Etaamb.openjustice.be
Decreet van 09 mei 2003
gepubliceerd op 02 juni 2003

Decreet tot invoering van een vrijstelling van successierechten voor bossen en van een vrijstelling van successierechten en onroerende voorheffing voor gronden gelegen in het VEN

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035538
pub.
02/06/2003
prom.
09/05/2003
ELI
eli/decreet/2003/05/09/2003035538/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MEI 2003. - Decreet tot invoering van een vrijstelling van successierechten voor bossen en van een vrijstelling van successierechten en onroerende voorheffing voor gronden gelegen in het VEN (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In het Wetboek van successierechten wordt, wat het Vlaamse Gewest betreft, een artikel 55ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 55ter . Van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden wordt vrijgesteld de waarde van de onbebouwde onroerende goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk, zoals bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, en waarop de maatregelen, zoals bedoeld in of in uitvoering van artikel 25 van hetzelfde decreet van toepassing zijn, zonder dat een ontheffing van deze maatregelen voor de betrokken goederen werd verleend door de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

Deze vrijstelling geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld plan, zoals bedoeld in artikel 21, § 9, van hetzelfde decreet of van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals bedoeld in artikel 43 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.

Deze vrijstelling wordt slechts toegepast op voorwaarde dat in de aangifte van nalatenschap uitdrukkelijk om de toepassing van artikel 55ter wordt verzocht. Tevens moet bij de aangifte van nalatenschap een attest gevoegd worden, waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid. De Vlaamse regering legt de nadere regels met betrekking tot dit attest vast. »

Art. 3.In het wetboek van successierechten wordt, wat het Vlaamse Gewest betreft, een artikel 55quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 55quater . § 1. Van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden wordt vrijgesteld de waarde van de onroerende goederen die te beschouwen zijn als bos, zoals bedoeld in artikel 3 van het bosdecreet van 13 juni 1990. Deze vrijstelling geldt zowel voor de grond- als voor de opstandswaarde. § 2. Deze vrijstelling wordt slechts toegepast wanneer er voldaan is aan de volgende voorwaarden 1° voor het bos werd een door het bosbeheer goedgekeurd beheersplan opgemaakt overeenkomstig de bepalingen en uitvoeringsbepalingen van het bosdecreet van 13 juni 1990, dat tevens voldoet aan de door de Vlaamse regering vast te stellen criteria voor duurzaam bosbeheer zoals bedoeld in artikel 41, tweede lid, van hetzelfde decreet;2° in de aangifte van nalatenschap moet uitdrukkelijk om de toepassing van artikel 55quater worden verzocht en moeten de verzoekers verklaren kennis te hebben van het bepaalde in artikel 13bis van het bosdecreet van 13 juni 1990.Bij de aangifte moet een attest gevoegd worden, uitgereikt door het Vlaamse Gewest, waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden vermeld sub 1). De Vlaamse regering legt de nadere regels met betrekking tot dit attest vast. § 3. De bevoegde ontvanger levert ter gelegenheid van de berekening van de verschuldigde successierechten aan het Vlaamse Gewest een attest af waaruit het bedrag van het genoten voordeel blijkt. De Vlaamse regering legt de nadere regels met betrekking tot dit attest vast. »

Art. 4.In het bosdecreet van 13 juni 1990 wordt een artikel 13bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 13bis . Het recht van successie of van overgang bij overlijden dat verschuldigd zou zijn geweest over het bij toepassing van artikel 55quater van het Wetboek der successierechten vrijgesteld bedrag, wordt geacht als subsidie te zijn verleend. De subsidie wordt geacht te zijn verleend gedurende 30 jaar à rato van 1/30 per jaar, te rekenen van het openvallen van de nalatenschap waarvoor de vrijstelling werd bekomen.

Deze subsidie wordt geacht te zijn toegekend onder de volgende voorwaarden die moeten vervuld worden gedurende de in het eerste lid vermelde termijn van 30 jaar : 1) de goederen moeten hun aard van bos, zoals bedoeld in artikel 3 van dit decreet, blijven behouden;2) de goederen moeten blijven voldoen aan de voorwaarden gesteld onder 1) van § 2 van artikel 55quater van het Wetboek der successierechten;3) het effectief gevoerde beheer moet overeenstemmen met het goedgekeurde beheersplan. Bij niet-naleving van deze voorwaarden is de eigenaar of vruchtgebruiker van het bos gehouden tot terugbetaling van de subsidie voor de resterende duur van de periode waarvoor ze geacht wordt te zijn toegekend. De rechtsvoorganger van de eigenaar of vruchtgebruiker is gehouden de eigenaar of vruchtgebruiker schadeloos te stellen voor de terugbetaling van de subsidie, indien hij nagelaten heeft zijn rechtsopvolger op de in het vierde lid bepaalde wijze kennis te geven van het bestaan van de subsidie. Een tot schadeloosstelling gehouden persoon heeft op zijn beurt verhaal op zijn rechtsvoorganger, indien laatstbedoelde nagelaten heeft eerstbedoelde op de in het vierde lid bepaalde wijze kennis te geven van het bestaan van de subsidie. Het tweede en derde lid van artikel 13 zijn op deze subsidie van toepassing.

De genieter van het voordeel van de vrijstelling is gehouden in de akte van overdracht van de eigendom of het vruchtgebruik van het bos de verkrijger in te lichten over het bestaan van deze subsidie, met verwijzing naar onderhavig artikel. Iedere verkrijger is op zijn beurt gehouden een verdere verkrijger op dezelfde wijze in te lichten. » .

Art. 5.In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt, wat het Vlaamse Gewest betreft, een artikel 260bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 260bis.Voor wat betreft de onbebouwde onroerende goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk, zoals dit wordt omschreven in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, en waarop de maatregelen zoals bedoeld in artikel 25 of in uitvoering van artikel 25 van hetzelfde decreet van toepassing zijn, zonder dat een ontheffing van deze maatregelen werd verleend door de administratie bevoegd voor het natuurbehoud, wordt aan de belastingplichtige een belastingkrediet toegekend gelijk aan 2,5 % van het kadastraal inkomen, geïndexeerd overeenkomstig artikel 518. Dit belastingkrediet komt volledig ten laste van het Vlaamse Gewest en kan nooit meer bedragen dan het bedrag van de onroerende voorheffing, zoals bepaald in artikel 255 en in artikel 60 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991. Dit belastingkrediet geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld plan, zoals bedoeld in artikel 21, § 9, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, of van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals bedoeld in artikel 43 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. »

Art. 6.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2003.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 9 mei 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1609 - Nr. 1 + Errata. - Verslag, 1609 - Nr. 2.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 30 april 2003.

^