Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 mei 2017
gepubliceerd op 23 juni 2017

Decreet betreffende de vierde graad van het aanvullend beroepssecundair onderwijs, afdeling verpleegkunde

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017020412
pub.
23/06/2017
prom.
11/05/2017
ELI
eli/decreet/2017/05/11/2017020412/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 MEI 2017. - Decreet betreffende de vierde graad van het aanvullend beroepssecundair onderwijs, afdeling verpleegkunde


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet heeft tot doel de Europese richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013, om te zetten betreffende de opleiding voor de brevetten van ziekenhuisverpleger (-verpleegster) en van ziekenhuisverpleger (-verpleegster)- studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, georganiseerd in de vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs. Afdeling II. - Definities

Art. 2.In de zin van dit decreet, wordt verstaan onder : 1° instelling : elke instelling die of elk deel van een instelling dat een onderwijs met volledig leerplan verstrekt, gerangschikt in het aanvullend beroepssecundair onderwijs - afdeling "verpleegkunde";2° afdeling "verpleegkunde" : categorie waartoe de instellingen die de in artikel 3 van dit decreet bedoelde brevetten uitreiken, behoren, overeenkomstig de bepalingen die het bevat;3° studierichting : opleiding gedurende welke de nadruk wordt gelegd op een welbepaald deel van het programma van een afdeling, om een competentie op een welbepaald gebied te verbeteren;4° regelmatige leerling : een regelmatige leerling is een leerling die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en die ingeschreven is voor het geheel van de cursussen van een welbepaald leerjaar en er werkelijk en regelmatig de lessen en stages volgt, om, in voorkomend geval, op het einde van het lopende leerjaar, de rechtsgevolgen in verband met de bekrachtiging van de studies te genieten.De leerling verliest zijn hoedanigheid van regelmatige leerling in de voorwaarden bepaald in de artikelen 23 en volgende van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie; 5° studiepunt : eenheid die overeenstemt met de tijd die door de student, binnen een studieprogramma, besteed wordt aan een leeractiviteit, zoals bepaald in artikel 15 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;6° proef : controleactie betreffende een welbepaald deel van het programma van een leerjaar;7° examen : geheel van de proeven van een leerjaar met uitsluiting van het derde aanvullende leerjaar;8° eindproef : geheel van de proeven van het derde aanvullende leerjaar;9° stages : ook "klinisch onderwijs" genoemd : dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezonde persoon of patiënt en/of een gemeenschap op grond van verworven kennis, vaardigheden en competenties de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen.De leerling leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider optreden en zich bezighouden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen instellingen voor gezondheidszorg of in de gemeenschap; 10° theoretisch en praktisch onderwijs : opleidingsperioden die door de leerling binnen de schoolinstelling worden gevolgd om de kennis, het begrip, de vaardigheden en de competenties te verwerven die noodzakelijk zijn om de globale gezondheidszorg te plannen, te verstrekken en te beoordelen;11° verpleegverslag : document dat door een leerling wordt opgesteld, bestemd om het bewijs te leveren van het verwerven van een gedrag voor de oplossing van problemen dat aan de verpleegkunde aangepast is;12° beslissing tot gelijkwaardigheid : beslissing, genomen met toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften en van het besluit van 20 juli 1971 tot toepassing ervan. Afdeling III. - Programma en bekrachtiging van studies

Art. 3.§ 1. De studies die leiden tot het behalen van de brevetten van ziekenhuisverpleger (-verpleegster) en van ziekenhuisverpleger (-verpleegster)- studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie omvatten drie leerjaren, gevolgd door een derde aanvullend jaar dat 18 opleidingsweken uitmaakt.

Bijlage I bij dit decreet stelt het minimumprogramma vast en bijlage II stelt de tussentijdse en eindcompetenties vast. § 2. Een leerjaar omvat veertig weken van 38,5 lestijden van 50 minuten, met uitzondering van het derde aanvullende leerjaar, dat uiterlijk op 31 januari eindigt. § 3. De opleiding betreffende het klinisch onderwijs omvat 2960 lestijden (2466 uur), verdeeld als volgt : - 624 lestijden (520 uur) in het eerste leerjaar; - 696 lestijden (580 uur) in het tweede leerjaar; - 840 lestijden (700 uur) in het derde leerjaar; - 800 lestijden (666 uur) in het derde aanvullende leerjaar. § 4. Onverminderd de vorige paragraaf, houdt het derde aanvullende leerjaar de verwezenlijking van een synthesewerk in dat met 120 lestijden (100 uur) overeenstemt. § 5. De opleiding betreffende het theoretisch onderwijs omvat 2448 lestijden (2040 uur), verdeeld als volgt :

1e leerjaar

2e leerjaar

3e leerjaar

Totaal

Verpleegwetenschappen

504 lestijden (420 uur)

408 lestijden (340 uur)

360 lestijden (300 uur)

1272 lestijden (1060 uur)

Fundamentele wetenschappen

(192 lestijden (160 uur)

216 lestijden (180 uur)

144 lestijden (120 uur)

552 lestijden (460 uur)

Sociale wetenschappen

48 lestijden (40 uur)

72 lestijden (60 uur)

48 lestijden (40 uur)

168 lestijden (140 uur)

Naar keuze van de instelling

120 lestijden (100 uur)

96 lestijden (80 uur)

96 lestijden (80 uur)

312 lestijden (260 uur)

Methodologie, werkzaamheden gebaseerd op onderzoek en reflexiviteit

48 lestijden (40 uur)

48 lestijden (40 uur)

48 lestijden (40 uur)

144 lestijden (120 uur)

TOTAAL

912 lestijden (760 uur)

840 lestijden (700 uur)

696 lestijden (580 uur)

2448 lestijden (2040 uur)


Art. 4.§ 1. Er wordt een slaagattest, opgemaakt overeenkomstig de door de Minister bevoegd voor het secundair onderwijs vast te stellen modellen, uitgereikt aan de geslaagden voor de examens van het eerste, tweede en derde leerjaar.

De in artikel 3 bedoelde brevetten, waarvan de modellen worden vastgesteld door de minister van de Regering bevoegd voor het secundair onderwijs, worden door de instellingen aan de geslaagden voor de eindproef uitgereikt. § 2. Geslaagd is, hij of zij die heeft voldaan aan alle in hoofdstuk II bedoelde slaagvoorwaarden. Afdeling IV. - Inschrijvingsvoorwaarden

Art. 5.Om voor het eerste leerjaar regelmatig ingeschreven te worden, moet de kandidaat de volgende documenten overleggen : 1° een getuigschrift van lichamelijke geschiktheid, uitgereikt ofwel door de arts van de dienst waarbij de instelling aangesloten is, ofwel door een arts van de administratieve gezondheidsdienst;2° een uittreksel van het strafregister model 2, of een gelijkwaardig document afkomstig uit een buitenlandse overheid;3° één van de volgende bekwaamheidsbewijzen : a) getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;b) studiegetuigschrift zesde leerjaar beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan of alternerend;c) het attest van slagen voor de proef die toelating geeft tot de studies ziekenhuisverpleger (-verpleegster) en van ziekenhuisverpleger (-verpleegster)- studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie;d) het attest van slagen voor de proef die toelating geeft tot de studies vroedvrouw, gegradueerde verpleger (-ster), ofwel tot de studies bachelor verloskundige en bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger;e) beslissing tot gelijkstelling met één van de hierboven vermelde bekwaamheidsbewijzen;f) bij wijze van overgangsmaatregel, het brevet van kinderverzorgster, behaald voor 30 juni 1987 of het slaagattest van het zesde leerjaar beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, behaald voor 30 juni 1985;g) getuigschrift dat overeenstemt met het studiegetuigschrift van het zesde leerjaar beroepssecundair onderwijs (sector dienstverlening aan personen) met volledig leerplan, uitgereikt door het onderwijs voor sociale promotie met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 juni 1999 tot goedkeuring van het refertedossier van de afdeling " Aanvulling algemene vorming (code 041600S20D1) met het oog op het behalen van het getuigschrift dat overeenstemt met het schoolgetuigschrift van het zesde leerjaar van het secundair beroepsonderwijs (afdeling dienstverlening aan personen) " van het onderwijs met volledig leerplan;h) kwalificatiegetuigschrift hulpverpleger van het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie dat overeenstemt met het kwalificatiegetuigschrift "hulpverpleger", uitgereikt op het einde van een zevende leerjaar beroepsonderwijs "hulpverpleger", afdeling "dienstverlening aan personen", door het hoger secundair onderwijs met volledig leerplan, en getuigschrift algemene opleiding ter aanvulling van een kwalificatiegetuigschrift van de sector "dienstverlening aan personen";i) kwalificatiegetuigschrift gezinshelpster van het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie dat overeenstemt met het kwalificatiegetuigschrift "gezinshelpster", uitgereikt op het einde van een zesde leerjaar beroepsonderwijs "gezinshelpster", afdeling "dienstverlening aan personen", door het hoger secundair onderwijs met volledig leerplan, en getuigschrift algemene opleiding ter aanvulling van een kwalificatiegetuigschrift van de sector "dienstverlening aan personen".

Art. 6.Om voor het tweede leerjaar regelmatig ingeschreven te worden, moet de kandidaat de volgende documenten overleggen : 1° ofwel het attest van slagen voor het eerste leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster), ofwel het attest van slagen voor het eerste leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, ofwel het attest van slagen voor het eerste leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het diploma van gegradueerde verpleger (-ster), ofwel het slaagattest met minstens 60 studiepunten van bachelor verpleegkunde of van bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of bachelor verloskundige, ofwel het getuigschrift van toelating tot het tweede leerjaar bachelor verpleegkunde of van bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, ofwel het getuigschrift van toelating tot het tweede leerjaar bachelor verloskundige, ofwel het attest van slagen voor het eerste leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van assistent ziekenhuisverpleger of van het brevet assistent ziekenhuisverpleger - specialiteit psychiatrie, ofwel de beslissing tot gelijkstelling met één van die bekwaamheidsbewijzen;2° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "ziekenhuisverpleger : verpleegwetenschappen I en II", "ziekenhuisverpleger : basiswetenschappen I en II", "Ziekenhuisverpleger : sociale wetenschappen I en II", en "Stage : ziekenhuisverpleger - klinisch verwervingsonderwijs Ia en Ib, IIa en IIb";3° ofwel een slaagattest, uitgereikt vanaf 1 september 2017 in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, onderwijseenheden van de ziekenhuisverpleger, zoals bepaald door de Regering;4° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "bachelor verpleegkunde : verpleegwetenschappen - Beginselen en didactische oefeningen I en II", "bachelor verpleegkunde : biomedische wetenschappen I en II"; "bachelor verpleegkunde : mens- en sociale wetenschappen" "bachelor verpleegkunde : observatiestage en initiatiestage"; 5° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: globale benadering van de basisverpleegkunde", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: biomedische wetenschappen", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger : klinisch onderwijs : stage voor een globale benadering van de basisverpleegkunde", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: globale benadering van de verpleging van specifieke doelgroepen", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: deontologie, ethiek en wetgeving, toegepast op de verpleegsector", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger : verhouding tussen de verplegende persoon en de verpleegde persoon", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: technieken verpleegzorg aan volwassenen", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger : klinisch onderwijs : stage voor technieken inzake verpleegzorg aan volwassenen".

Art. 7.Om voor het derde leerjaar regelmatig ingeschreven te worden, moet de kandidaat de volgende documenten overleggen : 1° ofwel het attest van slagen voor het tweede leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster), ofwel het attest van slagen voor het tweede leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, ofwel het attest van slagen voor het tweede leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het diploma van gegradueerde verpleger (-ster), ofwel het slaagattest met minstens 120 studiepunten van bachelor verpleegkunde of van bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of bachelor verloskundige, ofwel het getuigschrift van toelating tot het derde leerjaar bachelor verpleegkunde of van bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, ofwel het getuigschrift van toelating tot het derde leerjaar bachelor verloskundige, ofwel het brevet van assistent ziekenhuisverpleger of van het brevet assistent ziekenhuisverpleger - specialiteit psychiatrie;2° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "ziekenhuisverpleger : verpleegwetenschappen III en IV", "ziekenhuisverpleger : basiswetenschappen III en IV", "Ziekenhuisverpleger : sociale wetenschappen III en IV", en "Stage : ziekenhuisverpleger - klinisch verwervingsonderwijs III en IV";3° ofwel een slaagattest, uitgereikt vanaf 1 september 2017 in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden van de ziekenhuisverpleger, zoals bepaald door de Regering;4° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "bachelor verpleegkunde : verpleegwetenschappen - Beginselen en didactische oefeningen III en IV", "bachelor verpleegkunde : biomedische wetenschappen III en IV"; "bachelor verpleegkunde : mens- en sociale wetenschappen III en IV" en "bachelor verpleegkunde : verwervingsstages I en II"; 5° ofwel een attest van slagen, in een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie, voor de onderwijseenheden : "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: algemene pathologie", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: algemene en gespecialiseerde pathologie", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger : verpleegwetenschap : verpleegactie", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: klinisch onderwijs : stage verpleegactie voor volwassenen", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger: professionele betrekkingen in de verpleegsector", "bachelor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger : opvoeding in de zorgsector".

Art. 8.Om in het derde aanvullende leerjaar regelmatig te worden ingeschreven, moet de kandidaat de volgende documenten overleggen : ofwel het attest van slagen voor het derde leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster), ofwel het attest van slagen voor hert derde leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie. HOOFDSTUK II. - Examens en voorwaarden voor slagen

Art. 9.§ 1. De examens bestaan uit : 1° de theoretische proeven betreffende de cursussen waarvan bijlage I bij dit decreet het minimumprogramma vaststelt.Voor een cursus die in een bepaald leerjaar wordt gegeven, moet, op het einde van dat jaar, een proef worden georganiseerd; 2° de volgende praktische proeven : a) in het eerste leerjaar, twee proeven die betrekking hebben op de algemene verpleegkunde en/of de verpleegkunde voor bejaarden;b) in het tweede leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster), twee proeven die betrekking hebben, de ene, op de verpleegkunde in de geneeskunde, en, de andere, op de verpleegkunde in de heelkunde;c) in het tweede leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting : geestelijke gezondheid en psychiatrie, drie proeven die respectief betrekking hebben op de verpleegkunde in de geneeskunde, op de verpleegkunde in de heelkunde en op de verpleegkunde in de psychiatrie;d) in het derde leerjaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger(-ster), drie proeven die respectief betrekking hebben op de verpleegkunde in de geneeskunde, op de verpleegkunde in de heelkunde, en op de algemene verpleegkunde of verpleegkunde voor bejaarden;e) in het derde leerjaar van de studie die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger(-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, drie proeven die respectief betrekking hebben op de verpleegkunde in de geneeskunde, op de verpleegkunde in de heelkunde en op de verpleegkunde in de psychiatrie. § 2. De eindproef steunt op een synthesewerk en op de evaluatie van de stages.

Art. 10.§ 1. Worden beschouwd als geslaagd te zijn voor de examens van het eerste, tweede en derde leerjaar, de leerlingen die minstens de volgende cijfers hebben behaald : a) 50 % van de punten in elk van de proeven;b) 50 % van de punten die worden toegekend aan het geheel, bestaande uit de praktische proeven en uit de doorlopende evaluatie van het klinisch onderwijs, minstens gebaseerd op de verpleegverslagen die de leerlingen moeten opstellen.De doorlopende evaluatie en het geheel van de twee of drie praktische proeven, naargelang van het geval, moeten in aanmerking worden genomen met een zelfde wegingscoëfficiënt voor het eerste en het tweede leerjaar. Voor het derde leerjaar, wordt het cijfer berekend door de volgende wegingscoëfficiënten in aanmerking te nemen : - 40 % voor de doorlopende evaluatie; - 60 % voor het geheel van de drie praktische proeven. § 2. Worden beschouwd als geslaagd te zijn voor de eindproef, de leerlingen die minstens de volgende cijfers hebben behaald : a) 50 % van de punten die worden toegekend voor de evaluatie van het synthesewerk;b) 50 % van de punten die worden toegekend voor de doorlopende evaluatie van de stageweken van het aanvullende jaar. HOOFDSTUK III. - Stages en gezondheidsbescherming Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 11.§ 1. Behoudens in geval van overmacht, die door de minister van secundair onderwijs wordt vastgesteld, worden de stages niet georganiseerd gedurende de wintervakantie en de voorjaarsvakantie, in de eerste drie leerjaren, en gedurende de zomervakantie, in de eerste twee leerjaren. § 2. De volgende regels zijn op de stages toepasselijk : 1° gedurende het eerste en het tweede leerjaar, kunnen het uur van het begin en het uur van het einde van de stage door hoogstens 10 uur worden gescheiden;2° gedurende het tweede en het derde leerjaar, kunnen stages worden georganiseerd tijdens het weekeinde, in verhouding tot minstens vijf en hoogstens vijftien weekeinden, verdeeld over twee leerjaren;3° gedurende het derde aanvullende leerjaar, worden de stages georganiseerd volgens de dienstregeling die in de betrokken diensten en eenheden geldt. § 3. De volgende regels zijn van toepassing op de 's nachts verrichte stages : 1° gedurende het eerste en het tweede leerjaar, kan geen stage 's nachts worden georganiseerd;2° gedurende het derde leerjaar, moeten minstens vier en hoogstens acht diensten `s nachts worden georganiseerd;3° elke nachtprestatie moet minstens acht uur duren;4° gedurende de nachtstage, moet de leerling onder het werkelijke toezicht van een verpleger (-ster) die in de betrokken dienst of eenheid aanwezig is, worden geplaatst. § 4. Zowel de dagstage als de nachtstage kunnen geenszins de leerling beletten de lessen te volgen, noch strijdig zijn met de regeling over de arbeidsduur die in de betrokken sector geldig is.

Art. 12.Gedurende hun studies moeten de leerlingen onder hetzelfde medisch toezicht staan als de verpleger(-sters). De Regering stelt de nadere regels voor dat toezicht vast.

Art. 13.§ 1. Het klinisch onderwijs wordt verstrekt in diensten die zich zowel binnen als buiten ziekenhuizen bevinden, gelegen in België of in een ander land dan België, die klinische, sociale en pedagogische hulpmiddelen aanbieden die noodzakelijk zijn voor de technische, psychologische, morele en sociale opleiding van de leerlingen, onder leiding van leerkrachten-verplegers/verloskundigen, en onder de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling. Andere geschoolde personeelsleden kunnen in het onderwijsproces worden opgenomen. § 2. Alle voormelde diensten moeten door de bevoegde instanties worden erkend overeenkomstig de geldende wetgeving. Afdeling II. - Geldigheidsvoorwaarden

Art. 14.Om geldig te zijn moet het klinisch onderwijs voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het opvoedkundige toezicht van de leerlingen moet onder de verantwoordelijkheid van een leerkracht staan.Die voorwaarde is niet van toepassing voor het klinisch onderwijs dat gedurende de nacht, het weekeinde of gedurende de schoolverloven wordt georganiseerd; 2° in geen geval mogen meer dan drie leerlingen per verpleger(-ster) of per verloskundige in de dienst aanwezig zijn;3° de leerlingen moeten in elk van de eerste drie leerjaren van de opleiding verpleegverslagen opstellen, in verhouding, gemiddeld, van één per 120 lestijden (of 100 uur) stage.

Art. 15.§ 1. De volgende werkings- en organisatievoorwaarden moeten worden vervuld : 1° Er moet een stageovereenkomst schriftelijk worden gesloten tussen de instelling en de stage-instelling.Ze heeft tot doel de betrekkingen tussen de instelling die voor de opleiding verantwoordelijk is en de stage-instelling die aan die opleiding meewerkt. Die overeenkomst, waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld, moet betrekking hebben op minstens de volgende punten : de namen van de verantwoordelijken zowel van de instelling als van de stage-instelling, het aantal leerlingen per dienst, de studiejaren, de duur en de verdeling van de stages in de tijd, de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en de begeleiding van de stages; 2° er moet een medewerking bestaan tussen het departement verpleegkunde en de instelling, overeenkomstig de regels die bij de in 1° bedoelde stageovereenkomst worden vastgesteld. § 2. Bij de keuze van de stagedienst, zorgt de instelling ervoor dat de leerlingen worden geconfronteerd met een waaier van gezondheids- en/of pathologische situaties en van psychisch-medisch-sociale aspecten en met een verscheidenheid van verpleegzorg in overeenstemming met de verschillende stadia van de opleiding.

Gedurende de stages moeten de leerlingen taken kunnen uitvoeren in verband met hun competentieniveau en in staat zijn er een methodische evaluatie van uit te voeren. De door de leerlingen verworven opleidingservaringen moeten worden besproken met de leerkrachten alsook met een verpleger die voor de dienst verantwoordelijk is, telkens als dit mogelijk is. § 3. De Minister bevoegd voor het secundair onderwijs kan, voor de keuze van de dienst of van de eenheid voor klinisch onderwijs, een afwijking van de eisen van de artikelen 13 tot 15 toekennen. Afdeling III. - Verdeling van het klinisch onderwijs

Onderafdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 16.Voor het geheel van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger(-ster) of van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, kunnen studiebezoeken en/of beroepsconferenties worden georganiseerd op één of meer stagegebieden vermeld in de onderafdelingen 2 en 3 van deze afdeling, in verhouding tot hoogstens 150 lestijden (of 125 uur), voor zover de leerlingen een schriftelijk verslag over elk van die opmaken.

Art. 17.Voor elke leerling vult de instelling een samenvattende tabel van de stages in. Dat document maakt deel uit van het administratief dossier van de leerling en moet ter beschikking staan van de diensten van de inspectie en de algemene directie leerplichtonderwijs.

Onderafdeling II. - Voor het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger

Art. 18.Het eerste leerjaar omvat minstens 624 lestijden (520 uur) klinisch onderwijs voor de algemene verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° bejaarden;3° naar keuze van de instelling, kunnen stages ook worden georganiseerd bij gezonde kinderen en bij personen met een handicap.

Art. 19.Het tweede leerjaar omvat minstens 696 lestijden (580 uur) klinisch onderwijs verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° bejaarden;3° personen die geestelijke en /of psychiatrische gezondheidszorg nodig hebben;4° naar keuze van de instelling, kunnen stages worden georganiseerd in diensten kindergeneeskunde, materniteit, bij personen die thuisverzorging krijgen, bij gezonde kinderen en bij personen met een handicap.

Art. 20.Het derde leerjaar omvat minstens 840 lestijden (700 uur) klinisch onderwijs verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° bejaarden;3° personen die geestelijke en /of psychiatrische gezondheidszorg nodig hebben;4° bij personen die thuisverzorging krijgen;5° naar keuze van de instelling, kunnen stages worden georganiseerd in diensten kindergeneeskunde, materniteit, andere medisch-technische diensten en bij personen met een handicap.

Art. 21.Het derde aanvullende leerjaar omvat minstens 800 lestijden (666 uur) klinisch onderwijs.

Ongeacht zijn studietraject moet de leerling, op het einde van zijn opleiding die leidt tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger, minstens 2760 lestijden (2300 uur) klinisch onderwijs hebben gevolgd.

Onderafdeling III. - Voor het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie

Art. 22.Het eerste leerjaar omvat minstens 624 lestijden (520 uur) klinisch onderwijs verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° bejaarden;3° personen die geestelijke en /of psychiatrische gezondheidszorg nodig hebben;4° naar keuze van de instelling, kunnen ook stages worden georganiseerd bij gezonde kinderen, in extramurale diensten en bij personen met een handicap.

Art. 23.Het tweede leerjaar omvat minstens 696 lestijden (580 uur) klinisch onderwijs verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° bejaarden;3° personen die geestelijke en /of psychiatrische gezondheidszorg nodig hebben;4° naar keuze van de instelling, kunnen stages worden georganiseerd in diensten kindergeneeskunde, materniteit, bij personen die thuisverzorging krijgen, en bij personen met een handicap.

Art. 24.Het derde leerjaar omvat minstens 840 lestijden (700 uur) klinisch onderwijs verpleegkunde, te verdelen over : 1° volwassenen die opgenomen zijn in diensten geneeskunde of heelkunde;2° personen die geestelijke en /of psychiatrische gezondheidszorg nodig hebben;3° bij personen die thuisverzorging krijgen;4° naar keuze van de instelling, kunnen stages worden georganiseerd in diensten kindergeneeskunde, materniteit, operatiezalen en andere medisch-technische diensten, in extramurale diensten en bij personen met een handicap.

Art. 25.Het derde aanvullende leerjaar omvat minstens 800 lestijden (666 uur) klinisch onderwijs.

Ongeacht zijn studietraject moet de leerling, op het einde van zijn opleiding die leidt tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger (-ster) - studierichting geestelijke gezondheid en psychiatrie, minstens 2760 lestijden (2300 uur) klinisch onderwijs hebben gevolgd. HOOFDSTUK IV. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen Afdeling I. - Wijzigingsbepalingen

Art. 26.In de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, in artikel 1, worden de woorden "een vierde graad van twee of drie jaren" vervangen door de woorden " een vierde graad van minstens twee leerjaren".

Art. 27.In het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, in artikel 3, worden de woorden "36 lestijden per week"" vervangen door de woorden "38,5 lestijden per week".

Art. 28.In het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, in artikel 1, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt : " § 4. In afwijking van § 1, in het aanvullende beroepssecundair onderwijs, wordt een derde aanvullend leerjaar, dat 18 weken stage omvat, georganiseerd.".

Art. 29.In het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, in artikel 25, paragraaf 2, punt 4, worden de woorden "na met vrucht het zesde studiejaar van het beroepssecundair onderwijs of het zesde beroepsjaar van het alternerend onderwijs zoals bepaald bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs te hebben beëindigd;" geschrapt. Afdeling II. - Opheffingsbepalingen

Art. 30.Het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende instelling van het brevet van verpleegassistent en verpleegassistente en vaststelling van de voorwaarden waaronder het wordt toegekend, wordt opgeheven.

Art. 31.Het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger of verpleegster wordt toegekend, wordt opgeheven.

Art. 32.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster) en dat van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie, worden toegekend, wordt opgeheven.

Art. 33.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 maart 1995 houdende vaststelling van het programma van het klinisch onderwijs ter verkrijging van het brevet van ziekenhuisverpleger of ziekenhuisverpleegster en van ziekenhuisverpleger of ziekenhuisverpleegster - oriëntatie geestelijke gezondheid en psychiatrie, wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 34.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 2016, voor het in artikel 5 bedoelde 1ste leerjaar.

Het treedt in werking op 1 september 2017, voor het in artikel 6 bedoelde 2e leerjaar, op 1 september 2018, voor het in artikel 7 bedoelde 3e leerjaar, en op 1 september 2019, voor het in artikel 8 bedoelde derde aanvullende jaar.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 11 mei 2017.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2016-2017 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 432-1.- Verslag, nr. 432-2.

Integraal verslag. Bespreking en aanneming. - Vergadering van 10 mei 2017.

^