Etaamb.openjustice.be
Decreet van 05 juli 2002
gepubliceerd op 11 september 2002

Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 november 1988 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die van de Vlaamse Gemeenschap afhangen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036133
pub.
11/09/2002
prom.
05/07/2002
ELI
eli/decreet/2002/07/05/2002036133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JULI 2002. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 november 1988 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die van de Vlaamse Gemeenschap afhangen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 2, § 1, van het decreet van 30 november 1988 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die van de Vlaamse Gemeenschap afhangen, gewijzigd bij het decreet van 31 juli 1990, wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Dit verlof is ook van toepassing op het personeelslid dat ten minste 80 % van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties en op het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minstens 80 % van de normale arbeidsduur. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 april 2000, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 4.Op aanvraag van de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt binnen de hierna bepaalde perken dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van een districtsraad van een district, de voorzitter uitgezonderd : twee dagen per maand;2° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : twee dagen per maand.»

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 6.Op aanvraag van de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt binnen de hierna bepaalde perken facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente, of van de districtsraad van een district, de voorzitter en de leden van het vast bureau of het bureau uitgezonderd : a) tot en met 80 000 inwoners : twee dagen per maand;b) meer dan 80 000 inwoners : vier dagen per maand;2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van de districtsraad van een district : a) tot en met 30 000 inwoners : vier dagen per maand;b) van 30 001 tot en met 50 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;c) van 50 001 tot en met 80 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;3° lid van het vast bureau of het bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van de districtsraad van een district : a) tot en met 10 000 inwoners : twee dagen per maand;b) van 10 001 tot en met 20 000 inwoners : drie dagen per maand;c) met meer dan 20 000 inwoners : vijf dagen per maand;4° burgemeester van een gemeente : a) tot en met 30 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;b) van 30 001 tot en met 50 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;5° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : vier dagen per maand.»

Art. 7.Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 april 2000, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 7.Het personeelslid, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt binnen de hierna bepaalde perken met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente of voorzitter van de districtsraad van een district : a) tot en met 20 000 inwoners : drie dagen per maand;b) van 20 001 tot en met 30 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;c) van 30 001 tot en met 50 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;d) met meer dan 50 000 inwoners : voltijds. De voorzitters van de districtsraad van een district worden wat betreft het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een burgemeester van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de burgemeester die zij ontvangen; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of lid van het bureau van de districtsraad van een district : a) tot en met 20 000 inwoners : twee dagen per maand;b) van 20 001 tot en met 30 000 inwoners : vier dagen per maand;c) van 30 001 tot en met 50 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;d) van 50 001 tot en met 80 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;e) met meer dan 80 000 inwoners : voltijds. De leden van het bureau van de districtsraad van een district worden wat betreft het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een schepen van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de schepenen die zij ontvangen; 3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;4° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat : voltijds;5° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad voltijds;6° lid van het Europees Parlement : voltijds;7° lid van de federale regering : voltijds;8° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke regering : voltijds;9° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;10° lid van de Commissie van de Europese Unie : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging. »

Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 juli 1990, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 8.In afwijking van artikel 2, § 1, wordt het personeelslid dat het ambt met deeltijdse prestaties van minder dan 80 % van de normale arbeidsduur uitoefent en het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minder dan 80 % van de normale arbeidsduur, niettemin met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een in artikel 7 vermeld politiek mandaat, voorzover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijds ambt bedraagt. »

Art. 9.Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 10.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het personeelslid dat voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn of van de districtsraad van een district recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op aanvraag, halftijds of voltijds politiek verlof krijgen. »

Art. 11.In artikel 11, § 1, van hetzelfde decreet wordt het eerste, tweede en derde lid vervangen door wat volgt : « De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en politiek verlof van ambtswege voor een in artikel 6 en in artikel 7, eerste lid, 1°, 2° en 3°, vermeld politiek mandaat worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid heeft evenwel geen recht op salaris.

Het voltijds politiek verlof van ambtswege voor een in artikel 7, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermeld politiek mandaat wordt gelijkgesteld met een periode van non-activiteit.

Voormelde verloven worden niettemin in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. »

Art. 12.Artikel 12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 april 2000, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 12.Het politiek verlof voor een in artikel 4, 6 en 7, eerste lid, 1°, 2° en 3°, vermeld politiek mandaat eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat eindigt.

Het politiek verlof voor een in artikel 7, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermeld politiek mandaat loopt tot zes maanden na de beëindiging van het mandaat.

Vanaf dat ogenblik krijgt de betrokkene opnieuw alle statutaire of contractuele rechten. Het personeelslid dat in zijn betrekking niet werd vervangen, neemt bij wederindiensttreding de vroegere betrekking opnieuw op. Het personeelslid dat wel is vervangen, wordt voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de regeling inzake de interne en verruimde arbeidsmarkt. »

Art. 13.Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 13.Het personeelslid mag na wederindiensttreding het salaris niet cumuleren met enig voordeel, verbonden aan de uitoefening van het afgelopen mandaat. »

Art. 14.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, met uitzondering van de bepalingen betreffende de provincieraden, die uitwerking hebben met ingang van 10 oktober 2000, en van de bepalingen vervat in de artikelen 7 en 8, die uitwerking hebben vanaf de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad .

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 5 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken. - Ontwerp van decreet, 969 - Nr. 1. - Amendementen, 969 - Nrs. 2 en 3. - Verslag, 969 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 969 - Nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 15 mei 2002.

^