Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 juli 2012
gepubliceerd op 17 augustus 2012

Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie

bron
vlaamse overheid
numac
2012035981
pub.
17/08/2012
prom.
13/07/2012
ELI
eli/decreet/2012/07/13/2012035981/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2012. - Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen

Art. 2.Artikel 1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Het zet onder meer de bepalingen om van de Richtlijnen : 1° Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en verordening (EG) nr.2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming; 2° Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en Richtlijn 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten;3° Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten). ».

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor punt 1°, dat 1° /1 wordt, wordt een nieuw punt 1° ingevoegd, dat luidt als volgt : « 1° actualiteitenprogramma : een programma waarin een of meer actuele gebeurtenissen worden behandeld en/of becommentarieerd »;2° in punt 8° wordt tussen de woorden « routeringsapparatuur en andere middelen » en de woorden « die het mogelijk maken » de zinsnede « , waaronder netwerkelementen die niet actief zijn, » ingevoegd;3° tussen punt 15° en punt 16° wordt een punt 15° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « 15° /1 journaal : een programma bestaande uit nieuwsberichten waarin de algemene actualiteit van de dag wordt behandeld;».

Art. 4.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden paragraaf 2 en 3 vervangen door wat volgt : « § 2. De Vlaamse Regering vraagt daarover het advies van de Vlaamse Regulator voor de Media. In zijn advies houdt de Vlaamse Regulator voor de Media rekening met de observaties van derden. Het advies van de Vlaamse Regulator voor de Media wordt gepubliceerd op zijn website.

Het advies van de Vlaamse Regulator voor de Media houdt rekening met de belangrijke evoluties in de mediamarkt en in de technologie, met het evoluerende medialandschap en met de rol van de VRT daarin. § 3. De Vlaamse Regulator voor de Media evalueert de mediamarkt op basis van de wijzigingen in de bedrijfseconomische situatie in het Vlaamse medialandschap, het algemeen media-aanbod in de Vlaamse markt, de technologische evoluties, de internationale tendensen, de bescherming en promotie van de Vlaamse cultuur en identiteit, en de verwachtingen en behoeften van de mediagebruiker. ».

Art. 5.In artikel 29, § 2, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden « vijftien minuten » en de woorden « ter duiding van sociaaleconomische onderwerpen » de woorden « en wekelijks een radioprogramma van minimaal vier minuten » ingevoegd.

Art. 6.In deel II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009, wordt het opschrift van titel X vervangen door wat volgt : « Televisie- en radioprogramma's door levensbeschouwelijke verenigingen en een organisatie die de belangen van de gezinnen behartigt ».

Art. 7.In artikel 36 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « en sociaal-economische » opgeheven;2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « of een sociaal-economische » opgeheven;3° in paragraaf 5 wordt de zinsnede « erkende verenigingen, buiten de levensbeschouwelijke, » vervangen door de woorden « gezinsorganisatie die de belangen van de gezinnen verdedigt ».

Art. 8.In deel III, titel II, van hetzelfde decreet wordt hoofdstuk III, dat bestaat uit artikel 46, opgeheven.

Art. 9.In deel III, titel II, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen door wat volgt : « Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut ».

Art. 10.In deel III, titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een afdeling I/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling I/1. Boodschappen van algemeen nut ».

Art. 11.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I/1, ingevoegd bij artikel 10, een artikel 50/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 50/1.Omroeporganisaties zijn gemachtigd boodschappen van algemeen nut uit te zenden, met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit decreet.

De boodschappen van algemeen nut zijn duidelijk herkenbaar en onderscheiden van de programma's. In een televisieomroepprogramma worden ze voorafgegaan en gevolgd door een passende aankondiging dat het om een boodschap van algemeen nut gaat en van wie de boodschap uitgaat. In een radioprogramma worden ze door middel van een auditief signaal onderscheiden van de gewone programmering.

Boodschappen van algemeen nut die afkomstig zijn van sociale en humanitaire verenigingen of van verenigingen die behoren tot het domein van het algemeen welzijn, mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks gericht zijn op de commerciële promotie van individuele producten of diensten, noch op de commerciële promotie van het lidmaatschap van dergelijke verenigingen. ».

Art. 12.In deel III, titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet worden aan het opschrift van afdeling II de woorden « en boodschappen van algemeen nut » toegevoegd.

Art. 13.Artikel 51 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 51.De bepalingen van deze afdeling zijn ook van toepassing op teletekst. ».

Art. 14.Artikel 52 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 52.De aanbieders van omroepdiensten mogen geen commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut uitzenden die in strijd zijn met wettelijke bepalingen.

De aanbieders van omroepdiensten mogen bovendien geen commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut uitzenden die niet in overeenstemming zijn met de beginselen van de bescherming van het privéleven, de eerlijke behandeling van de consument en de eerlijke mededinging. ».

Art. 15.Artikel 53 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 53.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut moeten gemakkelijk als zodanig herkenbaar zijn. ».

Art. 16.Artikel 54 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 54.Sluikreclame is verboden.

Onder sluikreclame als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan commerciële communicatie die bestaat uit het vermelden of vertonen van goederen, diensten, naam, handelsmerk of activiteiten van een producent van goederen of een aanbieder van diensten in programma's, als de omroeporganisatie daarmee beoogt reclame te maken en het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de vermelding of de vertoning. Die bedoeling wordt met name geacht aanwezig te zijn als de vermelding of de vertoning tegen betaling of een andere vergoeding gebeurt. ».

Art. 17.Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 55.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen niet zo opgezet zijn dat ze : 1° de menselijke waardigheid aantasten;2° aanzetten tot gewelddadige of discriminerende gedragingen. Commerciële communicatie mag niet zo opgezet zijn dat het enige vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, nationaliteit, godsdienst of levensbeschouwing, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bevat of bevordert. ».

Art. 18.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 56.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen geen elementen bevatten met kwetsende of misprijzende uitlatingen over religieuze, filosofische of politieke overtuigingen. ».

Art. 19.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 58.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen personen niet uitbeelden in hun persoonlijke of maatschappelijke hoedanigheid of naar hen verwijzen zonder hun voorafgaande toestemming.

Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen niet zonder vooraf gegeven toestemming persoonlijke eigendommen afbeelden of ernaar verwijzen op een wijze die laat veronderstellen dat de betrokkene daarin heeft toegestemd. Bij beelden van of verwijzingen naar persoonlijke eigendommen is geen toestemming vereist voor wat integrerend tot het straatbeeld behoort. Voor gerichte en uitdrukkelijke verwijzingen is de toestemming wel vereist. ».

Art. 20.Artikel 60 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 60.§ 1. Commerciële communicatie mag geen elementen bevatten die erop gericht zijn de consument te misleiden op het gebied van : 1° de kenmerken van de goederen of diensten, zoals beschikbaarheid, aard, uitvoering, samenstelling, procédé en datum van fabricage of levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong of van het gebruik te verwachten resultaten, of uitslagen en essentiële uitkomsten van onderzoek van de goederen of diensten;2° de prijs of de wijze van prijsberekening, alsook de voorwaarden waaronder de goederen worden geleverd of de diensten worden verricht;3° de hoedanigheid, kwalificaties en rechten van de adverteerder, zoals zijn identiteit en zijn vermogen, zijn bekwaamheden en zijn industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of zijn bekroningen en onderscheidingen. § 2. Onder misleidende commerciële communicatie wordt elke vorm van reclame verstaan die op enigerlei wijze, waaronder begrepen wordt haar opmaak, de personen tot wie ze zich richt of die ze bereikt, misleidt of kan misleiden en die door haar misleidende karakter hun economische gedrag kan beïnvloeden, of die om die redenen een concurrent schade toebrengt of kan toebrengen. ».

Art. 21.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 61.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen niet op een verkeerde of misleidende manier gebruikmaken van wetenschappelijke en technische publicaties. Wetenschappelijke en technische termen mogen niet worden misbruikt om bepaalde beweringen een pseudowetenschappelijke basis te verstrekken. ».

Art. 22.Artikel 62 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 62.Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen niet aansporen tot gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid of de veiligheid, of dat in hoge mate schadelijk is voor het milieu.

Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen geen elementen bevatten die ertoe kunnen leiden de kijker of luisteraar te misleiden over de milieueffecten.

Commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut mogen geen aanduidingen of suggesties bevatten waardoor het risico voor de gezondheid en de veiligheid voor de consumenten en voor derden wordt geminimaliseerd. ».

Art. 23.Artikel 63 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 63.De getuigenissen, attesten en aanbevelingen waarop in commerciële communicatie en in boodschappen van algemeen nut een beroep wordt gedaan, moeten authentiek zijn, mogen niet uit hun context gerukt zijn en mogen niet achterhaald zijn. Het gebruik van getuigenissen, attesten en aanbevelingen is alleen toegestaan als de auteur zijn toestemming geeft. ».

Art. 24.Aan artikel 72 van hetzelfde decreet wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° pornografische inhoud of boodschappen van nodeloos geweld bevatten. ».

Art. 25.Aan artikel 82 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Het uitzenden van belspelprogramma's is verboden.

Een belspelprogramma is een televisieprogramma dat hoofdzakelijk bestaat uit het aanbieden van spelen waarbij gebruikgemaakt wordt van nummerreeksen van het Belgische nummerplan of buitenlandse nummerplannen en waarvoor het is toegestaan om van de oproeper naast de prijs van de communicatie ook een betaling voor de inhoud te vragen. ».

Art. 26.In artikel 84 van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Telewinkelen met betrekking tot diensten die gebruikmaken van paranormale middelen zijn verboden. ».

Art. 27.In artikel 143, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « kan door de Vlaamse Regering worden erkend als landelijke radio-omroeporganisatie » vervangen door de woorden « is van rechtswege een landelijke radio-omroeporganisatie ».

Art. 28.Aan artikel 144 van hetzelfde decreet wordt een achtste lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Onverminderd de vorige leden van dit artikel kunnen een lokale radio-omroeporganisatie voor lokaliteit Brussel en de regionale televisieomroeporganisatie met als verzorgingsgebied het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op alle vlakken samenwerken. ».

Art. 29.Aan artikel 145, punt 2°, a), van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Een rechtspersoon die een lokale radio-omroeporganisatie voor lokaliteit Brussel exploiteert, kan ook de regionale televisieomroeporganisatie exploiteren die als verzorgingsgebied het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad heeft. ».

Art. 30.Artikel 151 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 151.§ 1. De openbare omroeporganisatie van de Vlaamse Gemeenschap en de particuliere televisieomroeporganisaties maken een aanzienlijk deel van hun omroepprogramma toegankelijk voor personen met een visuele of auditieve handicap. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van ondertiteling, audiobeschrijving, gebarentaal en auditieve ondertiteling. § 2. De regionale televisieomroeporganisaties maken hun journaals op weekdagen vanaf 20 uur toegankelijk voor personen met een auditieve handicap. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van ondertiteling. § 3. Private televisieomroeporganisaties met een gemiddeld marktaandeel van 2 % die een hoofdjournaal uitzenden en gedurende zes maanden voorafgaand aan de eerste uitzending ervan een gemiddeld marktaandeel van 2 % hebben, moeten dat hoofdjournaal ondertitelen.

Het hoofdjournaal is het journaal met gemiddeld het hoogste kijkcijfer.

Private televisieomroeporganisaties die starten met het uitzenden van een hoofdjournaal maar op de dag van de eerste uitzending ervan geen marktaandeel van 2 % hebben, moeten dat hoofdjournaal ondertitelen binnen een termijn van 12 maanden die begint te lopen vanaf de dag dat de private televisieomroeporganisaties ononderbroken gedurende 6 maanden een gemiddeld marktaandeel van 2 % hebben gehad.

Private televisieomroeporganisaties die op 1 januari 2010 een marktaandeel van 2 % hadden en nog steeds hebben bij de inwerkingtreding van dit decreet, en die andere journaals dan het hoofdjournaal en actualiteitenprogramma's uitzenden of die starten met het uitzenden van andere journaals dan het hoofdjournaal en actualiteitenprogramma's, moeten deze andere journaals dan het hoofdjournaal en 90 % van de actualiteitenprogramma's ondertitelen ten laatste op 1 januari 2013. Private televisieomroeporganisaties die na 1 januari 2013 starten met het uitzenden van andere journaals dan het hoofdjournaal en actualiteitenprogramma's en die gedurende 6 maanden voorafgaand aan deze startdatum een ononderbroken marktaandeel van 2 % hebben, dienen deze andere journaals dan het hoofdjournaal en 90 % van de actualiteitenprogramma's te ondertitelen van bij de start van de uitzendingen. Deze verplichting geldt niet voor actualiteitenprogramma's die uitsluitend aan sportverslaggeving zijn gewijd.

Private televisieomroeporganisaties die starten met het uitzenden van andere journaals dan het hoofdjournaal en actualiteitenprogramma's maar op 1 januari 2010 geen gemiddeld marktaandeel van 2 % hebben, moeten deze andere journaals dan het hoofdjournaal en 90 % van de actualiteitenprogramma's ondertitelen binnen een termijn van 36 maanden die begint te lopen vanaf de dag dat de private televisieomroeporganisaties ononderbroken gedurende 6 maanden een gemiddeld marktaandeel van 2 % hebben gehad. Deze verplichting geldt niet voor actualiteitenprogramma's die uitsluitend aan sportverslaggeving zijn gewijd.

Het marktaandeel van een private omroeporganisatie is het aandeel dat een private omroeporganisatie heeft in het totale kijkcijferbereik op de televisieomroepmarkt binnen een bepaalde periode. § 4. De Vlaamse Regering legt een tijdspad en quota op voor : 1° andere ondertiteling dan vermeld in paragraaf 2 en 3;2° audiobeschrijving;3° gebarentaal;4° auditieve ondertiteling. § 5. De Vlaamse Regering verstrekt subsidies voor elke techniek om televisiediensten toegankelijk te maken.

De Vlaamse Regering legt daarvoor criteria vast. ».

Art. 31.In artikel 153 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « via de basispakketten van de verschillende dienstenverdelers » opgeheven;2° in paragraaf 1 worden het tweede en derde lid vervangen door wat volgt : « Een belangrijk deel van het publiek in de Vlaamse Gemeenschap wordt geacht een evenement van aanzienlijk belang voor de samenleving op televisie te kunnen volgen als : 1° het evenement wordt uitgezonden door een televisieomroeporganisatie die in het Nederlands uitzendt;2° het een televisieomroeporganisatie betreft die door ten minste 90 % van het publiek kan worden ontvangen zonder extra betaling boven op de prijs van het abonnement op het basispakket van een dienstenverdeler. »; 3° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1/1.Een evenement kan als een evenement van aanzienlijk belang voor de samenleving worden beschouwd als aan minstens twee van volgende voorwaarden is voldaan : 1° het evenement heeft een belangrijke algemene nieuwswaarde en ontlokt een brede interesse bij het publiek;2° het evenement vindt plaats in het kader van een belangrijke internationale competitie of is een wedstrijd waaraan de nationale ploeg, een Belgisch clubteam of een of meer Belgische sportmannen of sportvrouwen deelnemen;3° het evenement behoort tot een belangrijke sportdiscipline of heeft een belangrijke culturele waarde in de Vlaamse Gemeenschap;4° het evenement haalt hoge kijkcijfers in zijn categorie. De Vlaamse Regering bepaalt of die evenementen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving of via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving beschikbaar moeten zijn. »; 4° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.In paragraaf 1 en 2 wordt onder basispakket van een dienstenverdeler verstaan : het algemene of eerste pakket van omroepdiensten dat aangeboden wordt door een dienstenverdeler. Dat sluit extra kosten voor de aanschaf van bijkomende maar noodzakelijke apparatuur, zoals een decoder, niet uit. Een bijkomend pakket van omroepdiensten met premium content, bijvoorbeeld sport of film, dat door een dienstenverdeler wordt aangeboden naast het basispakket en waarvoor de consument extra moet betalen bovenop de prijs van het basispakket, behoort niet tot het basispakket van een dienstenverdeler. ».

Art. 32.Aan artikel 169 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De bepaling van lid 1, 3°, geldt niet voor de regionale televisieomroeporganisatie met als verzorgingsgebied het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Deze regionale televisieomroeporganisatie kan, naast de vervulling van haar opdracht zoals bepaald in artikel 162, ook een lokale radio-omroeporganisatie met als lokaliteit Brussel exploiteren. ».

Art. 33.In artikel 172, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden « particuliere omroeporganisatie die zich richt tot de hele Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « private televisieomroeporganisatie ».

Art. 34.In artikel 185, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het woord « omroepprogramma's » en de zinsnede « , vermeld » worden de woorden « en de bijbehorende diensten » ingevoegd;2° de zin « In deze titel worden onder bijbehorende diensten onder meer verstaan : ondertiteling, audiobeschrijving, gebarentaal en auditieve ondertiteling.» wordt toegevoegd.

Art. 35.In artikel 186 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1, eerste lid, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° de bijbehorende diensten van de televisieomroepprogramma's, vermeld in punt 1° tot en met 4° en in § 2.»; 2° aan paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « en bijbehorende diensten » toegevoegd;3° in paragraaf 3, 4°, worden de woorden « binnen een aanvullend dienstenaanbod tegen betaling worden aangeboden » vervangen door de woorden « binnen een digitaal pakket worden aangeboden ».

Art. 36.In artikel 187, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° omroepprogramma's van de bij de Vlaamse Regulator voor de Media aangemelde omroeporganisaties;»; 2° er worden een punt 2° /l en een punt 2° /2 ingevoegd, die luiden als volgt : « 2° /l het omroepprogramma van de regionale televisieomroeporganisatie binnen het verzorgingsgebied van die regionale televisieomroeporganisatie;2° /2 omroepprogramma's van alle door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale televisieomroeporganisaties als die omroepprogramma's in een digitaal pakket worden aangeboden;».

Art. 37.In artikel 190, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt tussen de woorden « gaat hij na welke ondernemingen » en de woorden « op die markt een aanmerkelijke marktmacht hebben » de zinsnede « , afzonderlijk of gezamenlijk, » ingevoegd;2° aan het tweede lid wordt de zinsnede « , samen met het specifieke product of met de specifieke dienst en de geografische markten in kwestie » toegevoegd;3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regulator voor de Media zorgt ervoor dat actuele informatie, met uitzondering van vertrouwelijke gegevens en bedrijfsgeheimen, openbaar wordt gemaakt op een wijze die waarborgt dat alle belanghebbende partijen gemakkelijk toegang tot die informatie hebben.».

Art. 38.Aan artikel 191 van hetzelfde decreet wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Ondernemingen die de toegang tot eindgebruikers controleren, kunnen door de Vlaamse Regulator voor de Media, als dat gerechtvaardigd en noodzakelijk is, verplicht worden om hun diensten interoperabel te maken. Die verplichting is objectief, transparant, evenredig en niet-discriminerend. ».

Art. 39.Aan artikel 191 van hetzelfde decreet wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Teneinde een achteruitgang van de dienstverlening en een belemmering of vertraging van het verkeer over de netwerken te voorkomen, kan de Vlaamse Regulator voor de Media minimumvoorschriften inzake de kwaliteit van de diensten opleggen aan de aanbieders van elektronische communicatienetwerken. De Vlaamse Regulator voor de Media bezorgt de Europese Commissie ruime tijd voor de vaststelling van deze voorschriften een samenvatting van de redenen voor optreden, de geplande voorschriften en de voorgestelde aanpak. Deze informatie wordt ook aan BEREC ter beschikking gesteld. De Vlaamse Regulator voor de Media houdt zo veel mogelijk rekening met de opmerkingen en aanbevelingen van de Europese Commissie. ».

Art. 40.In artikel 192 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 5° vervangen door wat volgt : « 5° de verplichting om in te gaan op redelijke verzoeken tot toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, met inbegrip van toegang tot en gebruik van netwerkonderdelen die niet actief zijn, of ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.Onder toegang wordt verstaan het onder uitdrukkelijke voorwaarden beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere onderneming met het oog op het aanbieden van elektronische communicatiediensten. Die toegang kan op exclusieve basis of op niet-exclusieve basis zijn; »; 2° in paragraaf 3 wordt tussen de woorden « Europese Commissie » en de woorden « en met de nationale regelgevende instanties » de zinsnede « , het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie ingevoegd.

Art. 41.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 2009 en 18 december 2009, wordt in titel I van deel V een artikel 192/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 192/1.§ 1. Als de Vlaamse Regulator voor de Media van oordeel is dat de verplichtingen, vermeld in artikel 192, § 1, er niet in geslaagd zijn daadwerkelijke concurrentie tot stand te brengen en dat er belangrijke en blijvende concurrentieproblemen en/of markt -tekortkomingen zijn vastgesteld met betrekking tot het aanbod op groothandelsniveau op bepaalde markten voor toegangsproducten, kan de Vlaamse Regulator voor de Media een verplichting opleggen aan verticaal geïntegreerde ondernemingen om activiteiten die verband houden met het aanbieden van de desbetreffende toegangsproducten op groothandelsniveau in een onafhankelijke bedrijfseenheid te plaatsen via zogenaamde functionele scheiding.

De onafhankelijke bedrijfseenheid, vermeld in het eerste lid, moet toegangsproducten en diensten leveren aan alle ondernemingen met inbegrip van andere bedrijfseenheden binnen de moedermaatschappij, binnen dezelfde tijdspanne, onder dezelfde voorwaarden, met inbegrip van de prijs en diensten en door middel van dezelfde systemen en processen. § 2. Als de Vlaamse Regulator voor de Media een functionele scheiding wil opleggen, dient hij daarvoor een verzoek in bij de Europese Commissie. Dat verzoek bevat het bewijs en een gemotiveerde evaluatie waaruit blijkt dat binnen een redelijke termijn weinig of geen kans is op daadwerkelijke of duurzame concurrentie. Het bevat ook een analyse van de verwachte impact op de regelgevende instantie, op de onderneming, met name op de werknemers van de gescheiden onderneming en op de elektronische communicatiesector als geheel, en op de stimuli om in de sector als geheel te investeren, met name in het kader van de noodzaak om te zorgen voor sociale en territoriale cohesie, en op andere belanghebbenden, met name de verwachte impact op de mededinging op het gebied van infrastructuur en eventuele gevolgen voor de consument en de redenen waarom die verplichting het efficiëntste middel is. § 3. De ontwerpadviezen omvatten de volgende ontwerpmaatregelen : a) de exacte aard en het niveau van scheiding, waarbij met name de rechtsstatus van de afzonderlijke bedrijfseenheid wordt vermeld;b) de identificatie van de activa van de afzonderlijke bedrijfseenheid en de producten of diensten die door deze eenheid moeten worden geleverd;c) de bestuursregelingen om te zorgen voor de onafhankelijkheid van het personeel dat in dienst is bij de afzonderlijke bedrijfseenheid, en de dienovereenkomstige stimulerende structuur;d) voorschriften om te zorgen voor naleving van de wetgeving;e) voorschriften om te zorgen voor transparantie van de operationele procedures, met name naar de belanghebbenden toe;f) een toezichtprogramma om te zorgen voor naleving met inbegrip van de publicatie van een jaarverslag. § 4. Naar aanleiding van het besluit van de Commissie inzake de ontwerpmaatregelen die moet worden genomen, voert de Vlaamse Regulator voor de Media, overeenkomstig artikel 190, een gecoördineerde analyse uit van de verschillende markten die verbonden zijn aan het toegangsnetwerk. Op basis van dit onderzoek kan de Vlaamse Regulator voor de Media verplichtingen bepaald in artikel 192 opleggen, handhaven, wijzigen of intrekken. § 5. Een onderneming waaraan een functionele scheiding wordt opgelegd, kan, als vastgesteld is dat de onderneming aanmerkelijke marktmacht heeft overeenkomstig artikel 190, § 3, tweede lid, op elke specifieke markt onderworpen worden aan de verplichtingen, vermeld in artikel 192, § 1, of aan andere verplichtingen waaraan de Europese Commissie haar toestemming heeft verleend. ».

Art. 42.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 2009 en 18 december 2009, wordt in titel I van deel V een artikel 192/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 192/2.§ 1. Ondernemingen waarvan is vastgesteld dat zij een aanmerkelijke marktmacht hebben, brengen de Vlaamse Regulator voor de Media vooraf en op tijd op de hoogte als ze van plan zijn hun plaatselijke toegangsnetwerkactiva, of een belangrijk deel ervan, over te dragen aan een afzonderlijke rechtspersoon met een verschillende eigenaar, of om een afzonderlijke bedrijfseenheid op te richten om alle kleinhandelaren, met inbegrip van de eigen kleinhandelsafdelingen, al dan niet volledige equivalente toegangsproducten aan te bieden.

De ondernemingen, vermeld in het eerste lid, brengen de Vlaamse Regulator voor de Media op de hoogte van elke verandering van het voornemen, vermeld in het eerste lid, en van het eindresultaat van het scheidingsproces. § 2. De Vlaamse Regulator voor de Media onderzoekt welk effect de voorgenomen transactie zal hebben op de bestaande regelgevende verplichtingen op grond van dit decreet. Daartoe voert hij een gecoördineerde analyse uit van de verschillende markten die verbonden zijn aan het toegangsnetwerk volgens de procedure, vermeld in artikel 190. Op basis van dat onderzoek kan de Vlaamse Regulator voor de Media verplichtingen opleggen, handhaven, wijzigen of intrekken volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 192, § 3. § 3. De juridisch of operationeel gescheiden bedrijfseenheden kunnen op elke specifieke markt onderworpen worden aan de verplichtingen, vermeld in artikel 192, § 1, of aan andere verplichtingen waarvoor de Europese Commissie toestemming heeft verleend, als is vastgesteld dat de onderneming aanmerkelijke marktmacht heeft overeenkomstig artikel 190, § 3, tweede lid. ».

Art. 43.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 2009 en 18 december 2009, wordt in titel I van deel V een artikel 192/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 192/3.§ 1. Als een onderneming op een eerste specifieke markt aanmerkelijke marktmacht bezit, kan ze worden aangewezen als een onderneming met een aanmerkelijke marktmacht op een nauw verwante tweede markt als de marktmacht op de eerste markt kan worden gebruikt om de marktmacht van de onderneming op de tweede markt te vergroten.

Om te vermijden dat ondernemingen naar meer macht op de tweede markt streven, kan de Vlaamse Regulator voor de Media de verplichtingen, vermeld in artikel 192, § 1, opleggen aan die ondernemingen. § 2. Als de oplossingen en maatregelen die genomen worden met toepassing van paragraaf 1, tweede lid, ontoereikend zijn, kan de Vlaamse Regulator voor de Media de volgende maatregelen opleggen op de eindgebruikersmarkt : 1° de onderneming mag geen buitensporige prijzen vragen;2° de toegang tot de markt mag niet belemmerd worden;3° de mededinging mag niet beperkt worden door middel van afbraakprijzen;4° er mag geen ongegronde voorkeur voor bepaalde eindgebruikers aan de dag worden gelegd;5° diensten mogen niet op een onredelijke wijze gebundeld worden. Om de belangen van de eindgebruiker te beschermen en om daadwerkelijke mededinging te stimuleren, kan de Vlaamse Regulator voor de Media aan dergelijke ondernemingen de volgende maatregelen opleggen : 1° passende prijsplafonds;2° de verplichting om individuele tarieven te controleren;3° de verplichting om de tarieven af te stemmen op de kosten of prijzen op vergelijkbare markten. Als een onderneming onderworpen is aan regulering van de eindgebruikerstarieven of aan andere desbetreffende controles van de eindgebruikerstarieven, zorgt de Vlaamse Regulator voor de Media ervoor dat de noodzakelijke en geëigende kostentoerekeningssystemen worden toegepast. De Vlaamse Regulator voor de Media bepaalt welk model en welke boekhoudkundige methode moeten worden gehanteerd. Een erkende bedrijfsrevisor, aangewezen door de onderneming, ziet toe op de inachtneming van het kostentoerekeningssysteem. De onderneming draagt de kosten van de erkende bedrijfsrevisor. De Vlaamse Regulator voor de Media publiceert ieder jaar een verklaring over de inachtneming van deze bepalingen. ».

Art. 44.In artikel 200 wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1/1. De Vlaamse Regulator voor de Media kan, de bepalingen die het gebruik van het openbaar domein regelen buiten beschouwing gelaten, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, om het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige of planologische redenen, doch zulks pas na een passende periode van openbare raadpleging, het gedeelde gebruik opleggen aan de aanbieders van kabelomroepnetwerken bij de aanleg van hun netwerkelementen en hun bijbehorende faciliteiten. Dat gedeelde gebruik slaat op faciliteiten of eigendom, met inbegrip van gebouwen, toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, masten, antennes, torens en andere ondersteuningsgebouwen, kabelgoten, leidingen, mangaten en straatkasten.

Onder bijbehorende faciliteiten wordt verstaan de diensten die horen bij een elektronisch communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst, fysieke infrastructuren en andere elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of die het potentieel daarvoor bezitten, zoals gebouwen of toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, antennes, torens en andere ondersteunende constructies, kabelgoten, kabelbuizen, masten, mangaten en straatkasten.

De Vlaamse Regulator voor de Media kan de verplichtingen, vermeld in het eerste lid, opleggen na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen.

De Vlaamse Regulator voor de Media kan, na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen, verplichtingen opleggen aan de kabelomroepnetwerken voor het gedeelde gebruik van bekabeling in gebouwen of tot aan het eerste punt van samenkomst of distributie als dat zich buiten het gebouw bevindt, als duplicatie van dergelijke infrastructuur economisch inefficiënt of fysiek onuitvoerbaar is.

De verplichtingen, vermeld in het eerste en het vierde lid, kunnen een omslagregeling voor de kosten van het gedeelde gebruik van faciliteiten of eigendom bevatten, die is aangepast aan de risico's. ».

Art. 45.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 2009 en 18 december 2009, wordt een artikel 202/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 202/1.§ 1. De aanbieders van etheromroepnetwerken hebben het recht de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun etheromroepnetwerken op hun kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en vaarten die deel uitmaken van het openbaar domein, te laten aanleggen en te onderhouden op voorwaarde dat ze zich gedragen naar de wetten en besluiten van het openbaar domein en dat ze de bestemming ervan eerbiedigen.

Voor hij dat recht uitoefent, onderwerpt de belanghebbende aanbieder van een etheromroepnetwerk het plan van de plaats en de bijzonderheden van de aanleg van de geleidingen aan de goedkeuring van de overheid die bevoegd is voor het openbaar domein. Die overheid beslist binnen twee maanden vanaf de datum waarop het plan is ingezonden. Ze brengt de belanghebbende aanbieder van een etheromroepnetwerk op de hoogte van haar beslissing. Na het verstrijken van die termijn, geldt het stilzwijgen van de overheid als goedkeuring. In geval van blijvende onenigheid wordt beslist bij besluit van de Vlaamse Regering.

De overheden hebben het recht om de inrichting of het plan van aanleg en de daarmee verband houdende werkzaamheden later op hun domein te laten wijzigen. De kosten van die werkzaamheden zijn voor rekening van de aanbieder van het etheromroepnetwerk als de wijzigingen opgelegd zijn om een van de volgende redenen : 1° met het oog op de openbare veiligheid;2° tot behoud van het natuur- en stedenschoon;3° in het belang van de wegen, waterlopen, vaarten of een openbare dienst;4° als gevolg van een verandering die de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langs de gebruikte wegen hebben aangebracht. In andere gevallen, dan de gevallen, vermeld in het tweede lid, zijn ze voor rekening van de overheid die de wijzigingen oplegt. De overheid mag vooraf een kostenbegroting eisen en, in geval van onenigheid, zelf de werkzaamheden laten uitvoeren. § 2. De Vlaamse Regulator voor de Media kan, de bepalingen die het gebruik van het openbaar domein regelen buiten beschouwing gelaten, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, om het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige of planologische redenen, doch zulks pas na een passende periode van openbare raadpleging, het gedeelde gebruik opleggen aan de aanbieders van etheromroepnetwerken bij de aanleg van hun netwerkelementen en hun bijbehorende faciliteiten. Dat gedeelde gebruik slaat op faciliteiten of eigendom, met inbegrip van gebouwen, toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, masten, antennes, torens en andere ondersteuningsgebouwen, kabelgoten, leidingen, mangaten en straatkasten.

Onder bijbehorende faciliteiten wordt verstaan de diensten die horen bij een elektronisch communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst, fysieke infrastructuren en andere elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel daarvoor bezitten, zoals gebouwen of toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, antennes, torens en andere ondersteunende constructies, kabelgoten, kabelbuizen, masten, mangaten en straatkasten.

De Vlaamse Regulator voor de Media kan de verplichtingen, vermeld in het eerste lid, opleggen na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen.

De Vlaamse Regulator voor de Media kan, na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen, verplichtingen opleggen aan de etheromroepnetwerken voor het gedeelde gebruik van bekabeling in gebouwen of tot aan het eerste punt van samenkomst of distributie als dat zich buiten het gebouw bevindt, als duplicatie van dergelijke infrastructuur economisch inefficiënt of fysiek onuitvoerbaar is.

De verplichtingen, vermeld in het eerste en het vierde lid, kunnen een omslagregeling voor de kosten van het gedeelde gebruik van faciliteiten of eigendom bevatten, die kan worden aangepast aan de risico's. § 3. De aanbieders van etheromroepnetwerken kunnen voor de aanleg van de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun etheromroepnetwerken op blijvende wijze steunen en ankers aanbrengen op muren en gevels die uitgeven op de openbare weg en hun kabels in open en onbebouwde grond aanleggen of zonder vasthechting of aanraking boven particuliere eigendommen laten doorgaan.

De werkzaamheden mogen pas beginnen nadat aan de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster, aan de huurders en aan de bewoners een behoorlijk aangetoonde schriftelijke kennisgeving is bezorgd.

Als de aanbieder van een etheromroepnetwerk kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen wil aanleggen, opruimen of er werkzaamheden aan wil uitvoeren, streeft hij naar overeenstemming over de plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden met degene op de eigendom van wie steun wordt genomen of van wie de eigendom wordt overspannen of overschreden.

De uitvoering van de werkzaamheden heeft geen buitenbezitstelling tot gevolg. Het plaatsen van steunen en ankers op muren of gevels mag de eigenaar niet hinderen in zijn recht om zijn goed af te breken of te herstellen.

De ondergrondse kabels en steunen die in een open en onbebouwde grond geplaatst zijn, moeten op verzoek van de eigenaar worden weggenomen als die zijn recht om te bouwen of te omheinen uitoefent. De kosten van het wegnemen zijn ten laste van de aanbieder van het etheromroepnetwerk.

De eigenaar moet ten minste twee maanden voor het begin van de werkzaamheden, vermeld in het vierde en het vijfde lid, de aanbieder van het etheromroepnetwerk daarvan op de hoogte brengen. § 4. De aanleg en de uitvoering van alle andere werken aan de kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen in, tegen en op gebouwen en in en op gronden die daarbij horen, voor de aansluitingen op de infrastructuur in die gebouwen, moeten worden toegelaten door de eigenaar en de rechthebbende, tenzij ze bereid zijn de meerkosten van een tegenvoorstel te dragen. § 5. De eigenaar of de rechthebbende moet takken en wortels die hinderlijk zijn voor de aanleg, het onderhoud of de exploitatie van kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen, inkorten op verzoek van de aanbieder van een etheromroepnetwerk.

Als de eigenaar of de rechthebbende het verzoek gedurende een maand zonder gevolg heeft gelaten, mag de aanbieder van een etheromroepnetwerk zelf overgaan tot het inkorten. De kosten van het inkorten zijn ten laste van : 1° de eigenaar of de rechthebbende als de bomen of beplantingen zich bevinden op zijn privé-eigendom en de takken of wortels hinderlijk zijn voor kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen, die zich : a) in of boven het openbaar domein bevinden;b) in of boven zijn privé-eigendom bevinden en die dienstig zijn voor zijn aansluiting;2° de aanbieder van een etheromroepnetwerk, in de overige gevallen. § 6. Als de aanbieder van een etheromroepnetwerk werkzaamheden uitvoert, moet hij het goed herstellen in zijn oorspronkelijke staat binnen een redelijke termijn, naargelang van het geval, door eigen toedoen of door toedoen van een derde.

De verplichting, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de schade die onvermijdelijk wordt aangericht door de aanbieder van een etheromroepnetwerk aan een goed, als de aanbieder van een etheromroepnetwerk een werk uitvoert dat nodig is voor de aansluitingen van de eigenaar of de rechthebbende van dat goed.

De aanbieder van een etheromroepnetwerk en de eigenaar of de rechthebbende van het goed kunnen afwijken van de verplichtingen, vermeld in het eerste lid. § 7. De vergoedingen voor schade veroorzaakt door de aanleg of door de exploitatie van een etheromroepnetwerk zijn voor rekening van de aanbieder van het etheromroepnetwerk, die aansprakelijk blijft voor alle schadelijke gevolgen voor derden. § 8. De aanbieder van een etheromroepnetwerk is verplicht onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van de Vlaamse Regulator voor de Media, van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie of van elke dienst of elk bedrijf voor elektriciteitsvoorziening om elke storing in of nadelige invloed op de werking van de telefoon- of telegraafmstallaties of van de installaties voor elektriciteitsvoorziening onmiddellijk te doen ophouden.

Bij gebrek daaraan worden de nodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van de kabels en de bijbehorende installaties, door de diensten of bedrijven in kwestie getroffen op kosten en risico van de aanbieder van het omroepnetwerk. § 9. De aangelegde kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen blijven eigendom van de aanbieder van het etheromroepnetwerk. ».

Art. 46.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 2009 en 18 december 2009, wordt een artikel 214/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 214/1.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan omroeporganisaties en dienstenverdelers met betrekking tot het aanbieden van interoperabele televisiediensten voor eindgebruikers met een handicap. ».

Art. 47.In artikel 216, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede « artikel 42 » vervangen door de zinsnede « artikel 42, 44, 45, 72, 5°, en artikel 180, tweede lid ».

Art. 48.In artikel 218 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, 1°, worden tussen het woord « decreet » en de zinsnede « , met inbegrip van » de woorden « en zijn uitvoeringsbesluiten » ingevoegd;2° in paragraaf 2 wordt in het eerste lid een 9° /l ingevoegd, dat luidt als volgt : « 9° /l het verlenen van advies aan de Vlaamse Regering indien de VRT nieuwe diensten of activiteiten wil uitoefenen die niet gedekt zijn door de beheersovereenkomst, zoals bepaald in artikel 18;»; 3° in paragraaf 2, eerste lid, 10°, wordt het cijfer « 9° » vervangen door het cijfer « 9° /l »;4° in paragraaf 2 wordt aan het eerste lid een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 11° het nemen van de maatregelen krachtens artikel 192/1, 192/2, 192/3, 200, § 1/1, en artikel 202, § 2.»; 5° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede « artikelen 38, 39, 42, 44, 45, 176, 1° en 180, tweede lid » vervangen door de zinsnede « artikel 38, 39, 42, 44, 45, 72, 5°, artikel 176, 1°, en artikel 180, tweede lid.».

Art. 49.In artikel 220, § 2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede « artikel 42 en artikel 176, 1° » vervangen door de zinsnede « artikel 42, 44, 45, 72, 5°, en artikel 176, 1° ».

Art. 50.In artikel 229 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden aan de inleidende zin de woorden « of aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media » toegevoegd;2° in het eerste lid, 2°, wordt de zinsnede « artikel 42 » vervangen door de woorden « artikelen 42, 44 en 72, 5° »;3° in het eerste lid, 3° en 4°, wordt de zinsnede « artikel 42 » vervangen door de zinsnede « artikel 42, 44, 45 en 72, 5° »;4° in het tweede lid wordt de zinsnede « en 42 » vervangen door de zinsnede « , 42 en 72, 5° ».

Art. 51.Aan artikel 232, eerste lid, van hetzelfde decreet worden een punt 5° en een punt 6° toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen; 6° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven. ».

Art. 52.In artikel 234 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « redelijkerwijs » opgeheven;2° in het derde lid wordt de zinsnede « , en die op het eerste verzoek ter beschikking te stellen van de Vlaamse Regulator voor de Media » opgeheven;3° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als de Vlaamse Regulator voor de Media aan een omroeporganisatie van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media een kopie van de omroepsignalen als vermeld in het derde lid, vraagt, bezorgt de omroeporganisatie de kopie aan de Vlaamse Regulator voor de Media binnen vijftien dagen nadat ze het verzoek heeft ontvangen.De Vlaamse Regulator voor de Media bepaalt de voorwaarden waaraan de kopie moet voldoen. ».

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 13 juli 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken. - Ontwerp van decreet : 1573 - Nr. 1 - Amendementen : 1573 - Nr. 2 t.e.m. 4 - Verslag over hoorzitting : 1573 - Nr. 5 - Verslag : 1573 - Nr. 6 + Erratum - Amendementen : 1573 - Nr. 7 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1573 - Nr. 8 Handelingen. - Bespreking en aanneming : Avondvergadering van 4 juli 2012.

^