Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 juli 1998
gepubliceerd op 02 december 1998

Decreet houdende toestemming in het Samenwerkingsakoord tussen de Franse Gemeenschap van België en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de nadere regels voor de uitoefening van de internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029462
pub.
02/12/1998
prom.
13/07/1998
ELI
eli/decreet/1998/07/13/1998029462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP


13 JULI 1998. - Decreet houdende toestemming in het Samenwerkingsakoord tussen de Franse Gemeenschap van België en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de nadere regels voor de uitoefening van de internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschapscommissie (1)


De raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtingen hetgeen volgt : Enig artikel. Toestemming wordt gegeven aan het Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap van België en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de nadere regels voor de uitoefening van de internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschapscommissie, ondertekend te Brussel op 30 april 1998, als bijlage bij dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 13 juli 1998.

De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-CL. VAN CAUWENBERGHE _______ Nota (1) Zitting 1997-1998 : Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet : nr. 239-1. - Verslag : nr. 239-2.

Integrale verslagen. - Bespreking. Vergadering van 23 juni 1998.

Aanneming. Vergadering van 7 juli 1998.

Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap van België en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de modaliteiten voor de uitoefening van de Internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschapscommissie Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 92bis;

Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op decreet III van de Vergadering van de Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de aangelegenheden bedoeld in artikelen 127, § 1, en 128 van de Grondwet;

Gelet op de aangelegenheden bedoeld in artikel 3 van het decreet II van 19 juli 1993 en van het decreet III van 22 juli 1993;

Overwegende de noodzaak om de belangen van de Franstaligen beter te verzekeren op internationaal vlak;

In een streven naar meer coherentie tussen het beleid van de Franse Gemeenschap en dat van de Franse Gemeenschapscommissie op internationaal vlak in dat opzicht.

Overwegende dat de verklaring inzake gemeenschapsbeleid van 10 juni 1995 bepaalt dat : « de Franse Gemeenschap een dynamisch en coherent internationaal programma voortzet en uitbouwt in nauwe samenwerking met de gewestelijke overheid. Haar actieprogramma is toegespitst op twee geografische polen : Europa en de Franstalige wereld ».

Ze vervolgt : « de Regering zal erop toezien dat de nodige synergieën ontstaan met de gewestelijke belangen met het oog op de samenwerking op internationaal vlak ».

Overwegende dat de verklaring inzake algemeen beleid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juli 1995 bepaalt : « Het College stelt voor een contract te sluiten met het Commissariaat-Generaal voor Internationale betrekkingen tot regeling van de behartiging van de belangen van de Franstalige Brusselaars op internationaal vlak ».

Overwegende dat krachtens artikel 92 bis van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur de gefedereerde entiteiten samenwerkingsakkoorden mogen sluiten voor de aangelegenheden die hun aanbelangen.

Overwegende dat de Regeringen van de Franse Gemeenschap en van de Franse Gemeenschapscommissie hun samenwerking inzake Internationale betrekkingen op intern en extern vlak willen uitbreiden.

Overwegende dat ze samenwerkingmechanismen willen creëren en met name de Franse Gemeenschapscommissie de mogelijkheid willen geven om beroep te kunnen doen op de diensten van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap.

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord de uitoefeningsmodaliteiten inzake Internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschapscommissie dient te regelen : synergieën, gemeenschappelijke diensten in het buitenland, wending tot het Commissariaat-Generaal voor Internationale betrekkingen, en dit met de Franse Gemeenschap.

Overwegende dat dit samenwerkingsakkoord past in het kader van de juridische, budgettaire en toezichtsregels betreffende met name het statuut van het Commissariaat-Generaal voor Internationale betrekkingen, opgericht bij decreet van 1 juli 1982.

Overwegende dat de artikelen van dit akkoord geen commentaar behoeven.

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het College, zijn overeengekomen hetgeen volgt : Artikel 1 Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord dient te worden verstaan onder : - de Gemeenschapsregering : de Franse Gemeenschapsregering van België; - het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - het Commissariaat : het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen; - de Commissie : de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoodfstedelijk Gewest; - decreet II : decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; - decreet III : decreet III van de Vergadering van de Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; - de gemeenschapsaangelegenheden : de aangelegenheden bedoeld in artikelen 127, §1 en 128 van de Grondwet; - de overgehevelde aangelegenheden : de aangelegenheden bedoeld in artikel 3 van decreet II van 19 juli 1993 en van decreet III van 22 juli 1993; - de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie : de bevoegdheden uitgeoefend op grond van artikel 138 van de Grondwet.

Artikel 2 Onverminderd de opdrachten die het Commissariaat uitvoert voor rekening van de Franse Gemeenschap in uitvoering van het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van een Commissariaat-Generaal voor Internationale betrekkingen en de beslissingen van de Gemeenschapsregering, belast het College het Commissariaat met de voorbereiding en het beheer van de Internationale betrekkingen van de Commissie voor de overgehevelde aangelegenheden in overleg met de Administratie van de Commissie.

Artikel 3 Het lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen belast rechtstreeks het Commissariaat met de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 2.

Het personeel van het Commissariaat behoudt de hoedanigheid van personeel van de Franse Gemeenschap.

Het statuut van het personeel van het Commissariaat blijft ongewijzigd.

Het Commissariaat oefent de opdrachten bedoeld in artikel 2 op dezelfde wijze uit als die bedoeld in het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van een Commissariaat-Generaal voor Internationale betrekkingen.

Ingeval van strijdigheid van belangen, namelijk wanneer een opdracht die door het College is toevertrouwd aan het Commissariaat zou moeten worden vervuld in een land waarmee de Franse Gemeenschap haar betrekkingen om politieke redenen heeft verbroken, dan brengt het Commissariaat het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen en de Minister van de Franse Gemeenschapsregering bevoegd voor Internationale betrekkingen op de hoogte. In dat geval kan de Minister van de Franse Gemeenschapsregering, na overleg met het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen, zich verzetten tegen de uitvoering van de opdracht die het College heeft toevetrouwd aan het Commissariaat.

Artikel 4 Het Commissariaat voert de opdrachten bedoeld in atrikel 2 uit in het raam van een jaarlijks krediet van 12,5 miljoen dat ter beschikking wordt gesteld door de Commissie en geboekt op basis van een bijzonder begrotingsartikel.

Artikel 5 Het Commissariaat legt de projecten ter goedkeuring voor aan het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen. Hij brengt het Lid van de Franse Gemeenschapsregering bevoegd voor Internationale betrekkingen hiervan op de hoogte.

Het Commissariaat brengt het Lid van het College dat sectorieel bevoegd is hiervan op de hoogte.

Ingeval van strijdigheid van belangen, namelijk wanneer een opdracht die is toevertrouwd aan het Commissariaat door het College zou moeten worden vervuld in een land waarmee de Frane Gemeenschap haar betrekkingen om politieke redenen heeft verbroken, dan brengt het Commissariaat het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen en de Minister van de Franse Gemeenschapsregering bevoegd voor Internationale betrekkingen op de hoogte. In dat geval kan de Minister van de Franse Gemeenschapsregering, na overleg met het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen, zich verzetten tegen de uitvoering van de opdracht die het College heeft toevetrouwd aan het Commissariaat.

Artikel 6 De Franse Gemeenschap en de Commissie verbinden zich ertoe overleg te plegen om de aanwezigheid van Franstalig België op internationaal vlak zo optimaal mogelijk te verzekeren.

Artikel 7 De Franse Gemeenschap en de Commissie kunnen, indien zij dat nodig achten, gezamenijk bepaalde akkoorden sluiten met buitenlandse partners.

Artikel 8 Wanneer de Franse Gemeenschap en de Commissie beslissen om deel te nemen aan eenzelfde internationaal gebeuren in het buitenland, dan zien de Minister en het Lid van het College bevoegd voor Internationale betrekkingen erop toe dat de respectieve diensten en departementen gezamenlijk aanwezig zijn is en komen ze tot een akkoord over de samenstelling van die vertegenwoordiging en over de kostendeling.

Artikel 9 Dit samenwerkingsakkoord is gesloten voor onbepaalde duur.

Elk van de partijen kan dit opzeggen mits een vooropzeg van zes maanden.

Artikel 10 Het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschapsregering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 maart 1995 wordt opgeheven.

Brussel, 30 april 1998.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Internationales Beitrekkingen, W. ANCION Voor het College : H. HASQUIN

^