GOC. De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning en de rechtvaardiging alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het dagelijks forfaitair bedrag per kind van deze subsidie.

Onderafdeling II. - Positieve differentiatie en impuls

Art. 36.§ 1. Positieve differentiatiesubsidies worden toegekend aan de opvangoperatoren erkend krachtens dit decreet voor de opvang van kinderen uit minder bedeelde omgevingen op sociaal-economisch vlak georganiseerd gedurende de periodes na de schooluren tot vijf uur dertig 's avonds.

Onder kind uit minder bedeelde sociaal-economische omgevingen verstaat men het kind dat behoort tot een familie-omgeving waarvoor het bedrag van de netto-inkomsten van de persoon(personen) met ouderlijk gezag tegenover het kind lager of gelijk is aan het maximaal bedrag bepaald als minimale maandelijkse gegarandeerde inkomst.

Die subsidies worden gestort op het einde van elk boekhoudkundig trimester van de O.N.E. Ze worden berekend op basis van het aantal kinderen uit minder bedeelde omgevingen op sociaal-economisch vlak dat per dag de opvangactiviteiten volgt gedurende de periodes bedoeld in lid 1.

Deze aantallen zijn op eer eensluidend verklaard door de opvangoperator en worden aan de O.N.E. meegedeeld per opvangplaats. De kinderen in acht genomen voor de toekenning van subsidies aan gesubsidieerde opvangomgevingen worden niet opgenomen voor de berekening krachtens artikel 3 van het O.N.E. decreet.

De O.N.E. informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van de GOC. De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere regels voor de toekenning alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het dagelijks forfaitair bedrag per kind van deze subsidie. § 2. De opvangoperatoren die deze positieve differentiatiesubsidies genieten, passen kortingen toe voor de kinderen bedoeld in § 1, lid 2, over de financiële bijdrage van de personen die deze toevertrouwen, die minstens gelijk is aan de helft van het bedrag van de positieve discriminatiesubsidie, geïnd voor hen, onverminderd de andere kortingen toegepast door de opvangoperatoren krachtens artikel 32, lid 3.

Art. 37.Impulssubsidies worden aan de opvangoperator toegekend die erkend is krachtens dit decreet en die nieuwe activiteiten ontwikkelt zoals bepaald in artikel 15, § 2, 6., als aan de volgende twee voorwaarden voldaan is : die nieuwe activiteiten komen overeen met een prioritaire behoefte van programmatie bepaald door de Regering, gegrond op een plaatsbeschrijving en een onderzoek naar de behoeften binnen de Franse Gemeenschap uitgevoerd door het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd op basis van de plaatsbeschrijvingen overgebracht door de gemeentes overeenkomstig artikel 7;

De erkenningscommissie heeft een positief advies gegeven over de afstemming van deze nieuwe activiteiten op de prioritaire programmatiebelangen bedoeld in 1.

Deze impulssubsidies worden gestort op het einde van het eerste boekhoudkundig trimester van de O.N.E. volgend op de effectieve start van de opvangactiviteiten. Ze zijn verschuldigd voor de eerste vier trimesters werkzaamheden. Ze dekken de werkings- en uitrustingkosten gebonden aan deze nieuwe initiatieven.

Ze worden berekend op basis van het aantal kinderen dat opgevangen kan worden in het kader van de erkenning toegekend aan operatoren.

De O.N.E. informeert de gemeente over het detail van de subsidie toegekend aan elke opvangoperator. De gemeente brengt deze informatie over aan de leden van GOC. De Regering bepaalt de praktische en administratieve nadere toekenningsregels alsmede, in naleving van de begrotingsdecreten, het forfaitair bedrag van deze subsidie. HOOFDSTUK VIII. - Klachten

Art. 38.Een klacht kan ingediend worden bij de erkenninscommissie door elke rechts- of natuurlijke persoon die van een belang doet blijken. De betrokken GOC wordt door de erkenningscommissie geïnformeerd over het indienen van die klacht en van het resultaat ervan.

Art. 39.De klachten handelen hetzij over het feit niet geselecteerd te worden als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., hetzij op het niet naleven van de procedure van opstelling van het GOC-programma bedoeld bij de artikelen 6 tot 11, hetzij op het niet naleven van de procedure van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, hetzij op het niet-naleven van de andere bepalingen van dit decreet of van het LCK-programma.

Als de klacht handelt over het niet-naleven van de procedure van opstelling van het LCK-programma bedoeld bij de artikelen 6 tot 11, met inbegrip van het niet selecteren als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., wordt ze ten laatste opgestuurd binnen de dertig dagen volgend op de aanneming door de gemeenteraad van het voorstel van LCK-programma bedoeld bij artikel 10. De erkenningscommissie geeft aan de voorzitter(ster) van de O.N.E. haar advies over de klacht binnen de dertig dagen volgend op de ontvangst van deze. De O.N.E. maakt zijn beslissing bekend aan de gemeente en aan de erkenningscommissie binnen de dertig dagen van de ontvangst van het advies. Als hij de klacht aanvaard, vermeldt hij de stappen die opnieuw moeten worden gestart.

Als de klacht handelt over het niet-naleven van de procedure van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, met inbegrip van het niet-selecteren als opvangoperator bij toepassing van artikel 15, § 1, 1., wordt ze ten laatste geadresseerd binnen de dertig dagen volgend op de mededeling aan de erkenningscommissie door de GOC bedoeld bij artikel 31, lid 2, of de aanneming door de gemeenteraad van het voorstel van wijziging van het LCK-programma bedoeld bij artikel 31, lid 4. De erkenningscommissie geeft haar advies over de klacht weer tegelijkertijd met haar advies over het voorstel van wijziging van deze. De O.N.E. beslist over de erkenning en informeert de erkenningscommissie en de gemeente erover binnen de dertig dagen van ontvangst van de bedoelde adviezen.

Als de klacht handelt over het niet-naleven van het LCK-programma of van de bepalingen van dit decreet ander dan die bedoeld in het 2de en het 3de lid, kan ze op elk moment geadresseerd worden. De erkenningscommissie geeft haar advies over de klacht aan de voorzitter(ster) van de O.N.E. weer binnen de dertig dagen door uitspraak te doen over de gepastheid om de erkenning in te trekken. De O.N.E. stelt de gemeente in gebreke per aangetekende brief om het LCK-programma of de bepalingen van dit decreet na te leven ander dan die bedoeld bij het 2e en 3e lid binnen een vaste termijn, die niet minder dan tien dagen mag bedragen. Als op het einde van de vastgelegde termijn de gemeente die niet naleeft, trekt de O.N.E. de erkenning in. HOOFDSTUK IX. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 40.De geografische zone bedoeld bij artikel 12 kan evenwel het gebied van een gemeente te buiten gaan, in welk geval ze gemeenschappelijke geografische zone genoemd wordt. Deze moet deel uitmaken van meerdere gemeentelijke aangrenzende gebieden zonder dat hun aantal meer dan drie mag bedragen. Slechts één GOC wordt daartoe opgericht door de betrokken gemeentes voor het geheel van de geografische zones die gemeenschappelijk zijn of niet.

De GOC bestaat uit minstens twintig en hoogstens vijfenveertig leden, volgens de verdelings- en aanstellingswijzen bepaald respectievelijk in artikel 6, §§ 1 en 2, rekening houdende met het feit dat elke gemeente in elk onderdeel vertegenwoordigd is. In dat geval wordt de GOC dan opgeroepen door de gemeentes en wordt de GOC voorgezeten door het lid van één van de colleges van burgemeester en schepenen of het lid van één van de gemeenteraden aangesteld door de colleges van burgemeester en schepenen om de coördinatie van de opvang van de kinderen te verzekeren tijdens hun vrije tijd alsmede de ondersteuning van de buitenschoolse opvang of door de persoon die ze daartoe aanstellen.

Elke gemeenteraad neemt hetzelfde voorstel van LCK-programma aan voor de gemeenschappelijke geografische zone en er wordt bepaald welke gemeente belast wordt met het ontvangen van de middelen toegekend krachtens de artikelen 34 tot 37. Elke gemeente brengt het voorstel van LCK-programma door overeenkomstig artikel 11 door te verwijzen dat het gaat om een gemeenschappelijke geografische zone en de betrokken gemeentes.

De erkenningscommissie en de O.N.E. brengen aan elke gemeente de documenten over bedoeld in of die voortvloeien uit de artikelen 23, 24, 28, 31 en 39.

Voor de toepassing van artikel 34 worden de gemeentes in acht genomen als bestaande uit één enkele belanghebbende.

Het LCK-programma wordt uitgevoerd onder het gezag van de gemeentes.

Art. 41.De verantwoordelijken van een project van opvang die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet voor een opvangoperator werken voor wie de in artikel 18 bedoelde bepalingen van toepassing zijn, worden geacht te voldoen aan artikel 18.

Die personen zullen evenwel bewijzen dat ze een voortgezette vorming hebben gevolgd van minimaal honderd uur in de periode van drie jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet. Deze voortgezette vorming handelt over de inhoud van de vormingen bedoeld in artikel 18, lid 1, 2.

Art. 42.Het bedrag bedoeld in artikel 34, lid 2, is gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

De startindex is diegene die van kracht is op 1 januari 2004.

Art. 43.De impulssubsidies bedoeld in artikel 37 zijn verschuldigd op een datum bepaald door de Regering en ten vroegste op 1 januari 2006.

Art. 44.De toepassing van dit decreet, inzonderheid de bepalingen bedoeld in hoofdstuk II en hoofdstuk III, afdeling II, wordt onderworpen aan een evaluatie van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd op het einde van het vijfde jaar volgend op zijn inwerkingtreding. Daartoe stelt het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd een evaluatieverslag op bestemd voor de Regering en het Parlement van de Franse Gemeenschap.

Art. 45.Onverminderd artikel 43 treedt dit decreet in werking op 1 januari 2004.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 juli 2003.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten, Letteren en Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Documenten van de Raad - Ontwerp van decreet nr. 405-1 - Wijzigingen van de commissie nr. 405-2 Verslag nr. 405-3.

Volledig verslag - Discussie en aanneming - Zitting van 1 juli 2003.

^