Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 juli 2006
gepubliceerd op 15 september 2006

Decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur

bron
vlaamse overheid
numac
2006036441
pub.
15/09/2006
prom.
07/07/2006
ELI
eli/decreet/2006/07/07/2006036441/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JULI 2006. - Decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° AGIOn-decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs », afgekort AGIOn;2° beschikbaarheidsvergoeding : de vergoeding die de inrichtende macht in het kader van het DBFM-programma periodiek dient te betalen overeenkomstig het individueel DBFM-contract voor het scholenbouwprojecten die zal gebaseerd zijn op de projectwaarde, de financieringskost, de onderhoudskost, personeels- en werkingskosten van de vennootschap, verzekeringskosten en een eventuele risico- en winstpremie;3° DBFM-programma : het eenmalig programma waarmee de Vlaamse overheid wil remediëren aan de achterstand in en verbetering van de schoolinfrastructuur door een DBFM-vennootschap te laten instaan voor het ontwerp (Design), de bouw (Build), financiering (Finance) en onderhoud (Maintain);4° DBFM-toelage : de financiële bijdrage tot de beschikbaarheidsvergoeding overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen van dit decreet;5° DBFM-vennootschap : de vennootschap die belast wordt met de uitvoering van het DBFM-programma;6° individueel DBFM-contract : het contract gesloten tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap in het kader van het DBFM-programma;7° overeenkomst : de kaderovereenkomst gesloten met de DBFM-vennootschap die de modaliteiten en ook de wederzijdse rechten en verplichtingen van de betrokken partijen bevat bij de uitvoering van het DBFM-programma;8° reguliere subsidiëring of reguliere financiering : a) reguliere subsidiëring is de reeds bestaande wijze waarop de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs beroep kan doen op de financiële middelen voor investeringen in schoolinfrastructuur overeenkomstig de geldende onderwijsregelgeving;b) reguliere financiering is de reeds bestaande wijze waarop de inrichtende macht in het gemeenschapsonderwijs beroep kan doen op financiële middelen voor investeringen in schoolinfrastructuur overeenkomstig de geldende onderwijsregelgeving;9° scholenbouwproject : de terbeschikkingstelling van schoolinfrastructuur voor dertig jaar;10° schoolinfrastructuur : a) de onroerende goederen die bestemd zijn voor de onderwijsinstellingen, internaten en centra voor leerlingenbegeleiding;b) de eerste uitrusting die aangebracht is in een nieuw of aangepast gebouw, die onontbeerlijk is voor het gebruik van de infrastructuur en die onroerend is uit haar aard of door bestemming;11° Schoolpactwet : de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.

Art. 3.De inrichtende macht kan mits het verlenen van een zakelijk recht een individueel DBFM-contract met de DBFM-vennootschap afsluiten voor een scholenbouwproject binnen het DBFM-programma. Voor de beschikbaarheidsvergoeding verschuldigd door de inrichtende macht in het kader van het DBFM-programma, kan een DBFM-toelage worden ontvangen op de wijze en onder de voorwaarden zoals bepaald in dit decreet.

Art. 4.Dit decreet is van toepassing op de instellingen voor basis- en secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en op de internaten en centra voor leerlingenbegeleiding. HOOFDSTUK II. - DBFM-vennootschap Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 5.§ 1. De procedure voor de selectie van de private partners van de op te richten DBFM-vennootschap en de toewijzing van de opdracht tot uitvoering van het DBFM-programma aan de op te richten DBFM-vennootschap, gebeurt overeenkomstig de wetgeving, overheidsopdrachten'.

De Vlaamse Regering heeft de bevoegdheid om te beslissen over de keuze van gunningswijze, de vaststelling van de gunningsvoorwaarden, om de gunningsprocedure te voeren en gunt de opdracht. De Vlaamse Regering kan het voeren van de procedure en het gunnen van de opdracht overdragen aan AGIOn. § 2. AGIOn richt op grond van artikel 6, 5°, van het AGIOn-decreet een dochtervennootschap op, waarin de Participatiemaatschappij Vlaanderen voor 50 % participeert in het kapitaal. § 3. AGIOn houdt op basis van artikel 5, 6°, van het AGIOn-decreet de coördinatie, sturing en regie van de dochtervennootschap. § 4. De dochtervennootschap houdt 25 % + 1 van de aandelen van de DBFM-vennootschap aan. Aan deze aandelen worden dezelfde rechten verbonden als aan de andere aandelen van de DBFM-vennootschap. De dochtervennootschap zal nooit over een beslissingsmeerderheid beschikken binnen de DBFM-vennootschap.

De overige aandelen van de DBFM-vennootschap worden aangehouden door de geselecteerde private partners.

In de aandeelhoudersovereenkomst worden onder meer de modaliteiten met betrekking tot de optie op de aandelen van de private partners in de DBFM-vennootschap geregeld. Afdeling 2. - Taken

Art. 6.Tot de taak van de DBFM-vennootschap behoort de terbeschikkingstelling van schoolinfrastructuur aan de inrichtende macht op grond van een individueel DBFM-contract binnen het kader van enerzijds de overeenkomst en anderzijds het DBFM-programma volgens de lijst opgesteld door de selectiecommissie overeenkomstig hoofdstuk III van dit decreet.

De DBFM-vennootschap staat in voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud. Afdeling 3. - Werking

Art. 7.§ 1. De overeenkomst wordt gesloten overeenkomstig de resultaten van de gevoerde gunningprocedure zoals bepaald in artikel 5, § 1. In deze overeenkomst worden de algemene en nadere regels bepaald voor de scholenbouwprojecten evenals de voorwaarden voor de opvolging van de uitvoering van het DBFM-programma. § 2. De overeenkomst regelt minstens de volgende aangelegenheden : 1° de taken die de DBFM-vennootschap op zich neemt ter vervulling van haar specifieke opdracht en de mogelijkheden voor het aanbieden van facultatieve diensten aan de geselecteerde inrichtende machten voor het DBFM-programma;2° de resultaatsverbintenissen van de betrokken partijen;3° op welke wijze en met behulp van welke specifieke berekeningsmethode de beschikbaarheidsvergoeding wordt berekend;4° de wijze waarop de DBFM-vennootschap instaat voor de gunningsprocedure en gunning, de coördinatie en de opvolging van de scholenbouwprojecten;5° de wijze waarop de DBFM-vennootschap samenwerkt en overlegt met AGIOn;6° de rapporterings- en informatiemechanismen;7° de wijze waarop de DBFM-vennootschap de inrichtende macht en de Vlaamse Bouwmeester bij haar taken en activiteiten zal betrekken;8° de remediërende en sanctionerende maatregelen in geval van niet-naleving van enerzijds de overeenkomst en anderzijds de individuele DBFM-contracten;9° de standaardbepalingen van de individuele DBFM-contracten. Afdeling 4. - Informatieverplichting

Art. 8.AGIOn rapporteert aan de Vlaamse Regering in overeenstemming met zijn beheersovereenkomst conform artikel 9 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003.

Art. 9.De Vlaamse Regering brengt jaarlijks verslag uit aan het Vlaams Parlement voor 30 september over de uitvoering van het DBFM-programma. Afdeling 5. - Toezicht

Art. 10.§ 1. De Vlaamse Regering duidt, op voordracht van de minister bevoegd voor onderwijs en vorming, een toezichthouder aan. § 2. De Vlaamse Gemeenschap draagt de kosten verbonden aan de uitoefening van het ambt van de toezichthouder. Ter ondersteuning van zijn taak kan de Vlaamse Regering de toezichthouder het nodige personeel en werkingsmiddelen ter beschikking stellen. § 3. De toezichthouder ziet erop toe dat de opdracht bepaald in artikel 6 door de DBFM-vennootschap wordt uitgeoefend conform de wetten, decreten, hun uitvoeringsbesluiten, de statuten en de overeenkomst. § 4. De toezichthouder woont met raadgevende stem de vergaderingen bij van de algemene vergadering van de DBFM-vennootschap en van de raad van bestuur van de DBFM-vennootschap. De toezichthouder ontvangt de volledige dagorde van de vergaderingen van de algemene vergadering, de raad van bestuur alsmede alle documenten terzake, ten minste vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen. De toezichthouder ontvangt de notulen van deze vergaderingen. § 5. In het kader van de uitoefening van het toezicht heeft de toezichthouder het recht om alle informatie te verkrijgen die noodzakelijk of nuttig is.

De toezichthouder kan de vergaderingen bijwonen van alle beheersorganen van de DBFM-vennootschap.

Wanneer de naleving van de wetten, decreten, reglementen, statuten of de overeenkomst het vereisen, kan de toezichthouder, in het kader van zijn opdracht, de aangelegenheid bepalen waarover het beheersorgaan van de DBFM-vennootschap moet beraadslagen en de termijn bepalen waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden. De Vlaamse Regering kan de verdere voorwaarden bepalen voor de toepassing van deze bepaling. § 6. Binnen een termijn van vier werkdagen te rekenen vanaf de kennisname of de ontvangst van de betrokken beslissing, kan de toezichthouder bij de Vlaamse Regering een gemotiveerd beroep instellen tegen elke beslissing van de beslissings- en beheersorganen van de DBFM-vennootschap of de personen aan wie zij hun bevoegdheid hebben gedelegeerd, waarvan hij meent dat ze niet strookt met de wetten, decreten, hun uitvoeringsbesluiten, de statuten of de overeenkomst. Het beroep schort de beslissing op.

Heeft de Vlaamse Regering binnen een termijn van twintig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn waarover de toezichthouder beschikt, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief. In voorkomend geval wordt de nietigverklaring binnen de gestelde termijn aan de raad van bestuur meegedeeld. § 7. De toezichthouder kan de DBFM-vennootschap doorlichten of laten doorlichten. § 8. Ieder jaar stelt de toezichthouder een verslag op ten behoeve van de Vlaamse Regering over de uitvoering van enerzijds de overeenkomst door de DBFM-vennootschap en van anderzijds de individuele DBFM-contracten. § 9. De Vlaamse Regering bepaalt : 1° het statuut van de toezichthouder;2° de nadere regelen voor de aanstelling van de toezichthouder;3° de nadere regels van de opvolging. HOOFDSTUK III. - DBFM-programma Afdeling 1. - Selectiecommissie

Art. 11.§ 1. De Vlaamse Regering richt een selectiecommissie op die is samengesteld uit : 1° een voorzitter met de nodige onafhankelijkheid en vertrouwdheid met de onderwijsregelgeving en het ruime onderwijsveld;2° vier leden die worden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het gesubsidieerd vrij onderwijs;3° vier leden waarvan twee leden worden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het gesubsidieerd officieel onderwijs en twee leden door het gemeenschapsonderwijs;4° drie vertegenwoordigers van de overheid waarvan een vertegenwoordiger van het departement Onderwijs, een vertegenwoordiger van AGIOn en een vertegenwoordiger van het Gemeenschapsonderwijs;5° twee leden van de onderwijsinspectie;6° de Vlaamse Bouwmeester;7° een ambtenaar van AGIOn die het secretariaat verzorgt. § 2. De Vlaamse Regering benoemt de leden van de selectiecommissie. § 3. Het mandaat van de leden van de selectiecommissie wordt beëindigd wanneer de opdracht waarvoor de selectiecommissie werd opgericht, is vervuld.

Art. 12.De selectiecommissie heeft de volgende bevoegdheden : 1° de selectie en rangschikking van de scholenbouwprojecten die in aanmerking komen voor het DBFM-programma op basis van de criteria vermeld in artikel 13;2° het aanduiden van de modelprojecten binnen de geselecteerde scholenbouwprojecten. Afdeling 2. - Selectiecriteria

Art. 13.De criteria genoemd in artikel 12, 1°, hebben betrekking op : 1° het streven naar aflijnbare projecten inzake nieuwbouw en/of substantiële vernieuwbouw met een voldoende omvang;2° het waarborgen van de continuïteit van het onderwijs door te verhelpen aan het tekort aan kwaliteitsvolle oppervlakte;3° de duurzaamheid;4° het streven naar vernieuwing en maatschappelijke meerwaarde. Afdeling 3. - Selectie en rangschikking

Art. 14.De Vlaamse Regering bekrachtigt de selectie en rangschikking vermeld in artikel 12.

Art. 15.Indien een geselecteerd project niet kan doorgaan, kan AGIOn overeenkomstig de selectiecriteria een vervangend project aanduiden.

Bij de keuze van het vervangend project baseert AGIOn zich in eerste instantie op de rangorde van de projecten zoals die werd vastgelegd door de selectiecommissie. In het geval er geen vervangende projecten meer beschikbaar zijn, stelt de selectiecommissie een nieuwe rangorde op.

Art. 16.AGIOn bezorgt de selectie en rangschikking vermeld in artikel 14 aan de DBFM-vennootschap die de betrokken inrichtende macht aanschrijft en hiervan een afschrift bezorgt aan AGIOn. HOOFDSTUK IV. - DBFM-toelage Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 17.Komen in aanmerking voor de DBFM-toelage zoals omschreven in dit hoofdstuk : 1° de instellingen, internaten en centra vermeld in artikel 4, die beantwoorden aan de criteria van de rationalisatie- en programmatienormen die de voorwaarden vastleggen voor het voortbestaan of de betoelaging van bestaande centra, instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen, en anderzijds de oprichting of opname in de toelageregeling van nieuwe centra, instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen;2° wiens scholenbouwprojecten geselecteerd werden in het kader van het DBFM-programma en waarvan de schoolinfrastructuur beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering vastgestelde fysische en financiële normen exclusief de eerste uitrusting. Afdeling 2. - Vorm van DBFM-toelage

Art. 18.De DBFM-toelage wordt berekend als een percentage van de beschikbaarheidsvergoeding die de inrichtende macht betaalt overeenkomstig het individueel DBFM-contract.

Art. 19.De DBFM-toelage bedraagt 70 % voor de instellingen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs en 60 % voor de instellingen van andere onderwijsniveaus, internaten en centra, vermeld in artikel 4, in het gesubsidieerd onderwijs.

Art. 20.De DBFM-toelage bedraagt 100 % voor de instellingen, internaten en centra, vermeld in artikel 4, in het gemeenschapsonderwijs.

Art. 21.De DBFM-toelage kan geen vergoeding inhouden voor de zakelijke rechten die worden verleend aan de DBFM-vennootschap. Afdeling 3. - Uitbetalende instantie

Art. 22.§ 1. AGIOn staat in voor het uitbetalen van de DBFM-toelage in het kader van het DBFM-programma. § 2. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen omtrent de wijze en de procedure van uitbetaling van de DBFM-toelage. Afdeling 4. - Procedure

Art. 23.De DBFM-vennootschap brengt AGIOn op de hoogte van de principiële beslissing van de inrichtende macht tot het afsluiten van een individueel DBFM-contract. De DBFM-vennootschap overhandigt hiervan een afschrift aan AGIOn.

Art. 24.De DBFM-vennootschap legt het ontwerp van individueel DBFM-contract inclusief de ontwerpakte tot verlening van een zakelijk recht door de inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap voor aan AGIOn met het oog op de goedkeuring zoals bepaald in de artikelen 25 en 26.

Art. 25.De goedkeuring voor de toekenning van de DBFM-toelage is afhankelijk van de onderwijsbestemming van de schoolinfrastructuur, niettegenstaande de mogelijkheid om het goed open te stellen voor ander gebruik.

Art. 26.§ 1. De goedkeuring voor de toekenning van de DBFM-toelage is slechts mogelijk indien de inrichtende macht een zakelijk recht verleent aan de DBFM-vennootschap op de schoolinfrastructuur en deze op haar beurt de schoolinfrastructuur ter beschikking stelt aan de inrichtende macht gedurende dertig jaar vanaf de beschikbaarheid. § 2. AGIOn deelt aan de inrichtende macht zijn beslissing in verband met de toekenning van de DBFM-toelage en alle andere kennisgevingen met betrekking tot de DBFM-toelagen mee. AGIOn brengt de DBFM-vennootschap op de hoogte van zijn beslissing.

Art. 27.§ 1. De toekenning van de DBFM-toelage is onderworpen aan het afsluiten van het individueel DBFM-contract onder de in dit decreet bepaalde voorwaarden tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap.

De DBFM-vennootschap verwittigt AGIOn van het afsluiten van het individueel DBFM-contract met de inrichtende macht. De DBFM-vennootschap overhandigt hiervan een afschrift aan AGIOn. § 2. De DBFM-vennootschap legt eveneens de latere herzieningen van het individueel DBFM-contract of van de akte tot verlening van een zakelijk recht door de inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan AGIOn.

Art. 28.De Vlaamse Regering kan de nadere regels met betrekking tot de procedure bepalen. Afdeling 5. - Informatie

Art. 29.AGIOn kan alle initiatieven nemen die het nodig acht om toe te zien of de voorwaarden voor de DBFM-toelage vervuld zijn gedurende de termijn van het individueel DBFM-contract en of de DBFM-toelage niet ten onrechte wordt uitbetaald.

AGIOn kan onder meer bijkomende documenten en gegevens opvragen, de inrichtende macht horen en een bezoek ter plaatse brengen. Afdeling 6. - Einde betaling, verrekening en terugvordering

Art. 30.Indien geen gevolg gegeven wordt aan de initiatieven van AGIOn zoals bepaald in artikel 29, kan de betaling van de DBFM-toelage opgeschort worden.

Art. 31.§ 1. Indien de onderwijsbestemming van de schoolinfrastructuur niet langer verzekerd is, houdt AGIOn op met de betaling van de DBFM-toelage. § 2. Het behoort tot de appreciatie van AGIOn om te bepalen of de onderwijsbestemming niet langer verzekerd is, gebaseerd op alle feitelijke en juridische elementen die bekend zijn.

Art. 32.§ 1. De ten onrechte uitbetaalde DBFM-toelagen worden verrekend met de nog verschuldigde DBFM-toelagen. § 2. Bij gebrek aan verschuldigde DBFM-toelagen, vordert AGIOn de ten onrechte uitgekeerde toelagen terug. HOOFDSTUK V. - Vlaamse Bouwmeester

Art. 33.§ 1. In artikel 127 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wordt een § 3 toegevoegd, dat luidt als volgt : « § 3. De Vlaamse Regering kan bepalen voor welke aanvragen, genoemd in § 1, de Vlaamse Bouwmeester medebeslissingsbevoegdheid heeft. » § 2. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, wordt een punt 10° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 10° de scholenbouwprojecten van instellingen, internaten en centra in het kader van het DBFM-programma zoals bedoeld in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. » § 3. In artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° de scholenbouwprojecten van instellingen, internaten en centra in het kader van het DBFM-programma zoals bedoeld in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. » § 4. In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, wordt een hoofdstuk IVbis toegevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Medebeslissingsbevoegdheid van de Vlaamse Bouwmeester

Artikel 4bis.De Vlaamse Bouwmeester heeft medebeslissingsbevoegdheid bij het overleg tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap met het oog op de beoordeling van het ontwerp van de scholenbouwprojecten zoals bedoeld in artikel 12, 2°, van het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur.

De Vlaamse Bouwmeester verleent zijn beslissing binnen de termijnen zoals overeengekomen in onderling overleg met de DBFM-vennootschap en de inrichtende macht, rekening houdend met de randvoorwaarden waarbinnen het individuele DBFM-contract tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap wordt afgesloten zoals bepaald in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. Het overleg moet resulteren in een unanieme beslissing. » HOOFDSTUK VI. - Beroep op reguliere subsidiëring of reguliere financiering

Art. 34.§ 1. Een inrichtende macht kan tijdens de looptijd van het individueel DBFM-contract nog beroep doen op de reguliere subsidiëring of reguliere financiering voorzover een verandering aan het scholenbouwproject niet opgevangen kan worden door het individueel DBFM-contract. § 2. In afwijking van artikel 19, § 1, van de Schoolpact-wet kan een inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs die tijdens de looptijd van het individueel DBFM-contract, niet over een zakelijk recht beschikt op de schoolinfrastructuur dat het voorwerp uitmaakt van het individueel DBFM-contract, een beroep doen op de reguliere subsidiëring.

Art. 35.Een inrichtende macht in het gesubsidieerde onderwijs kan gedurende de looptijd van het individueel DBFM-contract geen beroep doen op de reguliere subsidiëring voor de aankoop van de schoolinfrastructuur dat het voorwerp uitmaakt van het individueel DBFM-contract. HOOFDSTUK VII. - Einde individueel DBFM-contract

Art. 36.Op het einde van het individueel DBFM-contract wordt de schoolinfrastructuur kosteloos overgedragen aan de inrichtende macht. HOOFDSTUK VIII. - Waarborg voor de DBFM-vennootschap

Art. 37.De Vlaamse Regering is gemachtigd om een gemeenschapswaarborg te stellen voor de terugbetaling van de leningen aangegaan door de DBFM-vennootschap voor de realisatie van het DBFM-programma.

Art. 38.De Vlaamse Regering is gemachtigd om een gemeenschapswaarborg te stellen voor de betaling van het niet door de DBFM-toelage gedekte gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding voor het gesubsidieerd onderwijs.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen met betrekking tot de voorwaarden of modaliteiten voor het stellen van deze waarborg.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 juli 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE. _______ Nota (1) Zitting 2005-2006 Stukken.- Ontwerp van decreet, 849 - Nr. 1. - Verslag, 849 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 849 - Nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 5 juli 2006.

^