Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 december 2016
gepubliceerd op 25 januari 2017

Decreet tot oprichting van een "Institut de promotion des formations sur l'islam" (1)

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017010277
pub.
25/01/2017
prom.
14/12/2016
ELI
eli/decreet/2016/12/14/2017010277/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2016. - Decreet tot oprichting van een "Institut de promotion des formations sur l'islam" (Instituut voor de bevordering van de opleidingen over de islam) (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Definitie

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet, wordt verstaan onder : 1° Executief van de Moslims van België : het representatief orgaan voor de islamitische eredienst bedoeld bij het koninklijk besluit van 15 februari 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016009089 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België sluiten houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België;2° ARES (Académie de Recherche et d'Enseignement Supérieur) : de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs, bedoeld in artikel 18 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;3° Universiteiten en hogescholen : de instellingen bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;4° Minister : de minister van de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor het hoger onderwijs; TITEL II. - Oprichting en opdracht van het Instituut

Art. 2.Er wordt een "Institut de promotion des formations sur l'islam" (Instituut voor de bevordering van de opleidingen over de islam) opgericht, hierna het Instituut genoemd. Het Instituut is een zelfstandige instelling met rechtspersoonlijkheid.

De Regering stelt de zetel van het Instituut vast.

Art. 3.Het Instituut heeft de volgende opdrachten : 1. een overzicht maken van de bestaande opleidingen over de islam in de Franse Gemeenschap en in heel België;2. opleidingen voorstellen, ondersteunen en financieren voor imams, leermeesters en leraren islamitische godsdienst, islamitische adviseurs, sociaal-culturele actoren of elk ander publiek dat belangstelling heeft voor de islam;3. die opleidingen in een netwerk plaatsen;4. conferenties en debatconferenties organiseren;5. ijveren voor de invoering van een diploma van bachelor in de godsdienstige en maatschappelijke wetenschappen en een diploma van master in de moslimtheologie;6. de wijzigingen voorbereiden die moeten worden aangebracht aan de geldende wets- en verordeningsbepalingen;7. de nodige samenwerkingsakkoorden voorbereiden;8. ijveren voor het oprichten, ondersteunen en financieren van een jaarlijkse "Interuniversitaire Leerstoel Praktische Islamologie", die als opdracht zal hebben de Arabisch-islamitische cultuur in al haar historische en hedendaagse dimensies op kritische wijze te analyseren. Alleen de onderwijsinstellingen kunnen beslissen of de competenties die in het kader van die interuniversitaire leerstoel worden verworven, verplicht zijn, voor welk publiek ze bestemd zijn, alsook de nadere regels voor de evaluatie ervan vaststellen; 9. verder nadenken over de oprichting van een "Faculteit islamitische theologie", zo mogelijk met de medewerking van de Vlaamse Gemeenschap. TITEL III. - Beheersorgaan van het Instituut

Art. 4.§ 1. Het Instituut wordt door een directiecomité beheerd.

Het directiecomité is samengesteld uit : 1° twee medevoorzitters, die door de Regering van de Franse Gemeenschap worden aangewezen;2° drie vertegenwoordigers die door het Executief van de Moslims van België worden aangewezen;3° drie vertegenwoordigers van de universiteiten en de hogescholen;4° een vertegenwoordiger van de Minister-President van de Franse Gemeenschap;5° twee vertegenwoordigers van de minister die bevoegd is voor hoger onderwijs en onderzoek;6° de voorzitter en de administrateur van de ARES. § 2. De Regering bepaalt de samenstelling van het directiecomité. De in § 1, 3° bedoelde leden worden op de voordracht van de ARES aangewezen. § 3. De leden van het directiecomité worden voor een periode van vier jaar aangewezen en zijn allemaal stemgerechtigd. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Art. 5.Het directiecomité heeft de volgende opdrachten : 1° de strategische en budgettaire doelstellingen van het Instituut bepalen;2° elke beslissing inzake toekenning van subsidies voor onderzoek en opleiding nemen, na advies van het wetenschappelijk comité;3° het administratief beheer van het Instituut waarnemen;4° de Regering de samenstelling van het wetenschappelijk comité voorstellen;5° de rekeningen en balansen van het Instituut vaststellen, die eerst bij de Regering en dan bij het Parlement van de Franse Gemeenschap zullen worden neergelegd.

Art. 6.Het directiecomité beschikt over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de werking van het Instituut en de uitvoering van zijn opdrachten.

Het maakt een begroting op en bepaalt de personeelsbehoeften van het Instituut binnen de perken van de beschikbare kredieten. In dat kader stelt het het organogram vast en stelt het, voor elk ambt, een gedetailleerde ambtsbeschrijving en een bevoegdheidsprofiel, binnen een termijn van drie maanden na zijn installatie, vast.

Art. 7.§ 1. Het directiecomité kan alleen een beslissing nemen als de meerderheid van de leden aanwezig is. Als het quorum niet bereikt is, kan het directiecomité geldig beraadslagen en beslissen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden binnen een termijn die niet korter dan 72 uur mag zijn.

De oproepingsbrief bepaalt de aard van die vergadering.

De beslissingen van het Directiecomité worden bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen. Onder uitgebrachte stemmen worden de stemmen voor of tegen verstaan, met uitzondering van de onthoudingen. Het stemmen per procuratie is toegelaten. § 2. De stemming geschiedt bij handopsteken. Er kan echter een geheime stemming worden georganiseerd, wanneer beslissingen betreffende personen moeten worden genomen.

Art. 8.§ 1. Voor de uitvoering van zijn opdrachten beschikt het Instituut over een directeur en over een personeel dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven. Het beschikt over een adviserende stem bij de vergaderingen van het directiecomité en het wetenschappelijk comité bedoeld in artikel 9. § 2. De bij § 1 bedoelde directeur wordt erkend op grond van zijn wetenschappelijke waarde en zijn kennis van de islamitische wereld in al haar dimensies. Hij coördineert de activiteiten van het Instituut. § 3. Het personeel wordt door het directiecomité aangeworven binnen de perken van de beschikbare kredieten op grond van de in artikel 6 bedoelde ambtsbeschrijving. § 4. Op voorstel van het directiecomité, stelt de Regering de personeelsformatie, de bezoldiging en de vergoedingen van het personeel van het Instituut vast. Het personeel wordt door het directiecomité aangeworven. § 5. Het personeel van het Instituut staat onder het gezag van het directiecomité en het oefent zijn ambt uit onder de verantwoordelijkheid van de directeur.

Art. 9.§ 1. Er wordt een wetenschappelijk comité ingesteld dat de volgende opdrachten heeft : 1° het directiecomité voorstellen inzake opleiding en onderzoek doen;2° de offerteaanvragen en de bestekken voor de opleidingen en het onderzoek opstellen;3° adviezen uitbrengen over de projecten inzake opleiding en onderzoek. § 2. In het kader van zijn opdrachten kan het comité deskundigen uitnodigen. § 3. Het wetenschappelijk comité is samengesteld uit : 1° vier vooraanstaande personen uit academische kringen;2° vier vooraanstaande personen die wetenschappelijke of intellectuele erkenning genieten op het gebied van studies over de islam;3° beide medevoorzitters van het directiecomité, die er het voorzitterschap van collegiaal waarnemen. § 4. Op voorstel van het directiecomité, bepaalt de Regering de samenstelling van het wetenschappelijk comité.

Art. 10.Het wetenschappelijk comité kan alleen beslissen als de meerderheid van de leden aanwezig is. Indien het quorum niet bereikt is, kan het wetenschappelijk comité geldig beraadslagen en beslissen over hetzelfde vraagstuk, ongeacht het aantal aanwezige leden binnen een termijn die niet korter dan 72 uur mag zijn.

De beslissingen van het wetenschappelijk comité worden bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen. Onder uitgebrachte stemmen worden de stemmen voor of tegen verstaan, met uitzondering van de onthoudingen. Het stemmen per procuratie is toegelaten.

Art. 11.§ 1. Het Instituut stelt zijn huishoudelijk reglement vast bij meerderheid van de leden van het directiecomité binnen de twee maanden na zijn installatie. § 2. Het huishoudelijk reglement bepaalt inzonderheid : 1° het minimumaantal vergaderingen per jaar, dat niet lager dan drie mag zijn;2° het opmaken van de notulen van elke vergadering;3° de wijze van mededeling van de documenten. § 3. De Regering keurt het huishoudelijk reglement goed, alsook elke wijziging ervan.

Art. 12.Uiterlijk op één december, legt het directiecomité een verslag van zijn activiteiten van het afgelopen academiejaar voor aan de Regering, die het dan aan het Parlement van de Franse Gemeenschap doorgeeft.

Het brengt eveneens, uiterlijk op 1 juli, een financieel verslag over het afgelopen jaar uit aan de Regering, die het dan aan het Parlement van de Franse Gemeenschap overzendt.

TITEL IV. - Toezicht

Art. 13.§ 1. De Regering wijst, op de voordracht van de minister die bevoegd is voor het hoger onderwijs, een regeringscommissaris bij het Instituut aan.

Hij oefent toezicht uit op alle beslissingen die budgettaire of financiële gevolgen hebben en wordt daartoe uitgenodigd de vergaderingen van het directiecomité met adviserende stem bij te wonen. § 2. De Regering kan de jaarlijkse vergoedingen vaststellen die aan de regeringscommissaris worden toegekend op de voordracht van het Instituut.

Art. 14.De regeringscommissaris beschikt over een termijn van één week om een beroep in te dienen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij als strijdig acht met de wetten en decreten en met de verordeningen die krachtens die wetten of decreten worden genomen, of met het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Die termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daar regelmatig werd opgeroepen, of, zo niet, vanaf de dag waarop hij daarvan in kennis werd gesteld.

De Commissaris oefent zijn beroep bij de Regering uit. Indien de Minister bij wie het beroep aanhangig wordt gemaakt niet binnen een termijn van één maand, die begint op dezelfde dag als de in het eerste lid bedoelde termijn, de vernietiging heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief. Van de vernietiging van de beslissing wordt kennis gegeven aan de raad van bestuur door de minister die ze heeft uitgesproken.

TITEL V. - Middelen van het Instituut

Art. 15.De Regering kent elk jaar het Instituut een subsidie toe, om de uitgaven inzake personeel, werking en uitrusting te dekken. Het bedrag van die subsidie wordt op 400.000 euro in 2017 vastgesteld.

Vanaf het jaar 2018, binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt het bedrag van de subsidie elk jaar geïndexeerd op grond van het definitief bedrag van de dotatie van het vorige jaar, vermenigvuldigd met de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het bedoelde jaar en dat van de maand januari van het vorige jaar.

Art. 16.Het Instituut kan, met de toestemming van de Regering : 1° een financiering genieten die wordt toegekend door internationale, Europese, nationale, regionale en plaatselijke overheden;2° giften en legaten genieten. Als het Instituut wordt ontbonden, worden de roerende en onroerende netto-activa naar de Franse Gemeenschap overgedragen.

TITEL VI. - Slotbepaling

Art. 17.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2016.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 december 2016.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 350-1. - Commissieamendementen, nr. 350-2. - Verslag, nr. 350-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 14 december 2016.

^