Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 november 2007
gepubliceerd op 19 december 2007

Decreet houdende wijziging van het decreetgevende deel van Boek II van het Milieuwetboek

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007027181
pub.
19/12/2007
prom.
07/11/2007
ELI
eli/decreet/2007/11/07/2007027181/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 NOVEMBER 2007. - Decreet houdende wijziging van het decreetgevende deel van Boek II van het Milieuwetboek (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel D.2, 17°, van Boek II van het Milieuwetboek worden de woorden « erkende waterzuiveringsmaatschappijen » vervangen door de woorden « erkenden saneringsinstellingen » en worden de woorden (in de Franse versie) « ces dernières » vervangen door de woorden « ces derniers ».

In artikel D.20, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « de in overeenstemming met artikel 343 erkende zuiveringsinstellingen » vervangen door de woorden « de in overeenstemming met artikel D.343 erkende saneringsinstellingen ».

In de artikelen D.340, § 1, eerste lid, 2°, D.343, eerste en tweede lid, D.344 en D.345, § 2, vierde lid, 3°, van hetzelfde Boek worden het woord « zuiveringsinstelling » vervangen door het woord « saneringsinstelling ».

In de artikelen D.4, § 2, tweede lid, 2°, D.179, D.218, § 2, derde lid, D.222, § 3, D 252, § 3, 1°, D.276, 1°, D.332, § 2, 1°, tweede lid, en 5°, D.333, § 2, tweede lid, c., D.345, § 1, § 3, tweede lid, § 4, eerste lid, en § 9, van hetzelfde Boek worden het woord « zuiveringsinstellingen » vervangen door het woord « saneringsinstellingen ».

In deel III van Boek II wordt het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk I van titel III vervangen als volgt : « Afdeling 2 - Saneringsinstellingen ».

Art. 2.In artikel D.2, 39°, van hetzelfde Boek wordt een vierde streepje toegevoegd, luidend als volgt : « - slijk uit het ledigen van septische putten of gelijkaardige zuiveringssystemen en bestemd om geloosd te worden en in een waterzuiveringsstation behandeld te worden. ».

Art. 3.In artikel D.2 van hetzelfde Boek wordt punt 41°, c., vervangen door onderstaand punt 41°, c. : « c. het afvalwater verschillend van het afvalwater omschreven in bovengenoemde punten a. en b. afkomstig van inrichtingen die een dagelijkse vuilkracht van 100 I.E. of minder lozen vóór behandeling en vrij van gevaarlijke stoffen zoals omschreven in artikel D.2, 79°, met uitzondering van de inrichtingen vermeld door de Regering waarvoor het afvalwater schadelijk is voor de riolering en/of voor de normale werking van een waterzuiveringsstation of het milieu dat het afvalwater ontvangt en dat niet bij de klasse van het huishoudelijk afvalwater mag worden ondergebracht.

De I.E. bedoeld in het vorige lid vertegenwoordigt een vuilkrachteenheid met : - een biochemisch zuurstofverbruik over vijf dagen (BZV5) van 60 g per dag; - een chemische zuurstofverbruik (CZV) van 135 g per dag; - een gehalte aan zwevende stoffen (ZS) van 135 g per dag; - een gehalte aan stikstof van 9,9 g zuurstof per dag; - een gehalte aan totaalfosfor van 2,2 g per dag; - een volume van 0,18 m3 per dag. »

Art. 4.In artikel D.2 van hetzelfde Boek wordt punt 41°aangevuld met een d, luidend als volgt : « d. bij gelijkstelling, slijk uit het ledigen van septische putten of gelijkaardige zuiveringssystemen en bestemd om geloosd te worden en in een waterzuiveringsstation behandeld te worden. »

Art. 5.A rtikel D.4, § 3, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : Elke verdeler geeft hem uiterlijk 31 maart kennis van het gemiddelde rendement van zijn net over het vorige jaar. De modaliteiten voor de berekening van het gemiddelde rendement worden door de Regering vastgelegd. »

Art. 6.Artikel D.32 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « Art. D.32. § 1. Op initiatief van de plaatselijke overheid, van operatoren van de watercyclus of verenigingen kan binnen elk deelstroomgebied een riviercontract opgemaakt worden. In afwijking toegestaan overeenkomstig de door de Regering vastgelegde modaliteiten kunnen verschillende riviercontracten per deelstroomgebied opgemaakt worden.

Het riviercontract bestaat uit de volgende drie groepen : - de leden voorgedragen door de betrokken gemeenteraden en provincieraden; - de leden voorgedragen door de plaatselijke actoren; - de leden voorgedragen door de betrokken administraties en adviesorganen.

De plaatselijke actoren bedoeld in het vorig lid zijn : - de verenigingen die op het gebied van het milieu actief zijn; - de actoren i.v.m. de verschillende activiteiten die een noemenswaardige weerslag hebben op het deelstroomgebied, zoals landbouw, bosbouw, bedrijven, ambachtsondernemingen, handel, sport, toerisme; - de actoren i.v.m. de culturele en educatieve activiteiten die in hetzelfde deelstroomgebied uitgeoefend worden.

De beslissingsorganen worden georganiseerd zodat ze representatief zijn van de vennoten, waarbij geen enkele groep vennoten, met inbegrip van die bestaande uit de gemeenten en provincies, predominant is. §. 2. In geval van verschillende riviercontracten binnen éénzelfde deelstroomgebied coördineren zij hun actie volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. §. 3. Het riviercontract beoogt een geïntegreerde, globale en overlegde informatie en sensibilisering m.b.t. de watercyclus en de organisatie van een dialoog tussen al zijn leden om een protocolakkoord op te maken.

Dit protocolakkoord draagt bij tot het halen van de milieudoelstellingen bedoeld in de artikelen D.1 en D. 22 door elke ondertekenaar ervan in het kader van zijn verantwoordelijkheden ertoe te verbinden welbepaalde doelstellingen te halen.

De Regering kan technische opdrachten aan het riviercontract toewijzen. §. 4. De Regering kan het riviercontract subsidies toekennen volgens de regels die zij bepaalt. Zij kan de toekenning van deze subsidies aan een activiteitsprogramma onderwerpen.

Het riviercontract maakt een jaarlijks activiteitenverslag op. In geval van verschillende riviercontracten binnen éénzelfde deelstroomgebied wordt per deelstroomgebied één gecoördineerd jaarlijks activiteitenverslag opgesteld.

Het riviercontract wordt jaarlijks geëvalueerd door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Energie, Afdeling Water, en meegedeeld aan de Minister die voor het waterbeleid bevoegd is. ».

Art. 7.In artikel D.38 van hetzelfde Boek worden in de Franse versie de woorden « l'ouvrage d'Art. D. » vervangen door de woorden « l'ouvrage d'art. ».

Art. 8.In artikel D.159, 2°, 5° en 6° van hetzelfde Boek worden de woorden « voor regenwater » geschrapt.

Art. 9.In artikel D.161, 1°, van hetzelfde Boek worden de woorden « en het oppervlaktewater » vervangen door de woorden « , het oppervlaktewater en de kunstmatige afvoerwegen ».

Art. 10.In artikel D 174, § 1, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « op de dag van de aanvraag van de milieuvergunning » vervangen door de woorden « op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het besluit betreffende de oprichting van een voorkomingsgebied, behoudens door de Regering toegestane afwijking ».

Art. 11.In artikel D.184, eerste lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel 191 » vervangen door de woorden « artikel D.192 ».

Art. 12.In artikel D.195, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « de eventuele uitbreiding van het net » vervangen door de woorden « de eventuele uitbreiding of versterking van het net ».

In hetzelfde artikel D.195, tweede zin, tweede streepje, worden de woorden « of een versterking » ingevoegd tussen het woord « uitbreiding » en de woorden « buiten een bestaande openbare weg ».

In hetzelfde artikel D.195, tweede zin, derde streepje, worden de woorden « - verder dan de eerste vijftig meters, als het gaat om een andere aanvraag tot uitbreiding, waarbij de uitbreiding over de eerste vijftig meters ten laste valt van de verdeler. » vervangen door de woorden « verder dan de eerste vijftig meters, als het gaat om een andere aanvraag tot uitbreiding of versterking voor een woongebouw, waarbij de uitbreiding of versterking over de eerste vijftig meters ten laste valt van de verdeler ».

Art. 13.In artikel D.197, derde lid, van hetzelfde Boek wordt de laatste zin « In dat geval wordt voorzien in een bijkomende meter om het gemeenschappelijke verbruik te meten. » vervangen al volgt : « In dat geval wordt voorzien in een bijkomende meter om het gemeenschappelijke verbruik te meten. In geval van wijziging van het aantal woningen, handelszaken of gebouwen, valt de wijziging van de aansluiting ten laste van de aanvrager. »

Art. 14.In artikel D.202, eerste lid, vierde streepje, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel 198 » vervangen door de woorden « artikel D.207 ».

Art. 15.In artikel D.217, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « algemeen gemeentelijk afwateringsplan » vervangen door de woorden « saneringsplan per deelstroomgebied ».

Art. 16.In artikel D.219 van hetzelfde Boek wordt de zin « Om de twee jaar stellen de gemeenten een verslag op aan de hand van de door de Regering vastgestelde modaliteiten, alvorens het naar het Gewest te sturen » gewijzigd als volgt : « De gemeenten stellen een verslag op aan de hand van de door de Regering bepaalde modaliteiten, alvorens het naar de S.P.G.E. en de erkende saneringsinstellingen te sturen met het oog op de uitvoering en de bijwerking van de saneringsplannen per deelstroomgebied. »

Art. 17.Artikel D.220, eerste lid, van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « De gemeenteraad vaardigt een gemeentelijk reglement uit ter aanvulling van de verplichtingen tot afvoer van het afvalwater die vastliggen in het algemeen zuiveringsreglement bedoeld in artikel 218, § 1, betreffende de bepaling van de bezoldiging en de modaliteiten voor elke aansluiting van de riolering op het openbaar domein. »

Art. 18.§ 1. In artikel D.222 van hetzelfde Boek wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. De erkende ruimers zijn verplicht het slijk op te ruimen hetzij door het te overhandigen aan een zuiveringsstation dat daartoe door een saneringsinstelling is aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, hetzij beheerd overeenkomstig de bepalingen betreffende het afvalbeheer. » § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4. De behandeling door een erkende saneringsinstelling van slijk uit septische putten of gelijkaardige zuiveringssystemen wordt gratis uitgevoerd door de erkende saneringsinstelling als het slijk uitsluitend voortvloeit uit de behandeling van huishoudelijk afvalwater geproduceerd in het Waalse Gewest. »

Art. 19.In artikel D.223, § 1, van hetzelfde Boek wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Onder « beheerder » wordt verstaan, naargelang van het geval, de exploitant, de eigenaar of de opdrachtgever van installaties voor waterproductie of -distributie of voor de verzameling of sanering van afvalwater in wiens naam de aanvraag tot verklaring van openbaar nut werd ingediend of elke persoon die hem later eventueel opvolgt in de exploitatie, het opdracht geven of het bezitten van deze installaties. »

Art. 20.In artikel D.223, § 2, van hetzelfde Boek wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De vergoeding wordt in één keer uitbetaald en geldt als forfaitaire vergoeding. »

Art. 21.Artikel D.223, § 2, van hetzelfde Boek wordt aangevuld als volgt : « In geval van mede-eigendom tussen de houders van zakelijke rechten op de met de erfdienstbaarheid bezwaarde grond wordt het bedrag van de forfaitaire vergoeding onder hen verdeeld naar rato van hun respectieve quotiteiten in de mede-eigendom.

In geval van verdeling van het eigendomsrecht i.v.m de met die erfdienstbaarheid bezwaarde grond wordt het bedrag van de forfaitaire vergoeding uitbetaald aan de houder van het zakelijk genotsrecht op bedoeld gebouw, onverminderd het eventuele beroep van de blote eigenaar, de erfpachter of de grondbezitter tegen deze houder van het zakelijk recht op grond van de regels van aansprakelijk recht die hun relaties regelen.

Als een bezette grond met een contractuele of wettelijke erfdienstbaarheid bezwaard is, wordt de forfaitaire vergoeding volledig uitbetaald aan de eigenaar van het bezwaarde erf, onverminderd het eventuele beroep van de begunstigde van de bestaande erfdienstbaarheid tegen deze eigenaar op grond van de regels van aansprakelijk recht die hun relaties regelen. »

Art. 22.In artikel D.223, § 3, 1°, van hetzelfde Boek worden de woorden « en van de bijdrage die hij voor de behandeling van het dossier moet betalen » geschrapt.

Art. 23.Artikel D.223, §3, 2°, van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « 2° de wijze waarop de in paragraaf 2 bedoelde bijdragen berekend en geïndexeerd worden. Zij kan verschillende basiswaarden bepalen die voor de berekening gebruikt moeten worden in functie van o.a. het soort bedoelde installaties, de geografische ligging en bestemming van de bezette gronden. »

Art. 24.In artikel D.224 van hetzelfde Boek worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidend als volgt : « Bij overtreding van de in of krachtens dit artikel voorziene verbodsbepalingen en voorschriften heeft de beheerder het recht om de opgerichte bebouwing en beplanting af te breken en de plaatsen in hun vroegere staat te herstellen, alsook elke noodzakelijk geachte conservatoire maatregel te nemen, het geheel op kosten van de overtreder, onverminderd de schadevergoeding waartoe de overtreding aanleiding zou kunnen geven.

Als de overtreding een dringend noodzakelijke interventie op de installaties die de erfdienstbaarheid genieten niet belet, moet de beheerder de overtreder evenwel eerst aanmanen onmiddellijk een einde aan de overtreding te maken en de plaats in haar vroegere staat te herstellen. Daartoe geeft hij de overtreder een termijn van minstens dertig dagen. »

Art. 25.Het derde lid van artikel D. 224 van hetzelfde Boek wordt het eerste lid van artikel D.224bis.

Dat eerste lid wordt aangevuld met de volgende leden, luidend als volgt : « Als de beheerder op aanvraag van de eigenaar het geheel of een deel van de grond die laatstgenoemde bezet, aankoopt of onteigent, maakt de forfaitaire vergoeding die geïnd is ter compensatie van de erfdienstbaarheid van algemeen nut die bedoelde grond bezwaart, deel uit van een voorschot op de koopprijs of onteigeningsvergoeding die onderling wordt overeengekomen of die, in voorkomend geval, door de rechter wordt bepaald in het kader van de onteigeningsprocedure.

Om deze prijs of onteigeningsvergoeding vast te leggen wordt geen rekening gehouden met de minderwaarde voortvloeiend uit de verplichtingen i.v.m. de bezetting van de grond door de installaties van de beheerder.

In voorkomend geval wordt het positieve saldo tussen de koopprijs of onteigeningsvergoeding en het ontvangen voorschot met een rente verhoogd die berekend wordt tegen de geldende wettelijke rentevoet over de periode die ingaat op de begindatum van de effectieve bezetting van de grond door de beheerder en eindigt op de datum van het eerste onderlinge koopaanbod dat de beheerder aan de eigenaar richt. »

Art. 26.In hetzelfde Boek wordt een artikel D.224ter ingevoegd, luidend als volgt : « Art. D.224ter. - Behalve als het geheel of een deel van de grond bezwaard met een erfdienstbaarheid van algemeen nut wordt gekocht, dient de eigenaar of houder van zakelijke rechten op dit goed het bestaan van deze erfdienstbaarheid aan te geven in elkeakte, ongeacht of hij onderhands of authentiek is, in elke akte van overdracht of aanwijzing van eigendom, van genotsrecht van meer dan negen jaar, van erfpacht of van oppervlakte van het geheel of een deel van de grond, met inbegrip van de akte die een pacht vaststelt. »

Art. 27.Artikel D.228, derde lid, van hetzelfde Boek wordt aangevuld als volgt : « De Regering kan de methode en de berekeningsformule van de C.V.D. bepalen. »

Art. 28.Artikel D.229 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « Art. D.229. - In het kader van de tarifering bedoeld in artikel 228 wordt de C.V.A. niet toegepast in de volgende gevallen : - op het gedeelte van het totaal opgevangen volume dat als industrieel afvalwater wordt geloosd, als de gebruiker onderworpen is aan de belasting op het lozen van industrieel afvalwater; - als de gebruiker in aanmerking komt voor een vrijstelling, overeenkomstig artikel D.288; - op de volumes van het met huishoudelijk afvalwater gelijkgesteld landbouwafvalwater van de veehouderijen en -fokkerijen die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd door de Waalse Regering, met uitzondering van het volume dat gelijk is aan het vermoedelijke waterverbruik van het gezin, hetzij 100m3. ».

Art. 29.In artikel D.253, van hetzelfde Boek wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De geproduceerde waterhoeveelheden die in het Waalse Gewest worden verdeeld en op basis waarvan de verdelers verhoudingsgewijs zorgen voor de sanering van afvalwater worden berekend op basis van de aan de verbruikers verdeelde en gefactureerde waterhoeveelheden. »

Art. 30.In artikel D.276, 1°, van hetzelfde Boek worden de woorden « ten minste zeven personen tewerkstellen en » geschrapt.

Artikel D.276, 2°, van hetzelfde Boek wordt opgeheven.

Art. 31.In artikel D.279 van hetzelfde Boek wordt de formule : « ? N1 = (Q/180) (a + ((0.3*MS)/500) ? N1 = + 0.45 (D.C.O./525)*(0.4 + 0.6 d) » vervangen door de formule : « ? N1 = (Q/180) (a + ((0.3*MS)/500) + 0.45 (D.C.O./525)*(0.4 + 0.6 d) ».

Art. 32.In artikel D.288, eerste en tweede lid, van hetzelfde Boek, worden de woorden « of de C.V.A. » ingevoegd na de woorden « terugbetaling van de belasting ».

Art. 33.In artikel D.317, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel 220 » vervangen door de woorden « artikel D.218 ».

Art. 34.In artikel D.321, 4° en 5°, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel 64 » vervangen door de woorden « artikel D.21 ».

Art. 35.In artikel D.331, §1, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « De gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn erop toepasselijk » vervangen door de woorden « Het Wetboek van vennootschappen is erop toepasselijk ».

Art. 36.In artikel D.340, § 2, eerste lid, 1° en 2°, van hetzelfde Boek worden de woorden « door de Raad van bestuur van de « S.P.G.E » vervangen door de woorden « door de Raad van bestuur van Aquawal ».

In artikel D.340, § 2, laatste lid, worden de woorden « en de ondervoorzitters van de « S.P.G.E. » of hun afgevaardigden » vervangen door de woorden « van het directiecomité van de S.P.G.E. of zijn afgevaardigden ».

Art. 37.In artikel D.344, 5°, van hetzelfde Boek worden de woorden « de bepalingen van artikelen 317 en 322 » vervangen door de woorden « artikel D.322 ».

In hetzelfde artikel D.344 wordt punt 7° vervangen als volgt : « 7° op verzoek van de van de Regering of van de S.P.G.E. andere opdrachten inzake de openbare sanering vervullen; ».

Hetzelfde artikel D.344 wordt aangevuld met een punt 10°, luidend als volgt : « 10° advies verlenen aan de exploitanten die zich aansluiten op het rioleringssysteem of het opvangnetwerk, inzake de lozing van industrieel afvalwater volgens de modaliteiten vastgelegd door de Regering. »

Art. 38.In artikel D.393, 1°, van hetzelfde Boek worden de woorden « de voorkoming van » ingevoegd tussen de woorden « de bescherming van het oppervlaktewater en » en de woorden « de vervuiling van het grondwater ».

In artikel D.393, 5°, van hetzelfde Boek wordt het eerste streepje vervangen als volgt : « - hetzij zonder over de erkenning te beschikken die vereist is krachtens artikel 222. ».

Art. 39.In de artikelen D.407, D.408, D.409 en D.410 van hetzelfde Boek wordt de bewoording « 176 » vervangen door de bewoording « D.177 », in artikel D.409, §1, 1°, worden de bewoordingen « en D.177 » toegevoegd na de bewoording « 173 », in artikel D.409, § 2, worden de bewoordingen « en D.177 » ingevoegd tussen de bewoording « 176 » en de bewoordingen « en krachtens ».

Art. 40.In hetzelfde Boek wordt een artikel D.413 bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. D.413bis. - De Regering kan een administratieve boete opleggen als de bepalingen van hoofdstuk III van titel VII van deel II worden overtreden.

Het bedrag van de boete ligt tussen 50 en 50.000 euro. Elk jaar op 1 januari, wordt dit bedrag automatisch en van rechtswege geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen dat zes weken vóór de datum van de indexering van kracht is.

De Regering bepaalt de modaliteiten inzake toepassing en berekening van de boete, alsook de procedures tot bepaling van de regels inzake de kennisgeving van de beslissing om de boete toe te passen, de betalingsmodaliteiten van de boete alsook de voorwaarden waaronder de overtreder zijn opmerkingen in een hoorzitting kan laten gelden.

De administratieve boete wordt door de leidend ambtenaar van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Energie, Afdeling Water opgelegd. De overtreder wordt in kennis gesteld van de administratieve sanctie die hij krijgt volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.

De overtreder heeft het recht om beroep in te stellen tegen de beslissing om de boete toe te passen. Het beroep wordt ingesteld, op straffe van verval, binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing om de boete toe te passen bij wijze van verzoek vóór de Politierechtbank volgens de burgerlijke procedure.

Het beroep vóór de Politierechtbank is een beroep met volle rechtsmacht. Het is opschortend. Geen hoger beroep staat open tegen de beslissing van de Rechtbank.

Bij gebrek aan betaling van de administratieve boete binnen de termijn vastgelegd door de Regering kan de boete bij dwangbevel worden ingevorderd. Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de bovenvermelde leidend ambtenaar. De Regering bepaalt ook de procedure inzake kennisgeving en de toepasselijke termijnen. Op het dwangbevel zijn de bepalingen van toepassing van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging De betaling van de boete doet de strafvordering vervallen. »

Art. 41.In artikel D.414, §1, 2°, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel D.420 » vervangen door de woorden « artikel D.183 ».

Art. 42.In artikel D.417, eerste lid, van hetzelfde Boek worden de woorden : « waarbij A = het gefactureerde verbruik de duur van de facturatiecyclus » vervangen door de woorden ? : « waarbij A = het gefactureerde verbruik gedeeld door de duur van de facturatiecyclus. »

Art. 43.In hetzelfde Boek wordt er een nieuw artikel D.445 bijgevoegd, luidend als volgt : « Art. D.445. - Als een gebruiker vóór 1 januari 2008 door verschillende bestaande aansluitingen bevoorraad wordt, is, bij afwijking, de in aanmerking te nemen hoeveelheid voor het opmaken van de facturatie de som van het geheel van de hoeveelheden geleverd door deze aansluitingen. De heffingen en andere kosten i.v.m. de verschillende aansluitingen blijven op een geïndividualiseerde manier voor elke aansluiting van toepassing.

Deze bepaling is alleen van toepassing in het kader van aansluitingen die meer dan 5.000 m3 tellen die één en dezelfde abonnee en eindgebruiker bevoorraden voor zover de aansluitingen één geografische site bevoorraden die op éénzelfde aaneenliggende plaats is gevestigd zonder rekening te houden met de scheidingswegen.

De gebruiker die deze afwijking wenst te krijgen moet zijn aanvraag indienen bij de verdeler die, na onderzoek van de ontvankelijkheid, de afwijking toepast vanaf het boekjaar tijdens de facturatie in functie van de indieningsdatum van de aanvraag, behalve afwijking toegekend door de Minister bevoegd voor waterbeleid op basis van een gemotiveerd verslag. Deze aanvraag moet om de drie jaar worden hernieuwd. »

Art. 44.De artikelen D.224, derde lid, D.287 en D.433 van hetzelfde Boek worden opgeheven.

Art. 45.In bijlage I, in fine, van hetzelfde Boek wordt het punt « Opmerkingen » vervangen als volgt : « Opmerkingen : 1. Tot groep I behoren de bedrijven met een laag waterverbruik (10 m3 per 1 000 kg geslacht gewicht) met goede voorzieningen voor het opvangen van bloed en zonder natte bewerking of nat transport van veren of slachtafval. Tot groep II behoren de bedrijven met uitsluitend natte verwerking en/of transport van veren of slachtafval.

Tot groep III behoren de bedrijven met nat transport van veren of slachtafval, bovendien alle bedrijven met kipkokerij en alle overige bedrijven die niet tot groep I en II behoren. 2. Onder gesaneerde zuivelfabriek wordt verstaan een zuivelfabriek waarin goede voorzieningen ter beperking van de vervuilingsgraad zijn getroffen, als het opvangen van drupmelk, het terughouden van het bezinksel uit boterwaswater, het opvangen van perswei, het voorkomen van lekverliezen e.d. 3.Verminderingspercentage ten gevolgen van de toepassing van bepaalde maatregelen : a. verbruik van hoog verteerbare voedingsmiddelen : 30 %;b. filtering op draaifilter aan de uitgang van de teeltbassins : 75 %;c. bezinkbassins met aan het debiet aangepaste afmetingen met periodieke slibterugwinning : 50 %. Bij verbruik van hoogverteerbare voedingsmiddelen en bij toepassing van één van de bovenvermelde procédés b. of c. kan een globale vermindering van 100 % worden toegestaan als de op voorschrift en onder toezicht van het Bestuur uitgevoerde analyses aantonen dat de meetbare hoeveelheid verontreinigende stoffen bijna of helemaal verdwenen zijn. »

Art. 46.Artikel 6 van dit decreet treedt in werking op de datum die de Regering bepaalt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 7 november 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement. - 641 (2007-2008) Nrs 1 en 2.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 7 november 2007.

Bespreking. Stemmingen.

^