Etaamb.openjustice.be
Decreet van 08 mei 2008
gepubliceerd op 22 mei 2008

Decreet tot wijziging van de artikelen 4, 33, 40, 42, 50, 85, 116, 127, 136, 150bis, 175 en 181 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot invoeging van een artikel 136bis

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008201770
pub.
22/05/2008
prom.
08/05/2008
ELI
eli/decreet/2008/05/08/2008201770/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MEI 2008. - Decreet tot wijziging van de artikelen 4, 33, 40, 42, 50, 85, 116, 127, 136, 150bis, 175 en 181 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot invoeging van een artikel 136bis (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet strekt er onder meer toe Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2003/105/EG van het Parlement en de Raad van 16 december 2003 gedeeltelijk om te zetten.

Art. 2.In artikel 4, eerste lid, 1°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de woorden "of een omtrek zoals bedoeld in artikel 127, § 1, lid 1, 8°," vervangen door de woorden "of een omtrek zoals bedoeld in artikel 127, § 1, lid 1, 8°, of een omtrek zoals bedoeld in artikel 136bis ".

In punt 7° van hetzelfde lid worden de woorden "of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag" vervangen door de woorden ", een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag of een omtrek zoals bedoeld in artikel 136bis ".

Art. 3.In artikel 33, § 3, van hetzelfde Wetboek wordt een lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « Het gemeentecollege legt het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag ter advies voor aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ofwel indien het gebied of een deel van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is betrekking heeft op de vestiging van één of verschillende inrichtingen die een risico vormen voor personen, goederen of het leefmilieu in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, ofwel indien het verslag betrekking heeft op plaatsen die door het publiek worden bezocht of op één of meerdere bestemmingen zoals bedoeld in artikel 25, lid 2, gelegen in een kwetsbaar gebied zoals bedoeld in artikel 136bis, § 1, of, zo niet, rondom dergelijke inrichtingen voor zover ze het risico zouden kunnen verhogen op zware ongevallen of er de gevolgen van zouden kunnen verergeren. »

Art. 4.In artikel 40 van hetzelfde Wetboek wordt punt 5° vervangen door volgende tekst : « 5° de oppervlakten met een natuurgevaar of een belangrijke geotechnische druk zoals overstromingen, afschuiving van een rotswand, aardverschuiving, karstverzakking, mijnverzakking of aardbevingsgevaar, met uitzondering van de omtrekken van kwetsbare gebieden vastgesteld overeenkomstig artikel 136bis ; ».

Art. 5.Artikel 42, lid 4, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « De Regering legt de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek, alsmede het voorontwerp van plan ter advies voor aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" en aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable", aan de personen en de instanties die zij nodig acht te raadplegen, evenals aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ofwel indien het voorontwerp van plan een gebied inhoudt zoals bedoeld in artikel 31, § 2, ofwel indien dat plan in plaatsen voorziet die door het publiek worden bezocht, of in de opneming van gebieden zoals bedoeld in artikel 25, lid 2, gelegen in een kwetsbaar gebied zoals bedoeld in artikel 136bis, § 1, of, zo niet, rondom dergelijke inrichtingen voor zover ze het risico zouden kunnen verhogen op zware ongevallen of er de gevolgen van zouden kunnen verergeren.

De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het effectenonderzoek dient te bevatten. De adviezen worden binnen de dertig dagen na het verzoek van de Regering overgemaakt. »

Art. 6.In artikel 42bis, lid 3, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "in artikel D.71" vervangen door de woorden "in de artikelen D.29-5 en D.29-6".

Art. 7.Artikel 50, § 2, lid 2, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « De gemeenteraad legt de ontwerp-inhoud van het verslag over de leefmilieu-effecten, alsmede het voorontwerp van plan, ter advies voor aan de gemeentelijke commissie of, zo niet, aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire", aan de "'Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" en aan de personen en instanties die hij nodig acht te raadplegen. De ontwerp-inhoud van het verslag over de leefmilieu-effecten, alsmede het voorontwerp van plan, worden ter advies voorgelegd aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ofwel indien het voorontwerp van plan een gebied inhoudt dat bestemd is voor de vestiging van inrichtingen die een hoog risico vormen voor personen, goederen of het leefmilieu in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, ofwel indien het voorziet in plaatsen die door het publiek worden bezocht of in de opneming van gebieden bedoeld in artikel 136bis, § 1, of, zo niet, rondom dergelijke inrichtingen voor zover ze het risico zouden kunnen verhogen op zware ongevallen of er de gevolgen van zouden kunnen verergeren. De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het effectenonderzoek dient te bevatten. De adviezen worden overgemaakt binnen de dertig dagen. Zo niet worden ze gunstig geacht. »

Art. 8.In artikel 85, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt een punt 4° ingevoegd, luidend als volgt : « 4° de omtrekken bedoeld in artikel 136bis. »

Art. 9.In artikel 116, § 1, lid 2, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt de tweede volzin vervangen als volgt : « Er wordt om het advies van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu verzocht ofwel, bij ontstentenis van de omtrek bedoeld in artikel 136bis, § 1, indien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een goed gelegen in de nabijheid van een gebied zoals bedoeld in artikel 31, § 2, of in de nabijheid van een inrichting die een hoog risico vormt voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, ofwel indien de aanvraag een dergelijke inrichting betreft. »

Art. 10.In artikel 127, § 1, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt een punt 10° ingevoegd, luidend als volgt : « 10° wanneer ze betrekking heeft op handelingen en werken in een Natura 2000-gebied dat voor- of vastgesteld wordt overeenkomstig de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud. » In artikel 127, § 1, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "artikelen 84" en de woorden "en 89" de bewoordingen ", § 1," ingevoegd.

In artikel 127, § 2, lid 4, van hetzelfde Wetboek wordt de tweede volzin vervangen als volgt : « Er wordt om het advies van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu verzocht ofwel, bij ontstentenis van de omtrek bedoeld in artikel 136bis, § 1, indien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een goed gelegen in de nabijheid van een gebied zoals bedoeld in artikel 31, § 2, of in de nabijheid van een inrichting die een hoog risico vormt voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, ofwel indien de aanvraag een dergelijke inrichting betreft. »

Art. 11.Artikel 136 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende tekst : «

Art. 136.De uitvoering van de handelingen en werken kan ofwel verboden worden ofwel ondergeschikt worden gemaakt aan bijzondere voorwaarden ter bescherming van de personen, de goederen of het leefmilieu indien de handelingen, werken en vergunningen zoals bedoeld in de artikelen 84, 89 of 127 betrekking hebben op : 1° een nieuwe inrichting of de wijziging van een bestaande inrichting die een hoog risico vormt op een zwaar ongeval in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, rekening houdend met de noodzaak om een geschikte afstand te bewaren ten opzichte van meer bepaald de gebieden bedoeld in artikel 25, lid 2, de plaatsen die bezocht worden door het publiek of een domaniaal natuurreservaat, een erkend natuurreservaat, een wetenschappelijk waardevolle ondergrondse holte, een biologisch waardevol biologisch gebied of een Natura 2000-gebied, zoals bedoeld bij de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud;2° rekening houdend met de noodzaak om een geschikte afstand te bewaren ten opzichte van een bestaande inrichting die een risico vormt op een zwaar ongeval in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, elk ontwerp gelegen in een omtrek van kwetsbare gebieden zoals bedoeld in artikel 136bis, § 1, indien de ligging ervan het risico op een zwaar ongeval zou kunnen verhogen of de gevolgen ervan zou kunnen verergeren; 3° onroerende goederen die blootgesteld worden aan een groot natuurrisico of grote geotechnische druk zoals overstromingen begrepen in de gebieden onderhevig aan het overstromingsrisico in de zin van artikel D.53 van het Waterwetboek, de instorting van een rotswand, de aardverschuiving, de mijnverzakkingen of het aardbevingsgevaar; 4° onroerende goederen gelegen : a.in een domaniaal natuurreservaat of een erkend natuurreservaat, in een wetenschappelijk waardevolle ondergrondse holte, in een biologisch waardevol vochtig gebied of in een bosreservaat zoals bedoeld bij de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud; b. in een Natura 2000-gebied dat voor- of vastgesteld wordt overeenkomstig de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud. Indien de handelingen en werken waarvoor een vergunning wordt aangevraagd betrekking hebben op onroerende goederen gelegen op een locatie zoals bedoeld in punt 4° van lid 1, wordt de vergunningsaanvraag ter advies voorgelegd aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Indien de handelingen en werken waarvoor een vergunning wordt aangevraagd betrekking hebben op onroerende goederen gelegen in de nabijheid van een locatie zoals bedoeld in punt 4° van lid 1, verzoekt de bevoegde overheid om de vergunning te verstrekken in voorkomend geval om het advies van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu indien de handelingen en werken de integriteit van de betrokken locatie ofwel alleen ofwel in combinatie met andere plannen of ontwerpen zouden kunnen aantasten. In dat geval kan de uitvoering van de handelingen en werken ofwel verboden worden ofwel ondergeschikt worden gemaakt aan bijzondere voorwaarden ter bescherming van de personen, de goederen of het leefmilieu.

De Regering kan de lijst opmaken van de handelingen en werken waarvoor het advies bedoeld in leden 2 en 3 niet ingewonnen moet worden daar zij de locaties bedoeld in punt 4° van lid 1 en de daar beschermde soorten niet significant zouden kunnen aantasten. »

Art. 12.Er wordt in hetzelfde Wetboek een artikel 136bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 136bis.§ 1. De Regering stelt de omtrekken vast van kwetsbare gebieden die gelegen zijn rondom de inrichtingen die een risico op een zwaar ongeval vormen in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning of de gebieden die uitsluitend bestemd zijn voor de nijverheden die hoge risico's vormen voor de personen, de goederen of het leefmilieu zoals bedoeld in artikel 31, § 2.

Elke omtrek houdt kwetsbare gebieden in waarvan de grenzen bepaald zijn op grond van aanvaardbare risicodrempels.

De Regering legt de aanvaardbare risicodrempels vast in correlatie met de kwetsbare gebieden. Op grond van een overleg waarvan de vorm is vastgelegd, kan zij de lijst bepalen van de verboden of al dan niet voorwaardelijk toelaatbare handelingen en werken in de kwetsbare gebieden. In voorkomend geval voorziet het besluit tot bepaling van de lijst in de mogelijkheid om daar uitzonderlijk van af te wijken voor zover de handelingen en werken het risico op een zwaar ongeval niet zouden kunnen verhogen of de gevolgen ervan niet zouden kunnen verergeren. § 2. De Regering stelt de ontwerp-omtrek bedoeld in § 1 vast en onderwerpt hem door toedoen van het gemeentecollege aan een openbaar onderzoek overeenkomstig artikel 4, legt hem ter advies voor aan de gemeentelijke commissie, aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire", aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable", het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en aan de personen en instanties die zij nodig acht te raadplegen. De adviezen worden binnen de dertig dagen overgemaakt. Zo niet worden ze gunstig geacht.

Binnen de vijfenveertig dagen na afsluiting van het openbaar onderzoek maakt het gemeentecollege de gezamenlijke bezwaren, opmerkingen, processen-verbaal over aan de Regering en de gemeenteraad maakt zijn advies over; zo niet wordt het advies gunstig geacht.

Binnen de zestig dagen na ontvangst van de verzending bedoeld in vorig lid legt de Regering de omtrek vast.

Het regeringsbesluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Binnen de tien dagen na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad wordt een uitgifte van de vastgelegde omtrek gericht aan het gemeentecollege, aan de gemachtigd ambtenaar en aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Het publiek wordt verzocht kennis te nemen van de omtrek op het gemeentehuis. Het publiek wordt voorgelicht volgens de nadere regels bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.

Het regeringsbesluit wordt overgemaakt aan de gemeentecommissie, aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire", aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" en aan de personen en instanties die geraadpleegd zijn overeenkomstig lid 1. § 3. De definitief door de Regering vastgelegde omtrek geldt als regelgeving. Hij kan eigendomsbeperkingen inhouden, met inbegrip van een verkavelings- of bouwverbod. § 4. De bepalingen betreffende de aanneming van een omtrek gelden ook voor de herziening ervan.

De Regering heft de omtrek op wanneer de inrichting waarrond hij is vastgelegd zijn hoedanigheid verliest van inrichting die een hoog risico vormt in de zin van het decreet van 11 maart 1999 of wanneer het gebied bedoeld in artikel 31, § 2, geschrapt wordt. In dat geval gelden de leden 4 tot 6 van § 2. »

Art. 13.In artikel 150bis, 6°, eerste streepje, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "in de artikelen 84" en de bewoordingen "168, § 4" de bewoordingen "136bis," ingevoegd.

Art. 14.In artikel 175, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "de domeinen van de spoorweg- of luchthaveninfrastructuren en de autonome havens bedoeld in artikel 21" en de woorden ", de her in te richten site" de woorden ", de omtrek bedoeld in artikel 136bis " ingevoegd.

Art. 15.In artikel 181, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt een punt 6° ingevoegd, luidend als volgt : « 6° in een in artikel 136bis bedoelde omtrek.»

Art. 16.Overgangsbepalingen.

Indien de omtrek van kwetsbare gebieden zoals bedoeld in artikel 136bis, § 1, van hetzelfde Wetboek niet vastgelegd is door de Regering, kan de uitvoering van de handelingen en werken ofwel verboden worden, ofwel ondergeschikt worden gemaakt aan bijzondere voorwaarden ter bescherming van de personen, de goederen of het leefmilieu, rekening houdend met de aanvaardbare risicodrempels vastgesteld voor de kwestbare gebieden bepaald voor gelijkaardige risico's, indien de handelingen, werken en vergunningen zoals bedoeld in de artikelen 84, 89 en 127 van het Wetboek betrekking hebben op elk ontwerp gelegen rondom een inrichting die een risico vormt op een zwaar ongeval in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning of een gebied zoals bedoeld in artikel 31, § 2, van het Wetboek. In dit geval wordt de vergunningsaanvraag, overeenkomstig de artikelen 116, § 1, lid 2, 2°, en 127, § 2, lid 4, van het Wetboek ter advies voorgelegd aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 8 mei 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement 751 (2007-2008), nrs. 1 tot 7.

Volledig verslag, openbare vergadering van 30 april 2008.

Bespreking - Stemmingen.

^