Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 december 2009
gepubliceerd op 24 december 2009

Decreet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009205883
pub.
24/12/2009
prom.
10/12/2009
ELI
eli/decreet/2009/12/10/2009205883/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2009. - Decreet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Artikel 1.In Titel I van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 2ter.De artikelen 2 en 2bis zijn niet van toepassing op de volgende belastingen die met de inkomstenbelastingen gelijkgesteld zijn : 1° de belasting op spelen en weddenschappen;2° de belasting op automatische ontspanningstoestellen. Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen is van toepassing op die belastingen. »

Art. 2.A. Het opschrift van Hoofdstuk I van Titel III van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK I. - Belastbare spelen en weddenschappen » B. Artikel 43 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden "11 pct." worden opgeheven; 1° de woorden "ten bate van de Staat" worden opgeheven;3° de woorden "of inleggelden" worden ingevoegd tussen de woorden "het brutobedrag van de sommen" en de woorden "ingezet bij spelen en weddenschappen.»

Art. 3.De artikelen 44 en 45 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art. 4.In Titel III van hetzelfde Wetboek wordt er een Hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Ibis. - Grondslagen en aanslagvoet

Art. 44.Een belasting van 11 % wordt geheven op het brutobedrag van de sommen of inleggelden ingezet bij spelen en weddenschappen.

Voor de toepassing van deze Titel dient te worden verstaan onder brutobedrag van de ingezette sommen of inleggelden : het bedrag van de sommen of inleggelden zonder aftrek van kosten van welke aard ook. Met die sommen of inleggelden worden gelijkgesteld, de rechten of retributies die voor de inschrijving voor of voor de deelname aan een spel of weddenschap betaald moeten worden.

Art. 45.§ 1. In afwijking van artikel 44 wordt de belasting op de in het Waalse Gewest aangegane weddenschappen op paardenrennen, die zowel in België als in het buitenland plaatsvinden, vastgesteld op 32 % van de werkelijke brutomarge die ter gelegenheid van de weddenschap wordt bereikt. § 2. Voor de toepassing van deze Titel dient te worden verstaan onder werkelijke brutomarge, het brutobedrag van de sommen of inleggelden ingezet bij spelen en weddenschappen, verminderd met de winsten die voor die spelen en weddenschappen werkelijk verdeeld zijn.

Art. 46.§ 1. In afwijking van artikel 44 wordt de belasting voor de in de casino's uitgebate tafelspelen vastgesteld als volgt : 1° op 4,80 % van de winsten der bankiers bij het baccaraspel "chemin de fer" en op 2,75 % van de winsten der inzetters bij het roulettespel zonder nul; 2° tegen de koers van 33 % op het deel van het geheel van de bruto-opbrengst van andere casinospelen dan "baccarat chemin de fer" en "roulette zonder nul" dat, voor het kalenderjaar, niet meer dan 1.360.000 euro bedraagt, en tegen de koers van 44 % op het overschot. § 2. Voor de toepassing van deze Titel dient te worden verstaan onder : 1° winsten der bankiers of der inzetters : de winsten die dagelijks worden vastgesteld op grond van de door de casino-uitbaters verrichte opnemingen;2° bruto-opbrengst van de spelen : het verschil dat dagelijks per tafel wordt vastgesteld tussen het bedrag van de aan het einde van de partijen vastgestelde kasgelden en het gecumuleerde bedrag van de aanvankelijke en bijkomende voorschotten, verminderd met de door de bank tijdens de partij opgenomen bedragen.Het eventueel vastgestelde verlies betreffende een bepaalde dag wordt afgetrokken van de bruto-opbrengst van de volgende dagen. § 3. In afwijking van § 1 wordt de belasting, voor wat betreft de automatische kansspeltoestellen die zich in de kansspelinrichtingen klasse I bevinden in de zin van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, vastgesteld op een percentage per schijf van de bruto-opbrengst van die spelen, en volgens de volgende schaal berekend :

(In euro)

Brutowinstschijf

Toepasbaar percentage

van 0,01 tot 1.200.000

20

van 1.200.000,01 tot 2.450.000

25

van 2.450.000,01 tot 3.700.000

30

van 3.700.000,01 tot 6.150.000

35

van 6.150.000,01 tot 8.650.000

40

van 8.650.000,01 tot 12.350.000

45

12.350.000,01 en meer

50


Met het oog op de bepaling van en de controle op de bruto-opbrengst van de spelen teweeggebracht door de uitbating van de automatische kansspeltoelstellen kan de gewestelijke Minister bevoegd voor Financiën overeenkomsten sluiten met de uitbaters van de zogenaamde spelen, om de elektronische mededeling van de gegevens gebonden aan de uitbating ervan te verzekeren. § 4. Voor wat betreft de pokerspelen dient de volgende onderscheiding te worden gemaakt : 1° wanneer het casino aan het spel deelneemt, stemt de belastbare basis overeen met de bruto-opbrengst van de spelen die overeenkomstig § 2, 2°, wordt bepaald;2° wanneer het casino aan het spel niet deelneemt, stemt de belastbare basis overeen met het verschil tussen de som van de financiële inzetten in de loop van de dag en de door de spelers geïnde winsten. De tafel- of deelnamerechten worden met de financiële inzetten gelijkgesteld.

De belastbare basis wordt aan de in § 1, 2°, bedoelde koers van de belasting onderworpen.

Voor wat betreft de pokerspelen uitgebaat buiten de hierbovenvermelde gevallen, is artikel 44 toepasbaar.

Art. 47.§ 1. Het bedrag van de sommen ingezet voor de spelen die een of andere analogie vertonen met de casinospelen, namelijk in de spelen "Roulette Saturne" en "Roulette Opta", wordt bepaald op grond van de volgende elementen : 1° het bedrag van de inzetten vastgesteld door de uitbater van de spelen;2° het bedrag van de inzetten vastgesteld tijdens de controles uitgeoefend door de personeelsleden van de FOD Financiën of door de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaren;3° de werkelijke duur van het verloop van de spelen;4° de duur van de in 2° bedoelde controles. § 2. Voor de in § 1 bedoelde spelen mag het bedrag van de ingezette sommen, dat voor een periode van twee weken onderworpen moet worden aan de belasting op de spelen en weddenschappen, niet lager zijn dan het bedrag dat verhoudingsgewijs gelijkwaardig is aan dat van de inzetten vastgesteld tijdens deze twee weken uitgeoefende controles, rekening houdend met de werkelijke duur van het verloop van de spelen en met de duur van de zogenaamde controles, tenzij de belastingplichtige in staat is op grond van bewijsstukken te bewijzen dat het bedrag van de ingezette sommen dat voor twee weken aan de belasting onderworpen moet worden, lager is dan het voornoemde minimumaantal. »

Art. 5.Artikel 53 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 53.De belastingplichtigen moeten, alvorens hun verrichtingen te beginnen, uiterlijk twee dagen vóór het verloop van die verrichtingen een aangifte indienen bij de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar.

De ambtenaar gaat over tot de geldigverklaring van die voorafgaande aangifte, geeft de vergunning af en bepaalt de duur waarvoor deze geldig is. In voorkomend geval kan hij van de belastingplichtige verlangen dat hij overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 63 tot 63quinquies een garantie waarvan hij het bedrag bepaalt, stelt.

Treden de belastingplichtigen bestendig op, dan mag die vergunning geldig worden gemaakt tot aan de herroeping ervan.

De Waalse Regering bepaalt de modaliteiten en vormen waaraan de aangifte en de vergunning die de organisatie van de spelen en weddenschappen voorafgaat, moeten voldoen. »

Art. 6.Artikel 54 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 54.Er moeten tickets, kaarten of biljetten door de belastingplichtige afgeleverd worden voor de inleggelden, de inzetten, retributies of andere belastingen.

De tickets, kaarten of biljetten moeten de in artikel 46 bedoelde winsten en elke andere aanduiding die de Waalse Regering voor de controle op en de juiste inning van de belasting nodig acht, aanduiden. »

Art. 7.Artikel 55 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 55.Elke dag schrijft de belastingplichtige in een register het bedrag der ontvangsten en de nummers van de laatste afgeleverde tickets, kaarten of biljetten in. »

Art. 8.Artikel 56 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 56.De modellen van de biljetten, tickets, kaarten en register bedoeld in dit hoofdstuk worden door de Waalse Regering vastgesteld.

Ze kan elke andere maatregel nemen om de controle op en de juiste inning van de belasting via een elektronische procedure mogelijk te maken. »

Art. 9.Artikel 57 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 57.§ 1. De §§ 1 tot 8 van dit artikel zijn van toepassing in het geval van de sommen ingezet in de spelen die een of andere analogie vertonen met de casinospelen en die bedoeld zijn in artikel 47. § 2. Voor elke tafel houdt de uitbater van de spelen of de aan de tafel toegewezen croupier, die onder de aansprakelijkheid van de exploitant handelt, een lijst van de inzetten bij, waarvan het model door de Waalse Regering wordt bepaald.

De exploitant of de croupier vermeldt er hetgeen volgt uitsluitend met inkt : 1° op dat ogenblik, het uur van opening en sluiting van de tafel, uitgedrukt in uren en minuten;2° bij elke kogelworp, onmiddellijk na het inzetten van de inleggelden en voor de betaling van de winsten, het aantal per soorten, penningen en plaatjes die als inzetten op de kogelworp worden geplaatst. Op beide kanten van elke penning of elk plaatje moet de aanwijzing in cijfers van haar/zijn nominale waarde duidelijk worden vermeld. De nominale waarde van elk soort penning of plaatje moet bovendien op een zichtbare en gemakkelijk toegankelijke plaats aangeplakt worden in het lokaal waarin het spel wordt uitgeoefend. § 3. Als het aantal kogelworpen hoger is dan het aantal in de lijst van de inzetten, wordt er volgens de behoeften gebruikt gemaakt van één of meer aanvullende lijsten. § 4. Onmiddellijk na de sluiting van de tafel vermeldt de uitbater van de spelen of de croupier de speltijd, uitgedrukt in minuten, op de eerste lijst van de gebruikte inzetten en vult hij elke op de tafel gebruikte lijst in met de aanwijzing van het totaalaantal penningen en plaatjes per soort van het bedrag van de inzetten per kogelworp en van het totaalbedrag van de inzetten.

Onder aan de laatste lijst van de inzetten die bij de sluiting van de tafel is gebruikt, vermeldt de uitbater van de spelen, in voorkomend geval, de duur van de controles, uitgedrukt in minuten, alsmede het totaalbedrag van de inzetten ingelegd tijdens die controles. Hij dateert en tekent elke lijst van de inzetten die tijdens de spelzitting wordt gebruikt. § 5. Een lijst van de inzetten, verschillend van welke die al gebruikt zijn, moet gebruikt worden in geval van heropening van een tafel tijdens dezelfde spelzitting. § 6. Alvorens ze gebruikt worden, worden de lijsten van de inzetten genoteerd, verzegeld en geparafeerd door de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar. § 7. Naar inzage der lijsten van de inzetten maakt de uitbater van de spelen dagelijks en in tweevoud een samenvattende dagelijkse lijst op en houdt hij naar inzage van de samenvattende dagelijkse lijsten, een samenvattende lijst voor twee weken bij die in drievoud wordt opgemaakt. De modellen van de dagelijkse samenvattende lijst en van de samenvattende lijst voor twee weken worden door de Waalse Regering bepaald.

De samenvattende lijst voor twee weken wordt behoorlijk opgeteld en op de laatste dag van die twee weken aangevuld; ze wordt dan gedateerd en getekend door de uitbater van de spelen. § 8. Aan het einde van elke periode van twee weken stuurt de uitbater de tijdens die periode gebruikte lijsten van de inzetten alsmede een exemplaar van de desbetreffende dagelijkse samenvattende lijsten aan de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar.

Voornoemde uitbater voegt twee exemplaren van de samenvattende lijst voor twee weken bij de aangifte van de belasting op de spelen en weddenschappen. »

Art. 10.Artikel 58 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 58.§ 1. De door de Waalse Regering aangewezen ambtenaren mogen zich zonder verplaatsing de boeken, documenten en registers voorgeschreven door de inzake de kansspelen toepasselijke wetgeving laten mededelen, om de controle op de juiste inning van de belasting voor zijn rekening of voor de rekening van derden mogelijk te maken.

Artikel 11bis, §§ 2 en 3, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen is van toepassing op die mededeling. § 2. De belastingplichtige is gehouden bij elke vordering van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaren de fondsen, wissels of andere waarden gestort voor de weddenschappen en degene die voor de dienst van de weddenschappen bestemd zijn, voor te leggen zolang die fondsen, wissels of waarden niet verdeeld zijn.

Wanneer laatstgenoemde tijdelijk toevertrouwd zijn aan financiële inrichtingen, is de belastingplichtige vrijgesteld van die verplichting als hij een attest voorlegt, waarin de herkomst en de bestemming van de opslag wordt bepaald. »

Art. 11.Artikel 59 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 59.In afwijking van de artikelen 54 tot 57 kan de Waalse Regering onder de door haar bepaalde voorwaarden de controle op de belastbare elementen door andere middelen dan die voorzien in dit Wetboek vereenvoudigen, de belastingplichten van bepaalde verplichtingen vrijstellen, de verplichtingen van de belastingplichtigen aanpassen aan de ontwikkeling van de federale wetgeving betreffende de kansspelen of op facultatieve wijze en met het oog op de vereenvoudiging of de toepassing op spelen en weddenschappen waarop de artikelen 54 tot 57 niet zouden kunnen worden toegepast of waarbij ze de juiste inning van de belasting overdreven moeilijk zouden maken, de forfaitaire bepaling van voornoemde elementen toelaten, eventueel met vervroegde aflossing van de desbetreffende belasting. »

Art. 12.Artikel 60 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 60.§ 1. De belasting moet om de eerste en de vijftiende dagen van elke maand betaald worden op grond van een aangifte ingediend door de belastingplichtige bij de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar. De aangifte moet het belastbare bedrag en het bedrag van de verschuldigde belasting vermelden.

De Waalse Regering bepaalt het model van de aangifte en de documenten die erbij gevoegd moeten worden. § 2. In voorkomend geval geschiedt de betaling van de verschuldigde belasting behalve andersluidende bepalingen gelijktijdig met de indiening van de aangifte bij de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar.

Bij gebrek aan spontane betaling neemt de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar, nadat hij de belastingplichtige daarover heeft ingelicht, in voorkomend geval, het bedrag van de verschuldigde belasting van de waarborg verstrekt overeenkomstig de artikelen 63 tot 63quinquies op. »

Art. 13.De artikelen 61 en 62 van hetzelfde Wetboek worden hersteld in de volgende lezing : «

Art. 61.§ 1. De belasting bedoeld in artikel 46, § 1, 2°, dient op de eerste dag van elke periode van twee weken in de vorm van voorschotten betaald te worden ten kantore van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar.

Het voorschot betreffende een periode van twee weken wordt bepaald op het bedrag van de voor de vroegere periode van twee weken werkelijk verschuldigde belasting en wordt tot het hogere duizendtal euro afgerond. § 2. Als de verschuldigde belasting voor een periode van twee weken het in § 1 bedoelde voorschot overschrijdt, moet het supplement uiterlijk op de derde werkdag van de volgende periode van twee weken betaald worden.

Als de voor een periode van twee weken verschuldigde belasting daarentegen lager is dan voornoemd voorschot, wordt het verschil als betaling in mindering op het voorschot betreffende de volgende periode van twee weken beschouwd. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 is de belasting die voor de eerste periode van twee weken van uitbating van de spelen verschuldigd wordt, op de eerste werkdag van de volgende periode van twee weken betaalbaar.

Art. 62.§ 1. De belasting op de spelen en weddenschappen die verschuldigd is wegens de sommen ingezet op de in artikel 47 bedoelde spelen, dient op de eerste dag van elke periode van twee weken in de vorm van voorschotten betaald te worden ten kantoren van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar.

Het voorschot betreffende een periode van twee weken wordt bepaald op het bedrag van de voor de vroegere periode van twee weken werkelijk verschuldigde belasting en wordt op het veelvoud van tien euro naar boven afgerond. § 2. Als de belasting voor een periode van twee weken het in § 1 bedoelde voorschot overschrijdt, moet het supplement uiterlijk op de eerste werkdag van de volgende periode van twee weken betaald worden.

Als de voor een periode van twee weken verschuldigde belasting daarentegen lager is dan voornoemd voorschot, wordt het verschil als betaling in mindering op het voorschot betreffende de volgende periode van twee weken beschouwd. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 is de belasting die voor de eerste periode van twee weken van uitbating van de spelen verschuldigd wordt, op de eerste werkdag van de volgende periode van twee weken betaalbaar. »

Art. 14.In hetzelfde Wetboek wordt Hoofdstuk VI van Titel III vervangen door de volgende bepalingen : « HOOFDSTUK VI. - Borgtocht en zakelijke waarborg

Art. 63.Een zakelijke waarborg dient verstrekt te worden door de belastingplichtigen van de belasting op de spelen en weddenschappen betreffende : 1° de pronostiekwedstrijden op sportproeven van verschillende aard;2° de belastbare spelen en weddenschappen ander dan die bedoeld in 1° waarvoor deelnemingsformulieren of wedstrijdenreglementen in het publiek worden verspreid of in de pers worden bekendgemaakt;3° de casinospelen;4° de spelen die een of andere analogie vertonen met de eigenlijke casinospelen;5° de weddenschappen op de paardenrennen, die in het buitenland plaatsvinden.

Art. 63bis.De Waalse Regering kan ook een zakelijke waarborg van de organisatoren van postduivenwedstrijden verlangen.

Art. 63ter.Het bedrag van de zakelijke waarborg wordt als volgt vastgesteld : 1° voor de in artikel 63, 1° en 2° bedoelde belastingplichtigen, op het vijfvoud van de belasting op de spelen en weddenschappen waarvoor de door de Waalse Regering aangewezen dienst aanneemt dat ze betrekking heeft op de verrichtingen van een periode van één maand, zonder dat de waarborg hoger ligt dan 50.000 EUR, noch lager is dan 500 EUR; 2° voor de in artikel 63, 3° en 4° bedoelde belastingplichtigen, op het vijfvoud van de belasting op de spelen en weddenschappen waarvoor de door de Waalse Regering aangewezen dienst aanneemt dat ze betrekking heeft op de verrichtingen van een periode van één maand, zonder dat de waarborg lager mag zijn dan 12.500 EUR; 3° voor de in artikel 63, 5°, bedoelde belastingplichtigen, op 25.000 EUR per schijf of fractie van schijf van twintig agentschappen, zonder dat de waarborg hoger ligt dan 500.000 EUR; 4° voor de in artikel 63bis bedoelde organisatoren van postduivenwedstrijden, op het bedrag van de belasting op de spelen en weddenschappen waarvoor de door de Waalse Regering aangewezen dienst aanneemt, dat ze betrekking heeft op de verrichtingen van een periode van vijftien dagen.

Art. 63quater.Die waarborg moet uiterlijk acht dagen vóór het begin van de verrichtingen verstrekt worden.

Art. 63quinquies.Onder de zakelijke waarborg wordt een borgtocht in contant geld of in publieke fondsen verstaan. »

Art. 15.In artikel 64, eerste en tweede leden, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de Koning" vervangen door de woorden "de Waalse Regering".

Art. 16.Artikel 65 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 68 van hetzelfde Wetboek, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "desnoods wordt zij van ambtswege vastgesteld op grond van de vermoedelijke ontvangsten" opgeheven;2° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.In afwijking van § 1 wordt de administratieve boete die evenredig is met het vijfvoud van de belasting verminderd volgens de volgende graduaties bij gebrek aan aangifte of bij onvolledige of onjuiste aangifte, gepaard gaande met een niet-betaling of een ontoereikende betaling van de belasting.

A. Overtreding te wijten aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige : nihil B. Overtreding begaan te goeder trouw, zonder het opzet de belasting te ontduiken : - 1 eerste overtreding : 100 %; - 2 tweede en derde overtreding : 200 %; - vanaf de vierde overtreding worden de overtredingen van die aard overeenkomstig § 1 bestraft.

Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de verminderde evenredige administratieve boeten : - worden de vorige overtredingen die bedoeld zijn in B niet in aanmerking genomen, wanneer geen enkele overtreding inzake aangifte en betaling, afzonderlijk beschouwd, is bestraft voor 24 opeenvolgende vervaldagen; - is een tweede of een volgende overtreding aanwezig, wanneer op het ogenblik waarop een nieuwe overtreding wordt begaan, aan de overtreder kennis is gegeven van de boete die de vorige overtreding heeft bestraft. § 3. In geval van niet-naleving van de bepalingen betreffende de vrijstelling van de belasting en onder de voorwaarden betreffende de vermindering van de belasting, wordt de belasting verdrievoudigd. § 4. De bij dit artikel bedoelde boete is niet verschuldigd, wanneer het ontstaanfeit daarvoor het voorwerp heeft uitgemaakt van definitief afgesloten strafvervolgingen. »

Art. 18.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 68bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 68bis.Bij overtreding van Titel III van dit Wetboek of van de uitvoeringsbesluiten ervan, ander dan die reeds bedoeld in artikel 68 kan de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar of zijn afgevaardigde een administratieve boete van euro 50 tot euro 1.250 toepassen.

De bij dit artikel bedoelde boete is niet verschuldigd, wanneer het daartoe aanleiding gevend feit daarvoor het voorwerp heeft uitgemaakt van definitief afgesloten strafvervolgingen. »

Art. 19.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 68ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 68ter.§ 1. Onverminderd de toepassing van de administratieve boeten bedoeld in de artikelen 68 en 68bis van dit Wetboek en in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen de bepalingen van Titel III van dit Wetboek of van de uitvoeringsbesluiten ervan overtreedt, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. § 2. Onverminderd de toepassing van de administratieve boeten bedoeld in de artikelen 68 en 68bis van dit Wetboek en in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die, met het oogmerk om een van de in § 1 bedoelde overtredingen te begaan, in openbare geschriften, in handelsgeschriften of in private geschriften valsheid pleegt, of die van een zodanig vals geschrift gebruik maakt, gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. Daarnaast wordt hij die, wetens en willens, een vals getuigschrift opstelt dat de belangen van het Waalse Gewest kan schaden of die van een zodanig getuigschrift gebruik maakt, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. § 3. Onverminderd de toepassing van de administratieve boete bedoeld in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die schuldig is aan een valse getuigenis, de tolk of de deskundige die schuldig is aan valse verklaringen en diegene die schuldig is aan verleiding van getuigen, deskundigen of tolken tijdens de uitoefening door de door de Waalse Regering aangewezen dienst van één van de bevoegdheden om onderzoeken te doen, bedoeld in artikel 11 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, gestraft overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 220 tot 224 van het Strafwetboek. »

Art. 20.Artikel 70 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "de toepassing van artikel 2, lid 3" vervangen door de woorden "de toepassing van de administratieve boeten bedoeld in de artikelen 68 en 68bis van dit Wetboek en in artikel 63, § 2, 2° van het decreet van6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, en de toepassing van de strafrechtelijke sancties bedoeld in artikel 68ter van dit Wetboek";2° in het tweede lid worden de woorden "de Minister van Financiën" vervangen door de woorden "de gewestelijke Minister bevoegd voor Financiën".

Art. 21.Artikel 72 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 72.De wet van 5 maart 1952, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 20 juli 1991, betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten, vindt geen toepassing op de misdrijven bedoeld in de artikelen 68ter en 71."

Art. 22.In hetzelfde Wetboek wordt artikel 73 hersteld in de volgende lezing : «

Art. 73.§ 1. In het geval van feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn en die bedoeld zijn in de artikelen 68ter en 71, wordt de strafvordering door het openbaar ministerie uitgeoefend.

De feiten kunnen echter slechts het voorwerp uitmaken van een klacht of een aangifte van een ambtenaar bij het openbaar Ministerie, als de ambtenaar door de ambtenaar aangewezen door de Waalse Regering ertoe gemachtigd is om die strafrechtelijk strafbare feiten mede te delen. § 2. Tenzij de procureur des Konings met de feiten bekend is geraakt ingevolge een klacht die is ingediend of een aangifte die is gedaan door de ambtenaren aangewezen door de Waalse Regering die daartoe overeenkomstig § 1, tweede lid, behoorlijk gemachtigd zijn, en indien hij een vervolging instelt wegens feiten die naar luid van Titel III van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, kan hij het advies vragen van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies; de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar dient binnen vier maanden na ontvangst van het aan hem gerichte verzoek hierop te antwoorden.

In geen enkel geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. § 3. De ambtenaren van het Waalse Gewest mogen, op straffe van nietigheid van de akte van rechtspleging, slechts als getuige worden gehoord in het kader van de in § 1 bedoelde strafvordering. »

Art. 23.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 73bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 73bis.Personen die als daders of als medeplichtigen van misdrijven bedoeld in artikel 68ter werden veroordeeld, zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de ontdoken belasting.

De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg zijn van de veroordelingen welke krachtens artikel 68ter tegen hun gemachtigden of bedrijfsleiders zijn uitgesproken, tenzij ze kunnen bewijzen dat ze geen enkele fout hebben begaan door alle maatregelen waarover ze beschikken, te hebben genomen om te voorkomen dat het materiële bestanddeel van de overtreding werkelijkheid wordt. »

Art. 24.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 73ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 73ter.De rechter kan bevelen dat ieder vonnis of arrest houdende veroordeling tot een gevangenisstraf, uitgesproken krachtens artikel 68ter of 71, wordt aangeplakt in de plaatsen dit hij bepaalt en, eventueel bij uittreksel, wordt bekendgemaakt op de wijze die hij bepaalt, een en ander op kosten van de veroordeelde. »

Art. 25.Artikel 77 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 77.§ 1. Vallen echter niet onder toepassing van deze titel, de toestellen waarvan het bezit reeds onderworpen is aan een ten bate van het Rijk of elke andere openbare gemeenschap gevorderde belasting of taks, evenals de toestellen die in de daartoe bestemde lokalen uitsluitend ter beschikking staan van de jeugdbewegingen, kostgangers van tehuizen voor bejaarden of van gepensioneerden of van in ziekenhuizen opgenomen personen.

De Waalse Regering bepaalt de modaliteiten van het bewijs betreffende de hierbovenvermelde uitsluitende terbeschikkingstelling. § 2.Vallen ook niet onder toepassing van deze titel, de automatische kansspeltoestellen die zich in een kansspelinrichting van klasse I in de zin van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers bevinden, en die in die hoedanigheid onderworpen worden aan de belasting op spelen en weddenschappen zoals bedoeld in artikel 46. »

Art. 26.Artikel 79 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 2 : - in punt 5° worden de woorden "bij de Minister van Financiën" vervangen door de woorden "bij de bevoegde overheid"; - wordt § 2 aangevuld met het volgende lid : « Wanneer de technische, economische of sociale randvoorwaarden het vereisen, kan de categorie waarin een type toestel moet worden gerangschikt, vastgesteld of gewijzigd worden door de Waalse Regering.

Voor de rangschikking van een toestel wordt rekening gehouden met zijn rendabiliteit, de aard van het voorgestelde spel en de veelvuldigheid van de inzet met dien verstande dat een toestel dat uitsluitend gebruikt wordt als automatische platenspeler, niet mag worden gerangschikt in een hogere categorie dan D. De Waalse Regering zal een ontwerp van decreet tot bevestiging van de besluiten aanhangig maken bij de Waalse Gewestraad, onmiddellijk indien hij verenigd is, in het tegenovergestelde geval vanaf de opening van zijn volgende zitting. » 2° wordt § 3 vervangen als volgt : « § 3.Tenzij anders is bepaald in een samenwerkingsakkoord met de federale Staat, dient elk model van toestel bedoeld in artikel 76, alvorens het op het grondgebied van het Waalse Gewest geïnstalleerd, verkocht of verhuurd wordt, aan de Minister van het Waalse Gewest bevoegd voor Financiën aangegeven te zijn door de invoerder, de fabrikant of al wie rechtstreeks of onrechtstreeks als dusdanig optreedt. Indien geen dergelijke aangifte wordt gedaan, wordt het toestel ambtshalve gerangschikt in categorie A. De Waalse Regering bepaalt het model van die aangifte en de documenten die erbij gevoegd moeten worden.

Zodra een aangifte bedoeld in het eerste lid wordt ontvangen, stuurt de federale Minister van Financiën een afschrift van het dossier samen met, zodra het bepaald is, zijn voorstel tot rangschikking aan de dienst van het Waalse Gewest aangewezen door de Waalse Regering. De bevoegde dienst van het Waalse Gewest deelt zijn instemming met dat voorstel mede binnen een termijn van vijftien dagen of, bij gebrek aan instemming, licht de Minister van Financiën in over een andere beslissing tot rangschikking. » 3° er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4.De Waalse regering bepaalt de modaliteiten voor de overlegging van het bewijs van de naleving van in § 3 bedoelde procedure. »

Art. 27.Artikel 81 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 1° wordt aangevuld met de woorden "per toestel";2° in punt 2° worden de woorden "op voorwaarde dat er vooraf aangifte wordt van gedaan bij de hoofdcontroleur van de directe belastingen in wiens gebied die toestellen staan opgesteld" vervangen door de woorden "op voorwaarde dat er aangifte van wordt gedaan bij de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar uiterlijk acht dagen vóór het verval van de zogenaamde periode".

Art. 28.Artikel 82 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : « Dit artikel is niet van toepassing op de toestellen die in aanmerking komen voor verminderingen, zoals bedoeld in artikel 81. »

Art. 29.Artikel 83 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 83.§ 1. De betaling geschiedt bij de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar, ofwel vóór de opstelling van het toestel, ofwel vóór 1 januari van het aanslagjaar, zo het toestel op die datum opgesteld is. § 2. Voor het toestel dat reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een aangifte voor een bepaalde aanslagperiode stuurt de door de Waalse Regering aangewezen dienst uiterlijk op 25 november van het jaar voor het volgende aanslagjaar een betalingsuitnodiging aan de eigenaar van dat toestel opdat hij de verschuldigde belasting voor dat volgende aanslagjaar betaalt.

Het gebrek aan verzending van die belastinguitnodiging stelt de belastingplichtige niet vrij van zijn verplichtingen bedoeld in § 1 en in de artikelen 84 tot 88. »

Art. 30.Artikel 84 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° in de §§ 1 en 2 worden de woorden "bevoegde ontvanger" vervangen door de woorden "de door Waalse Regering aangewezen ambtenaar";2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De Waalse Regering bepaalt de modaliteiten voor het afgeven van het borderel en van de kentekens. »; 3° er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4.De door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar bepaalt het model van het borderel en van het fiscaal kenteken. »

Art. 31.In artikel 85 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid vervangen als volgt : « In geval van afstand van het toestel is de nieuwe eigenaar gemachtigd het voorheen op het toestel bevestigde kenteken verder te gebruiken, op voorwaarde dat hij de naam en het adres van de vorige eigenaar door zijn naam en adres vervangt, voor zover de voormalige ambtenaar de in artikel 84, § 1, bedoelde ambtenaar op de hoogte heeft gebracht van de afstand van het toestel en mits naleving voor de nieuwe eigenaar van de andere in het eerste lid vermelde verplichtingen. »

Art. 32.Artikel 86 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : « De afstand geschiedt kosteloos bij de in artikel 84, § 1, bedoelde ambtenaar. »

Art. 33.Artikel 87 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 34.Artikel 88 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 88.Om de juiste en nauwkeurige aangifte en de inning van deze belasting te controleren, kan de Waalse Regering alle maatregelen treffen die zij nodig acht om de controle van de belastbare elementen door andere middelen dan die voorzien in dit Wetboek te simplificeren, om de belastingplichtigen vrij te stellen van enkele verplichtingen of om de verplichtingen van de belastingplichtigen aan te passen aan de ontwikkeling van de federale wetgeving betreffende de kansspelen. »

Art. 35.Artikel 89 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 89.§ 1. Bij gebrek aan betaling wordt de ontdoken belasting vervijfvoudigd. "§ 2. In afwijking van § 1 wordt de administratieve boete die evenredig is met het vijfvoud van de belasting verminderd volgens de volgende graduaties in de volgende gevallen.

A. Overtreding te wijten aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige : nihil B. Overtreding begaan te goeder trouw, zonder het opzet de belasting te ontduiken : - eerste overtreding : 250 %; - vanaf de tweede overtreding worden de overtredingen van die aard overeenkomstig § 1 bestraft.

Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de verminderde evenredige administratieve boeten : - worden de vorige overtredingen die bedoeld zijn in B niet in aanmerking genomen, wanneer geen enkele overtreding inzake aangifte en betaling, afzonderlijk beschouwd, is bestraft voor 4 opeenvolgende jaar; - is een tweede of een volgende overtreding aanwezig, wanneer op het ogenblik waarop een nieuwe overtreding wordt begaan, aan de overtreder kennis is gegeven van de boete die de vorige overtreding heeft bestraft. § 3. In geval van niet-naleving van de bepalingen betreffende de vrijstelling van de belasting en onder de voorwaarden betreffende de vermindering van de belasting, wordt de belasting verdrievoudigd. § 4. De bij dit artikel bedoelde boete wordt niet verschuldigd wanneer het ontstaanfeit daarvoor het voorwerp heeft uitgemaakt van definitief afgesloten strafvervolgingen. »

Art. 36.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 89bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 89bis.Bij overtreding van Titel IV van dit Wetboek of van de uitvoeringsbesluiten ervan, ander dan die reeds bedoeld in artikel 89, kan de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar of zijn afgevaardigde een administratieve boete van euro 50 tot euro 1.250 toepassen.

De bij dit artikel bedoelde boete wordt niet verschuldigd, wanneer het daartoe aanleiding gevend feit daarvoor het voorwerp heeft uitgemaakt van definitief afgesloten strafvervolgingen.«

Art. 37.In hetzelfde Wetboek wordt artikel 90 hersteld in de volgende lezing : «

Art. 90.§ 1. Onverminderd de toepassing van de administratieve boete bedoeld in de artikelen 89 en 89bis van dit Wetboek en in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen de bepalingen van Titel III van dit Wetboek of van de uitvoeringsbesluiten ervan overtreedt, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. § 2. Onverminderd de toepassing van de administratieve boeten bedoeld in de artikelen 89 en 89bis van dit Wetboek en in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die, met het oogmerk om een van de in § 1 bedoelde overtredingen te begaan, in openbare geschriften, in handelsgeschriften of in private geschriften valsheid pleegt, of die van een zodanig vals geschrift gebruik maakt, ook gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. Daarnaast wordt hij die, wetens en willens, een vals getuigschrift opstelt dat de belangen van het Waalse Gewest kan schaden of die van een zodanig getuigschrift gebruik maakt, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met een geldboete van 250 EUR à 125.000 EUR of met slechts één van deze straffen. § 3. Onverminderd de toepassing van de administratieve boete bedoeld in artikel 63, § 2, 2°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt hij die schuldig is aan een valse getuigenis, de tolk of de deskundige die schuldig is aan valse verklaringen en diegene die schuldig is aan verleiding van getuigen, deskundigen of tolken tijdens de uitoefening door de door de Waalse Regering aangewezen dienst van één van de bevoegdheden om onderzoeken te doen, bedoeld in artikel 11 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, gestraft overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 220 tot 224 van het Strafwetboek. »

Art. 38.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 90bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 90bis.De wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 20 juli 1991 is niet van toepassing op de overtredingen bedoeld in artikel 90. »

Art. 39.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 90ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 90ter.§ 1. In het geval van feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn en die bedoeld zijn in artikel 90, wordt de strafvordering door het Openbaar Ministerie uitgeoefend.

Indien het echter kennis heeft genomen van de feiten ingevolge een klacht of een aangifte van een ambtenaar, kan het openbaar Ministerie slechts vervolgingen instellen als de ambtenaar door de ambtenaar aangewezen door de Waalse Regering ertoe gemachtigd is om die strafrechtelijk strafbare feiten mede te delen. § 2. Tenzij de procureur des Konings met de feiten bekend is geraakt ingevolge een klacht die is ingediend of een aangifte die is gedaan door ambtenaren aangewezen door de Waalse Regering die daartoe overeenkomstig § 1, tweede lid, behoorlijk gemachtigd zijn, en indien hij een vervolging instelt wegens feiten die naar luid van Titel IV van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, kan hij het advies vragen van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies; de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar dient binnen vier maanden na de ontvangst van het aan hem gerichte verzoek hierop te antwoorden.

In geen enkel geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. § 3. De ambtenaren van het Waalse Gewest mogen, op straffe van nietigheid van de akte van rechtspleging, slechts als getuige worden gehoord in het kader van de in § 1 bedoelde strafvordering. »

Art. 40.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 90quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 90quater.Personen die als daders of als medeplichtigen van misdrijven bedoeld in artikel 90 werden veroordeeld, zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de ontdoken belasting.

De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg zijn van de veroordelingen welke krachtens artikel 90 tegen hun gemachtigden of bedrijfsleiders zijn uitgesproken. »

Art. 41.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 90quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 90quinquies.De rechter kan bevelen dat ieder vonnis of arrest houdende veroordeling tot een gevangenisstraf, uitgesproken krachtens artikel 90, wordt aangeplakt in de plaatsen dit hij bepaalt en, eventueel bij uittreksel, wordt bekendgemaakt op de wijze die hij bepaalt, een en ander op kosten van de veroordeelde. »

Art. 42.In artikel 92 van hetzelfde Wetboek wordt het derde lid opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen

Art. 43.Artikel 1 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt aangevuld met de woorden "alsook de andere belastingen en taksen ten bate van het Waalse Gewest, als dit decreet uitdrukkelijk op hen toepasselijk wordt gemaakt".

Art. 44.Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - Aangifte van belasting, onderzoeken en controles, en bewijsmiddelen »

Art. 45.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt een lid 3 toegevoegd, luidend als volgt : « Bij de zonder vereffening ontbonden vennootschapen in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld in de artikelen 671 tot en met 677 van het Wetboek van vennootschappen, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, rust de verplichting tot aangifte naargelang het geval op de overnemende vennootschap of op de verkrijgende vennootschappen. Bij de andere ontbonden vennootschappen rust deze verplichting op de vereffenaars. »

Art. 46.In hetzelfde decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 9bis.Onverminderd andere specifieke bepalingen ter voorziening van bepaalde fiscale verplichtingen kan de Waalse Regering eenieder die onderhevig is aan een belasting of taks bedoeld in dit decreet, alsmede de verenigingen, instellingen en groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid, de verplichting opleggen boeken te houden of documenten en formulieren te bezigen waarvan zij het model en het gebruik bepaalt en die zij, wat haar of een derde betreft, nodig acht voor de controle en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet. »

Art. 47.Artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgende bepaling : « Binnen de termijn van één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, waarbij die termijn om wettige redenen verlengd kan worden, dienen de belastingplichtigen zonder zich te verplaatsen alle inlichtingen, boeken en stukken schriftelijk over te maken die door de dienst die de Regering heeft aangewezen, nodig worden geacht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen, wanneer zij daartoe worden aangezocht door de dienst aangewezen door de Regering en onverminderd het recht van deze dienst om inlichtingen ter plaatse te vragen overeenkomstig artikel 11bis. »

Art. 48.Artikel 11 van hetzelfde decreet, waarvan de actuele tekst § 1 vormt, wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De administratie kan nagaan of de inlichtingen bedoeld in het eerste lid juist zijn.»; 2° § 2, § 3 en § 4 worden ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.De administratieve diensten van het Waalse Gewest, de administraties van de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, zomede de openbare instellingen en inrichtingen die actief zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest, zijn gehouden, wanneer zij daartoe worden aangezocht door een ambtenaar belast met de vestiging of de invordering van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, hem alle in hun bezit zijnde inlichtingen te verstrekken, hem, zonder verplaatsing, in alle in hun bezit zijnde akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzage te verlenen, en hem alle inlichtingen, afschriften of uittreksels te laten nemen, welke de bedoelde ambtenaar voor de vestiging of de inningsvordering van de belastingen of taksen bedoeld in dit decreet nodig acht.

Onder openbare instellingen wordt verstaan, in de zin van het vorig lid, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke het Waalse Gewest mede beheert, waaraan het Waalse Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan het Waalse Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de Waalse Regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.

De Waalse Regering kan voorzien dat elke aanvraag tot overmaking van inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend bij het Waalse Gewest door andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook alle aanvragen om inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend door het Waalse Gewest bij andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook het ontvangen en verzenden van deze informatie, verplicht moeten gericht worden aan of gestuurd worden door een bepaalde dienst van het Operationeel Directoraat-generaal Fiscaliteit van de Waalse overheidsdienst die zij aanwijst. § 3. Ten opzichte van de in de § 2 bedoelde diensten, administraties, vennootschappen, verenigingen, instellingen of inrichtingen, die zouden nalaten aan de verplichtingen ingevolge die artikelen voldoend, kan de Regering, al naar het geval, vorderen dat de Inspecteur van Financiën of een afgevaardigde van de Regering optreedt, een commissaris aanwijzen om de nodig geachte inlichtingen in te winnen of de erkenning met het oog op de door het Waalse Gewest verleende voordelen intrekken. »

Art. 49.Artikel 11bis van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 11bis.§ 1. Om controle uit te oefenen op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, mogen de ambtenaren van de door de Regering aangewezen dienst elk ogenblik zonder voorafgaande verwittiging vrij binnendringen in alle gebouwen, werkplaatsen, inrichtingen, lokalen of andere plaatsen waar activiteiten waarop deze belastingen en taksen betrekking hebben, worden uitgeoefend of waarvan vermoed wordt dat ze daar uitgeoefend worden.

Deze ambtenaren mogen o.a. : 1° alle boeken, registers, facturen en andere bescheiden die zich daar bevinden, controleren;2° door middel van de gebruikte uitrusting en met de bijstand van de vereiste persoon, de betrouwbaarheid nagaan van de geïnformatiseerde inlichtingen, gegevens en bewerkingen, door inzonderheid de voorlegging ter inzage te vorderen van stukken die in het bijzonder zijn opgesteld om de op informatiedragers geplaatste gegevens om te zetten in een leesbare en verstaanbare vorm;3° de aard en de belangrijkheid van de aldaar uitgeoefende activiteit en het daarvoor bestemde personeel vaststellen, alsook de voorraden en goederen die zich daar bevinden, met inbegrip van de installaties en het rollend materieel;4° voor de controle en de inning van de belasting op de spelen en weddenschappen, de kasvoorraad van de belastingplichtige controleren. Tot bewoonde gebouwen of lokalen hebben zij evenwel alleen toegang tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds en met machtiging van de rechter in de politierechtbank, behalve instemming van de bewoner van de plaats en behalve wat betreft de controle en de inning van de belasting op spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen. § 2. Op gewoon verzoek van de ambtenaren bedoeld in het eerste lid en onverminderd de bevoegdheden die door § 1 aan deze ambtenaren worden toegekend, moet elke persoon alle gegevens, boeken, registers, facturen en andere bescheiden overleggen die nuttig zijn voor het opmaken en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet. Deze ambtenaren hebben machtiging om daar afschriften van te nemen.

Als deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden elektronisch worden bijgehouden, opgemaakt, verstrekt, ontvangen of bewaard, mogen deze ambtenaren : - zich alle op informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm doen overleggen; - de in het eerste lid bedoelde persoon erom verzoeken om op zijn uitrusting en in bijzijn van de ambtenaren, kopies te maken in de door die ambtenaren gewenste vorm van het geheel of een deel van voormelde gegevens, alsook de informaticabewerkingen te verrichten die nodig worden geacht voor de verificatie van de juiste inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet; - de persoon bedoeld in het eerste lid erom verzoeken om hen de dossiers met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van het gebruikte systeem mee te delen. § 3. De ambtenaren bedoeld in § 1 hebben het recht om, tegen ontvangstbewijs, de boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in § 2, eerste lid, alsook de afschriften opgemaakt overeenkomstig § 2, tweede lid, in te houden telkens als zij vinden dat deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden de verplichte betaling van een belasting of boete te zijner laste of ten laste van derde vastlegt of bijdraagt tot het vastleggen.

Dit recht wordt niet uitgebreid tot de boeken die niet zijn afgesloten. Als deze boeken elektronisch worden bewaard, kunnen deze ambtenaren vorderen om in het bezit van de afschriften van deze boeken te worden gesteld in de door die ambtenaren gewenste vorm. »

Art. 50.Artikel 11ter van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden ", alsook de beheersdocumenten die nodig zijn voor de controle op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet." worden vervangen door de woorden ", alsook de boeken, registers, facturen en andere bescheiden waarvan de wetgeving van toepassing op de betrokken taks of belasting het houden, het opmaken of het uitreiken voorschrijven, en ook de andere beheersdocumenten die nodig zijn voor de verificatie van de vaststelling en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, met name de gegevens met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van computersystemen gebruikt in het beheer van deze belastingen en taksen, en de informatiedragers en alle gegevens die zij bevatten."; 2° er wordt een lid 2 toegevoegd, luidend als volgt : « Behoudens wanneer zij door het gerecht in beslag genomen zijn, of behoudens afwijking toegestaan door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, moeten de aangiften, boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in het eerste lid, ter beschikking van deze dienst worden bewaard in het kantoor, agentschap, bijhuis of elk ander beroeps- of privélokaal van de belastingplichtige waar deze boeken en bescheiden werden gehouden, opgesteld of toegezonden.»

Art. 51.In hetzelfde decreet wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 12bis.De ambtenaren van het Waalse Gewest en de gemeentelijke en provinciale ambtenaren en personeelsleden zijn bevoegd voor het hele grondgebied van het Waalse Gewest om overtredingen op te sporen en om, zelfs alleen, processen-verbaal inzake de taksen en belastingen bedoeld in dit decreet op te stellen.

Deze processen-verbaal hebben bewijskracht, zolang het tegendeel niet bewezen is, voor de feiten die erin worden vastgesteld. Ze worden overgemaakt aan de ambtenaar aangewezen door de Regering.

Inzake de belasting op de spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen hebben de processen-verbaal van de ambtenaren en de bedienden van de FOD Financiën, van de politieagenten, van de gerechtelijke agenten bij de parketten en van de ambtenaren en bedienden van de Kansspelcommissie bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is, voor de feiten die erin worden vastgesteld. Ze worden overgemaakt aan de ambtenaar aangewezen door de Regering. »

Art. 52.In hetzelfde decreet wordt een artikel 12ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 12ter.§ 1. Elke inlichting, stuk, proces-verbaal of akte, in het uitoefenen van zijn functie ontdekt of bekomen door een ambtenaar van het Waalse Gewest, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van één der in artikel 11, § 2 en § 3 aangeduide diensten, kan door het Waalse Gewest worden ingeroepen voor het opsporen van elke krachtens de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet verschuldigde som. § 2. Elke ambtenaar van het Waalse Gewest, regelmatig belast met een controle of een onderzoek in verband met de toepassing van een belasting of taks bedoeld in dit decreet bij een natuurlijke of rechtspersoon, is van rechtswege gemachtigd alle inlichtingen te nemen, op te zoeken of in te zamelen welke de juiste heffing kan verzekeren van alle belastingen of taksen gevestigd ten gunste van het Waalse Gewest en waarvoor het Waalse Gewest de dienst verzorgt. »

Art. 53.In hetzelfde decreet wordt een artikel 12quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 12quater.In afwijking van de artikelen 10 tot 11bis, is de dienst aangewezen door de Regering niet gemachtigd om in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten.

De artikelen 10 tot 11bis zijn ook niet van toepassing op het Nationaal Instituut voor de Statistiek, op de openbare financiële en kredietinstellingen en -inrichtingen, wat betreft de individuele gegevens die over derden worden ingezameld.

Indien evenwel, het onderzoek van de dienst aangewezen door de Regering, uitgevoerd op basis van de artikelen 10 tot 11bis bij andere personen of instellingen dan die bedoeld in lid 1 en 2, concrete elementen aan het licht brengt die het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking kunnen doen vermoeden, kan de daartoe door de de Minister van Financiën aangewezen ambtenaar uit de rekeningen, boeken en documenten van de instelling inlichtingen putten die het mogelijk maken het onderzoek te voltooien en de door deze cliënt verschuldigde belastingen en taksen te bepalen. »

Art. 54.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.De dienst die de Regering heeft aangewezen mag de aanslag van ambtswege doorvoeren op grond van de belastinggrondslag die vermoed wordt naar aanleiding van de bestanddelen waarover wordt beschikt in gevallen waarin de belastingplichtige : - verzuimd heeft om binnen de vereiste termijn indiening te doen van de aangifte waartoe hij bij het decreet tot vestiging van de belasting verplicht is; - verzuimd heeft binnen de daartoe voorgeschreven termijn de vormfouten uit zijn aangifte te verwijderen; - verzuimd heeft om de inlichtingen opgevraagd door de dienst die de Regering heeft aangewezen binnen de vastgestelde termijn te verstrekken of de van hem geëiste boeken, registers, facturen en andere stukken over te maken, en meer in het algemeen in geval van overtreding van de artikelen 10, 11bis en 11ter door de belastingplichtige; - verzuimd heeft de belasting op de automatische ontspanningstoestellen te betalen, rekening houdend met een belastbaar toestel, binnen de termijn voorgeschreven door artikel 83 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.

De dienst die de Waalse Regering heeft aangewezen mag ook de aanslag van ambtswege doorvoeren op grond van de belastinggrondslag die vermoed wordt naar aanleiding van de bestanddelen waarover wordt beschikt in geval van toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. »

Art. 55.Artikel 17bis van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1 wordt aangevuld met volgend punt : « c.hetzij krachtens een uitnodiging tot betaling of een fiscale afrekening, rechtstreeks gericht aan de belastingplichtige door de dienst aangewezen door de Regering. »; 2° in § 2, wordt het tweede lid aangevuld met het volgend streepje : « - de belastingen bedoeld in § 1, c., bij gebrek aan betaling binnen de termijn voorgeschreven bij de wetgeving die van toepassing is. »

Art. 56.In hetzelfde decreet wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 18bis.§ 1. De belastingen worden op de rol geplaatst ten name van de betrokken belastingplichtigen. § 2. De belastingen ten laste van overleden belastingplichtigen worden ingekohierd ten name van deze, voorafgegaan door het woord "Erfopvolging" en gevolgd door de eventuele vermelding van de persoon of personen die zich bekend hebben gemaakt bij de ambtenaar belast met de vestiging van de belasting als erfopvolger, legataris, begiftigde of bijzondere gemachtigde.

De identiteit van dIe personen wordt gedetailleerd. Als één van de erfopvolgers uitdrukkelijk werd aangewezen om bij plaatsvervulling op te komen, wordt de inkohiering uitgevoerd overeenkomstig de volgende formule : "Erfopvolging X., de plaats van de erfopvolgers vervuld door...".

In geval van aanslag van ambtswege, moet de naam van de overleden belastingschuldige (Nalatenschap X ...) slechts gevolgd worden door de vermelding van een van de erfgenamen die aan de dienst aangewezen door de Waalse Regering bekend is. § 3. Ingeval een vennootschap wordt overgenomen of gesplitst in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld in de artikelen 671 tot 677, van het Wetboek van vennootschappen, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, wordt de aanslag inzake de overgenomen of gesplitste vennootschap, betreffende haar activiteiten tot en met de voornoemde verrichting, gevestigd, binnen de termijnen bepaald in dit hoofdstuk, ten name van de overnemende vennootschap of de verkrijgende vennootschappen zelfs op een tijdstip waarop de overgenomen of gesplitste vennootschap als rechtspersoon niet langer bestaat. »

Art. 57.In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het eerste streepje vervangen door volgende bepaling : « - voor de belastingen betaalbaar uit eigen beweging of op basis van een aangifte, zoals bepaald bij artikel 17bis, § 1, b., voor de belastingen die het voorwerp uitmaken van een uitnodiging tot betaling of een fiscale afrekening, rechtstreeks gericht aan de belastingplichtige door de dienst aangewezen door de Regering, zoals bepaald bij artikel 17bis, § 1, c., alsook voor de Waalse belasting op het achterlaten van afval, voor de belasting op de spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen : het kalenderjaar dat het belastbare tijdperk bevat; ».

Art. 58.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De belasting of belastingtoeslag kan vanaf 1 januari van het aanslagjaar evenwel gedurende drie jaar gevestigd worden : - als het gaat om belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot rechtzetting van de aangifte; - als het gaat om belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot aanslag van ambtswege; - als het gaat om belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, b., voor zover ze niet betaald worden binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is; - als het gaat om de Waalse belasting op het achterlaten van afval; - als het gaat om belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, c. "; 2° het derde lid wordt aangevuld met de woorden "of met de bedoeling schade te berokkenen."

Art. 59.In hetzelfde decreet wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 20bis.De belasting of belastingtoeslag kan zelfs na het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 20 worden gevestigd, wanneer : 1° een rechtsvordering ingesteld binnen vier jaar na het jaar van het verstrijken van de termijn van artikel 20, tweede lid, uitwijst dat de belastingplichtige bedoeld in dit decreet de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de betrokken belasting vestigt, heeft overtreden; in dit geval moet de belasting of de aanvullende belasting worden gevestigd binnen de twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop tegen de beslissing van genoemde rechtsvordering geen verzet of voorziening meer kan worden ingediend; 2° bewijskrachtige gegevens waarvan de dienst aangewezen door de Waalse Regering kennis krijgt, binnen vier jaar na het jaar van het verstrijken van de termijn van artikel 20, tweede lid, uitwijzen dat de belastingplichtige bedoeld in dit decreet de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de betrokken belasting vestigt, heeft overtreden; in dit geval moet de belasting of belastingtoeslag worden gevestigd binnen vier jaar na het jaar van verstrijken van de termijn van artikel 20, tweede lid. »

Art. 60.In hetzelfde decreet wordt een artikel 20ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 20ter.Als de vestiging van een belasting gedeeltelijk of volledig nietig verklaard is door de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 rekening houdend met de schending van een wettelijke regel ander dan een regel betreffende het vervallen van de belastingstermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis, kan deze belasting, voor zover zij nietig verklaard is, opnieuw worden gevestigd ten laste van dezelfde belastingplichtige op grond van dezelfde belastingelementen of op een gedeelte ervan, binnen drie maanden van de datum waarop de beslissing van de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 niet meer voor de rechter kan worden gebracht, en dit zelfs wanneer de gestelde termijnen voor het vestigen van de belastingaanslag overeenkomstig de artikelen 20 en 20bis, reeds verlopen zijn.

Wanneer de vestiging van de vernietigde belasting aanleiding heeft gegeven tot een teruggave van een belastingkrediet aan de betrokken belastingplichtige, wordt bij de vestiging van de nieuwe vervangende belasting rekening gehouden met deze teruggave. »

Art. 61.In hetzelfde decreet wordt een artikel 20quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 20quater.Wanneer tegen een beslissing van de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27, beroep is aangetekend, en het gerecht de aanslag geheel of ten dele nietig verklaart rekening houdend met de schending van een wettelijke regel ander dan een regel betreffende het vervallen van de belastingstermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis, kan de ambtenaar aangewezen door de Regering, een subsidiaire belasting op naam van dezelfde belastingplichtige en op grond van alle of een deel van dezelfde belastingelementen als de oorspronkelijke belasting, ter beoordeling voorleggen aan het gerecht, dat uitspraak doet over dat verzoek en dit, zelfs wanneer de gestelde termijnen voor het vestigen van de belastingaanslag overeenkomstig de artikelen 20 en 20bis, reeds verlopen zijn.

Wanneer de vestiging van de belasting waarvan de nietigheid door het gerecht wordt uitgesproken aanleiding heeft gegeven tot een teruggave van een belastingkrediet aan de betrokken belastingplichtige, wordt bij de vestiging van de subsidiaire belasting onderworpen aan het oordeel van het gerecht rekening gehouden met deze teruggave.

De subsidiaire belasting is slechts invorderbaar of terugbetaalbaar ter uitvoering van de beslissing van het gerecht.

Deze subsidiaire belasting wordt aan het gerecht onderworpen door een aan de belastingplichtige betekend verzoekschrift; het verzoekschrift wordt betekend met dagvaarding om te verschijnen, wanneer het een overeenkomstig artikel 20quinquies gelijkgestelde belastingplichtige betreft. »

Art. 62.In hetzelfde decreet wordt een artikel 20quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 20quinquies.Voor de toepassing van de artikelen 20ter en 20quater worden met dezelfde belastingplichtige gelijkgesteld : 1° de erfgenamen van de belastingplichtige;2° zijn echtgenoot;3° de overnemende vennootschappen of de verkrijgende vennootschappen, al naar gelang, ingeval een vennootschap wordt overgenomen of gesplitst in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld in de artikelen 671 tot 677, van het Wetboek van vennootschappen, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht;4° de leden van het gezin, de vennootschap, de vereniging of de gemeenschap waarvan het hoofd of de directeur oorspronkelijk werd belast en wederkerig.»

Art. 63.Artikel 23 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De belasting opgenomen in een bijzonder kohier bij gebrek aan betaling binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, derde streepje, is opeisbaar zodra de betalingstermijn bepaald bij de wetgeving die op deze belasting van toepassing is, verstreken is.

Ze moet onmiddellijk betaald worden. »; 2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.De belasting opgenomen in een bijzonder kohier bij gebrek aan betaling binnen de termijn bepaald bij de uitnodiging tot betaling of fiscale afrekening, zoals bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, vijfde streepje, is opeisbaar zodra de betalingstermijn bepaald bij deze uitnodiging tot betaling of deze fiscale afrekening verstreken is, waarbij de betalingstermijn niet korter dan vijftien dagen of langer dan drie maanden mag zijn, te rekenen van de eerste van de maand die volgt op die van de verzending.

Ze moet onmiddellijk betaald worden. »

Art. 64.Artikel 24, van hetzelfde decreet, waarvan de actuele tekst § 1 vormt, wordt gewijzigd als volgt : 1° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.In afwijking van artikel 23, § 2, is de belasting op de spelen en weddenschappen opeisbaar op het moment waarop de ontvangsten op grond waarvan de belasting wordt gevestigd, zijn verricht, als de rechten van de Schatkist in het gedrang komen. » 2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.In het geval van § 1 en § 2, wordt er, wanneer de belastingschuldige betwist dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, over de betwisting uitspraak gedaan zoals in kort geding door de beslagrechter van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geïnd. »

Art. 65.In hetzelfde decreet wordt een artikel 24bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 24bis.De belastingen bedoeld in de artikelen 23 en 24 worden beschouwd als zekere en vaststaande schulden vanaf de dag waarop de termijn voor hun betaling is verstreken in het geval van het artikel 23 en het artikel 24, § 1, en vanaf de dag waarop de rechten van de Schatkist in het gedrang komen in het geval van artikel 24, § 2. »

Art. 66.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 25.De belastingplichtige alsmede de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter, kan overeenkomstig artikel 17bis, § 1, schriftelijk bezwaar indienen tegen de belasting die jegens hem is gevestigd, bij de ambtenaar aangewezen door de Regering.

Het bezwaar dient te worden gemotiveerd en voorgelegd, op straffe van verval, uiterlijk binnen zes maanden na de datum van uitwerking, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, van de kennisgeving van het aanslagbiljet aan de belastingplichtige of aan de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter, of van de datum van de inning van de belastingen geïnd op een andere wijze dan per kohier.

De binnen die termijn niet-betwiste belastingen worden geacht verschuldigd te zijn en de belasting wordt geacht regelmatig te zijn behalve aanvraag tot ontheffing gegrond op artikel 27. »

Art. 67.In artikel 27 van hetzelfde decreet wordt het woord "belastingplichtige" vervangen door de woorden "belastingplichtige, alsmede door de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter,"

Art. 68.In hetzelfde decreet wordt een artikel 27bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 27bis.De eisers krijgen een ontvangstmelding van hun bezwaren en aanvragen tot ambtshalve ontheffing waarbij de datum van de ontvangst van het administratief beroep wordt vermeld.

Als de ambtshalve ontheffing op initiatief van de dienst aangewezen door de Regering gebeurt, worden de oorzaak die aan de oorsprong van deze ontheffing ligt en de datum van de vaststelling aan de belastingplichtige meegedeeld. »

Art. 69.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de woorden "de belastingplichtige" vervangen door de woorden "de belastingplichtige, alsmede door de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter,".

Art. 70.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 30bis.Deze interest wordt beschouwd als een zekere en vaststaande schuld, zodra hij opeisbaar is. »

Art. 71.In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "of boeten" ingevoegd tussen de woorden "nalatigheidsinteresten" en "wordt de belastingplichtige en moratoriumsinterest".

Art. 72.In hetzelfde decreet wordt een artikel 35bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35bis.De ontvanger moet een aangetekende herinneringsbrief sturen ten minste één maand voordat de gerechtsdeurwaarder een bevel tot betaling opstelt, behalve indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn. »

Art. 73.In hetzelfde decreet wordt een artikel 35ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35ter.Het kohier is uitvoerbaar tegen de personen die er niet in zijn opgenomen in de mate zij gehouden zijn tot de betaling van de belastingschuld op grond van het gemeen recht of op grond van de bepalingen van dit decreet of van de wetgeving die de bedoelde belasting vestigt. »

Art. 74.In hetzelfde decreet wordt een artikel 35quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35quater.§ 1. De erfgenamen van een overleden belastingplichtige moeten tot het bedrag van hun erfelijk aandeel de door de erflater nog niet-betaalde of ontdoken rechten betalen, tenzij de ontoereikende inning het gevolg is van misslagen begaan door ambtenaren van de dienst aangewezen door de Waalse Regering. § 2. De invordering van de belasting van een met toepassing van de artikelen 673 tot en met 675 van het Wetboek van vennootschappen of van een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht gesplitste vennootschap gevestigd ten name van de verkrijgende vennootschappen wordt, behoudens afwijkende vermeldingen in de akte die de verrichting vaststelt, verricht ten name van de verschillende verkrijgende vennootschappen na rato van de werkelijke waarde van het netto actief dat ze elk ontvangen hebben. »

Art. 75.In hetzelfde decreet wordt een artikel 35quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 35quinquies.De invordering van de belasting gevestigd ten name van de vennoten of leden van de burgerlijke vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid kan rechtstreeks ten laste van de burgerlijke vennootschap of vereniging worden vervolgd in zover die belasting proportioneel overeenstemt met het aandeel van de vennoten of leden in de niet-uitgekeerde winst of baten van die vennootschappen of verenigingen. »

Art. 76.Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Ingevolge de betekening van een dwangbevel gedane gedeeltelijke betalingen verhinderen niet de voortzetting van de vervolgingen."

Art. 77.Artikel 44 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 44.Het uitvoerend beslag op onroerend goed, het beslag op taken wortelvaste vruchten en het uitvoerend beslag op zeeschepen en binnenschepen geschiedt op de wijze bepaald in het Gerechtelijk Wetboek.

Het uitvoerend beslag op onroerend goed moet het voorwerp uitmaken van een machtiging van de Minister bevoegd voor Financiën. »

Art. 78.Artikel 48 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 48.Bij ter post aangetekend schrijven kan de ontvanger in de handen van een derde uitvoerend beslag op derden laten leggen over bedragen en voorwerpen verschuldigd of toebehorend aan de belastingplichtige, tot beloop van het bedrag, geheel of gedeeltelijk, dat door deze laatste verschuldigd is uit hoofde van belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten.

Wanneer het beslag slaat op inkomsten bedoeld in de artikelen 1409, § 1 en § 1bis, en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, bevat de aanzegging, op straffe van nietigheid, het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de Minister van Justitie en gebruikt is voor de toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Het beslag wordt eveneens bij een ter post aangetekende brief aan de belastingplichtige aangezegd.

De belastingschuldige kan tegen het beslag bij ter post aangetekende brief verzet aantekenen bij de bevoegde ontvanger binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de afgifte ter post van de aanzegging van het beslag. De belastingschuldige moet binnen dezelfde termijn bij ter post aangetekende brief de derde-beslagene inlichten. »

Art. 79.In artikel 52, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Het uitvoerend beslag onder derden" vervangen door de woorden "In het geval van artikel 51 moet het uitvoerend beslag onder derden".

Art. 80.In artikel 52bis, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "wanneer deze laatste niet of niet meer worden betwist" vervangen door de woorden "wanneer deze laatste een zekere en vaststaande schuld vormen op het tijdstip van de bestemming. »

Art. 81.Artikel 53 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 53.In afwijking van de artikelen 24bis en 30bis wordt de omstreden belasting, als er een administratief verhaal of een gerechtelijk beroep wordt ingediend, gebeurlijk vermeerderd met de boete, de interest en de kosten, enkel beschouwd als een zekere en vaststaande schuld die op alle wijzen van uitvoering mag worden ingevorderd, voor zover ze beantwoordt : - aan de gegevens die vermeld zijn in de aangifte van de belastingplichtige of aan gegevens waarmee de belastingplichtige zich akkoord heeft verklaard bij het vestigen van de belasting; - of, in geval van aanslag van ambtswege bij gebreke van aangifte, aan de belasting van dezelfde aard die ingekohierd werd ten laste van de belastingplichtige voor het voorgaande aanslagjaar.

De omstreden belasting, gebeurlijk vermeerderd met de boete, de interest en de kosten, die de perken vermeld onder het eerste lid overschrijdt, kan het voorwerp uitmaken van een bewarend beslag met het oog op het waarborgen van de latere invordering.

Na invordering van de aanslag in de mate bepaald in het eerste lid behoudt het uitvoerend beslag zijn uitwerking ten opzichte van het overschot van de belasting, van de boeten, van de interesten en de kosten. »

Art. 82.In hetzelfde decreet wordt een artikel 60bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 60bis.§ 1. De wettelijke hypotheek doet geen afbreuk aan de vorige voorrechten en hypotheken; zij neemt slechts rang op het moment van de inschrijving ervan. § 2. De inschrijving mag slechts gevorderd worden vanaf de datum waarop de schuld van belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding geeft tot de inschrijving van de wettelijke hypotheek, wordt beschouwd als een zekere en vaststaande schuld, niettegenstaande elk administratief verhaal of gerechtelijk beroep. § 3. Artikel 19 van de faillissementswet is niet van toepassing op de wettelijke hypotheek wat betreft de belastingen opgenomen in kohieren die voor het vonnis van faillietverklaring uitvoerbaar werden verklaard. »

Art. 83.In hetzelfde decreet wordt een artikel 61bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 61bis.Zo de betrokkenen, alvorens de bedragen vereffend te hebben die door de wettelijke hypotheek gewaarborgd zijn, wensen alle of een deel van de bezwaarde goederen vrij te maken van hypotheek, dienen zij daartoe een verzoek in bij de bevoegde ontvanger. Dat verzoek wordt ingewilligd zo het Waalse Gewest reeds voldoende zekerheid bezit, of zo deze het Gewest wordt gegeven, voor het bedrag van hetgeen hem verschuldigd is. »

Art. 84.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIIIbis ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIIIbis. - Aansprakelijkheid en plichten van sommige ministeriële officieren, openbare ambtenaren, andere personen en kredietinstellingen of -inrichtingen

Art. 62bis.§ 1. De notarissen die gevorderd zijn om een akte op te maken die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, van een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling der belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die tot de hypothecaire inschrijving op deze goederen bedoeld in artikel 58 aanleiding kunnen geven, indien zij in de hierna bepaalde voorwaarden er niet de ontvanger van verwittigen.

Het bericht dient in dubbel exemplaar opgemaakt en bij ter post aangetekende brief verzonden te worden. Indien de akte waarvan sprake niet verleden wordt binnen drie maanden te rekenen van de verzending van het bericht, wordt het als niet bestaande beschouwd. § 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist, wordt door de ontvanger aan de notaris, voor het verstrijken van de twaalfde werkdag volgend op de verzending van het in § 1 bedoelde bericht en bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn. § 3. Wanneer de in § 1 bedoelde akte verleden is, geldt de in § 2 bedoelde kennisgeving als beslag onder derden in handen van de notaris op de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige. Deze kennisgeving geldt als verzet tegen de prijs in de zin van artikel 1642 van het Gerechtelijk Wetboek in de gevallen waarin de notaris gehouden is de bedragen en waarden overeenkomstig de artikelen 1639 tot 1654, van het Gerechtelijk Wetboek te verdelen.

Onverminderd de rechten van derden, is de notaris ertoe gehouden, wanneer de in § 1 bedoelde akte verleden is, behoudens toepassing van de artikelen 1639 tot 1654, van het Gerechtelijk Wetboek, de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op het verlijden van de akte, aan de ontvanger te storten tot beloop van het bedrag van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die hem ter uitvoering van § 2 ter kennis werden gebracht en in zoverre deze belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten een zekere en vaststaande schuld op het tijdstip van de storting vormen.

Daarenboven, indien de aldus door beslag onder derden getroffen sommen en waarden minder bedragen dan het totaal der sommen verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers en aan de verzetdoende schuldeisers, hierin begrepen de ontvanger, moet de notaris, op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid voor het overschot, daarover bij een ter post aangetekende brief deze ontvanger inlichten uiterlijk de eerste werkdag die volgt op het verlijden van de akte.

Onverminderd de rechten van derden kan de overschrijving of de inschrijving van de akte niet tegen het Waalse Gewest ingeroepen worden indien de inschrijving van de wettelijke hypotheek geschiedt binnen acht werkdagen nadat het in het vorig lid bedoelde bericht ter post is neergelegd.

Zijn zonder uitwerking ten opzichte van de schuldvorderingen inzake belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten, welke in uitvoering van § 2 werden ter kennis gegeven, alle niet ingeschreven schuldvorderingen waarvoor slechts na het verstrijken van de in het derde lid voorziene termijn wordt beslag gelegd of verzet aangetekend. § 4. De inschrijvingen genomen na de in § 3, vierde lid, bedoelde termijn, of tot zekerheid van belastingen die niet overeenkomstig § 2 werden ter kennis gegeven, kunnen niet worden ingeroepen tegen de hypothecaire schuldeiser, noch tegen de koper die handlichting ervan zal kunnen vorderen. § 5. De aansprakelijkheid door de notaris opgelopen krachtens § 1 en § 3, gaat, naar het geval, de waarde van het vervreemde goed of het bedrag van de hypothecaire inschrijving, na aftrek van de sommen en waarden waarop in zijn handen beslag onder derden werd gelegd, niet te boven. § 6. De Waalse Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.

De in de § 1 en § 3, bedoelde berichten en inlichtingen dienen opgemaakt te worden overeenkomstig de door de Waalse Regering bepaalde modellen.

Art. 62ter.Artikel 62bis is van toepassing op elke persoon die in België bevoegd is om de authenticiteit te verlenen aan de in § 1 van deze bepaling bedoelde akten.

Art. 62quater.Met het akkoord van de belastingplichtige zijn de banken onderworpen aan de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de ondernemingen onderworpen aan het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, zomede de hypotheekondernemingen onderworpen aan de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, gemachtigd het in artikel 62bis, § 1, bedoelde bericht toe te sturen en bekwaam om de in artikel 62bis, § 2, bedoelde kennisgeving te ontvangen.

De afgifte van een attest door die instellingen aan de notaris betreffende de verzending van het bericht en het gevolg daaraan door de ontvanger gegeven, stelt de aansprakelijkheid van die instellingen in de plaats van die van de notaris.

Art. 62quinquies.§ 1. De akte verleden in het buitenland die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, die tot de hypothecaire inschrijving bedoeld in artikel 58 aanleiding kan geven, maakt het verzenden aan de ontvanger door de houder van een zakelijk recht op dit onroerend goed van een bericht in dubbel exemplaar bij ter post aangetekende brief verplicht. Dit bericht vermeldt de identiteit van de kopers. § 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist : - wordt door de ontvanger aan de belastingplichtige, voor het verstrijken van de twaalfde werkdag volgend op de verzending van het in § 1 bedoelde bericht en bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn; - wordt door de ontvanger aan de kopers kennis gegeven van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn; deze kennisgeving geldt als beslag onder derden in handen van de kopers op de bedragen en waarden die zij krachtens de akte onder zich houden voor rekening of ten bate van de belastingplichtige. § 3. Onverminderd de rechten van derden kan de overschrijving of de inschrijving van de akte bedoeld in § 1 niet tegen het Waalse Gewest ingeroepen worden indien de inschrijving van de wettelijke hypotheek geschiedt binnen acht werkdagen nadat de in § 2 bedoelde kennisgeving ter post is neergelegd.

Zijn zonder uitwerking ten opzichte van de schuldvorderingen inzake belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten, welke in uitvoering van § 2 werden ter kennis gegeven, alle niet ingeschreven schuldvorderingen waarvoor slechts na de dag van het verlijden van de akte wordt beslag gelegd of verzet aangetekend. § 4. De inschrijvingen genomen na de in § 3, eerste lid, bedoelde termijn, of tot zekerheid van belastingen die niet overeenkomstig § 2 werden ter kennis gegeven, kunnen niet worden ingeroepen tegen de hypothecaire schuldeiser, noch tegen de koper die handlichting ervan zal kunnen vorderen. § 5. De Waalse Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.

Het in § 1 bedoelde bericht dient opgemaakt te worden overeenkomstig het door de Waalse Regering bepaalde model.

Art. 62sexies.§ 1. Openbare ambtenaren of ministeriële officieren, belast met de openbare verkoop van roerende goederen waarvan de waarde ten minste 250 EUR bedraagt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die de eigenaar op het ogenblik van de verkoop schuldig is, indien zij niet ten minste acht werkdagen vooraf, de ontvanger ervan verwittigen.

Het bericht dient in dubbel exemplaar opgemaakt en bij ter post aangetekende brief verzonden te worden. § 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist, wordt door de ontvanger aan de openbare ambtenaar of ministeriële officier, uiterlijk daags voor de verkoop, en bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die de eigenaar op het ogenblik van de verkoop schuldig is. § 3. Wanneer de verkoop heeft plaatsgehad, geldt de kennisgeving bedoeld in § 2 als beslag onder derden in handen van de in § 1 vermelde openbare ambtenaren of ministeriële officieren. Deze kennisgeving geldt als verzet tegen de prijs in de zin van artikel 1515 van het Gerechtelijk Wetboek in de gevallen waarin de openbare ambtenaar of ministeriële officier gehouden is de bedragen en waarden overeenkomstig de artikelen 1627 tot 1638 van het Gerechtelijk Wetboek te verdelen.

Onverminderd de rechten van derden, is de openbare ambtenaar of ministeriële officier ertoe gehouden, wanneer de openbare verkoop heeft plaatsgehad, behoudens toepassing van de artikelen 1627 tot 1638 van het Gerechtelijk Wetboek, de bedragen en waarden die hij krachtens de verkoop onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op de openbare verkoop, aan de ontvanger te storten tot beloop van het bedrag van de belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten die hem ter uitvoering van § 2 ter kennis werden gebracht en in zoverre deze belastingen, administratieve boeten, nalatigheidsinteresten en kosten een zekere en vaststaande schuld op het tijdstip van de storting vormen. § 4. De aansprakelijkheid door de in § 1 vermelde openbare ambtenaren of ministeriële officiers opgelopen krachtens § 1, gaat, naar het geval, de waarde van de openbaar verkochte goederen, na aftrek van de sommen en waarden waarop in zijn handen beslag onder derden werd gelegd, niet te boven. § 5. De Waalse Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.

Het in § 1 bedoelde bericht dient opgemaakt te worden overeenkomstig het door de Waalse Regering bepaalde model. »

Art. 85.Artikel 63, § 2, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 2° wordt aangevuld met volgend lid : « in geval van een tweede inbreuk tijdens een kalenderjaar op artikel 11bis, § 1 en § 2, gepleegd tijdens de controle van de inning van de belasting op de spelen en weddenschappen of van de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, wordt de boete evenwel gebracht op 2.500 euro voor deze tweede overtreding en voor de volgende overtredingen begaan tot het verstrijken van het jaar volgend op het jaar waarin deze tweede overtreding is vastgesteld; »; 2° er wordt een punt 3° en een punt 4° ingevoegd, luidend als volgt : « 3° onverminderd punt 2°, voor de belasting op de spelen en weddenschappen bepaald bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden aan de inbreuken op de regels bepaald bij dit decreet of bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen de administratieve straffen opgelegd bedoeld in de artikelen 68 en 68bis van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen;4° onverminderd punt 2°, voor de belasting op de automatische ontspanningstoestellen bepaald bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden aan de inbreuken op de regels bepaald bij dit decreet of bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen de administratieve straffen opgelegd bedoeld in de artikelen 89 en 89bis, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.» HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld

Art. 86.Artikel 24, § 1, van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld wordt aangevuld met het volgende lid : « Deze interest wordt beschouwd als een zekere en vaststaande schuld vanaf het ogenblik dat hij verschuldigd is. »

Art. 87.Artikel 26, § 3, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Het kijk- en luistergeld dat wordt ingekohierd is onmiddellijk eisbaar en wordt beschouwd als zekere en vaststaande schuld in zijn geheel. »

Art. 88.In artikel 28 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 : - in het eerste lid wordt het woord "verschuldigde" vervangen door de woorden "verschuldigde, alsook de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 35ter van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen,"; - in het tweede lid wordt het woord "verschuldigde" vervangen door het woord "aanvrager"; - in het vierde lid wordt het woord "verschuldigden" vervangen door het woord "aanvragers"; 2° in § 2 : - in het eerste lid worden de woorden "door de verschuldigde" vervangen door de woorden "door de verschuldigde, alsook door de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 35ter van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen,"; - in het tweede lid wordt het woord "verschuldigde" vervangen door het woord "aanvrager"; 3° in § 3 : - in het eerste lid worden de woorden "de verschuldigde" vervangen door de woorden "de verschuldigde, alsook door de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 35ter van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen,"; - in het vijfde lid wordt het woord "verschuldigde" vervangen door het woord "aanvrager"; 4° § 5 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 5.In afwijking van artikel 26, § 3, wordt in geval van een bezwaar, van een verzoek tot kwijtschelding of tot ontheffing of van een gerechtelijk beroep het eventueel in toepassing van artikel 18 vermeerderd kijk- en luistergeld als een zekere en vaststaande schuld beschouwd dat met alle middelen van tenuitvoerlegging kan worden geïnd, enkel voorzover het beantwoordt aan ofwel de bestanddelen die zijn vermeld in de spontane aangiften bedoeld in artikel 9, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, ofwel aan de bestanddelen die zijn vermeld in het aangetekend schrijven bedoeld in artikel 9, § 3, tweede lid, ofwel, voor de reeds ingeschreven houders, aan het kijk- en luistergeld van dezelfde aard die gevestigd is ten laste van de verschuldigde voor de voorgaande belastbare periode.

Het betwiste kijk- en luistergeld dat de perken aangegeven in het eerste lid overschrijdt, kan echter het voorwerp uitmaken van bewarende beslagen of van alle andere maatregelen, welke ertoe strekken de invordering te waarborgen.

Na invordering van de aanslag in de mate bepaald in het eerste lid, behoudt het uitvoerend beslag zijn uitwerking ten opzichte van het overschot van het kijk- en luistergeld.

Voor de toepassing van deze paragraaf geldt de opschortende kracht van het gerechtelijk beroep voor de eerste aanleg, de aanleg in beroep en de aanleg in cassatie. »

Art. 89.In artikel 31, § 1, van dezelfde wet, worden de woorden "de regels bepaald bij de artikelen 11, 12, 21, 35 tot en met 52bis, 55, en 57 tot en met 62" vervangen door de woorden "de regels bepaald bij de artikelen 11, § 1, 12, 21, 35 tot en met 52bis, 55, en 57 tot en met 62sexies ". HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken

Art. 90.In artikel 11, tweede lid, van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 3 april 1953, worden de woorden "de controleur der accijnzen over het gebied" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar".

Art. 91.In artikel 16, § 3, van dezelfde wetsbepalingen worden de woorden "de controleur der accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar".

Art. 92.In artikel 20 van dezelfde wetsbepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, 2°, worden de woorden "de controleur der accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar";2° in § 4, worden de woorden "de directeur-generaal der douanen en accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar".

Art. 93.De artikelen 23 tot 25ter, van dezelfde wetsbepalingen worden opgeheven.

Art. 94.In artikel 26, § 4, van dezelfde wetsbepalingen, worden de woorden "de controleur der accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar".

Art. 95.In artikel 27, § 4, van dezelfde wetsbepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "en 23 tot 25" vervallen;2° het vierde punt vervalt.

Art. 96.Artikel 29 van dezelfde wetsbepalingen worden opgeheven.

Art. 97.Artikel 32 van dezelfde wetsbepalingen worden opgeheven.

Art. 98.Artikel 33 van dezelfde wetsbepalingen wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 33.Elk bezwaarschrift inzake de in deze gecoördineerde wetten bedoelde belastingen moet schriftelijk worden toegezonden aan de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar, overeenkomstig de artikelen 25 en 26 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake Waalse gewestelijke belastingen.

Indien het betrekking heeft op het bedrag van de huurwaarde, moet de belastingschuldige er de huurwaarde in vermelden die, naar zijn mening, als grondslag voor de heffing van de belasting moet dienen.

De beslissing van de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar, die eventueel de toestand van de belastingschuldige mag verzwaren, wordt deze bij een ter post aangetekende brief toegezonden. »

Art. 99.In artikel 34 van dezelfde wetsbepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Een college van experten is geroepen om uitspraak te doen in geval van geschil nopens het bedrag van de huurwaarde van de onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen dienende tot de exploitatie van een drankslijterij. Dit college bestaat uit twee experten aangewezen, de ene door de belastingsplichtige, de andere door de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar. »; 2° in § 2 : - in het eerste lid, worden de woorden "de beslissing van de directeur" vervangen door de woorden "de beslissing van de in artikel 33 bedoelde ambtenaar"; - in het eerste lid, worden de woorden "de bevoegde controleur" vervangen door de woorden " de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar"; - in het derde lid, worden de woorden "de controleur der accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar"; 3° in § 5 : - in het eerste lid worden de woorden "waarvan de Koning het bedrag vaststelt" vervangen door de woorden "waarvan de Waalse Regering het bedrag vaststelt"; - in het tweede lid, 1°, worden de woorden "de controleur der accijnzen" vervangen door de woorden "de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar"; - in het tweede lid, 2°, worden de woorden "van de Schatkist" vervangen door de woorden "van de gewestelijke Schatkist"; - in het tweede lid, 3°, worden de woorden "door de controleur" vervangen door de woorden "door de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaar"; 4° er wordt een § 7 ingevoegd, luidend als volgt : « 6 7.Ingeval de aanvrager de in § 6 bedoelde beslissing van de experten of van de derde scheidsrechter niet aanneemt, kan de belastingplichtige een gerechtelijk beroep indienen tegen deze beslissing voor een burgerlijke rechtbank.

Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President.

De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dat gerechtelijk beroep. »

Art. 100.De artikelen 35 tot 41 van dezelfde wetsbepalingen worden opgeheven.

Art. 101.Artikel 42 van dezelfde wetsbepalingen wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 42.Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen, is van toepassing op de bij dit koninklijk besluit bedoelde belastingen, artikel 28 van dit decreet uitgezonderd. »

Art. 102.De artikelen 43 tot 47bis en 49 van dezelfde wetsbepalingen worden opgeheven. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 103.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2010.

Worden evenwel beschouwd als : - voldoend aan artikel 53 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 5 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de door de belastingplichtigen op de spelen en weddenschappen ingediende aangiften, en waarover nog geen uitspraak is gedaan, en de vóór 1 januari 2010 rechtsgeldig afgeleverde vergunningen, ter uitvoering van artikel 53 van dit Wetboek dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan artikel 61 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 13 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de vóór 1 januari 2010 betaalde voorschotten, ter uitvoering van artikel 35bis van het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan artikel 62 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 13 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de vóór 1 januari 2010 betaalde voorschotten, ter uitvoering van artikel 7quinquies van het ministerieel besluit van 17 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan de artikelen 63 tot 63quinquies van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals ingevoegd bij artikel 14 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de door de belastingplichtigen op de spelen en weddenschappen verstrekte borgtochten en zakelijke zekerheden, en de vóór 1 januari 2010 afgeleverde vergunningen, ter uitvoering van de artikelen 51 en 52 van het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene Verordening betreffende de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en de artikelen 3 tot 5 van het ministerieel besluit van 17 juli 1970 tot uitvoering van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan artikel 81 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 27 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de vóór 1 januari 2010 ingediende aangiften inzake de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, ter uitvoering van artikel 81 van dit Wetboek dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan artikel 83 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 29 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de vóór 1 januari 2010 betaalde belastingen op de automatische ontspanningstoestellen voor het belastingjaar 2010, ter uitvoering van artikel 83 van dit Wetboek, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - voldoend aan artikel 84 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 30 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de door de belastingplichtigen op de automatische ontspanningstoestellen ingediende borderellen en de vóór 1 januari 2010 rechtsgeldig afgeleverde fiscale kentekens voor het belastingjaar 2010, ter uitvoering van artikel 84 van dit Wetboek, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009; - artikel 31 van dit decreet is enkel van toepassing op de overdrachten van toestellen die in werking treden vanaf 1 januari 2010; - de artikelen 2, 3, 4, 25 en 28 van dit decreet zijn enkel van toepassing op de belastingen op de spelen en weddenschappen en op de automatische ontspanningstoestellen, interesten en fiscale geldboeten met betrekking tot deze twee belastingen, betreffende het belastingjaar 2010 en volgende; - wat betreft de Waalse gewestelijke belastingen gegrond op artikel 170, § 2, van de Grondwet en bedoeld bij het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen, zijn de artikelen 62, 66, 67, 69, 73, 74, 75 en 88, 1°, 2° en 3°, van dit decreet enkel van toepassing op deze Waalse gewestelijke belastingen, interesten en fiscale geldboetes met betrekking tot deze belastingen, betreffende het belastingjaar 2010 en volgende; - artikel 84 van dit decreet treedt in werking op de dag bepaald door de Waalse Regering.

De modellen van documenten bedoeld bij de artikelen 53 tot 67, 79, 84 en 88 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij de artikelen 5 tot 16, 26, 30 en 34 van dit decreet, die vóór 1 januari 2010 door de bevoegde overheden zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 53 tot 67, 79, 84 en 88 van dit Wetboek, dat van toepassing blijft tot 31 december 2009, blijven van toepassing en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, en dit tot hun wijziging, vervanging of opheffing door de bevoegde overheid.

De indeling van de automatische ontspanningstoestellen en de aangiften van toestellen bedoeld in artikel 79 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 26 van dit decreet, zoals van kracht op 31 december 2009, blijven ook van toepassing en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010 en dit tot hun wijziging, vervanging of opheffing door de bevoegde overheid.

De op 31 december voor de burgerlijke gerechten of voor de strafgerechten hangende procedures inzake de openingsbelasting op de drankslijterijen zullen worden voortgezet en afgesloten overeenkomstig de op die datum geldende regels.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 10 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2009-2010. Stukken van het Waals Parlement, 117 (2009-2010), nrs. 1 tot 3.

Volledig verslag, openbare vergadering 10 december 2009.

Bespreking - Stemming.

^