Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 juni 2005
gepubliceerd op 29 juli 2005

Decreet tot oprichting van de Hoge Adviesraad voor filosofische cursussen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2005029147
pub.
29/07/2005
prom.
03/06/2005
ELI
eli/decreet/2005/06/03/2005029147/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2005. - Decreet tot oprichting van de Hoge Adviesraad voor filosofische cursussen (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : - de minister : de minister(s) belast met het Leerplichtonderwijs; - filosofische cursussen : de cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer bedoeld in artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 zoals gewijzigd.

Art. 2.§ 1. Er wordt bij de Regering van de Franse Gemeenschap een Hoge Adviesraad voor filosofische cursussen opgericht, hierna « de raad » genoemd. § 2. De raad heeft als opdracht : 1° elk advies uit te brengen en voorstel te doen, op eigen initiatief of op verzoek van de betrokken minister, van de Regering of van het Parlement van de Franse Gemeenschap, over het algemeen beleid inzake filosofische cursussen, alsook over de bevordering van deze cursussen;2° een advies uit te brengen dat voorafgaat aan de aanneming van elke decretale of reglementaire bepaling in verband met de organisatie en de subsidiëring van filosofische cursussen;3° elk voorstel te doen met betrekking tot de opportuniteit van de uitwisseling van kennis en praktijken tussen de verschillende filosofische cursussen;4° elk voorstel te doen, met inachtneming van de kenmerken van iedereen en in het kader van het decreet betreffende de opdrachten, dat het dialoog zou kunnen bevorderen tussen de verschillende erkende godsdiensten en de cursus niet-confessionele zedenleer en de gemeenschappelijke waarden;5° elk advies uit te brengen, overeenkomstig het decreet, over de organisatie van activiteiten die gezamenlijk georganiseerd worden door de verschillende filosofische cursussen rond thema's bepaald door de raad;6° elk advies uit te brengen over een mogelijke inleiding in de filosofische methode en in de elementen van filosofie en van geschiedenis vergeleken godsdiensten in elke filosofische cursus zoals erkend bij de wet van 29 mei 1959, inbegrepen daar waar één enkele cursus die overeenstemt met het confessioneel karakter van het onderwijs, wordt georganiseerd;7° elk jaar voor de minister van de Regering en het Parlement een activiteitenverslag op te stellen over de werking en de organisatie van de filosofische cursussen in elk net, ter aanvulling van de wet van 29 mei 1959.

Art. 3.De raad bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers per filosofische cursus erkend krachtens de wet van 29 mei 1959;2° twee vertegenwoordigers van elke vakbondsvereniging erkend krachtens de wet van 1974 op het syndicaal statuut in de ambtenarenzaken;3° twee vertegenwoordigers van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap;4° twee vertegenwoordigers van het gesubsidieerd officieel onderwijs;5° twee vertegenwoordigers van het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs + één vertegenwoordiger van het niet-confessioneel vrij onderwijs;6° inspecteurs-generaal van het onderwijs gesubsidieerd en georganiseerd door de Franse Gemeenschap;7° directeurs-generaal van het onderwijs gesubsidieerd en georganiseerd door de Franse Gemeenschap;8° vier vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap;9° vier vertegenwoordigers van de ouderverenigingen.

Art. 4.§ 1. De raadsleden worden aangesteld door de regering, op voorstel van de erkende organen bedoeld in § 2 van dit artikel.

De raadsleden worden aangesteld voor een termijn van 5 jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. § 2. De specifieke voorstellen worden gedaan : 1° voor de cursussen godsdiensten, door het hoofd der eredienst zoals bedoeld in artikel 8 van de wet van 29 mei 1959;2° voor de niet-confessionele zedenleer, door de Hoge Raad voor niet-confessionele zedenleer (raad voor neutrale zedenleer);3° wat betreft de vakbonden, door de vakverenigingen erkend in de zin van de wet van 19 december 1974;4° voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, door de Regering;5° voor het gesubsidieerd officieel onderwijs, de ene de Raad voor het Onderwijs van de gemeenten en provincies en de andere door de CEPEONS;6° voor het vrij onderwijs, door de federaliserende organen : SEGEC en FELSI;7° voor de ouderverenigingen, één door de « UFAPEC » en drie door de « FAPEO ». § 3. De inspecteurs-generaal, de directeurs-generaal en vier leden aangesteld door de regering vertegenwoordigen de Franse Gemeenschap.

Art. 5.Elk lid dat de hoedanigheid verliest krachtens dewelke het wordt aangesteld, wordt als ontslagnemend geacht. Het wordt vervangen door een persoon aangesteld onder dezelfde voorwaarden om zijn mandaat te voleindigen. Wordt ook als ontslagnemend geacht, het lid dat zonder voorafgaande verantwoording afwezig is op meer dan de helft van de jaarlijkse vergaderingen van de raad.

Art. 6.§ 1. De raad stelt 5 leden aan die het bureau van de raad vormen. Deze 5 leden zijn : - 1 vertegenwoordiger van de cursus katholieke godsdienst; - 1 vertegenwoordiger van de cursussen erkende godsdiensten ander dan de katholieke godsdienst, aangesteld volgens het jaarlijkse rouleringsbeginsel; - 1 vertegenwoordiger van de niet-confessionele zedenleer; - 1 vertegenwoordiger van de regering.

Er kan afgeweken worden van het rouleringsbeginsel bij unanieme instemming binnen de raad. § 2. Het bureau stelt in zijn eigen midden en per roulering een voorzitter en een vice-voorzitter aan die hem bij afwezigheid vervangt. De mandaten worden uitgeoefend tijdens een jaar. De uittredende vice-voorzitter oefent het mandaat van volgende voorzitter uit. § 3. Het bureau : 1° organiseert de activiteiten van de raad;2° bereidt de zittingen van de raad voor;3° zorgt voor de externe vertegenwoordiging van de raad;4° voert de beslissingen van de raad uit. § 4. Tussen twee vergaderingen van de raad neemt het bureau alle nodige schikkingen overeenkomstig de algemene doeleinden en de opdrachten bepaald door de raad. Het brengt verslag uit over zijn acties en zijn initiatieven bij de dichtste vergadering van de raad.

Art. 7.De raad stelt elk jaar een activiteitenverslag op. Dit wordt medegedeeld : 1. aan de Regering;2. aan het Parlement van de Franse Gemeenschap;3. aan de organisaties die deel uitmaken van de raad overeenkomstig dit decreet.

Art. 8.§ 1. De raad vergadert ten minste vier keer per kalenderjaar op verzoek van de voorzitter. Deze moet de raad bijeenroepen indien de Regering, het Parlement van de Franse Gemeenschap of ten minste 1/5 van de Adviesraad erom verzoekt. De aanwezigheid van ten minste 1/3 van de leden is vereist om geldig te beslissen en te beraadslagen.

Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt een nieuwe vergadering binnen de tien werkdagen bijeengeroepen met dezelfde agenda. In dit geval zetelt de raad geldig ongeacht het aantal aanwezigen. § 2. De beslissingneming gebeurt bij een meerderheid van de aanwezige leden. Indien ten minste 5 leden tijdens de vergadering erom vragen, bevatten de adviezen een minderheidsnota. Deze moet de goedkeuring van ten minste 5 leden van de raad krijgen en mag geen tekens meer omvatten dan de meerderheidstekst. De adviezen die het gevolg zijn van een verzoek van de Regering, de Minister of het Parlement van de Franse Gemeenschap, moeten uitgebracht worden binnen de twee maanden na de datum van aanvraag om advies aan de raad. Deze termijn afgelopen, wordt het advies geacht overeenstemmend te zijn met de voorstellen van de minister, de Regering of het Parlement. § 3. De raad neemt een huishoudelijk reglement aan dat ter goedkeuring aan de regering wordt voorgelegd. § 4. De notulen, adviezen of voorstellen van de raad worden overgebracht aan de regering, de raadsleden en de organisaties bedoeld in artikel 4, § 2.

Art. 9.De Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt de presentiegelden en de reiskosten waarop de raadsleden en het bureau aanspraak kunnen maken. De werkingskosten van de raad worden ten laste genomen van de Franse Gemeenschap. Het secretariaat van de raad wordt waargenomen door een ambtenaar die daartoe door de regering wordt gemachtigd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2005.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota's (1) Zitting 2004 Stukken van de Raad.- Voorstel van decreet, nr. 16-1.

Zitting 2004-2005 Stukken van de Raad. - Commissieamendementen, nr 16-2. - Verslag, nr. 16-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 24 mei 2005.

^