Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 28 juli 2004

Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft het administratief toezicht

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036103
pub.
28/07/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/07/2004036103/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft het administratief toezicht (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft het administratief toezicht.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 42 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986, de wet van 5 augustus 1992 en de decreten van 17 december 1997, 19 december 1999, 14 juli 1998 en 14 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Onder personeelsformatie wordt verstaan : de opsomming van de graden en de vaststelling van het aantal vol- en deeltijdse betrekkingen per graad.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « de raad voor maatschappelijk welzijn » vervangen door de woorden « het beheerscomité, bedoeld in artikel 94, § 2, »;3° in het vierde en het achtste lid worden de woorden « de Koning » vervangen door de woorden « de Vlaamse regering »;4° het zevende lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor de toepassing van het vorige lid kan de Vlaamse regering algemene regelen vaststellen waarbinnen het centrum kan handelen.»; 5° het tiende tot en met het twaalfde lid worden opgeheven.

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 42bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 42bis.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden die worden toegekend krachtens artikel 111, § 3, en in artikel 112, § 1, schorst de gouverneur, bij gemotiveerd besluit en binnen de in artikel 112bis, § 3 en § 4, bepaalde termijn, de uitvoering van de besluiten tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie in de volgende gevallen : 1° als een dergelijk besluit wordt ingediend zonder dat de noodzaak daartoe voldoende wordt verantwoord op basis van een personeelsbehoeftestudie.Die personeelsbehoeftestudie bevat in ieder geval de volgende elementen : a) de motivering en verklaring van de beoogde wijzigingen aan het personeelsbestand, waarbij onder meer de beleidsvisie of de opties van het bestuur op herkenbare wijze worden verwoord;in geval de beoogde wijziging een gevolg is van een decretale of reglementaire verplichting of erkenningsvoorwaarde volstaat de vermelding van deze verplichting als motivering; b) de functiebeschrijvingen, die de functies onderbrengen in een welbepaald niveau en op een bepaalde plaats binnen de organisatie, en die een nauwkeurige weergave bevatten van de taakinhoud en het profiel van een functie;c) de prestatiegegevens in de vorm van kwantitatieve en beschrijvende informatie die betekenisvol is voor de personeelsbehoefte en die betrekking heeft op het dienstverleningspakket en het niveau van de dienstverlening, het kwaliteitsniveau van de dienstverlening, de organisatieopvatting bij de dienstverlening en het taakvolume;2° als een dergelijk besluit wordt voorgelegd zonder algemeen organogram, of, als de omvang van de organisatie dat noodzakelijk maakt, zonder deelorganogrammen per departement, afdeling en/of dienst;3° als een dergelijk besluit wordt voorgelegd zonder dat de financiële haalbaarheid wordt aangetoond op basis van een nauwkeurige berekening van de maximale financiële gevolgen van de beslissing en van de wijze waarop het evenwicht van het budget, bedoeld in artikel 88, § 2, en van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 88, § 1, behouden kan blijven;4° als een dergelijk besluit personeelsfuncties bevat die de sectorale akkoorden schenden die in de bevoegde onderhandelingscomités werden gesloten. In afwijking van het eerste lid kan de gouverneur, als de redenen die aanleiding geven tot een schorsing beperkt zijn tot een of meer welbepaalde functies, de schorsing beperken tot één of meer artikelen of onderdelen van het voorliggende besluit, op voorwaarde dat het niet-geschorste deel van het voorliggende besluit nog op verantwoorde en samenhangende wijze kan worden uitgevoerd. § 2. De gouverneur verstuurt zijn schorsingsbesluit naar het bevoegde orgaan van het centrum uiterlijk de laatste dag van de termijn, bedoeld in § 1, eerste lid. Hij verstuurt dezelfde dag een afschrift van zijn schorsingsbesluit naar de Vlaamse regering. § 3. Het bevoegde orgaan van het centrum, waarvan een besluit in zijn uitvoering werd geschorst, kan het geschorste besluit intrekken en geeft daarvan kennis aan de gouverneur.

Het kan een geschorst besluit gemotiveerd rechtvaardigen of aanpassen binnen een termijn van honderd dagen, die ingaat op de dag nadat het schorsingsbesluit van de gouverneur verstuurd werd naar het bestuur.

Het stuurt dit besluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse regering. Het stuurt tevens een afschrift van het besluit naar de gouverneur. § 4. Onverminderd de bevoegdheid tot vernietiging die haar toegekend wordt in artikel 111, § 3, en artikel 112, § 3 en § 4, vernietigt de Vlaamse regering de besluiten tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie in de volgende gevallen : 1° als een dergelijk besluit wordt ingediend zonder dat de noodzaak daartoe voldoende wordt verantwoord op basis van een personeelsbehoeftestudie.Die personeelsbehoeftestudie bevat in ieder geval de volgende elementen : a) de motivering en verklaring van de beoogde wijzigingen aan het personeelsbestand waarbij onder meer de beleidsvisie of de opties van het bestuur op herkenbare wijze worden verwoord;in geval de beoogde wijziging een gevolg is van een decretale of reglementaire verplichting of erkenningsvoorwaarde volstaat de vermelding van deze verplichting als motivering; b) de functiebeschrijvingen, die de functies onderbrengen in een welbepaald niveau en op een bepaalde plaats binnen de organisatie en die een nauwkeurige weergave bevatten van de taakinhoud en het profiel van een functie;c) de prestatiegegevens in de vorm van kwantitatieve en beschrijvende informatie die betekenisvol is voor de personeelsbehoefte en die betrekking heeft op het dienstverleningspakket en het niveau van de dienstverlening, het kwaliteitsniveau van de dienstverlening, de organisatieopvatting bij de dienstverlening en het taakvolume;2° als een dergelijk besluit wordt voorgelegd zonder algemeen organogram, of, als de omvang van de organisatie dat noodzakelijk maakt, zonder deelorganogrammen per departement, afdeling en/of dienst;3° als een dergelijk besluit wordt voorgelegd zonder dat de financiële haalbaarheid wordt aangetoond op basis van een nauwkeurige berekening van de maximale financiële gevolgen van de beslissing en van de wijze waarop het evenwicht van het budget, bedoeld in artikel 88, § 2, en van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 88, § 1, behouden kan blijven;4° als een dergelijk besluit personeelsfuncties bevat die de sectorale akkoorden schenden die in de bevoegde onderhandelingscomités werden gesloten. In afwijking van het eerste lid kan de Vlaamse regering, als de redenen die aanleiding geven tot een vernietiging beperkt zijn tot een of meer welbepaalde functies, de vernietiging beperken tot één of meer artikelen of onderdelen van het voorliggende besluit, op voorwaarde dat het niet-vernietigde deel van het voorliggende besluit nog op verantwoorde en samenhangende wijze kan worden uitgevoerd. § 5. De Vlaamse regering neemt haar vernietigingsbesluit binnen een termijn van vijftig dagen, ingaande op de dag nadat ze het besluit tot rechtvaardiging of aanpassing van het geschorste besluit ontvangen heeft en verstuurt dit vernietigingsbesluit naar het bevoegde orgaan van het centrum uiterlijk op de laatste dag van die termijn. Ze stuurt dezelfde dag een afschrift van haar besluit ter kennisgeving aan de gouverneur.

Als de Vlaamse regering de termijn voor vernietiging laat verstrijken, is de schorsing ambtshalve opgeheven en kan het betreffende besluit van het centrum niet meer vernietigd worden. § 6. Bij een rechtstreekse vernietiging in de in § 4, genoemde gevallen, neemt de Vlaamse regering haar besluit binnen de termijn, vastgesteld in artikel 112bis, § 3 en § 4.

Ze verstuurt het vernietigingsbesluit naar het bevoegde orgaan van het centrum uiterlijk de laatste dag van die termijn. Ze stuurt dezelfde dag een afschrift van haar besluit ter kennisgeving aan de gouverneur. ».

Art. 4.Artikel 56, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Voor tijdelijke bedieningen en in geval van een ramp kan de raad voor maatschappelijk welzijn, indien nodig, personeel aanwerven buiten de personeelsformatie. In geval van een ramp kan tevens afgeweken worden van de vastgestelde aanwervingsvoorwaarden, voorzover dat noodzakelijk is om dringende en onvoorziene taken te vervullen. ».

Art. 5.Artikel 93ter van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 93ter.De besluiten waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door een spreiding van die lasten over een langere periode, worden genomen door de raad voor maatschappelijk welzijn. »

Art. 6.In artikel 111 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 14 juli 1998 en gewijzigd door het decreet van 18 mei 1999, wordt § 2, vervangen door wat volgt : « § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 moet binnen een termijn van twintig dagen, ingaande de dag volgend op het treffen, een eensluidend verklaard afschrift naar de gouverneur en naar het college van burgemeester en schepenen worden verstuurd van : 1° de besluiten betreffende de wervings- en bevorderingsvoorwaarden, de weddenschalen, de bezoldigingsregeling en de vergoedingen en toelagen van het personeel;2° de besluiten waardoor de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt;3° de besluiten tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie. Binnen dezelfde termijn van twintig dagen wordt van de besluiten, bedoeld in 1° en 3°, eveneens een afschrift naar de Vlaamse regering verstuurd. »

Art. 7.In artikel 112bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998 en gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid van § 1, wordt vervangen door wat volgt : « Deze termijn wordt geschorst door de verzending van een ter post aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid het dossier betreffende een bepaald besluit bij het bevoegde orgaan van het centrum opvraagt of supplementaire inlichtingen inwint.De ontvangst van het dossier of van de supplementaire inlichtingen of de verzending van de ter post aangetekende ingediende klacht aan de toezichthoudende overheid geldt als stuiting. »; 2° in de paragrafen 2, 3 en 4 worden de woorden « het provinciaal gouvernement » telkens vervangen door de woorden « de provinciegouverneur ».

Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 112ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 112ter.Ingeval een klacht wordt ingediend tegen een besluit van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, brengt de toezichthoudende overheid bij wie de klacht is ingediend, de indiener van de klacht regelmatig op de hoogte van de behandeling van de klacht.

De toezichthoudende overheid brengt de indiener van de klacht via een gewone brief op de hoogte van : 1° de ontvangst van de klacht, binnen tien dagen nadat ze toegekomen is;2° het verzoek van de toezichthoudende overheid aan het bevoegd orgaan van het centrum om het besluit of de inlichtingen, bedoeld in artikel 112bis, § 1, te bezorgen, binnen tien dagen na dat verzoek;3° de motieven van de toezichthoudende overheid om het besluit van het centrum waartegen de klacht was ingediend niet te schorsen of te vernietigen, binnen tien dagen na het nemen van het besluit of na het verstrijken van de beslissingstermijn bedoeld in artikel 112bis;4° het gemotiveerde besluit van de toezichthoudende overheid waarbij het bestreden besluit van het centrum wordt geschorst of vernietigd, binnen tien dagen na het nemen van het besluit;5° de stand van het dossier als de behandeling van de klacht verschillende weken of maanden in beslag neemt;in dat geval informeert de toezichthoudende overheid de indiener van een klacht minstens om de drie maanden over de stand van zaken. Zodra de toezichthoudende overheid het onderzoek heeft afgerond, stuurt ze haar definitieve antwoord aan de indiener van de klacht en geeft ze er ook kennis van aan het betrokken centrum.

De bepalingen van dit artikel zijn zowel van toepassing op de besluiten waarvan met toepassing van artikel 111, § 2, van deze wet geen afschrift naar de provinciegouverneur gestuurd moet worden, als op de besluiten waarvan wel een afschrift naar de provinciegouverneur gestuurd moet worden. ».

Art. 9.In artikel 126, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986 en gewijzigd bij decreet van 14 juli 1998, worden de woorden « de artikelen 111, 112, 112bis en 113 » vervangen door de woorden « de artikelen 111, § 1, 111, § 2, 1°, 111, § 3, en 112 tot en met 113 ».

Art. 10.De besluiten die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn genomen worden vóór de inwerkingtreding van dit decreet, blijven onderworpen aan de toezichtregelen die op dat tijdstip van kracht waren.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Voorstel van decreet : 2075 - Nr. 1. - Amendementen : 2075 - Nrs. 2 en 3. - Verslag : 2075 - Nr. 4. - Amendement : 2075 - Nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2075 - Nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Middagvergadering van 28 april 2004 en vergadering van 29 april 2004.

^