Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 februari 2004
gepubliceerd op 29 maart 2004

Decreet tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035480
pub.
29/03/2004
prom.
13/02/2004
ELI
eli/decreet/2004/02/13/2004035480/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 FEBRUARI 2004. - Decreet tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten (1)


Het Vlaams parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° mobiliteitsvereniging :vereniging die zich inzet voor het bevorderen van een duurzame mobiliteit of de verkeersveiligheid;2° zachte weggebruiker :persoon die een verplaatsing maakt zonder gebruik te maken van gemotoriseerde vervoersmodi;3° openbaarvervoergebruiker : persoon die een verplaatsing maakt met openbare vervoersmodi;4° werkingsjaar : periode van 1 januari tot en met 31 december;5° basissubsidie : subsidie bedoeld om de basiswerking van een erkende mobiliteitsvereniging of een erkende koepel van mobiliteitsverenigingen te financieren;6° projectsubsidie : subsidie bedoeld voor de financiering van mobiliteitsprojecten. HOOFDSTUK II. - Erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen Afdeling I. - Erkenning

Art. 3.De Vlaamse regering kan mobiliteitsverenigingen erkennen als ze minstens : 1° opgericht zijn op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of een instelling van openbaar nut met als voornaamste doelstelling de belangen van zachte weggebruikers of openbaarvervoergebruikers verdedigen en zich actief inzetten voor het stimuleren van deze vervoerswijzen, rechtstreeks of onrechtstreeks;2° leden hebben verspreid over de verschillende Vlaamse provincies en activiteit voeren in heel Vlaanderen;3° een boekhouding voeren gebaseerd op het genormaliseerd boekhoudkundig stelsel, die zo is opgevat dat de financiële controle in verband met de aanwending van de subsidies mogelijk is.De Vlaamse regering kan terzake een boekhoudkundig plan en bijzondere regels betreffende de boekhouding opleggen; 4° de door de Vlaamse regering nader bepaalde verantwoordingsstukken over de financiële toestand en de georganiseerde activiteiten voorleggen;5° de controle van de door de Vlaamse regering aangewezen bevoegde diensten, zowel op de werking als op de boekhouding, zo nodig ter plaatse, aanvaarden;6° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die krachtens artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek aan de organisatie en haar personeelsleden ten laste kan worden gelegd, door een verzekering laten dekken, onder de door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden;7° 300 leden tellen die jaarlijks een door de Vlaamse regering te bepalen minimumbijdrage betalen;8° een maal per jaar een algemene ledenbijeenkomst organiseren;9° vier maal per jaar een samenkomst organiseren van de door de algemene vergadering gemandateerde bestuursorganen;10° over een centraal secretariaat beschikken dat gemiddeld gedurende 35 uren per week bemand is;11° vier maal per jaar een tijdschrift of nieuwsbrief uitgeven over mobiliteit, die naar alle leden wordt gestuurd.

Art. 4.De Vlaamse regering kan koepels van verenigingen erkennen wanneer de koepel : 1° minstens bestaat uit drie erkende mobiliteitsverenigingen;2° minstens voor de helft bestaat uit erkende mobiliteitsverenigingen;3° voldoet aan alle voorwaarden van artikel 3, met uitzondering van 2° en 7°.

Art. 5.Onverminderd artikelen 3 en 4 kan de Vlaamse regering bijkomende erkenningsvoorwaarden bepalen.

Art. 6.De erkenning kan geschorst of ingetrokken worden als de mobiliteitsvereniging of de koepel van verenigingen niet meer voldoet aan de in dit decreet of de in de uitvoeringsbesluiten gestelde voorwaarden, als deze een ernstige onregelmatigheid begaan of als de verstrekte inlichtingen onjuist blijken te zijn.

Art. 7.De Vlaamse regering bepaalt de procedures met betrekking tot de aanvraag, de toekenning, de handhaving en de eventuele schorsing of intrekking van de erkenning. Afdeling II. - Basissubsidiëring

Art. 8.Erkende mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen kunnen voor de ondersteuning van hun werking een basissubsidie ontvangen. De door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten bepalen het maximumbedrag aan basissubsidies dat jaarlijks toegekend kan worden.

Art. 9.Per kalenderjaar wordt beoordeeld of de in artikel 8 vermelde mobiliteitsverenigingen of koepels van verenigingen voldoen aan de in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan bepaalde voorwaarden.

Hiertoe worden jaarlijks de door de Vlaamse regering bepaalde stukken aan de bevoegde administratie bezorgd.

Elke wijziging in de statuten van de vereniging of van de koepel wordt bij aangetekend schrijven onmiddellijk ter kennis gebracht van de administratie.

Art. 10.Het jaarlijks bedrag aan basissubsidies omvat twee delen : een vast en een variabel gedeelte. Het vaste gedeelte bedraagt 3/4 van de beschikbare kredieten en wordt evenredig verdeeld onder alle erkende mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen. Het variabele gedeelte wordt verdeeld onder de erkende mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen, naargelang de mate waarin ze extra diensten of prestaties leveren ten voordele van hun leden of van de individuele burger. De Vlaamse regering bepaalt de objectieve criteria van deze verdeling.

Art. 11.De Vlaamse regering bepaalt de procedures voor het aanvragen, toekennen en uitbetalen van de basissubsidie.

Art. 12.Onder voorbehoud dat de ingediende begroting voor het lopende begrotingsjaar werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement, kunnen voorschotten worden uitbetaald op de basissubsidies, voor het begrotingsjaar waarvoor ze werden ingeschreven en goedgekeurd.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de betaling van deze voorschotten die samen maximaal 90 % van de basissubsidie kunnen bedragen. Het saldo van de basissubsidie wordt uitbetaald volgens de regels, bepaald door de Vlaamse regering. Bij de berekening van het saldo wordt rekening gehouden met de uitgekeerde voorschotten. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van mobiliteitsprojecten

Art. 13.Alle verenigingen die opgericht zijn op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of een instelling van openbaar nut, kunnen, onafhankelijk van een eventuele erkenning als mobiliteitsvereniging of koepel van verenigingen, een subsidie voor projecten inzake mobiliteit ontvangen.

De jaarlijks door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten bepalen het maximumbedrag aan projectsubsidies dat jaarlijks toegekend kan worden.

Art. 14.Projecten kunnen voor subsidie in aanmerking komen op voorwaarde dat zij een duurzame mobiliteit of verkeersveiligheid bevorderen en geen investeringen in infrastructuur bevatten.

Art. 15.De Vlaamse regering bepaalt de nadere criteria op basis waarvan de ingediende projecten worden beoordeeld. Hierbij wordt minstens rekening gehouden met : 1° het vernieuwend karakter;2° de kostenefficiëntie;3° de openbaarheid;4° het spreidingsgebied;5° de grootte van de betrokken doelgroep;6° de effectiviteit.

Art. 16.Bij de bepaling van het bedrag van de subsidie voor een mobiliteitsproject wordt minstens rekening gehouden met de financiële middelen die via andere kanalen worden verkregen.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere beoordelingscriteria die de grootte van de toe te kennen projectsubsidie bepalen.

Art. 17.De Vlaamse regering bepaalt de procedures voor het aanvragen, beoordelen, toekennen en uitbetalen van de projectsubsidies.

Art. 18.Onder voorbehoud dat de ingediende begroting voor het lopende begrotingsjaar werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement, kunnen voorschotten worden uitbetaald op de projectsubsidies, voor het begrotingsjaar waarvoor ze werden ingeschreven en goedgekeurd.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de betaling van deze voorschotten die samen maximaal 90 % van de projectsubsidie kunnen bedragen.

Het saldo van de projectsubsidie wordt uitbetaald volgens de regels, bepaald door de Vlaamse regering. Bij de berekening van het saldo wordt rekening gehouden met de uitgekeerde voorschotten. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtredingbepaling

Art. 19.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 13 februari 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1959 - Nr. 1. - Amendement, 1959 - Nr. 2. - Verslag, 1959 - Nr.3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1959 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Middagvergadering van 4 februari 2004.

^