Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 februari 2021
gepubliceerd op 02 maart 2021

Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de bevorderings- en selectieambten in het onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021020388
pub.
02/03/2021
prom.
04/02/2021
ELI
eli/decreet/2021/02/04/2021020388/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2021. - Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de bevorderings- en selectieambten in het onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Artikel 1.In artikel 16bis van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, paragraaf 1, eerste lid, worden tussen de woorden "die daarom verzoekt" en de woorden ", na er gedurende een volledig school- of academiejaar gebruik van te hebben gemaakt" de woorden "voor het uitoefenen van een wervingsambt" ingevoegd.

Art. 2.In artikel 19 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een tweede lid ingevoegd, dat als volgt luidt: "Dit verlof dat voortvloeit uit de hervatting van zijn ambten door het betrokken personeelslid in halve dienst, staat ter beschikking van personeelsleden die in vast verband worden benoemd of vast aangeworven in een wervings-, selectie- of bevorderingsambt ".

Art. 3.In artikel 22ter van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden : "of vast benoemd of aangeworven in een bevorderingsambt, of vast benoemd of aangeworven voor meer dan de helft van een ambt in een selectieambt," ingevoegd tussen de woorden : "voor meer dan de helft van een ambt," en de woorden : "in een administratieve stand van terbeschikkingstelling". HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 24 december 1976 betreffende de begrotingsvoorstellen 1976-1977

Art. 4.In artikel 76 van de wet van 24 december 1976 betreffende de begrotingsvoorstellen 1976-1977 wordt een nieuw lid 6 toegevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van punt 2° van het eerste lid van dit artikel kunnen de in dat lid bedoelde leden van het onderwijzend personeel die een bevorderingsambt uitoefenen en die de wettelijke rustpensioenleeftijd hebben bereikt, op hun verzoek en met toestemming van de inrichtende macht, in dienstactiviteit worden gehandhaafd. De periode van voortgezette ambtsbekleding wordt vastgesteld voor een periode van één jaar. Zij kan worden verlengd tot het einde van het lopende schooljaar. Deze voortzetting van de dienst kan, onder dezelfde voorwaarden, eenmaal voor een jaar worden verlengd. Deze periode van één jaar kan worden verlengd tot het einde van het lopende schooljaar". HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van de wet van 1 april 1960 betreffende de PMS-centra

Art. 5.In de wet van 1 april 1960 betreffende de PMS-centra wordt een nieuw artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 4bis - In afwijking van de artikelen 3 en 4 hierboven kan het PMS-centrum waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, ter ondersteuning van zijn directeur, een tijdelijke deeltijdse betrekking als psycho-pedagogisch adviseur toegekend krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief op basis van halftijdse arbeidstijd (situaties a en b), 1/4de arbeidstijd (situaties c en d), 1/5de arbeidstijd (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is". HOOFDSTUK IV. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten

Art. 6.Aan artikel 19 van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "Dit verlof staat ter beschikking van personeelsleden die zijn vast benoemd of aangeworven in vast verband voor een wervings- of bevorderingsambt".

Art. 7.In artikel 22bis van hetzelfde koninklijk besluit worden tussen de woorden "voor meer dan een halve last," en de woorden "in een administratieve stand van terbeschikkingsstelling," de woorden "of vast benoemd of in vast verband aangeworven in een bevorderingsambt," ingevoegd. HOOFDSTUK V. - Bepalingen tot wijziging van koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, de bezoldigingen, de weddetoelagen en het verlof voor verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra

Art. 8.Artikel 2 van koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, de bezoldigingen, de weddetoelagen en het verlof voor verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra, wordt vervangen door de volgende tekst: "In het secundair onderwijs met volledig leerplan verleent de coördinator van het centrum voor geavanceerde technologie in zijn voltijdse ambt prestaties gedurende maximaal 38 uur per week.

Bovendien kunnen de betrekkingen van coördinator van het centrum voor geavanceerde technologie worden toevertrouwd aan twee personeelsleden, die elk, na voorafgaand advies, belast worden met een halve last in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van het basisoverlegcomité, in het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, en in het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de vakbondsafvaardiging, met het recht om in geval van onenigheid een beroep te doen op het mediatiebureau".

Art. 9.In artikel 10ter van hetzelfde koninklijk besluit wordt, na paragraaf 1, een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1. Aan in artikel 7 bedoelde personeelsleden die in actieve dienst zijn en een voltijdse betrekking vervullen in een bevorderingsambt, kan om persoonlijke redenen gedurende ten hoogste 48 maanden voorafgaand aan hun rustpensioen een gedeeltelijke 1/4de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen worden toegekend, overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf, voor zover zij geen recht hebben op een rustpensioen ten laste van de openbare schatkist en uiterlijk op 31 december 2011 minstens 55 jaar oud zijn.

Krachtens artikel 10duodecies, § 3, kan de in het vorige lid bedoelde maximumperiode van 48 maanden, met instemming van de inrichtende macht, worden verlengd tot het einde van het lopende schooljaar.

Wanneer directeurs die overeenkomstig de artikelen 23 en 45 van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van het onderwijsreglement of de artikelen 41 en 75 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, lestijden moeten presteren, de terbeschikkingstelling genieten bedoeld in het vorige lid, heeft deze terbeschikkingstelling prioritair betrekking op lestijden.

Voor de gehele duur van deze terbeschikkingstelling wordt voor de niet meer gewerkte lestijden een overbruggingswedde of een overbruggingsweddetoelage toegekend ten bedrage van 50 p.c. van de laatste aan dat aantal lestijden toegekende activiteitenwedde of de laatste aan dat aantal lestijden toegekende activiteitenweddetoelage.".

Art. 10.Na artikel 10quatordecies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 10quatordecies/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 10quatuordecies/1. - Overeenkomstig de algemene voorwaarden van afdeling I van dit hoofdstuk kunnen de in artikel 10undecies bedoelde personeelsleden in actieve dienst die voltijds een promotieambt uitoefenen, om redenen van persoonlijke aard een gedeeltelijke 1/4de terbeschikkingstelling genieten gedurende ten hoogste 48 maanden, dat wil zeggen het equivalent van ten hoogste 12 maanden van het in artikel 10duodecies, § 1, berekende resultaat.

Overeenkomstig artikel 10duodecies, § 3, kan de in het vorige lid bedoelde maximumperiode van 48 maanden, met instemming van de inrichtende macht, worden verlengd tot het einde van het lopende schooljaar.

Wanneer directeurs die overeenkomstig de artikelen 23 en 45 van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van het onderwijsreglement of de artikelen 41 en 75 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, lestijden moeten presteren, de terbeschikkingstelling genieten bedoeld in lid 1, heeft deze terbeschikkingstelling prioritair betrekking op lestijden.

Voor de gehele duur van deze terbeschikkingstelling wordt voor de niet meer gewerkte lestijden een overbruggingswedde of een overbruggingsweddetoelage toegekend ten bedrage van 50 p.c. van de laatste aan dat aantal lestijden toegekende activiteitenwedde of de laatste aan dat aantal lestijden toegekende activiteitenweddetoelage.". HOOFDSTUK VI. - Bepalingen tot wijziging van koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 betreffende de rationalisering en de programmering van de internaten voor onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de staat

Art. 11.In artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 betreffende de rationalisering en de programmering van de internaten voor onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de staat, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan § 1, eerste lid, wordt het volgende toegevoegd "Deze betrekking kan niet worden opgesplitst".2° Aan § 1 wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt: "Onverminderd het vorige lid, kan een internaat waarvan de administrateur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, ter ondersteuning van zijn administrateur, een tijdelijke betrekking van deeltijdse opvoeder of internaatopvoeder toegekend krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief op halftijdse basis (situaties a en b), op 1/4de basis (situaties c en d), op 1/5de basis (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is". HOOFDSTUK VII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende de organisatie van het onderwijs voor sociale promotie

Art. 12.In het decreet van 16 april 1991 houdende de organisatie van het onderwijs voor sociale promotie wordt een nieuw artikel 112 ingevoegd, luidend als volgt "Artikel 112 - De betrekking van directeur, bedoeld in artikel 111, kan niet worden opgesplitst.

Onverminderd het vorige lid, kan/kunnen de inrichting(en) waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, ter ondersteuning van zijn directeur, een tijdelijke betrekking van deeltijdse adjunct-directeur toegekend krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, op halftijdse basis (situaties a en b), op 1/4de basis (situaties c en d), respectief op 1/5de basis (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) halftijds werkt, wordt geacht minstens het equivalent van vier halve dagen per week in aantal uren te werken;b) een 1/4de of een 1/5de werkt, wordt geacht minstens het equivalent van twee halve dagen per week in aantal uren te vervullen". HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan

Art. 13.In het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt een artikel 21ter/1 ingevoegd, luidend als volgt "Artikel 21ter/1. - Een betrekking van directeur wordt toegekend aan elke door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school voor gewoon secundair onderwijs. Deze betrekking mag niet worden opgesplitst.

Onverminderd het vorige lid, wordt aan de school waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, ter ondersteuning van zijn directeur, een tijdelijke betrekking van deeltijdse adjunct-directeur toegekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, op halftijdse basis (situaties a en b), op 1/4de basis (situaties c en d), respectief op 1/5de basis (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) halftijds werkt, wordt geacht minstens het equivalent van vier halve dagen per week in aantal uren te werken;b) een 1/4de of een 1/5de werkt, wordt geacht minstens het equivalent van twee halve dagen per week in aantal uren te vervullen".

Art. 14.In artikel 21quinquies van hetzelfde decreet wordt een nieuwe paragraaf 6 ingevoegd, die als volgt luidt " § 6 De door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde gewone secundaire school waarvan de werkplaatsleider een vermindering van zijn arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, kan, ter ondersteuning van zijn werkplaatsleider, een tijdelijke betrekking van deeltijdse werkplaatsleider toegekend krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief op halftijdse basis (situaties a en b), op 1/4de basis (situaties c en d), 1/5de basis (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.". HOOFDSTUK IX. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra

Art. 15.In artikel 3, lid 1, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, worden na de woorden: "gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan" de woorden ", met uitzondering van een gedeeltelijke onderbreking, voor de enkele fractie van 1/5de van de werklast en voor een maximum van 48 maanden vanaf de leeftijd van 58 jaar" ingevoegd.

Art. 16.In artikel 4 van hetzelfde besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap wordt een paragraaf 1bis ingevoegd die luidt als volgt: " § 1 bis Voor een personeelslid dat een bevorderingsambt bekleedt, gaat de gedeeltelijke loopbaanonderbreking in op de eerste dag van een maand of op de eerste dag na een winterverlof en eindigt zij slechts op voorwaarde dat hij binnen de in artikel 1 bedoelde periode hetzij een rustpensioen ten laste van de schatkist ontvangt, hetzij de voorwaarden vervult om wegens persoonlijke redenen voorafgaand aan het rustpensioen ter beschikking te worden gesteld voor al zijn prestaties.

Het verzoek om gedeeltelijke loopbaanonderbreking moet door het personeelslid worden ingediend uiterlijk op de 180e dag vóór de datum waarop hij van de loopbaanonderbreking gebruik wenst te maken".

Art. 17.In artikel 8 van hetzelfde besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt paragraaf 1;2° lid 2 paragraaf 2 met toevoeging van een tweede lid, dat als volgt luidt: " § 2.In afwijking van het eerste lid worden personeelsleden die een bevorderingsambt bekleden en die krachtens artikel 3, lid 1, in aanmerking komen voor een loopbaanonderbreking, bijgestaan krachtens: a) of artikel 4bis van de wet van 1 april 1960 betreffende de PMS-centra;b) of artikel 8, § 1 van koninklijk besluit nr.456 van 10 september 1986 betreffende de rationalisatie en de programmering van de internaten voor onderwijs die door de Staat worden georganiseerd of gesubsidieerd; c) of artikel 112 van het decreet van 16 april 1991 houdende de organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;d) of artikel 21ter/1 van het decreet van 29 juli 1992 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplpan;e) of artikel 21quinquies, § 6 van het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;f) of artikel 21bis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 tot oprichting van recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap;g) of artikel 54bis van het decreet van 2 juni 1998 houdende de organisatie van het kunstsecundair onderwijs met verminderd leerplan, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;h) of artikel 51quater van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijsregeling;i) of artikel 40, § 2 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;j) of artikel 40, § 3 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;k) of artikel 74, § 3 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;l) of artikel 74, § 4 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;m) of artikel 74, § 5 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs";3° in het huidige lid 3, dat paragraaf 3 wordt, wordt het woord "leden" vervangen door "paragrafen". HOOFDSTUK X. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd onderwijs

Art. 18.In artikel 53, § 2, van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden tussen de woorden "lager secundair onderwijs" en "of adjunct-directeur" de woorden ", adjunct-directeur van een kleuterschool, adjunct-directeur van een lagere school of van een basisschool" ingevoegd;2° in het eerste lid, punt 1°, en in het tweede lid, worden de woorden "bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de eerste graad " vervangen door "bekwaamheidsbewijs van het bachelorsniveau".

Art. 19.In artikel 61sexies, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden: "in artikel" worden vervangen door de woorden: "in de artikelen";2° de woorden "alsmede 5, § 2, 1° en 2° " worden vervangen door de woorden ", 5, § 2, 1° en 2° en 5, § 3, 1° en 2° ".

Art. 20.Lid 2 van § 1 van artikel 61sexies/3 wordt geschrapt.

Art. 21.In artikel 61nonies, § 1, lid 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "het personeelslid" vervangen door de woorden "aan het personeelslid".

Art. 22.In hetzelfde decreet wordt een artikel 61octies/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Artikel 61octies/1. - § 1. In afwijking van artikel 61octies wijzigt de directeur, na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk orgaan voor sociaal overleg, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, ambtshalve de inhoud van het opdrachtenblad van de werkplaatsleider die een gedeeltelijke terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen geniet, voorafgaand aan het rustpensioen of de gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan na het bereiken van de leeftijd van 58 jaar.

In het gewijzigde opdrachtenblad worden de opdrachten vermeld die hij voorheen vervulde en die hij zal delegeren.

Het bepaalt de organisatie van zijn prestaties en de nadere regels voor het overleg met de deeltijdse werkplaatsleider die hem moet bijstaan. § 2 Na voorafgaand raadpleging met het plaatselijk sociaal overlegorgaan en met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur een opdrachtblad aan de deeltijdse werkplaatsleider bedoeld in het vorige lid toe. § 3 Na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk sociaal overlegorgaan, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur die na de leeftijd van 58 jaar een gedeeltelijke terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen krijgt vóór het rustpensioen of een gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan, een opdrachtenblad toe aan de deeltijdse adjunct-directeur die wordt opgeroepen om hem bij te staan. § 4 Hij kan tevens, indien nodig, bepaalde wijzigingen aanbrengen in het opdrachtenblad van andere adjunct-directeuren en werkplaatsleiders, overeenkomstig de voorgaande paragrafen". HOOFDSTUK XI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 23.In artikel 42, § 2, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden tussen de woorden "lager secundair onderwijs" en "of adjunct-directeur" de woorden ", adjunct-directeur van een kleuterschool, adjunct-directeur van een lagere school of van een basisschool" ingevoegd;2° in het eerste lid, punt 1° en in lid 2, worden de woorden "bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de 1ste graad" vervangen door "bekwaamheidsbewijs van het bachelorsniveau.

Art. 24.In artikel 52quinquies, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "alsmede 5, § 2, 1° en 2° " vervangen door de woorden ", 5, § 2, 1° en 2° en 5, § 3, 1° en 2° ".

Art. 25.Lid 2 van § 1 van artikel 52quinquies/3 van hetzelfde decreet wordt geschrapt.

Art. 26.In artikel 52octies, § 1, lid 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "het personeelslid" vervangen door de woorden "aan het personeelslid".

Art. 27.In hetzelfde decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs, wordt een artikel 52octies/1 ingevoegd, dat als volgt luidt "Artikel 52octies/1. - § 1. In afwijking van artikel 52septies wijzigt de directeur, na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk orgaan voor sociaal overleg, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, ambtshalve de inhoud van het opdrachtenblad van de werkplaatsleider die een gedeeltelijke terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen geniet, voorafgaand aan het rustpensioen of de gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan na het bereiken van de leeftijd van 58 jaar.

In het gewijzigde opdrachtenblad worden de opdrachten vermeld die hij voorheen vervulde en die hij zal delegeren.

Het bepaalt de organisatie van zijn prestaties en de nadere regels voor het overleg met de deeltijdse werkplaatsleider die hem moet bijstaan. § 2 Na voorafgaande raadpleging met het plaatselijk sociaal overlegorgaan en met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur een opdrachtblad aan de deeltijdse werkplaatsleider bedoeld in het vorige lid toe. § 3 Na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk sociaal overlegorgaan, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur die na de leeftijd van 58 jaar een gedeeltelijke terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen krijgt vóór het rustpensioen of een gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan, een opdrachtenblad toe aan de deeltijdse adjunct-directeur die wordt opgeroepen om hem bij te staan. § 4 Hij kan tevens, indien nodig, bepaalde wijzigingen aanbrengen in het opdrachtenblad van andere adjunct-directeuren en werkplaatsleiders, overeenkomstig de bepalingen genomen ter uitvoering van de voorgaande leden". HOOFDSTUK XII. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 tot oprichting van recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap

Art. 28.In hoofdstuk V van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 tot oprichting van recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap wordt een nieuw artikel 21bis ingevoegd, dat als volgt luidt "

Artikel 21bis.- De betrekking van directeur mag niet worden opgesplitst.

Onverminderd het vorige lid, wordt aan het recreatie- en openluchtcentrum waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, ter ondersteuning van zijn directeur, een tijdelijke betrekking van deeltijdse opvoeder of internaatopvoeder toegekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, op halftijdse basis (situaties a en b), op 1/4de basis (situaties c en d), respectief op 1/5de basis (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is". HOOFDSTUK XIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 juni 1998 houdende de organisatie van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 29.In het decreet van 2 juni 1998 houdende de organisatie van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidend als volgt "Artikel 54bis - De betrekking van directeur, bedoeld in artikel 54, mag niet worden opgesplitst.

Onverminderd het vorige lid kan de instelling waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, om zijn directeur bij te staan, een tijdelijke betrekking toegekend krijgen van adjunct-directeur op deeltijdse basis vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief halftijds (situaties a en b), 1/4de (situaties c en d) of 1/5de (situatie e). Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) een halftijds personeelslid is, is verplicht 18 lestijden per week te presteren, gespreid over minstens 3 dagen per week, ongeacht het aantal dagen dat de inrichting elke week open is;b) een 1/4de personeelslid is, is verplicht 9 lestijden per week te presteren, gespreid over minstens 2 dagen per week, ongeacht het aantal dagen dat de inrichting elke week open is;c) een 1/5de personeelslid is, is verplicht 7 lestijden per week te presteren, gespreid over minstens 2 dagen per week, ongeacht het aantal dagen waarop de inrichting open is. HOOFDSTUK XIV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijsregeling

Art. 30.In hoofdstuk VI van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijsregeling wordt een artikel 51quater ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 51quater.- § 1. Een betrekking van directeur wordt toegekend aan elke gewone kleuterschool, lagere school of basisschool georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Deze betrekking mag niet worden opgesplitst. § 2 Onverminderd het vorige lid, krijgt de school waarvan de directeur een vermindering van de arbeidsduur geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, om zijn directeur bij te staan, een tijdelijke betrekking van adjunct-directeur op deeltijdse basis vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief halftijds (situaties a en b), 1/4de (situaties c en d) of 1/5de (situatie e). Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) halftijds werkt, is verplicht minstens vier halve dagen per week te werken;b) voor een 1/4de of een 1/5de werkt, is verplicht minstens twee halve dagen per week te presteren. § 3 In afwijking van § 2 kan een school waarvan de directeur onder artikel 23, § 1 of onder artikel 45, lid 1 valt en die een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, worden toegekend, om zijn directeur bij te staan vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling: a) een 1/4de in geval de directeur een vermindering met een 1/4de of een 1/5de tijd heeft verkregen;b) een halftijdse betrekking, indien de directeur een vermindering met één halftijdse betrekking heeft verkregen. Het lid van het onderwijzend personeel dat gedurende de in het vorige lid bedoelde perioden in een aanwervingsambt is tewerkgesteld, vervangt bij voorrang de directeur die vermindering van zijn arbeidstijd geniet in zijn gehele of een gedeelte van zijn onderwijslast en verricht in voorkomend geval andere pedagogische of coördinerende opdrachten.

Behalve wanneer er voor geen enkele periode een kandidaat is, moeten deze perioden aanleiding geven tot de aanwerving van één enkel personeelslid. Deze perioden leiden niet tot een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij worden afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet langer van toepassing is". HOOFDSTUK XV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderings- en selectieambten

Art. 31.In artikel 5 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderings- en selectieambten wordt een paragraaf 3 ingevoegd, die als volgt luidt " § 3 De selectieambten die door personeelsleden in het basisonderwijs kunnen worden uitgeoefend, zijn de volgende: 1° adjunct-directeur van een kleuterschool;2° adjunct-directeur van een basischool of een lagere school".

Art. 32.In artikel 12quater van hetzelfde decreet worden de termen "bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de eerste graad" vervangen door de termen " bekwaamheidsbewijs van het bachelorsniveau".

Art. 33.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In lid 2 worden de woorden "Op voorstel van de Vaste Commissie kan de inrichtende macht" vervangen door de woorden "De in artikel 24 bedoelde opleidingsoperatoren kunnen".2° Lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst "Binnen de perken van de beschikbare plaatsen en volgens de volgorde van inschrijving wordt ieder personeelslid toegelaten tot de opleiding waarvoor hij zich wenst in te schrijven, tenzij de betrokkene op de datum van indiening van zijn aanvraag tot deelneming niet of niet meer voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in artikel 8, § 1, 1°."; 3° Lid 5 wordt vervangen door de volgende tekst "Onverminderd de bepalingen van lid 4, worden personeelsleden die in toepassing van artikel 35, § 1 van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs en in toepassing van artikel 28, § 1 van dit decreet worden aangesteld in een bevorderings- of selectieambt, bij voorrang toegelaten tot de opleiding voor het betrokken bevorderings- of selectieambt".

Art. 34.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In § 2 wordt tussen paragraaf 1 en paragraaf 2 een paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: "Onverminderd paragraaf 1 moeten personeelsleden, om tijdelijk benoemd te kunnen worden tot adjunct-directeur in het kleuteronderwijs, het lager onderwijs of het basisonderwijs in de Franse Gemeenschap, houder zijn van een bekwaamheidsbewijs op het bachelorsniveau en van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat een bevoegdheidsbekwaamheidsbewijs vormt zoals opgesomd in artikel 100 van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs";2° In § 4, eerste lid, worden de woorden "op 1 januari" en de woorden "in het kader van de procedure die in de voorafgaande maand oktober is ingeleid" geschrapt;3° In § 4, tweede lid, worden de woorden "op 1 januari" en de woorden "in het kader van de procedure die in de voorafgaande maand januari is ingeleid" geschrapt.

Art. 35.In artikel 28bis, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "alsmede 5, § 2, 1° en 2° " vervangen door de woorden ", 5, § 2, 1° en 2° en 5, § 3, 1° en 2° ".

Art. 36.In artikel 28ter van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden de woorden ", door de evaluatiecommissie bedoeld in artikel 37 van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs" vervangen door " door de inrichtende macht";2° in lid 2 worden de woorden "rekening houdend met de ambtsprofielen zoals bepaald in het besluit van de Franse Gemeenschap van 4 juli 2002 tot nadere bepaling van de bevoegdheden en tot bepaling van de ambtsprofielen van de houders van een bevorderings- en selectieambt in toepassing van artikel 18 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderings- en selectieambten" geschrapt.

Art. 37.In hoofdstuk IVbis, afdeling I, van hetzelfde decreet wordt een artikel 28quinquies/1 ingevoegd, dat als volgt luidt "Artikel 28quinquies/1. - § 1. In afwijking van artikel 28quater wijzigt de directeur, na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk orgaan voor sociaal overleg, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, ambtshalve de inhoud van het opdrachtenblad van de werkplaatsleider die na het bereiken van de leeftijd van 58 jaar gedeeltelijk verlof om persoonlijke redenen voorafgaand aan het rustpensioen of van gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan geniet.

In het gewijzigde opdrachtenblad worden de opdrachten vermeld die hij voorheen vervulde en die hij zal delegeren.

Het bepaalt de organisatie van zijn prestaties en de nadere regels voor het overleg met de deeltijdse werkplaatsleider die hem moet bijstaan. § 2 Na voorafgaand overleg met het plaatselijk sociaal overlegorgaan en met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur een opdrachtenblad toe aan de deeltijdse werkplaatsleider bedoeld in het vorige lid. § 3 Na voorafgaande raadpleging van het plaatselijk sociaal overlegorgaan, met voorafgaande instemming van de inrichtende macht, vertrouwt de directeur die na de leeftijd van 58 jaar een gedeeltelijk terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen krijgt vóór het rustpensioen of een gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan, een opdrachtenblad toe aan de deeltijdse adjunct-directeur die wordt opgeroepen om hem bij te staan. § 4 Hij kan tevens, indien nodig, bepaalde wijzigingen aanbrengen in het opdrachtenblad van andere adjunct-directeuren en werkplaatsenleiders, overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden".

Art. 38.In artikel 28decies, § 2, lid 4, worden de woorden "van de toelating tot de stage" vervangen door de woorden "van de aanstelling". HOOFDSTUK XVI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 39.In artikel 40 van het decreet van 3 maart 2004 houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt § 1;2° er worden een § 2 en een § 3 toegevoegd, die als volgt luiden: " § 2 Het ambt van directeur als bedoeld in § 1 mag niet worden opgesplitst. Onverminderd het vorige lid, kan de kleuterschool, de basisschool of de lagere school waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet ten gevolge van a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, om zijn directeur bij te staan, een tijdelijke betrekking van adjunct-directeur op deeltijdse basis toegekend krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief halftijds (situaties a en b), 1/4de (situaties c en d) of 1/5de (situatie e). Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) halftijds werkt, is verplicht minstens vier halve dagen per week te werken;b) een 1/4de of een 1/5de periode werkt, is verplicht minstens twee halve dagen per week te werken. § 3 In afwijking van § 2 krijgt een kleuter-, lagere of basisschool waarvan de directeur overeenkomstig artikel 41 verplicht is lestijden te geven en die krachtens de in het vorige lid bedoelde bepalingen een vermindering van zijn arbeidstijd geniet, om zijn directeur bij te staan, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling: a) zes lestijden van een lestijdenpakket in het geval dat de directeur een vermindering van een 1/4de of een 1/5de heeft verkregen;b) twaalf lestijden van een lestijdenpakket waarin de directeur een vermindering met één halve werktijd heeft verkregen. Het lid van het onderwijzend personeel dat in het kader van de in het vorige lid bedoelde lestijden in een aanwervingsambt is tewerkgesteld, vervangt bij voorrang de directeur die vermindering van zijn arbeidstijd geniet in zijn gehele of een gedeelte van zijn onderwijslast en verricht in voorkomend geval andere pedagogische of coördinerende opdrachten.

Behalve wanneer er voor geen enkele lestijden een kandidaat is, moeten deze lestijden aanleiding geven tot de aanwerving van één enkel personeelslid. Deze lestijden leiden niet tot een vaste benoeming of aanwerving. Zij worden afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet langer van toepassing is.

Art. 40.In artikel 74 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt § 1;2° er worden paragrafen 2, 3, 4 en 5 toegevoegd, die als volgt luiden: " § 2 Een betrekking van directeur wordt toegekend aan elke gespecialiseerde secundaire school die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd.Deze betrekking mag niet worden opgesplitst. § 3 Onverminderd paragraaf 2, krijgt de school waarvan de directeur een vermindering van de arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, om zijn directeur bij te staan, een tijdelijke betrekking van adjunct-directeur op deeltijdse basis toegekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief halftijds (situaties a en b), 1/4de (situaties c en d) of 1/5de (situatie e). Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is.

De adjunct-directeur waarnaar in het vorige lid wordt verwezen en die: a) halftijds werkt, is verplicht minstens vier halve dagen per week te werken;b) een 1/4de of een 1/5de tijd werkt, is verplicht minstens twee halve dagen per week te werken. § 4 In afwijking van § 3 krijgt een secundaire school waarvan de directeur overeenkomstig artikel 75 verplicht is lestijden te geven en die krachtens de in het vorige lid bedoelde bepalingen een vermindering van zijn arbeidstijd geniet, om zijn directeur bij te staan, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling: a) zes lestijden van een lestijdenpakket in het geval dat de directeur een vermindering van een 1/4de of een 1/5de heeft verkregen;b) twaalf lestijden van een lestijdenpakket waarin de directeur een vermindering met één halve werktijd heeft verkregen. Het lid van het onderwijzend personeel dat in het kader van de in het vorige lid bedoelde lestijden in een aanwervingsambt is tewerkgesteld, vervangt bij voorrang de directeur die vermindering van zijn arbeidstijd geniet in zijn gehele of een gedeelte van zijn onderwijslast en verricht in voorkomend geval andere pedagogische of coördinerende opdrachten.

Behalve wanneer er voor geen enkele lestijden een kandidaat is, moeten deze lestijden aanleiding geven tot de aanwerving van één enkel personeelslid. Deze lestijden leiden niet tot een vaste benoeming of aanwerving. Zij worden afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet langer van toepassing is. § 5 De gespecialiseerde school voor secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap waarvan de werkplaatsleider een vermindering van zijn arbeidstijd geniet krachtens: a) Artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 tot uitvoering van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en onderwijzend personeel, van het onderwijshulppersoneel en van het paramedisch personeel van de instellingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van het personeel van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze instellingen;b) Artikel 22ter van voornoemd koninklijk besluit van 15 januari 1974;c) Artikel 10ter van koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, wedden, weddetoelagen en verloven wegens verminderde prestaties in het onderwijs en in de PMS-centra; d) Artikel 10quatorduodecies/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 297; e) Artikel 3, lid 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en in de PMS-centra, krijgt, om zijn werkplaatsleider bij te staan, een tijdelijke betrekking van werkplaatsleider op deeltijdse basis toegekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de bedoelde bepaling, respectief halftijds (situaties a en b), 1/4de (situaties c en d) of 1/5de (situatie e).Deze betrekking mag niet het voorwerp uitmaken van een benoeming of aanwerving in vast verband. Zij wordt afgeschaft zodra de bedoelde bepaling niet meer van toepassing is". HOOFDSTUK XVII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs

Art. 41.In artikel 6 van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de woorden "bedoeld in artikel 7" geschrapt;2° in § 2 worden de woorden "lid 3" vervangen door de woorden "lid 2".

Art. 42.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid worden de woorden "of elke niet-aangesloten inrichtende macht" geschrapt;2° Er wordt een lid 2 ingevoegd: "De niet-aangesloten inrichtende machten houden zich aan het opleidingsplan bepaald door één van de federaties van inrichtende machten of door de inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap".

Art. 43.Artikel 17, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende tekst " § 1. De "netoverschrijdende" opleiding wordt, op basis van het in artikel 12 bedoelde opleidingsplan, georganiseerd en gecertificeerd door het Institut de la formation en cours de carrière.

Het Institut de la formation en cours de carrière kan de organisatie, de certificering en het verstrekken van bepaalde modules of delen van modules aan de volgende organisaties toevertrouwen: 1° de Universiteiten;2° de Hogescholen;3° de Onderwijsinstellingen voor sociale promotie die hoger onderwijs organiseren".

Art. 44.In artikel 18, lid 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid worden de woorden "of door elke inrichtende macht die niet bij een van deze federaties is aangesloten" geschrapt;2° Er wordt een lid 2 ingevoegd : "De inrichtende machten die niet zijn aangesloten bij een federatie van inrichtende machten vertrouwen de organisatie en de certificering van deze opleidingen toe aan de federatie van inrichtende machten of aan de inrichtende macht waarmee zij een overeenkomst hebben gesloten overeenkomstig artikel 9".

Art. 45.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een paragraaf 5, die als volgt luidt " § 5. in afwijking van de paragrafen 1 en 2, wijzigt de inrichtende macht van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school ambtshalve de inhoud van het opdrachtenblad van de directeur die een gedeeltelijk ontslag om persoonlijke redenen vóór het pensioen of een gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan na de leeftijd van 58 jaar geniet.

In het gewijzigde opdrachtenblad worden, waar nodig, de aard en de omvang van de aan de directeur verleende delegaties vermeld. Het bepaalt de wijze waarop hij zijn pedagogisch leiderschap uitoefent, de opdrachten die hij niet kan delegeren en de eerder uitgeoefende opdrachten die hij delegeert.

Het stelt de organisatie van zijn diensten vast, alsmede de wijze waarop hij overleg pleegt met het personeelslid of de personeelsleden dat/die hem bijstaat (bijstaan)".

Art. 46.In artikel 28, paragraaf 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "Artikel 31" vervangen door de woorden "Artikel 27".

Art. 47.In de artikelen 35, § 1, derde lid, 1°, 57, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 80, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de 1e graad" vervangen door "bekwaamheidsbewijs van het bachelorsniveau".

Art. 48.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen ingevoegd: 1° In § 1, derde lid, wordt na de woorden "die anciënniteit verkrijgt" de volgende zin ingevoegd: "Dit lid is niet van toepassing in de toestand bedoeld in de artikelen 56, § 3, B, en 79, § 3, B".) 2° In § 9 wordt een derde lid toegevoegd: "Een stagedoend directeur die een of meer modules van de "netoverschrijdende" opleiding niet heeft kunnen volgen omdat zijn inrichtende macht niet is aangesloten bij een federatie van inrichtende machten, kan een verlenging van zijn stage met één jaar krijgen om de hem ontbrekende netmodule(s) te kunnen volgen en te slagen".

Art. 49.In artikel 36ter, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "aan de Regering volgens de methoden die zij vaststelt" vervangen door de woorden "aan de diensten van de Regering volgens de nadere regels die zij vaststellen".

Art. 50.Aan artikel 56, § 3, onder B, van hetzelfde decreet wordt een laatste lid toegevoegd: "Indien een directeur die zijn ambt uitoefent binnen een inrichtende macht die niet is aangesloten bij een federatie van inrichtende machten, niet al zijn getuigschriften, bedoeld in artikel 58 1°, heeft behaald op het ogenblik dat het ambt vacant wordt, kan hij zijn inrichtende macht verzoeken een opleiding van één jaar te volgen".

Art. 51.In de artikelen 60, § 2, eerste lid, en 83, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet worden na de woorden " § 1, 3° " de woorden "en 4° " ingevoegd.

Art. 52.Aan artikel 79, § 3, onder B, wordt een laatste lid toegevoegd:) "Indien een directeur die zijn ambt uitoefent binnen een inrichtende macht die niet is aangesloten bij een federatie van inrichtende machten, niet al zijn getuigschriften, bedoeld in artikel 81 1°, heeft behaald op het ogenblik dat het ambt vacant wordt, kan hij zijn inrichtende macht verzoeken een opleiding van één jaar te volgen".

Art. 53.In artikel 131bis, § 2, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en follow-up" geschrapt.

Art. 54.In artikel 131ter, § 2, 5°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden: "met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in artikel 131 bis" worden ingevoegd tussen de woorden: "onverminderd artikel 15, lid 3" en de woorden "personeelsleden"; 2° na de woorden "in artikel 11, § 4.", worden de volgende woorden toegevoegd: "In het gesubsidieerd onderwijs zijn evenwel de directeurs die vóór 1 september 2019 tijdelijk in ambt zijn getreden na een procedure van oproeping, en die na die datum tot de stage werden toegelaten, vrijgesteld van deze opleiding.".

Art. 55.In tabel I van de bijlage bij het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs: 1) In de rubriek "coördinator van een centrum voor alternerend onderwijs en beroepsopleiding", in de kolom "bevoegdheisbekwaamheidsbewijs", worden de woorden "bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de eerste graad" vervangen door "bekwaamheidsbewijs van het bachelorsniveau";2) In de kolom "titel(s) van de hoedanigheid" in de rubriek "hoofdwerkzaamheid" worden de woorden "titel van het hogere niveau van de eerste graad" vervangen door "titel van het baccalaureaatsniveau". HOOFDSTUK XVIII. - Evaluatie

Art. 56.De uitvoering van dit decreet is onderworpen aan een jaarlijkse monitoring door de regering van de gevolgen ervan voor de begroting. Er wordt ook voorzien in een algemene evaluatie van het systeem drie jaar na de inwerkingtreding ervan. HOOFDSTUK XIX. - Inwerkingtreding

Art. 57.Dit decreet treedt in werking op 3 februari 2021, met uitzondering van: a) de artikelen 8, 53 en 54, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2019;b) artikel 4, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2020. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 februari 2021.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op « Wallonie-Bruxelles Enseignement", Fr. DAERDEN De Vice-Presidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 172-1. - Commissieverslag, nr. 172-2. - Vergaderingsamendementen, nr. 172-3. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr.172-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 3 februari 2021.

^