Etaamb.openjustice.be
Decreet van 09 december 1999
gepubliceerd op 18 december 1999

Decreet houdende goedkeuring van het taalkundig, cultureel, educatief en wetenschappelijk samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschapsregering van België en de Regering van de Franse Republiek

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029706
pub.
18/12/1999
prom.
09/12/1999
ELI
eli/decreet/1999/12/09/1999029706/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 1999. - Decreet houdende goedkeuring van het taalkundig, cultureel, educatief en wetenschappelijk samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschapsregering van België en de Regering van de Franse Republiek (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het taalkundig, cultureel, educatief en wetenschappelijk samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschapsregering van België en de Regering van de Franse Republiek, opgemaakt te Brussel op 22 maart 1999, zal geheel inwerking treden.

Bekrachtigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt.

Brussel, op 9 december 1999.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. COLLIGNON De Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan K&G, J.-M. NOLLET De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, F. DUPUIS De Minister van de Audiovisuele Sector, C. DE PERMENTIER De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie.

Y. YLIEFF De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid, N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 1999-2000. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 19-1. - Verslag, nr. 19-2. - Erratum, nr. 19-3.

Integraal verslag. - Debat en aanneming. Zitting van 30 november 1999.

Taalkundig, cultureel, educatief en wetenschappelijk samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschapsregering van België en de Regering van de Franse Republiek De Franse Gemeenschapsregering van België en de Regering van de Franse Republiek, hieronder de Partijen genaamd; - die de sterke en wederkerige traditionele intellectuele, culturele en wetenschappelijke band tussen de Franse Gemeenschap van België en Frankrijk erkennen; - die menen dat de gemeenschappelijke taal, de geografische nabijheid en de inspraak in de passende instellingen van de Europese Unie en deze van de Francofonie oproepen tot gezamenlijke handelingen en beleidskoersen; - die de rol van het Frans in Europa en in heel de wereld wensen te versterken; - die overtuigd zijn van de noodzaak haar plaats in de Europese ruimte te geven aan een Franstalige culturele gemeenschap die bijdraagt tot de Europese culturele verscheidenheid; - die de wederzijdse kennis van hun historische, geografische, sociale, culturele en taalkundige eigenheid willen verruimen; - die hun internationale verbintenissen en gemeenschappelijke waarden moeten eerbiedigen; - die zich openstellen ten aanzien van de andere Francofone partners en andere Europese culturen; - die het Cultuurakkoord tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België, ondertekend op 15 januari 1970, in acht nemen; - die rekening houden met de erkende bevoegdheden aan de Gemeesnchappen door de sedertdien in België doorgevoerde staatshervormingen; zijn overeengekomen hetgeen volgt :

Artikel 1.De Partijen werken samen op de volgende vlakken : 1. de bevordering van het Frans;2. de cultuur;3. de pers en de audiovisuele sector, met inbegrip van de organen voor radio-omroep en de nieuwe informatietechnologieën;4. de jeugd;5. de sport;6. het onderwijs van alle niveaus;7. de universitaire vorming en het onderzoek.

Art. 2.De Partijen stimuleren en versterken de samenwerkingsverbanden tussen de personen en de instellingen die actief zijn in de domeinen bedoeld in artikel 1 door gezamenlijke projecten en initiatieven aan te moedigen en dit met respect voor de specifieke eigenheid van elkeen van beide Partijen.

Art. 3.Zij bevorderen de samenwerking tussen hun bevoegde organen die zich belasten met kwesties omtrent de Franse taal.

Art. 4.De Partijen plegen overleg omtrent initiatieven die dienen te worden genomen ter bevordering van het gebruik van het Frans in de internationale instellingen waar zij een officiële taal of werktaal is alsook om ervoor te zorgen dat het Frans in derde landen onderwezen en verspreid wordt.

Art. 5.Inzake het onderricht van talen kunnen de Partijen, na overleg, beslissen tot gezamenlijke acties, meer bepaald in volgende domeinen : - het onderricht van de moedertaal; - het onderricht van andere talen of in andere talen; - de didactiek van het `Frans als vreemde taal' in derde landen; - het aanvankelijk en permanent aanleren van het Frans aan de internationale ambtenaren en ambtenaren uit derde landen.

Art. 6.Op het vlak van het gewoon en hoger onderwijs wisselen de Partijen regelmatig ervaringen uit alsook informatie aangaande de organisatie van hun respectieve vormingssytemen. Zij kunnen, na overleg, beslissen tot gezamenlijke acties op het vlak van onderwijsprogramma's en van toelatingsvoorwaarden tot studies, ook in hun culturele instellingen en scholen in derde landen. Zij moedigen de rechtstreekse samenwerking aan tussen de instellingen van het lager, secundair en hoger onderwijs, meer bepaald jongerenuitwisselingen, zowel in het raam van communautaire programma's als in het raam van bilaterale en grensoverschrijdende programma's.

Art. 7.Op het vlak van de cultuur kunnen de Partijen, na overleg, beslissen tot gezamenlijke acties, ook in derde landen, meer bepaald op de volgende vlakken : - het boek, de literatuur, de openbare lectuur, de archieven; - de muziek en de dans; - de musea; - de levende voorstellingen en visuele kunsten; - de culturele industriën, met inbegrip van de filmkunst, de audiovisuele sector en de nieuwe informatietechnologieën; - de jeugd en de sport; - de bijstand aan de geschreven pers.

Art. 8.Op het vlak van de audiovisuele sector werken de Partijen eveneens samen met het oog op de bevordering van het Frans en van de Francofonie in de wereld via de radio, de televisie en de nieuwe informatietechnologieën.

Art. 9.Op het vlak van het onderzoek ondersteunen de Partijen de gezamenlijke projecten die op het getouw worden gezet door hun wetenschappelijke en universitaire instellingen en meer bepaald de projecten die meerzijdige financieringen kunnen genieten. Zij waken over de rol van het Frans in deze projecten.

Art. 10.De Partijen moedigen de gedecentraliseerde en grensoverschrijdende samenwerking aan tussen territoriale gemeenschappen en dit op alle vlakken die in dit Akkoord zijn vervat.

Art. 11.Zij zorgen er tevens voor dat de samenwerking wordt uitgebreid naar andere partners en houden rekening met de mogelijkheden die worden geboden door de multilaterale programma's, met name deze van de Europese Unie van de Francofonie.

Art. 12.Voor een goede opvolging en evaluatie van dit Akkoord richten de Partijen een gemengd Comité op dat, op afwisselend alternatief van een der beide Partijen, op regelmatige tijdstippen vergadert.

Art. 13.De ministers van beide Partijen die bevoegd zijn voor de Internationale Betrekkingen alsook de ministers die bevoegd zijn voor de domeinen die vervat zitten in onderhavig Akkoord vergaderen, wanneer nodig, om de lopende samenwerking te evalueren, er de grote richtlijnen van te bepalen en om overleg te plegen over de gezamenlijke standpunten.

Art. 14.De Partijen kunnen hun respectieve diensten laten samenwerken op de vlakken die dit Akkoord omvat.

Art. 15.De samenwerkingsacties bedoeld in voorgaande artikelen worden genomen in naleving van de budgettaire ruimte van elkeen van beide Partijen.

Art. 16.Dit Akkoord wordt gesloten voor een duur van vijf jaar. Deze duur wordt verlengd met telkens drie jaar indien geen van de Partijen het Akkoord schriftelijk verbreekt en dit minstens zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur.

Art. 17.Dit Akkoord treedt in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de dag van ontvangst van de laatste betekening waarin verklaard wordt dat de procedures aangaande de goedkeuring van het Akkoord zijn volbracht.

Brussel, op 22 maart 1999.

In twee originele exemplaren, elk opgesteld in het Frans.

Voor de Franse Gemeenschapsregering van België : De minister van Internationale Betrekkingen, W. ANCION Voor de Regering van de Franse Republiek : De gevolmachtigde minister voor de Samenwerking en de Francofonie, Ch. JOSSELIN

^