Etaamb.openjustice.be
Decreet van 09 januari 2003
gepubliceerd op 31 januari 2003

Decreet betreffende de adviesorganen op het vlak van het wetenschappelijk en universitair beleid en het overleg tussen de verschillende adviesorganen uit het hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029016
pub.
31/01/2003
prom.
09/01/2003
ELI
eli/decreet/2003/01/09/2003029016/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JANUARI 2003. - Decreet betreffende de adviesorganen op het vlak van het wetenschappelijk en universitair beleid en het overleg tussen de verschillende adviesorganen uit het hoger onderwijs (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Raad voor het wetenschappelijk beleid

Artikel 1.Er wordt een "Raad voor het wetenschappelijk beleid van de Franse Gemeenschap" opgericht, hierna RWB-FG genaamd.

Art. 2.De RWB-FG formuleert, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, adviezen en aanbevelingen over ieder vraagstuk inzake het wetenschappelijk beleid in de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 6bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en met name inzake : 1° de te varen koers op het vlak van het wetenschappelijk beleid;2° de middelen die moeten worden ingezet om in de universitaire instellingen en de instellingen voor hoger onderwijs in de Franse Gemeenschap het wetenschappelijk beleid verder te doen ontwikkelen en te verbeteren;3° de deelname van de Gemeenschap en van de instellingen die ervan afhangen aan nationale of internationale onderzoeksprogramma's of -projecten.

Art. 3.De RWB-FG is de gesprekspartner voor dezelfde raden op federaal, communautair en regionaal niveau.

Hiertoe zorgt hij voor het nodige overleg met de andere Raden voor wetenschappelijk beleid.

Art. 4.De RWB-FG bestaat uit 26 stemgerechtigde leden die als volgt verdeeld zijn : 1° tien leden ter vertegenwoordiging van de universitaire instellingen, voorgedragen door de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap uit het academisch, wetenschappelijk of administratief personeel dat betrokken is bij de onderzoeksactiviteiten van de universitaire instellingen zodat iedere categorie vertegenwoordigd is;2° zes leden ter vertegenwoordiging van de sociaal-economische middens en voorgedragen door de erkende representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties : 3° twee leden ter vertegenwoordiging van de hogescholen, voorgedragen door de Algemene Raad van de Hogescholen en die betrokken zijn bij onderzoeksactiviteiten;4° acht leden aangeduid door de Regering omwille van hun expertise op het vlak van onderzoek of wetenschappelijk beleid.

Art. 5.De Regering benoemt de leden van de RWB-FG voor vier jaar. Hun mandaat kan tweemaal worden hernieuwd. Wanneer een lid ontslag neemt of overlijdt tijdens zijn mandaat, wordt een nieuw lid benoemd door de Regering om het mandaat van zijn voorganger uit te doen, overeenkomstig artikel 4.

Art. 6.De Regering benoemt, op de voordracht van de RWB-FG, een voorzitter, gekozen onder de leden van de RWB-FG, ter vertegenwoordiging van de universitaire instellingen, en een ondervoorzitter, gekozen onder de leden van de RWB-FG ter vertegenwoordiging van de sociaal-economische middens. Hun mandaat loopt over een termijn van vier jaar en is niet hernieuwbaar.

De functies van voorzitter en ondervoorzitter zijn onverenigbaar met gelijkwaardige functies in een andere Raad voor wetenschappelijk beleid.

De voorzitter roept de RWB-FG bijeen, stelt de agenda op en zit de vergaderingen voor. De ondervoorzitter vervangt eerstgenoemde bij diens afwezigheid.

Art. 7.De Regering duidt een vertegenwoordiger aan die de RWB-FG met adviesverlenende stem bijwoont.

Art. 8.De RWB-FG richt in zijn schoot een bureau op, bestaande uit de voorzitter, de ondervoorzitter en vijf leden die behoren tot de verschillende organen van de raad. Het bureau bereidt de vergaderingen van de RWB-FG voor en staat in voor de follow-up. Hij legt de opdrachten ten uitvoer die hem zijn toevertrouwd door de RWB-FG. Het bureau van de RWB-FG staat eveneens in voor de verbinding met zijn tegenhanger uit de Raden voor wetenschappelijk beleid van het Waals Gewest en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hiertoe kan hij samenkomen met de leden van de Bureaus van de gewestelijke raden voor wetenschappelijk beleid.

Art. 9.De RWB-FG kan in zijn schoot commissies of werkgroepen oprichten. Hij ziet erop toe dat zijn verschillende organen hierin evenwichtig vertegenwoordigd zijn.

De Regering legt tevens het huishoudelijk reglement van de RWB-FG vast, op de voordracht van de RWB-FG. De RWB-FG vergadert minstens driemaal per jaar.

Art. 10.Jaarlijks verleent de Regering, binnen de perken van de begrotingsmiddelen, een toelage aan het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek die dient voor de werking van de RWB-FG en diens secretariaat, verzorgd door de secretaris-generaal van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. De secretaris woont de vergaderingen van de verschillende organen van de Raad met adviesverlenende stem bij.

De aanwending van dit budget is onderworpen aan de controle van de Regeringscommissaris en de afgevaardigde van de minister van Begroting bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Art. 11.De RWB-FG overhandigt een jaarverslag van zijn activiteiten, uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgend jaar, aan de Regering die dit bezorgt aan de Raad van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap

Art. 12.Er wordt een instelling van openbaar nut opgericht, welke rechtspersoonlijkheid heeft en Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap noemt, hierna IRFG genaamd.

De IRFG heeft als opdracht : 1° een advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Regering of van een betrokken universitaire instelling over iedere aangelegenheid inzake het universitair onderwijs of een van diens opdrachten zoals bedoeld hierboven;2° overleg te plegen, over iedere aangelegenheid inzake het universitair onderwijs : a) tussen de universitaire instellingen;b) tussen de universitaire instellingen en de studenten;c) tussen de universitaire instellingen en de andere instellingen voor hoger onderwijs in het raam van het Overlegcomité bedoeld in Hoofdstuk III van dit decreet;3° interuniversitaire en interfacultaire samenwerkingen te promoten;4° op verzoek van de Regering, ervoor te zorgen dat de instellingen van het universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigd zijn bij de verschillende nationale en internationale instanties. In het raam van zijn opdrachten kan de IRFG gespecialiseerde commissies en werkgroepen in het leven roepen en wetenschappelijke happenings aanmoedigen.

Daarenboven coördineert hij de deelname van de universitaire instellingen aan de universitaire ontwikkelingssamenwerking. Hiertoe richt hij een universitaire commissie voor de ontwikkeling op, hierna de U.C.O. genaamd.

Art. 13.De IRFG is samengesteld uit hoogstens 39 stemgerechtigde leden, benoemd door de Franse Gemeenschapsregering op de voordracht van de minister van Hoger Onderwijs, als volgt verdeeld : 1° de rectoren van de universitaire instellingen of de vice-rectoren die hen vertegenwoordigen;2° twaalf leden ter vertegenwoordiging van het academisch en wetenschappelijk personeel van de universitaire instellingen en voorgedragen door hun raden van bestuur naar rato van twee leden voor elk van de instellingen bedoeld in artikel 8, § 1, van het decreet van 5 september 1994 betreffende het stelsel van universitaire studies en academische graden, en van een lid voor elk van de andere;3° drie leden ter vertegenwoordiging van het administratief, technisch en beheerspersoneel van de universitaire instellingen en voorgedragen onder dit personeel, door de erkende representatieve werknemersorganisaties;4° drie leden voorgedragen door de erkende vakorganisaties welke de leden van het wetenschappelijk personeel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en die aangesloten zijn bij vakorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad;5° negen leden ter vertegenwoordiging van de studenten en voorgedragen door de representatieve studentenorganisaties waarbij studentenverenigingen zijn aangesloten afkomstig uit de universitaire instellingen, bedoeld in artikel 78 van het decreet van 5 augustus 1995 tot algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, waarvan drie leden studenten zijn verkozen binnen de raad van bestuur of de academische raad van iedere instelling bedoeld in artikel 8, § 1, van het decreet van 5 september 1994 betreffende het stelsel van universitaire studies en academische graden;6° drie leden ter vertegenwoordiging van de werkgeversorganisaties en voorgedragen door de erkende representatieve werkgeversorganisaties. De voorzitter en een lid van de Universitaire Commissie voor de Ontwikkeling (U.C.O.) wonen de vergaderingen bij met adviesverlenende stem.

De directeur van de Fondation universitaire luxembourgeoise woont de vergaderingen bij met adviesverlenende stem. De IRFG kan eveneens iedere andere persoon uitnodigen waarvan hij meent dat deze een nuttige bijdrage kan leveren bij de uitoefening van zijn opdrachten.

De leden bedoeld in 1° van het eerste lid zetelen van rechtswege in de IRFG. De andere leden worden door de Regering benoemd voor een periode van 4 jaar, met uitzondering van de leden bedoeld in 5° van het eerste lid welke worden benoemd voor een periode van 1 jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.

De Regering benoemt, op de voordracht van de Raad, een voorzitter en een ondervoorzitter onder de leden bedoeld in 1° van het eerste lid.

Elk lid dat de hoedanigheid heeft verloren waarin het werd aangesteld, wordt geacht ontslagnemend te zijn.

Wanneer een lid ontslag neemt of overlijdt tijdens zijn mandaat, wordt hij voor de resterende duur van zijn mandaat vervangen overeenkomstig het eerste lid.

De IRFG vergadert minstens vier maal per jaar.

Art. 14.De IRFG richt, in zijn schoot, een bureau van twaalf leden op en als volgt verdeeld : 1° vijf rectoren, waaronder de voorzitter en de ondervoorzitter van de IRFG;2° twee van de leden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 2°;3° een van de leden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 3°;4° een van de leden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 4°;5° twee van de leden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 5°;6° een van de leden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 6°. De leden van het bureau worden aangesteld door de IRFG voor een duur van een jaar, welke hernieuwbaar is.

Het bureau bereidt de vergaderingen van de IRFG voor en staat in voor de follow-up. Hij legt de opdrachten ten uitvoer welke hem door de Raad van de IRFG worden toevertrouwd.

Art. 15.De IRFG beraadslaagt pas geldig als de meerderheid van de leden aanwezig is. De Raad beslist bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij ieder voorstel en elk advies van de IRFG kunnen minderheidsnota's worden gevoegd.

Art. 16.De Regering duidt, op de voordracht van de minister van Hoger Onderwijs, een Regeringscommissaris bij de IRFG aan. Deze woont de vergaderingen van de IRFG bij met adviesverlenende stem.

De regeringscommissaris beschikt over vier dagen om een beroep in te dienen tegen de uitvoering van iedere beslissing waarvan hij meent dat deze strijdig is met de wet, de statuten of het algemeen belang. Dit beroep werkt opschortend. Deze termijn vangt aan vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris hiertoe volgens de regels werd opgeroepen en, in het ander geval, vanaf de dag dat hij hiervan werd op de hoogte gebracht.

De commissaris oefent zijn beroepen uit bij de minister van Hoger Onderwijs. Als de minister bij wie het beroep aanhangig is gemaakt binnen een termijn van twintig volle dagen die aanvangt op dezelfde dag als de termijn bedoeld in het tweede lid, geen nietigverklaring heeft uitgesproken, is de beslissing definitief. De nietigverklaring van de beslissing wordt aan de IRFG betekend door de minister die hiertoe heeft beslist.

Art. 17.De Regering duidt, op de voordracht van de minister van Hoger Onderwijs, een vaste secretaris aan. Deze maakt deel uit van het personeel bedoeld in artikel 18.

De vaste secretaris staat in voor de administratieve en financiële leiding van de IRFG. Daarnaast voert hij de taken uit die de Raad hem toevertrouwd. Hij woont van rechtswege de vergaderingen van de Raad en van het Bureau bij met adviesverlenende stem. Hij staat in voor de leiding en de organisatie van het secretariaat van de IRFG.

Art. 18.De Regering bepaalt het personeelsbestand en het personeelsstatuut van de IRFG. De IRFG kan beroep doen op de diensten van ambtenaren of personeelsleden die zijn gedetacheerd van de universiteiten, van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, van de wetenschappelijke instellingen of van de Diensten van de Franse Gemeenschapsregering.

Om zijn taken te vervullen kan hij eveneens personen aanwerven middels een arbeidsovereenkomst, binnen de perken van de bepalingen van artikelen 21 en 22 en van artikel 2, eerste lid, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot vaststelling van de algemene beginselen van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.

Art. 19.De IRFG stelt een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring voorlegt aan de Regering.

Art. 20.De IRFG overhandigt een jaarverslag van zijn activiteiten uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgend jaar aan de Regering die het bezorgt aan de Raad van de Franse Gemeenschap.

Art. 21.De Regering voorziet, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, in de nodige middelen voor de werking van de IRFG. De IRFG kan middelen krijgen die hem ter beschikking worden gesteld in het raam van overeenkomsten met andere overheden.

Art. 22.De Regering bepaalt de regels inzake de boekhouding, de rekening en verantwoording alsook inzake de periodieke situaties en verslagen van de IRFG.

Art. 23.De zetel van de IRFG wordt bepaald door de Regering. HOOFDSTUK III. - Overlegcomité tussen de verschillende adviesorganen van het hoger onderwijs

Art. 24.Er wordt een Overlegcomité opgericht tussen de verschillende adviesorganen van het hoger onderwijs.

Dit Overlegcomité is samengesteld uit de leden van het bureau van de IRFG, uit het bureau van de Algemene Raad van de Hogescholen (ARH), uit de voorzitter van de Hoge Raad voor het Hoger Kunstonderwijs, alsook uit de voorzitter van de Hoge Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie.

Het secretariaat van het Overlegcomité wordt gezamenlijk waargenomen door de IRFG en de ARH. Het Overlegcomité komt minstens eenmaal per jaar bijeen, op uitnodiging van de voorzitter van de IRFG, van de voorzitter van de ARH of op verzoek van de Regering, om het overleg te organiseren tussen de verschillende adviesorganen inzake iedere aangelegenheid met betrekking tot het hoger onderwijs.

Als tijdens deze gezamenlijke vergadering een schriftelijk advies wordt uitgebracht, wordt dit vervolgens voorgelegd aan elkeen van de raden die dit kunnen becommentariëren en een bijkomend advies uitbrengen, hetgeen samen met het oorspronkelijk advies wordt verzonden aan de Regering.

Het voorzitterschap van het Overlegcomité wordt beurtelings waargenomen door de voorzitter van de IRFG en de voorzitter van de ARH.

Art. 25.De Regering duidt een vertegenwoordiger aan die de vergaderingen van het Overlegcomité bijwoont met adviesverlenende stem. HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen

Art. 26.Het decreet van 3 april 1980 tot oprichting van de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 juli 1991 tot oprichting van een Raad voor het wetenschappelijk beleid worden opgeheven. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 27.De IRFG neemt de rechten en verplichtingen over van de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap die is opgericht bij decreet van 3 april 1980. In het bijzonder de personen die gedetacheerd zijn van de universiteiten of van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek kunnen er hun opdracht blijven vervullen.

Art. 28.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2003.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 9 januari 2003.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de 'ONE', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 : Documenten van de Raad.- Ontwerpdecreet, nr. 341-1. - Commissieamendement, nr. 341-2. - Verslag, nr. 341-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 7 januari 2003.

^