Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 december 2001
gepubliceerd op 12 februari 2002

Decreet betreffende de herziening van de financiering van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap en begeleidende bepalingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035148
pub.
12/02/2002
prom.
07/12/2001
ELI
eli/decreet/2001/12/07/2002035148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2001. - Decreet betreffende de herziening van de financiering van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap en begeleidende bepalingen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Afdeling 4 van hoofdstuk III van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Organisatie academisch onderwijs

Art. 3.Aan artikel 45, 5°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 januari 1993, worden tussen de woorden "buitenlands statuut" en de woorden "men vrijstelling kan bekomen" de woorden "en op grond van welke niet-formele leerervaringen en relevante werkervaring" toegevoegd.

Art. 4.Artikel 50 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 50 Onverminderd hetgeen bepaald in artikel 35, kan het universiteitsbestuur personen die in het bezit zijn van een diploma van een andere academische opleiding van de eerste cyclus, van een diploma van de eerste cyclus van het hogescholenonderwijs van twee cycli, van een einddiploma van het hogescholenonderwijs van één cyclus of van een andere hogere opleiding, binnen de eerste en de tweede cyclus van een academische opleiding, verkorting van studieduur en vrijstelling van examens verlenen over bepaalde onderdelen van die academische opleiding die ten hoogste over de twee cycli heen een equivalent van 60 studiepunten bedragen.

Het universiteitsbestuur kan bij het verlenen van vrijstellingen of verkorting van studieduur, zoals bepaald in het eerste lid, rekening houden met elders verworven niet-formele leerervaringen en relevante werkervaring. » HOOFDSTUK IV. - Herziening van de financiering en het beheer van de universiteiten Afdeling I. - Financiering van de werking van de universiteiten

Art. 5.In artikel 128 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 6.Artikel 130 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 130 : § 1. Voor de jaren 2001, 2002, 2003 en 2004 bestaat de werkingsuitkering van de universiteiten uit de volgende componenten : 1° een forfaitair bedrag zoals vastgesteld in § 2;2° een extra bedrag zoals vastgesteld in § 3 ter aanvulling op het forfaitair bedrag;3° een bedrag voor de voortgezette academische opleidingen zoals vastgesteld in § 4;4° aanvullende middelen die toegekend worden bij wijze van convenants tussen de Vlaamse regering en universiteitsbesturen, waarvoor het te verdelen bedrag is vastgesteld in § 5. § 2. 1° Voor het jaar 2001 is het forfaitair bedrag, uitgedrukt in miljoen Belgische frank, voor elke universiteit vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Voor de jaren 2002, 2003 en 2004 is het forfaitair bedrag, uitgedrukt in duizend euro, voor elke universiteit vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3.1° De Vlaamse universiteiten ontvangen voor het jaar 2001 extra bijdragen aan werkingsuitkeringen, uitgedrukt in miljoen Belgische frank : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° De Vlaamse universiteiten ontvangen voor de jaren, 2002, 2003 en 2004 extra bijdragen aan werkingsuitkeringen, uitgedrukt in duizend euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4.1° Voor het jaar 2001 wordt aan de gezamenlijke universiteiten een bedrag van 470,7 miljoen frank toegekend voor de organisatie van de voortgezette academische opleidingen, zoals gedefinieerd in artikel 8. 2° Voor de jaren 2002, 2003 en 2004 wordt aan de gezamenlijke universiteiten een bedrag van 11.668.000 euro toegekend voor de organisatie van de voortgezette academische opleidingen, zoals gedefinieerd in artikel 8.

Voor het berekenen van de toelagen voor de voortgezette academische opleidingen wordt het totale bedrag zoals vastgelegd in het eerste lid van dit artikel omgeslagen over de verschillende universiteiten op basis van het gemiddelde aantal diploma's "Gediplomeerden in aanvullende studies", zoals gedefinieerd in artikel 8, en het gemiddelde aantal diploma's "Gediplomeerden in de gespecialiseerde studies", zoals gespecificeerd in artikel 8, uitgereikt tijdens het voorlaatste en tweede voorlaatste academiejaar. Het diploma "Gediplomeerde in de gespecialiseerde studies" wordt dubbel aangerekend. § 5. 1° De volgende aanvullende middelen, uitgedrukt in miljoen Belgische frank, worden op basis van convenants in 2001 verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° De volgende aanvullende middelen, uitgedrukt in duizend euro, worden op basis van convenants verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 6.Vanaf het begrotingsjaar 2002 worden de in §§ 2 tot 5 vermelde bedragen geïndexeerd aan de hand van de volgende indexformule : I = 0,80 x (L1/L0) + 0,20 x (C1/C0) I : de indexformule L1/L0 : de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van begrotingsjaar 2001 C1/C0 : de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van begrotingsjaar 2001. » Art.7. Artikel 130bis van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 130bis § 1. Naast de werkingstoelagen voorzien in artikel 130, §§ 1 tot 3 ontvangt de Universiteit Antwerpen in 2002, 2003 en 2004 voor de inrichting van de tweede cyclus van de opleidingen communicatiewetenschappen en biomedische wetenschappen jaarlijks een bedrag dat wordt bepaald op basis van het aantal voor de tweede cyclus van deze opleidingen bepaalde onderwijsbelastingseenheden vermenigvuldigd met een basiseenheidsprijs per onderwijsbelastingseenheid. Deze onderwijsbelastingseenheden worden bepaald conform de regels vastgelegd in deze afdeling. Deze basiseenheidsprijs bedraagt 104 580 frank en wordt vanaf het begrotingsjaar 2002 geïndexeerd volgens de formule vastgelegd in artikel 130, § 6. § 2. De in § 1 vermelde bedragen worden elk jaar afgenomen van de bedragen vermeld in artikel 130, § 5. »

Art. 8.Artikel 130ter van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 130ter § 1. De aanvullende middelen, bepaald in artikel 130, § 5, maar verminderd met de bedragen vermeld in artikel 130bis, § 2, worden aan universiteiten toegekend op basis van specifieke convenants tussen de Vlaamse regering en de universiteiten in kwestie inzake de herstructurering van het aanbod van academische opleidingen of inzake verbetering van de kwaliteit van het universitair onderwijs. § 2. De convenants inzake de herstructurering van het aanbod van academische opleidingen hebben als voorwerp de optimalisering van het bestaande aanbod van academische opleidingen, met name de afbouw, op initiatief van de betrokken universiteiten, van opleidingen of afstudeerrichtingen met kleine studentenaantallen en van opleidingen die hun wetenschappelijke of maatschappelijke relevantie verloren hebben of de ontwikkeling van interuniversitaire samenwerking inzake de organisatie van opleidingen.

Initiatieven inzake de optimalisering van het academisch onderwijsaanbod die zijn ingegaan vanaf 1 september 2000 komen in aanmerking voor de toekenning van de aanvullende middelen, bepaald in artikel 130, § 5. Nieuwe academische opleidingen die de universiteiten aanbieden in ruil voor de afschaffing van bestaande academische opleidingen, overeenkomstig hetgeen bepaald in artikel 22, die ingegaan zijn voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de aanvullende middelen, bepaald in artikel 130, § 5. § 3. De convenants inzake de verbetering van de kwaliteit van het universitair onderwijs hebben betrekking op specifieke projecten die strekken tot vernieuwing en kwaliteitsbevordering, met inbegrip van de ontwikkeling van elektronische leeromgevingen en van studiemateriaal, geschikt voor afstandsonderwijs. § 4. De Vlaamse regering bepaalt, na advies van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de nadere voorwaarden waaronder de universiteiten een beroep kunnen doen op de middelen, bepaald in artikel 130, § 5, de procedure voor de aanvraag en de beslissing tot toekenning, alsmede de essentiële elementen die worden opgenomen in de desbetreffende convenants, waaronder in ieder geval de planning en de programmering van de voorgestelde actie, de in te zetten middelen, de criteria en de voorwaarden van de evaluatie van de actie, de wijze van rapporteren en de voorwaarden van betaling en afrekening. »

Art. 9.Artikel 136 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 136 § 1. 1° De universiteiten, vermeld in artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4° b) en c) en 6°, ontvangen voor het jaar 2001 voor de uitgaven die voortvloeien uit de wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen en -lasten, met inbegrip van de door de instellingen gefinancierde aanvullende pensioenen, om een gelijkwaardig statuut te verzekeren als voor de universiteiten, vermeld in artikel 3, 4° a) en 5°, de volgende bedragen, uitgedrukt in miljoen Belgische frank : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° De universiteiten, vermeld in artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4° b) en c) en 6°, ontvangen voor de jaren 2002, 2003 en 2004 voor de uitgaven die voortvloeien uit de wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen en -lasten, met inbegrip van de door de instellingen gefinancierde aanvullende pensioenen, om een gelijkwaardig statuut te verzekeren als voor de universiteiten, vermeld in artikel 3, 4° a) en 5°, de volgende bedragen, uitgedrukt in duizend euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2.1° De Vlaamse universiteiten ontvangen voor het jaar 2001 de volgende aanvullende wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen, uitgedrukt in miljoen Belgische frank : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° De Vlaamse universiteiten ontvangen voor de jaren 2002, 2003 en 2004 de volgende aanvullende wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen, uitgedrukt in duizend euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3.De in §§ 1 en 2 vermelde bedragen worden vanaf begrotingsjaar 2002 geïndexeerd volgens de indexeringsformule L1/L0 zoals bepaald in artikel 130, § 6. » Afdeling II. - Financiering van de investeringen van de universiteiten

Art. 10.Artikel 140 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 140 § 1. 1° Het basisbedrag van de investeringskredieten van de universiteiten, uitgedrukt in miljoen Belgische frank wordt voor het jaar 2001 vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Het basisbedrag van de investeringskredieten van de universiteiten, uitgedrukt in duizend euro wordt voor de jaren 2002, 2003 en 2004 vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2.Vanaf het begrotingsjaar 2002 wordt het basisbedrag voor 2001 geïndexeerd als volgt : het basisbedrag wordt vermenigvuldigd met de gewogen evolutie van het jaarlijks gemiddelde van de index van de Associatie van Belgische Experten (ABEX-index) van de vijf voorlaatste kalenderjaren die voorafgaan aan het begrotingsjaar, uitgedrukt in percenten. » Afdeling III. - Sociale voorzieningen voor studenten

Art. 11.Aan artikel 140ter, § 3 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Studenten die in uitvoering van artikel 35, tweede lid, en artikel 36, derde lid, ingeschreven zijn in twee opeenvolgende studiejaren (hoofdinschrijving en tweede inschrijving) worden, in afwijking van het bepaalde in artikel 135, tweede lid, 2°, en derde lid, voor het vaststellen van de financierbare eenheden, die als basis dienen voor het vaststellen van de toelage voor de financiering van de sociale voorzieningen voor studenten, beschouwd als voltijdse financierbare eenheden. » HOOFDSTUK V. - Bijzondere Universitaire Instituten

Art. 12.In artikel 169quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 2, eerste lid, worden de volgende woorden toegevoegd : « en de oprichting, door Vrije Universiteit Brussel (de Initiërende Universiteit) van het Instituut voor Europese Studies (IES)";2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "Dit instituut bezit" en "dit instituut beschikt" respectievelijk vervangen door de woorden "Deze instituten bezitten" en "deze instituten beschikken";3° in § 3 worden de woorden "dit instituut" vervangen door de woorden "het IOB";4° aan § 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De opdracht van het IES is het organiseren en verschaffen van postinitieel onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verstrekken van wetenschappelijke dienstverlening op het gebied van Europese studies, onder meer door gebruik te maken van virtuele onderwijsplatformen.»; 5° in § 7, eerste lid, worden de woorden "de Initiërende Universiteit" vervangen door de woorden "de Confederale Universiteit Antwerpen" en de woorden "52.2" vervangen door de woorden "52.8"; 6° aan § 7, eerste lid, worden de volgende zinnen toegevoegd : « Deze basissubsidie wordt vermeerderd voor de jaren 2001 met 5 miljoen Belgische frank.Vanaf 2002, 2003 en 2004 wordt de basissubsidie vermeerderd met de volgende bedragen, in duizend euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 7° in § 7, waarvan het bestaande tweede lid het derde lid wordt, wordt een tweede lid ingevoegd dat luidt als volgt : « De basissubsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan de Vrije Universiteit Brussel in het kader van de opdracht zoals bepaald in § 3 van dit artikel wordt voor het IES in 2001 vastgelegd op 25 miljoen Belgische frank.Voor de jaren 2002, 2003 en 2004 bedraagt deze subsidie uitgedrukt in duizend euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8° in § 7, nieuw derde lid, worden de woorden "De subsidie" vervangen door de woorden "De subsidies";9° in § 7, nieuw vierde lid, worden de woorden "Het bedrag" vervangen door de woorden "de bedragen";10° in § 7, nieuw vijfde lid, worden de woorden "de subsidie" vervangen door de woorden "de subsidies";11° aan § 8 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vrije Universiteit Brussel kan leden van haar academisch, administratief of technisch personeel belasten met een gedeeltelijke of volledige opdracht aan het IES.Deze personeelsleden blijven dan zoals voorheen deel uitmaken van de personeelsformatie en worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de bezettingsgraad van de Vrije Universiteit Brussel. De loonkosten voor deze personeelsleden worden vooraf genomen uit de middelen die voor het IES als basissubsidie worden uitgekeerd en worden voor de toepassing van artikelen 158 tot en met 160 van dit decreet aangemerkt als werkingsuitkering. Dat is niet het geval voor het saldo van de basissubsidie. Binnen het IES kan dit saldo worden aangewend voor aanwerving van personeelsleden buiten de personeelsformatie van de Vrije Universiteit Brussel, onder marktconforme voorwaarden, maar alleen in het kader van overeenkomsten van bepaalde duur van ten hoogste zes jaar. » HOOFDSTUK VI. - Toezicht op de universiteiten

Art. 13.Artikel 170 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 170 De Vlaamse regering benoemt een commissaris van de Vlaamse regering bij iedere universiteit. Eénzelfde commissaris kan bij meerdere universiteiten worden aangesteld. »

Art. 14.Artikel 172 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 172 § 1. De commissarissen van de Vlaamse regering vormen samen een college dat door de Vlaamse regering met bijzondere opdrachten kan worden belast. § 2. Zij kiezen in hun midden een voorzitter die deze taak onbezoldigd opneemt. De duur van het voorzitterschap bedraagt twee jaar. Een commissaris kan niet gedurende twee opeenvolgende termijnen van twee jaar voorzitter zijn van het college. § 3. De voorzitter van het college kan deelnemen aan de vergaderingen van het college van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen. § 4. De directeur-generaal die bij het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor het hoger onderwijs, vertegenwoordigt de Vlaamse regering in het college van commissarissen. »

Art. 15.Artikel 173 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 173 § 1. De commissaris van de Vlaamse regering waakt erover dat het universiteitsbestuur geen enkele beslissing neemt die strijdig is met het bij of krachtens de wet of decreet bepaalde of die het financieel evenwicht van de instelling in gevaar brengt. De commissaris van de Vlaamse regering kan evenwel niet oordelen over de opportuniteit van beleidsbeslissingen van het universiteitsbestuur. § 2. De Vlaamse regering bepaalt de lijst van de controletaken van de commissarissen. »

Art. 16.§ 1. In artikel 175 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Binnen de bevoegdheid, vastgelegd in artikel 173, heeft hij steeds het recht om door het universiteitsbestuur gehoord te worden over alle punten en geeft hij aan het universiteitsbestuur alle opmerkingen die hij noodzakelijk acht in het kader van zijn opdracht. » § 2. In artikel 175 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 17.Artikel 176 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende het Universitair Ziekenhuis Gent

Art. 18.Aan artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1990, 21 december 1994 en 8 juli 1996, worden een § 9 en een § 10 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 9. Het Universitair Ziekenhuis Gent wordt gemachtigd om een kinderdagverblijf op te richten in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk. § 10. De commissaris van de Vlaamse regering bij het Universitair Ziekenhuis Gent behartigt de belangen van de Vlaamse Gemeenschap bij het kinderdagverblijf, bedoeld in § 9. De bevoegdheden van de regeringscommissaris hierover zijn vermeld in artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut. »

Art. 19.Aan artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De vermelde goederen alsmede de nieuwe gebouwen die er worden opgericht blijven eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 20.Aan artikel 13 van hetzelfde besluit worden een § 3 tot en met § 5 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. Het Universitair Ziekenhuis Gent wordt ertoe gemachtigd een investeringsfonds op te richten.

In dit fonds worden de volgende ontvangsten geboekt : 1° een forfaitair bedrag van 140 miljoen van de toelage bepaald in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 met betrekking tot de exploitatie van het Universitair Ziekenhuis Gent;dit bedrag kan door de Vlaamse regering worden gewijzigd; 2° de door de Vlaamse regering toegekende, specifieke investeringskredieten;3° de specifieke kredieten voor wetenschappelijke en technische uitrustingen en voor de installatie van zware medische apparatuur;4° de terugbetaling van investeringen die ten laste van het fonds werden uitgevoerd en waarvoor retributies worden geïnd;5° de financiële opbrengsten van de beschikbare middelen van dit fonds. § 4. Het bij § 3 opgericht investeringsfonds heeft het statuut van een autonoom fonds en wordt beheerd door de raad van bestuur van het UZ Gent. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld van alle verrichtingen van het fonds. Dit verslag wordt bezorgd aan de voogdijminister en aan het Rekenhof. § 5. Op basis van een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Universitair Ziekenhuis Gent en de Universiteit Gent, kan aan de Universiteit Gent toestemming worden gegeven om, op de aan het Universitair Ziekenhuis Gent ter beschikking gestelde gronden, gebouwen en toebehoren op te richten voor het verrichten van academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening. In die overeenkomst wordt opgenomen dat de Universiteit Gent een recht van opstal krijgt, voor de maximaal toelaatbare duur, op de percelen grond die ter beschikking worden gesteld. In afwijking van de artikelen 546, 547 en 551 tot 564 van het Burgerlijk Wetboek komt het eigendomsrecht over alles wat er, door toedoen van wie dan ook, natuurlijk of kunstmatig als bijzaak mee verenigd wordt, voor de duur van het recht van opstal, toe aan de Universiteit Gent. »

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een artikel 13bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 13bis § 1. De middelen van het investeringsfonds, omschreven in artikel 13, § 3, 1° en 2°, 4° en 5°, dragen uitsluitend bij tot dekking van de uitgaven die verband houden met de instandhouding en met het eigenaarsonderhoud van de ter beschikking gestelde onroerende goederen evenals met de noodzakelijke uitbreidingen en verbouwingswerken en vervangende nieuwbouw. De middelen kunnen tevens worden aangewend tot dekking van de financiële lasten die voortspruiten uit leningen ten behoeve van de investeringsuitgaven. § 2. De middelen van het investeringsfonds, omschreven in artikel 13, § 3, 3°, dragen uitsluitend bij tot dekking van de uitgaven die rechtstreeks de verwerving van wetenschappelijke en technische uitrusting en zware medische apparatuur tot voorwerp hebben. »

Art. 22.In hetzelfde besluit wordt een artikel 13ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 13ter Tussen het Universitair Ziekenhuis Gent enerzijds en de Vlaamse Gemeenschap anderzijds, kan een schuldvergelijking worden toegepast voor de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 met betrekking tot de exploitatie van het Universitair Ziekenhuis Gent en artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 ter uitvoering van artikel 13, § 1, van dit koninklijk besluit. »

Art. 23.De artikelen 75 tot en met 77 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 worden opgeheven. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepaling

Art. 24.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 met uitzondering van artikelen 3, 4, 13 tot en met 23, die in werking treden op 1 januari 2002.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten. - Ontwerp van decreet : 838, nr. 1.- Amendementen : 838, nr. 2. - Rapport : 838, nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 838 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 21 november 2001.

^