Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 juli 2012
gepubliceerd op 30 augustus 2012

Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen inzake leerplichtonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2012029352
pub.
30/08/2012
prom.
12/07/2012
ELI
eli/decreet/2012/07/12/2012029352/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2012. - Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen inzake leerplichtonderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

Artikel 1.In artikel 24 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals inzonderheid gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « evenmin voor de toelating tot de subsidiëring van inrichtingen, afdelingen of andere onderafdelingen die voldoen aan de bepalingen genomen ter uitvoering van deze wet » opgeheven;2° in paragraaf 1, tussen het tweede lid en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : « De voorwaarde « één jaar werking » is ook niet vereist voor de toelating tot de subsidiëring van de inrichtingen die werden opgericht met toepassing van artikel 6, § 2, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.De nadere regels voor de uitbetaling van de subsidies worden door de Regering bepaald. ». 3° paragraaf 2quinquies wordt vervangen als volgt : « § 2quinquies.Indien de inrichtende macht zich niet schikt naar artikel 79, paragrafen 2, 3 en 4, in artikel 87, in artikel 88, paragrafen 1 en 3 en in artikel 96, alsook in de bepalingen van afdeling 1/1 van hoofdstuk IX, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt de in § 2 ter bepaalde procedure ingezet. ».

Art. 2.In artikel 36, § 2, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het laatste lid, worden de woorden « of van een ontslagprocedure tegen een tijdelijk personeelslid, » ingevoegd tussen « in het kader van een tuchtprocedure » en « werd genomen « ;b) het laatste lid wordt aangevuld met een 4°, luidend als volgt : « 4° op het einde van de ontslagprocedure tegen het tijdelijk personeelslid, wordt de beslissing tot ontslag niet door de inrichtende macht behouden ».

Art. 3.Artikel 36 bis van dezelfde wet, zoals ingevoegd door de wet van 11 juli 1973 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 413 van 29 april 1986, wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra

Art. 4.In artikel 20, § 2 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen door het koninklijk besluit van 14 augustus 1981, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Artikel 43 van dezelfde wet wordt eveneens op de centra toegepast. » HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs

Art. 5.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 61 van 20 juli 1982, het decreet van 2 april 1996 en aangevuld door het decreet van 24 juli 1997, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid, wordt de leerling die definitief wordt uitgesloten, ongeacht het ogenblik van het schooljaar waarop de beslissing wordt genomen, niet als regelmatige leerling beschouwd op 15 januari van het voorafgaande schooljaar in de inrichting die hem heeft uitgesloten, maar wel in de inrichting die, in voorkomend geval, hem na die uitsluiting opneemt. ». HOOFDSTUK IV. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan

Art. 6.In artikel 7, § 2, van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste lid en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : « De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op de personeelsleden die een selectieambt of een bevorderingsambt tijdelijk uitoefenen »;2° in het vroegere tweede lid, dat het derde lid is geworden, worden de woorden « in het vorige lid » vervangen door de woorden « in het eerste lid ». HOOFDSTUK V. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop voor de Rijksinstituten voor gespecialiseerd onderwijs en de opvangtehuizen van het Rijk de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel, toegekend in het kader van het internaat

Art. 7.In hoofdstuk III van het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop voor de Rijksinstituten voor gespecialiseerd onderwijs en de opvangtehuizen van het Rijk de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel, toegekend in het kader van het internaat, wordt een artikel 15/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 15/1.Binnen de perken van het lestijdenpakket, kan het ambt van psycholoog in de categorie van het psychologisch personeel worden opgericht ».

Art. 8.In hoofdstuk III van hetzelfde koninklijk besluit, wordt een artikel 15/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 15/2.Het uurrooster van het paramedisch, sociaal, psychologisch, administratief en opvoedend hulppersoneel wordt bepaald als volgt : 1° de psychologen, maatschappelijke assistenten en studiemeesters-opvoeders van internaten werken 36 tot 38 uren per week;2° de kinderverzorgsters, de logopedisten, de kinesisten, de verpleegsters en ergotherapeuten werken 32 tot 36 uren per week;3° de klerk-typisten, de rekenplichtigen en de rekenplichtig correspondenten werken 38 uren per week ». HOOFDSTUK VI. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

Art. 9.In artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, zoals laatst gewijzigd bij het decreet van 20 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het achtste lid, worden de woorden « 30e dag » vervangen door de woorden « 90e dag »;2° in het negende lid, worden de woorden « 1 juni « vervangen door de woorden « 1 april »;3° in het tiende lid, worden de woorden « 15 juli » vervangen door de woorden « 15 juni ».

Art. 10.In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals vervangen door het decreet van 19 juli 1993, aangevuld door het decreet van 22 december 1994 en gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2005 en het decreet van 20 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het zevende lid, worden de woorden « 1 juni » vervangen door de woorden « 1 april »;2° in het achtste lid, worden de woorden « 15 juli » vervangen door de woorden « 15 juni ».

Art. 11.In artikel 10 duodecies, § 4, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals ingevoegd door het decreet van 20 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « 30e dag » vervangen door de woorden « 90e dag »;2° in het tweede lid, worden de woorden « 1 juni » vervangen door de woorden « 1 april »;3° in het derde lid, worden de woorden « 15 juli » vervangen door de woorden « 15 juni ».

Art. 12.In artikel 10 octodecies van hetzelfde koninklijk besluit, zoals ingevoegd door het decreet van 20 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het zesde lid, worden de woorden « 1 juni » vervangen door de woorden « 1 april »;2° in het zevende lid, worden de woorden « 15 juli » vervangen door de woorden « 15 juni ». HOOFDSTUK VII. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs

Art. 13.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs, zoals aangevuld door het decreet van 20 juli 2006, wordt 18° vervangen door wat volgt : « 18° bevolkingsdichtheid van een gemeente : de bevolkingsdichtheid van een gemeente, zoals die bekendgemaakt wordt door de Federale Overheidsdienst Economie.

Vanaf het schooljaar 2012-2013, wordt de in aanmerking te nemen bevolkingsdichtheid voor een periode van 5 schooljaren vastgesteld. De referentiedichtheid is die van 1 januari die met twee jaar voorafgaat aan het begin van de periode van 5 schooljaren.

De bevolkingsdichtheid die in aanmerking te nemen is voor een school met verschillende vestigingen over verschillende gemeenten wordt vastgesteld op grond van de volgende berekening : de totale bevolking van die gemeenten wordt gedeeld door de totale oppervlakte, uitgedrukt in km2.

Voor een vestigingsplaats is de in aanmerking te nemen bevolkingsdichtheid die van de gemeente waar die vestiging werkelijk gelegen is ».

Art. 14.In artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt paragraaf 2 aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Het vorige lid is niet van toepassing op de scholen die gelegen zijn in de zone of in de zonegedeelten bedoeld bij artikel 2 bis van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving. »

Art. 15.Artikel 19 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals aangevuld door het decreet van 20 juli 2006, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Dit artikel is niet van toepassing op de scholen die gelegen zijn in de zone of in de zonegedeelten bedoeld bij artikel 2bis van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving. » HOOFDSTUK VIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs

Art. 16.Artikel 15, § 3, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, wordt aangevuld met drie leden, luidend als volgt : « Voor de berekening van de in de vorige leden bedoelde begeleidingstijden, worden de leerlingen in aanmerking genomen die op 15 januari van het vorige schooljaar ingeschreven zijn en die op die datum, voor de vorige twaalf maanden, voldoen aan de voorwaarden in verband met het regelmatige volgen van de cursussen en stages of overeenkomsten binnen de inrichting voor gespecialiseerd onderwijs waarin ze ingeschreven zijn.

De begeleidingstijden voor het centrum voor alternerend onderwijs en vorming bedoeld in het vorige lid, blijven aan het centrum toegekend in geval van definitieve uitsluiting van de leerling uit de samenwerkende schoolinrichting voor gespecialiseerd onderwijs of als het contract na 15 januari van het vorige schooljaar beëindigd wordt.

Het derde lid en het vierde lid zijn niet van toepassing op het gewoon secundair onderwijs ». HOOFDSTUK IX. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1991 betreffende het middagtoezicht in het gewoon en gespecialiseerd lager en kleuteronderwijs

Art. 17.Artikel 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1991 betreffende het middagtoezicht in het gewoon en gespecialiseerd lager en kleuteronderwijs wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het vorige lid, zijn de bepalingen van dit besluit niet van toepassing op de scholen voor gespecialiseerd onderwijs van type 5, met uitzondering van de leerlingen die niet behoren tot een ziekenhuisvoorziening en die niettemin onder dat type onderwijs ressorteren ».

Art. 18.In artikel 2, 2°, en in artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, wordt het woord « regelmatig » telkens vóór de woorden « ingeschreven leerlingen » gevoegd.

Art. 19.In artikel 4 van hetzelfde besluit, wordt 1° vervangen als volgt : « 1° een gedrag hebben dat aan de eisen van het ambt beantwoordt ».

Art. 20.Artikel 5 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 mei 1999, het besluit van de Regering van 8 november 2001 en het decreet van 13 december 2007, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 5.Het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, of de inrichtende macht of haar afgevaardigde, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, ontvangt een dotatie of een subsidie met het oog op de bezoldiging van de personen aan wie het/zij het middagtoezicht toevertrouwt, met inachtneming van de voorschriften van dit besluit. »

Art. 21.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 6.De dotatie of de subsidie bedoeld in artikel 5 van dit besluit bedraagt 5 EUR per uur.

Dat bedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen, met als referentie-index die van de maand januari 2006 ».

Art. 22.In artikel 8 van hetzelfde besluit, worden de woorden « verificatiediensten van het departement » vervangen door de woorden « Diensten van de Regering ».

Art. 23.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 9.De dotaties en subsidies bedoeld in de artikelen 5 en 6 worden uitbetaald op overlegging van een prestatiestaat, opgemaakt door het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, of door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en aan de Diensten van de Regering uiterlijk meegedeeld op 30 september van het schooljaar volgend op dat gedurende hetwelk het middagtoezicht werd uitgeoefend.

Zo niet, dan worden de dotaties of subsidies niet toegekend ». HOOFDSTUK X. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan

Art. 24.In artikel 5 ter, § 8, eerste lid, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, wordt 1° aangevuld met de woorden « volgens de structuur die in deze inrichtingen bestond op 1 oktober van het voorlaatste schooljaar voorafgaand aan de fusie of de herstructurering; ».

Art. 25.Artikel 19 van hetzelfde decreet, zoals laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2011, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidend als volgt : « § 6. De normen die vereist zijn voor de oprichting van het eerste gemeenschappelijke jaar, van het eerste jaar van de tweede of de derde graad van het algemeen onderwijs, het technisch doorstromingsonderwijs, het kwalificatiekunstonderwijs, het beroepsonderwijs, het doorstromingskunstonderwijs en het kwalificatiekunstonderwijs, moeten op 1 oktober van het oprichtingsjaar bereikt zijn.

De normen die vereist zijn voor de oprichting van een optie moeten op 1 oktober van het oprichtingsjaar bereikt zijn. ». HOOFDSTUK XI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 26.Artikel 74, § 2, tweede lid, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs wordt vervangen door de volgende leden : « De definitieve beslissing wordt door de inrichtende macht binnen de maand volgend op de ontvangst van het advies genomen.

Ze vermeldt het met redenen omkleed advies van de raad van beroep. Ze wordt zelf met redenen omkleed, indien ze ofwel van het advies ofwel van de motivatie ervan afwijkt.

De inrichtende macht geeft kennis van haar beslissing aan de raad van beroep en aan de verzoeker. ».

Art. 27.In artikel 81, § 1, van hetzelfde decreet, wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 28.In artikel 89, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° ongeacht het al dan niet inzetten van de tuchtprocedure, wordt tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf uitgesproken of krijgt het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. »

Art. 29.Artikel 90 bis, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° gelijktijdig met het inzetten van een procedure voor afdanking van het tijdelijk personeelslid of gelijktijdig met een procedure om een einde te maken aan de tijdelijke aanstelling van een personeelslid dat een selectieambt of een bevorderingsabt uitoefent. ».

Art. 30.In artikel 90quater, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 2° vervangen als volgt : « 2° tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf wordt uitgesproken of het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak krijgt, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd.» HOOFDSTUK XII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 31.In de Franse tekst wordt het opschrift van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs vervangen als volgt : « Décret du 6 juin 1994 fixant le statut des membres du personeel subsidiés de l'enseignement officiel subventionné ».

Art. 32.In artikel 3, eerste lid, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, worden de woorden « artikel 100, § 3, » vervangen door de woorden « artikel 100bis ».

Art. 33.In artikel 4, 2°, derde lid, van hetzelfde decreet, in de Franse tekst, worden de woorden « au mois » vervangen door de woorden « au moins ».

Art. 34.In artikel 27bis, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « negentig dagen ».

Art. 35.In artikel 30, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid en het vierde lid worden vervangen door twee leden, luidend als volgt : « Het inrichtingshoofd of een pedagogisch afgevaardigde van de inrichtende macht stelt, uiterlijk op 31 oktober, een dienstverslag op, overeenkomstig de door de centrale paritaire commissie nader te bepalen regels, dat de betrokkene voor visum wordt voorgelegd. Indien het personeelslid acht dat de inhoud van het verslag niet gegrond is, vermeldt het dit door het verslag te viseren en, binnen de tien werkdagen volgend op de ontvangst van dat verslag, heeft het het recht een beroep voor de raad van beroep bedoeld in artikel 75 in te dienen. Het personeelslid dat zijn beroepsrecht gebruikt deelt er onmiddellijk een afschrift van aan zijn inrichtende macht mee. » 2° in het vijfde lid, worden de woorden « plaatselijke paritaire commissie » vervangen door de woorden « raad van beroep »;3° tussen het vijfde lid en het zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidend als volgt : « De raad van beroep geeft de inrichtende macht zijn advies binnen een termijn van 45 dagen vanaf de datum van ontvangst van het beroep. De inrichtende macht neemt haar beslissing binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van het advies bedoeld in het vorige lid en deelt haar beslissing mee aan de raad van beroep en aan het personeelslid. In voorkomend geval, vermeldt de inrichtende macht de redenen waarom het advies van de raad van beroep niet werd gevolgd.

Als ze zich niet binnen de vereiste termijn uitspreekt, wordt de beslissing geacht in overeenstemming met het advies te zijn. »

Art. 36.In de artikelen 36bis, 36ter en 36quater, worden de woorden « één maand » telkens vervangen door de woorden « dertig dagen ».

Art. 37.In artikel 60 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 5, eerste lid, 1°, worden de woorden « artikel 70 » vervangen door de woorden « artikel 65, § 2bis, »;2° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « negentig dagen ».

Art. 38.In artikel 61, tweede lid, 5°, van hetzelfde decreet, wordt « 5° » ingevoegd tussen het woord « 4° » en het woord « 6° ».

Art. 39.In artikel 62, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 1°, wordt het woord « 5° » ingevoegd tussen het woord « 4° » en het woord « 6° »;b) 3° wordt vervangen als volgt : « 3° ongeacht het al dan niet inzetten van de tuchtprocedure, wordt tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf uitgesproken of krijgt het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd.»

Art. 40.Artikel 63 ter, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° gelijktijdig met het inzetten van een procedure voor afdanking van het tijdelijk personeelslid of gelijktijdig met een procedure om een einde te maken aan de tijdelijke aanstelling van een personeelslid dat een selectieambt of een bevorderingsabt uitoefent. ».

Art. 41.In artikel 63 quinquies, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 2° vervangen als volgt : « 2° tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf wordt uitgesproken of het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak krijgt, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. »

Art. 42.In artikel 65 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999 en aangevuld door het decreet van 4 mei 2005 en het decreet van 13 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « één maand » vervangen door de woorden « dertig dagen »;2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden « binnen de maand na » vervangen door de woorden « binnen dertig dagen na ».

Art. 43.In artikel 66 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° worden de woorden « één maand » vervangen door de woorden « dertig dagen »;2° worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « negentig dagen ».

Art. 44.In artikel 83 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « één maand » vervangen door de woorden « dertig dagen »;2° de woorden « twee weken » worden telkens door de woorden « veertien dagen » vervangen.

Art. 45.In artikel 95 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999 en het decreet van 17 juli 2003, wordt 5° opgeheven. HOOFDSTUK XIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Art. 46.In artikel 1 van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, zoals aangevuld door het decreet van 13 december 2007, wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de toepassing van dit decreet, in het kader van de toepassing van het sectoraal subprogramma « Comenius » van het Programma voor een leven lang leren, worden de tijdelijk benoemde of aangeworven personeelsleden gelijkgesteld met de in vast verband benoemde of aangeworven personeelsleden. ».

Art. 47.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 5/1.§ 1. Een welbepaald verlof kan worden toegekend aan het personeelslid dat mobiliteit wil verrichten in het kader van het sectoraal subprogramma « Comenius » van het Programma voor een leven lang leren.

In afwijking van artikel 2, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de inrichtende macht of de Regering, wordt dat verlof van rechtswege toegekend voor de duur van de betrokken mobiliteit, wanneer het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie » (Franstalig Agentschap voor een leven lang leren) het personeelslid een beurs heeft toegekend op een aanvraag die wordt geformuleerd of goedgekeurd door het inrichtingshoofd waaronder het ressorteert, of diens afgevaardigde : 1° ofwel om cursussen voortgezette opleiding te volgen : 2° ofwel om een studie- en voorbereidingsbezoek te verrichten met het oog op een Comenius Schoolpartnerschap, een Comenius Regio Partnerschap, een project voor de individuele mobiliteit van de leerlingen, een multilateraal project of een multilateraal netwerk. In afwijking van artikel 2, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de inrichtende macht of de Regering, wordt dat verlof toegekend op een aanvraag die wordt geformuleerd of goedgekeurd door het inrichtingshoofd waaronder het ressorteert, of diens afgevaardigde, door de Directeur van het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie » (Franstalig Agentschap voor een leven lang leren), of diens afgevaardigde, wanneer het verlof wordt toegekend : 1° in het kader van een schoolpartnerschap;2° in het kader van een Comenius regio project. Wanneer het personeelslid zijn ambt uitoefent binnen verschillende door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen, moet het de toestemming van elk van de inrichtingshoofden waaronder het ressorteert of van hun afgevaardigde krijgen. § 2. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 1, is de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de algemene dienst voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van de inrichtende macht, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, vereist voor elke mobiliteit die door een inrichtingshoofd wordt verricht.

De toestemming van de algemene dienst voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs of van de inrichtende macht bedoeld in het vorige lid kan niet worden gegeven door het inrichtingshoofd zelf als vertegenwoordiger van de inrichtende macht, behalve als hem uitdrukkelijk delegatie werd verleend om dit te doen. § 3. Het in dit artikel bedoelde verlof wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. ».

Art. 48.In artikel 17 van hetzelfde decreet, worden de woorden « of dat wordt toegekend in het kader van het sectoraal subprogramma « Comenius » van het Programma voor een leven lang leren » na de woorden « niet te boven gaat » gevoegd. HOOFDSTUK XIV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren

Art. 49.In artikel 8, 9°, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, worden de woorden « , tot het relationele, affectieve en seksuele leven » ingevoegd tussen de woorden « moreel geweld uit te sluiten » en « en maakt een aanvang ».

Art. 50.In artikel 73, tweede lid, 6°, van hetzelfde decreet worden de woorden « opvoeding tot het relationale, affectieve en seksuele leven » ingevoegd tussen de woorden « mediaopvoeding » en »gezondheid ».

Art. 51.In artikel 76 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2000 en het decreet van 3 maart 2004, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Onverminderd de artikelen 81, 83, 89 en 91, wordt iedere minderjarige leerling geacht elk jaar in dezelfde inrichting opnieuw ingeschreven te zijn, zolang zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent niet schriftelijk hun beslissing meedelen zijn inschrijving ongedaan te maken. Daarentegen, als een leerling die meerderjarig is geworden, in dezelfde inrichting verder wil studeren, moet hij er zich elk jaar opnieuw inschrijven. »

Art. 52.In artikel 80, § 1, van hetzelfde decreet, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Onverminderd de bepalingen van artikel 79, paragrafen 1, 2, 4 en 5, zijn de inrichtingen van de Franse Gemeenschap, behalve in uitzonderlijke omstandigheden als dusdanig erkend door de minister, niet verplicht een leerling van een andere secundaire onderwijsinstelling die naar een aanvullend jaar werd gericht, in te schrijven in de eerste graad met het tweede gemeenschappelijk jaar. »

Art. 53.In artikel 88, § 1, van hetzelfde decreet, wordt een lid tussen het eerste lid en het tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Onverminderd de bepalingen van artikel 79, paragrafen 1, 2, 4 en 5, is een inrichtende macht van een gesubsidieerde inrichting, behalve in uitzonderlijke omstandigheden als dusdanig erkend door de minister, niet verplicht een leerling van een andere secundaire onderwijsinstelling die naar een aanvullend jaar werd gericht, in te schrijven in de eerste graad met het tweede gemeenschappelijk jaar. » HOOFDSTUK XV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra

Art. 54.In artikel 1, § 3, van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra, wordt een 15° ingevoegd, luidend als volgt : « 15° dient te worden verstaan onder « orgaan voor sociale democratie » : a) ofwel de ondernemingsraad;b) ofwel, bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardiging en de inrichtende macht;c) ofwel, bij ontstentenis daarvan, de leden van het technisch personeel van het centrum, met uitzondering van de tijdelijke leden van het technisch personeel die niet voor de gehele duur van het dienstjaar aangeworven zijn, en de inrichtende macht.».

Art. 55.In artikel 95, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° ongeacht het al dan niet inzetten van de tuchtprocedure, wordt tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf uitgesproken of krijgt het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd.»

Art. 56.Artikel 97, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° gelijktijdig met het inzetten van een procedure voor afdanking van het tijdelijk personeelslid of gelijktijdig met een procedure om een einde te maken aan de tijdelijke aanstelling van een personeelslid dat een selectieambt of een bevorderingsambt uitoefent. ».

Art. 57.In artikel 99quinquies, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 2° vervangen als volgt : « 2° tegen het technisch personeelslid een definitieve veroordeling tot straf wordt uitgesproken of het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak krijgt, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. » HOOFDSTUK XVI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra

Art. 58.In artikel 85, § 1, eerste lid, van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° ongeacht het al dan niet inzetten van de tuchtprocedure, wordt tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf uitgesproken of krijgt het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. »

Art. 59.Artikel 87, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° gelijktijdig met het inzetten van een procedure voor afdanking van het tijdelijk personeelslid of gelijktijdig met een procedure om een einde te maken aan de tijdelijke aanstelling van een personeelslid dat een bevorderingsambt uitoefent. ».

Art. 60.In artikel 89, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt 2° vervangen als volgt : « 2° tegen het technisch personeelslid een definitieve veroordeling tot straf wordt uitgesproken of het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak krijgt, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd.» HOOFDSTUK XVII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 61.In artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, worden de woorden « multidisciplinair examen » vervangen door de woorden « inschrijvingsverslag ».

Art. 62.In artikel 12 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 5 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden « door een dienst voor school- en beroepsoriëntatie » opgeheven;b) in paragraaf 1, tweede lid, 1°, wordt de laatste zin, die begint met de woorden « De conclusies van dat multidisciplinair onderzoek » en eindigt met de woorden » - de sociale studie » vervangen door de volgende zin : « De conclusies van de multidisciplinaire analysen en onderzoeken, die in dat inschrijvingsverslag vervat zijn, vloeien voort uit de interpretatie en de wisselwerking van de medische, psychologische, pedagogische en sociaal-familiale gegevens.» c) in paragraaf 3, worden de woorden « behalve als de leerling heroriënteerd wordt naar een type dat verschillend is van het type dat vermeld wordt op het oorspronkelijke attest » gevoegd na de woorden « hoeft geen nieuw inschrijvingsverslag te worden opgemaakt ».

Art. 63.In artikel 148 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 5 februari 2009 en het decreet van 1 februari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door drie leden, luidend als volgt : « In het kader van de gedeeltelijke integratie, in het basis- en secundair onderwijs, kan een deel van het lestijdenpakket in voorkomend geval worden aangewend om te zorgen voor de begeleiding van de leerling in de school voor gewoon onderwijs. In het kader van de totale tijdelijke integratie, in het basis- en secundair onderwijs, moet een deel van het lestijdenpakket worden gebruikt om te zorgen voor de begeleiding van de leerling in de school voor gewoon onderwijs.

De aldus gecreëerde betrekkingen kunnen leiden tot een benoeming of een aanwerving in vast verband. » 2° in het vroegere tweede lid, dat het derde lid is geworden, worden de woorden « Die begeleiding » vervangen door de woorden « De begeleiding.».

Art. 64.In artikel 158bis, § 4, 1°, van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd bij het decreet van 1 februari 2012, wordt het woord « algemeen » opgeheven. HOOFDSTUK XVIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004 houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs

Art. 65.In artikel 1, § 1, eerste lid, van het decreet van 12 mei 2004 houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs, wordt het punt 1° vervangen door hetgeen volgt : « 1° het getuigschrift secundair onderwijs van de eerste graad (secundair onderwijs met volledig leerplan) ».

Art. 66.In artikel 5 van hetzelfde decreet, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, luidend als volgt : « Onder zittingsdag wordt verstaan de dag gedurende dewelke de leden van de examencommissie samengesteld overeenkomstig wat in artikel 3 voorgeschreven wordt : 1° ofwel één of meerdere examens afnemen van één of meerdere kandidaten;2° ofwel aan een beraadslaging deelnemen, zoals bedoeld bij de artikelen 24, 25, 45, 46, 49 en 50, betreffende één of meerdere kandidaten. Een zittingsdag kan enkel plaatshebben gedurende de lestijden bedoeld bij de artikelen 8 en 27 en met inachtneming van de voorwaarden bepaald bij de artikelen 20 en 41. ». HOOFDSTUK XIX. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap

Art. 67.In artikel 28 van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, zoals laatst gewijzigd bij het decreet van 11 februari 2011, wordt paragraaf 8 aangevuld met een lid, luidend als volgt : « De geslaagde die de betrekking aanvaardt die hem aangeboden wordt, geeft er schriftelijk kennis van aan de inrichtende macht binnen de acht werkdagen na de kennisneming van het voorstel tot aanwerving of binnen de tien werkdagen na de zending van de aangetekende brief. Bij gebrek aan aanvaarding binnen deze termijn wordt hij geacht erop te verzaken. ». HOOFDSTUK XX. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst

Art. 68.In artikel 59, eerste lid, van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst wordt het punt 3° vervangen door hetgeen volgt : « 3° ongeacht het al dan niet inzetten van de tuchtprocedure, wordt tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf uitgesproken of krijgt het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. »

Art. 69.Artikel 61, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° gelijktijdig met het inzetten van een procedure voor afdanking van het tijdelijk personeelslid. ».

Art. 70.In artikel 63, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt het punt 2° vervangen als volgt : « 2° tegen het personeelslid een definitieve veroordeling tot straf wordt uitgesproken of het personeelslid het voordeel van een schorsing van de uitspraak krijgt, of ze wordt bevolen door een vonnisgerecht of door een onderzoeksgerecht, voor ten minste één van de feiten die de strafrechtelijke procedure hebben gerechtvaardigd. » HOOFDSTUK XXI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs

Art. 71.Artikel 29, § 2, vijfde lid, van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs, zoals ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt aangevuld met de volgende zin : « Er wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van deze lijst aan de Diensten van de Regering binnen de vijf werkdagen na de beslissing van de examencommissie toegestuurd. ».

Art. 72.Artikel 36/9, § 2, van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Het proces-verbaal van de klassenraad wordt opgenomen in een ad hoc register en draagt de handtekening van het inrichtingshoofd en van de leden van de klassenraad. Een lijst met de resultaten van de leerlingen die de gemeenschappelijke externe proef hebben afgelegd, wordt bij het proces-verbaal gevoegd.

Er wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van deze lijst aan de Diensten van de Regering toegestuurd binnen de vijf werkdagen na de beslissing van de klassenraad.

Art. 73.Artikel 36/11 van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3. Iedere inrichtende macht die de Test voor het hoger secundair onderwijs in de scholen die hij inricht, heeft gebruikt, zendt de resultaten van de leerlingen die deze test hebben afgelegd aan de Diensten van de Regering over binnen de vijf werkdagen na de beslissing van de klassenraad. ».

Art. 74.In artikel 36/12, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, worden de woorden « bij het vorige lid » vervangen door de woorden « bij artikel 36/11 ». HOOFDSTUK XXII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd

Art. 75.Artikel 4 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd, wordt aangevuld met drie streepjes, luidend als volgt : « - Voor het burgerlijk jaar 2011 : 4.099.000 euro; - Voor het burgerlijk jaar 2012 : 5.689.000 euro; - Voor het burgerlijk jaar 2013 : 6.749.000 euro. ».

Art. 76.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 5/1.In afwijking van artikel 5 wordt het aantal posten van kinderverzorger van het gewoon kleuteronderwijs verhoogd met : - 50 aanvullende posten van kinderverzorger voor het schooljaar 2011-2012; - 50 aanvullende posten van kinderverzorger voor het schooljaar 2012-2013. ».

Art. 77.In hetzelfde decreet wordt een artikel 17/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 17/1.In afwijking van artikel 17, wat betreft de posten die open zijn voor een benoeming in het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap voor het schooljaar 2011-2012, krachtens artikel 5/1, behoudens uitdrukkelijke weigering, worden bij voorrang in vast verband benoemd, de kinderverzorgers aangewezen als GECO/APE die in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 1, van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, best geplaatst zijn en die aan de voorwarden bedoeld bij artikel 15 voldoen.

Ingeval de benoeming van een kinderverzorger geweigerd wordt, overeenkomstig het vorige lid, wordt in vast verband benoemd, de GECO/APE kinderverzorger die onmiddellijk volgt in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 1, van het voornoemde decreet van 12 mei 2004 en die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 15 voldoet.

De kinderverzorgers worden in vast verband op 1 september 2011 door de Regering benoemd en worden aangewezen bij de inrichting waar ze, op deze datum, hun ambt bekleedden als GECO/APE verzorger met inachtneming van het voornoemde decreet van 12 mei 2004. ».

Art. 78.In hetzelfde decreet wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 27/1.In afwijking van artikel 27, wat betreft de posten die open zijn voor een benoeming in het gesubsidieerd officieel onderwijs voor het schooljaar 2011-2012, krachtens artikel 5/1, behoudens uitdrukkelijke weigering, worden bij voorrang in vast verband benoemd de kinderverzorgers aangewezen als GECO/APE die in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 2, derde tot vijfde lid, van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, best geplaatst zijn en die aan de voorwarden bedoeld bij artikel 25 voldoen.

Ingeval de benoeming van een kinderverzorger geweigerd wordt, overeenkomstig het vorige lid, wordt in vast verband benoemd, de GECO/APE kinderverzorger die onmiddellijk volgt in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 2, van het voornoemde decreet van 12 mei 2004 en die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 25 voldoet.

De kinderverzorgers worden in vast verband op 1 september 2011 door de Regering benoemd en worden aangewezen bij de inrichting waar ze, op deze datum, hun ambt bekleedden als GECO/APE verzorger met inachtneming van het voornoemde decreet van 12 mei 2004. ».

Art. 79.In hetzelfde decreet wordt een artikel 37/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 37/1.In afwijking van artikel 37, wat betreft de posten die open zijn voor een benoeming in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor het schooljaar 2011-2012, krachtens artikel 5/1, behoudens uitdrukkelijke weigering, worden bij voorrang in vast verband benoemd, de kinderverzorgers aangewezen als GECO/APE die in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 3, b), van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, best geplaatst zijn en die aan de voorwarden bedoeld bij artikel 35 voldoen.

Ingeval de benoeming van een kinderverzorger geweigerd wordt, overeenkomstig het vorige lid, wordt in vast verband benoemd, de GECO/APE kinderverzorger die onmiddellijk volgt in de rangschikking bedoeld bij artikel 28, § 3, van het voornoemde decreet van 12 mei 2004 en die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 35 voldoet.

De kinderverzorgers worden op 1 september 2011 door de Regering in vast verband benoemd en worden aangewezen bij de inrichting waar ze, op deze datum, hun ambt bekleedden als GECO/APE verzorger met inachtneming van het voornoemde decreet van 12 mei 2004. ». HOOFDSTUK XXIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra

Art. 80.In artikel 41, § 3, van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra, worden de woorden « aan het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek » vervangen door de woorden « aan de Algemene inspectiedienst ». HOOFDSTUK XXIV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van directeurs

Art. 81.Artikel 21, § 3, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van directeurs wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid blijven de slaagattesten voor de proeven bedoeld bij artikel 20, § 1, waarover de tijdelijke directeurs in de tijdelijk vacante betrekkingen beschikken, geldig in deze betrekking tot de vacantverklaring van de betrekking en hun aanwerving in vast verband. ».

Art. 82.In artikel 33, § 7, van hetzelfde decreet, wordt een lid, luidend als volgt, ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : « Nochtans kan het personeelslid dat, op het einde van zijn stage, niet over de vijf slaagattesten beschikt voor de proeven bedoeld bij artikel 20, § 1, omdat hij de verscheidene opleidingsmodules bedoeld bij de artikelen 17 en 18 niet heeft kunnen volgen als gevolg van een gebrek aan beschikbare plaatsen, twee verlengingen van zes maanden van zijn stage bekomen. In dat geval wordt de evaluatie op het einde van het tweede stagejaar tot passend beloop uitgesteld. » HOOFDSTUK XXV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs

Art. 83.In artikel 5, § 4, eerste lid, van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs worden de woorden « zoals bepaald » vervangen door de woorden « van de gemeenschappelijke externe kwalificatieproef op het einde van de derde stap van het pedagogische continuüm en van de test van het hoger secundair onderwijs zoals bepaald ».

Art. 84.In artikel 8, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet, zoals aangevuld bij het decreet van 12 december 2008 en het decreet van 13 januari 2011, wordt het punt 4° vervangen door hetgeen volgt : « 4° enkel in het kader van een schoolverandering, een leerling in het eerste jaar lager onderwijs, zelfs als hij geen onderwijs heeft gevolgd in de taalbadtaal op het niveau van het laatste jaar van het kleuteronderwijs. ». HOOFDSTUK XXVI. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven

Art. 85.Artikel 18 van het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4. Er wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van de lijst van de leerlingen die het Basisstudiegetuigschrift hebben behaald met toepassing van de paragrafen 2 en 3 aan de Diensten van de Regering overgezonden, binnen de vijf werkdagen die op de beslissing van de Klassenraad volgen. ». HOOFDSTUK XXVII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 86.In artikel 17 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid wordt het woord « vier » vervangen door het woord « zes »;2° er wordt een lid, luidend als volgt, ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid : « De leerling blijft ingeschreven in een inrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of in een inrichting bedoeld bij artikel 3 gedurende minstens een volledig schooljaar.».

Art. 87.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Als de minderjarige leerling voor de proef afgenomen overeenkomstig het vorige lid zakt, dan beschikt hij over een termijn van één schooljaar om de proef opnieuw af te leggen. Binnen deze termijn wordt hij twee keer aan een controle van het studieniveau op individuele basis en met inachtneming van de nadere regels bepaald bij artikel 17, eerste en tweede lid, onderworpen.

Wanneer de minderjarige deze termijn heeft genoten, beschikt hij over dezelfde termijn om de examens bedoeld bij de artikelen 19 en 20 af te leggen. « .

Art. 88.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of de attesten niet verkregen heeft met inachtneming van de voorwaarden bedoeld bij de artikelen 18 tot 20 » vervangen door de woorden « van basisstudies binnen de bij artikel 18 bepaald termijnen niet verkregen heeft en voor wie de controles van het studieniveau bedoeld bij artikel 18, tweede lid, hebben geleid tot een negatieve beslissing van de Commissie »;2° een lid, luidend als volgt, wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : « De personen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige die leerplichtig is en die onder het thuisonderwijs ressorteert terwijl hij de attesten niet bekomen heeft met inachtneming van de voorwaarden bepaald bij de artikelen 19 en 20, schrijven hem in een schoolinrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of in een inrichting bedoeld bij artikel 3 in ».

Art. 89.Artikel 24 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « In geval van beroep worden de termijn bepaald bij artikel 17, derde lid, en de leerplicht voortvloeiend uit artikel 17, vierde lid, opgeschort. ». HOOFDSTUK XXVIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 1 februari 2012 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het gespecialiseerd onderwijs

Art. 90.In artikel 28 van het decreet van 1 februari 2012 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het gespecialiseerd onderwijs worden de punten 1° en 2° opgeheven. HOOFDSTUK XXIX. - Inwerkingtreding

Art. 91.De artikelen 5 en 90 treden op 1 juli 2012 in werking.

Art. 92.De artikelen 9 tot 12 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2012.

Art. 93.De artikelen 24 en 75 tot 79 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2011.

Art. 94.Behoudens wat betreft de bepalingen waarvan de inwerkingtreding bepaald wordt door de artikelen 91 tot 93, treedt dit decreet op 1 september 2012 in werking.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 juli 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota (1)Zitting 2011-2012 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van het decreet, nr. 380-1. - Commissieamendementen, nr. 380-2. - Verslag, nr.380-3 Integraal verslag.- Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 juli 2012.

^