Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 april 1999
gepubliceerd op 22 juni 1999

Decreet betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau » (1)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027480
pub.
22/06/1999
prom.
15/04/1999
ELI
eli/decreet/1999/04/15/1999027480/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 APRIL 1999. - Decreet betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau » (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer) (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Beginselen Kringloop van het water en universele dienst

Artikel 1.§ 1. Het water maakt deel uit van het gemeenschappelijke patrimonium van het Gewest.

De kringloop van het water wordt op een globale en geïntegreerde wijze beheerd met als voortdurend doel diens voortbestaan in het kader van een duurzame ontwikkeling te waarborgen. § 2. Iedereen heeft het recht te beschikken over een drinkbaar water van voldoende kwaliteit en kwantiteit voor zijn voeding, zijn huishoudelijke behoeften en zijn gezondheid.

De waterwinningen en de lozingen van afvalwater die worden uitgevoerd voor de uitoefening van dit recht mogen de natuurlijke functies en de duurzaamheid van de hulpbron niet in gevaar brengen. § 3. Overeenkomstig de algemene beginselen voor het milieubeheer en de internationale en gemeenschappelijke aanbevelingen moeten de kosten voor de bescherming van de hulpbron gedragen worden door de watergebruikers. Bijgevolg moeten de reële kosten van het water, naast de productie- en verdelingskosten, de kosten voor de bescherming van het water dat gewonnen wordt om drinkbaar te worden en de kosten voor de sanering van de hulpbron die gebonden zijn aan het gebruik ervan, omvatten. § 4. De ongelijke voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van de hulpbron door de gebruikers moeten in aanmerking worden genomen in het algemeen beleid van het Gewest op grond van het solidariteitsbeginsel.

Actieprogramma voor waterkwaliteit

Art. 2.§ 1. Om het duurzame beheer van de waterhulpbronnen te waarborgen, voert het Gewest zijn beleid op grond van een actieprogramma voor de waterkwaliteit.

Daartoe maakt de Regering, overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het decreet van 21 april 1994 betreffende de milieuplanning in het kader van de duurzame ontwikkeling, een actieprogramma voor de kwaliteit van de wateren op.

Dit programma dekt alle aspecten van de kringloop van het water en houdt rekening met alle factoren die in deze kringloop optreden. Het wordt gebaseerd op de Europese aanbevelingen betreffende het gemeenschappelijke beleid inzake water, voornamelijk wat betreft het geïntegreerde beleid van de hydrografische bekkens.

Daartoe bepaalt het programma de hydrografische bekkens van het Gewest, die in onderbekkens kunnen worden verdeeld.

Voor elk bekken of onderbekken bepaalt het programma een globaal beheersplan dat wat volgt omvat : 1° een beschrijving van : - het natuurlijke kader (fysisch, biologisch, ecologisch, .), de antropogene drukken gebonden aan het gebruik van het water (winningen, lozingen, . ) en hun gevolgen op de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater alsmede op de beschikbaarheid van de watervoorraden; - het wettelijke en reglementaire kader, de kwaliteitsdoelstellingen en de beschermingsgebieden; - de balans van het vorige beheersplan met vermelding met name van het bedrag van de al verrichtte investeringen, de uitgevoerde onderzoeken . ; 2° de na te streven doelstellingen en hun prioriteiten;3° de geplande acties om : - de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren met name via de uitvoering van zuiveringswerken en de voortzetting van afwateringswerken naar gelang van de bepaalde prioriteiten alsmede de vermindering van de plaatselijke en verspreide verontreinigingen van industriële of agrarische oorsprong; - de kwaliteit van het grondwater te handhaven of te verbeteren met name via algemene en bijzondere maatregelen voor de bescherming van de waterwinningen en grondwaterlagen; - de beschikbare hulpbronnen redelijk te gebruiken om hun beschikbaarheid voor de volgende generaties te handhaven; - voor het ecologische beheer van de waterlopen of hun herstelling te zorgen; - een geïntegreerd en afgesproken beheer te ontwikkelen via de informatie, de sensibilisatie en de samenwerking van de betrokken actoren in de verschillende fasen van de opmaking van de beheersplannen; 4° de termijnen waarbinnen deze middelen worden aangewend. § 2. Het programma is vergezeld van gegevens betreffende zijn voorzienbaar effect op de prijs van het water, op de budgettaire gevolgen voor de openbare overheden, zijn voorzienbare effecten uit sociaal, economisch en milieuoogpunt. § 3. Het programma omvat een plan van de zuiveringsinstallaties met vermelding van de sites die zouden kunnen worden gebruikt voor de aanleg van de zuiveringsstations. § 4. Voorafgaand aan de voorlopige goedkeuring van het programma verzoekt de Regering om advies van de « S.P.G.E. » en van de in artikel 48 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging bedoelde commissie. Ze beschikken over zestig dagen om dit advies uit te brengen. Bij gebrek aan adviezen binnen de voorgeschreven termijnen worden ze geacht gunstig te zijn. Deze adviezen worden gevoegd bij het aan de Regering voorgelegde dossier. § 5. De Regering kan optimaliseringsonderzoeken van het geïntegreerde beheer van de hydrografische bekkens of onderbekkens laten uitvoeren. § 6. De Regering stelt de voorwaarden vast die tot doel hebben de coherentie tussen de ligging van de voor de oprichting van zuiveringsstations bestemde sites en de regels betreffende de ruimtelijke ordening te verzekeren. Ze kan bovendien de criteria en voorwaarden voor de afwijking van de plannen van aanleg en de gemeentelijke plannen van aanleg nader bepalen.

Waterproducenten

Art. 3.De producenten van tot drinkwater verwerkbaar water, waarvan de waterwinningen in het Waalse Gewest zijn gelegen, zijn ertoe gehouden tot de financiering van de beschermingsmaatregelen van het tot drinkwater verwerkbaar water bij te dragen naar verhouding tot de hoeveelheden geproduceerd tot drinkwater verwerkbaar water.

Elke producent van tot drinkwater verwerkbaar water zorgt met het oog op de handhaving van zijn kwaliteit voor de openbare sanering van het huishoudelijke afvalwater naar verhouding tot de hoeveelheden water bestemd om verdeeld te worden in het Waalse Gewest via het openbare watervoorzieningsnet.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder « producenten van tot drinkwater verwerkbaar water » : de houders van waterwinningen in het Waalse Gewest of elke andere persoon die het water ruwweg ontvangt van een andere waterproducent die wat betreft de verkochte hoeveelheden niet heeft bijgedragen tot de openbare sanering van het afvalwater.

De prijs van het water en de doorzichtigheid van de kosten

Art. 4.De waterverdeler of de gemeente is vrij de verkoopprijs van het op het hele of een gedeelte van zijn verdelingsgebied of van zijn grondgebied verdeelde water te bepalen. De factuur moet evenwel de verschillende kosten die de reële kost van het water vormen op een gedetailleerde wijze vermelden.

Het vorige lid verhindert het Gewest niet een sociaal tarief toe te kennen aan de natuurlijke personen onder de voorwaarden en volgens de regels bepaald door de Regering. HOOFDSTUK II. - « Société publique de gestion de l'eau », oprichting, maatschappelijk doel en toepasselijke wetten, werking, samenstelling en controle

Art. 5.§ 1. De Regering of de « S.R.I.W.- Société régionale d'investissement de Wallonie » (Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij) is ertoe gemachtigd om een publiekrechtelijke N.V. samen te stellen. Deze heeft de vorm van een gespecialiseerde dochtermaatschappij in de zin van artikel 22 van de wet van 2 april 1962.

Deze dochtermaatschappij wordt genoemd « Société publique de gestion de l'eau », afgekort « S.P.G.E. » De gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn erop toepasselijk behoudens afwijking bij dit decreet.

De handelingen van de « S.P.G.E. » worden geacht commercieel te zijn in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van koophandel. § 2. De statuten van de « S.P.G.E. » en hun wijzigingen behoeven de goedkeuring van de Regering.

De Regering keurt eveneens wat volgt goed : 1° de samenstelling van de raad van bestuur, van het comité van de deskundigen en het statuut van hun leden;2° de oprichting van dochtermaatschappijen en de afstand van meerderheidsdeelnemingen;3° de kapitaalverhogingen;4° de maximumprijs van de sanerings- en beschermingsdiensten voor winningen per geproduceerd m3. § 3. De maatschappij wordt vrijgesteld van de onroerende voorheffing. § 4. De maatschappelijke en administratieve zetel van de Maatschappij worden gevestigd te Verviers.

Art. 6.§ 1. De Maatschappij heeft tot doel : - de winningen van tot drinkwater verwerkbaar water te beschermen en voor de openbare sanering van het afvalwater te zorgen; - tot de verrichtingen betreffende de kringloop van het water bij te dragen alsmede de coördinatie van deze verrichtingen te bevorderen door tegelijkertijd te streven naar de optimalisatie en de harmonisatie van de activiteiten van de watersector in het Waalse Gewest; - tot de doorzichtigheid van de verschillende kosten die optreden in de kringloop van het water bij te dragen; - onderzoeken uit te voeren om de haar opgelegde doelstellingen te bereiken; - opdrachten te vervullen die haar zijn toevertrouwd door de Waalse Regering in de watersector en met name zoals bepaald in de statuten. § 2. Bij het nastreven van haar maatschappelijk doel en onverminderd artikel 21 van de wet van 2 april 1962 vervult de Maatschappij de volgende openbare opdrachten : 1° als dienstverlening, de openbare sanering van het afvalwater op het grondgebied van het Waalse Gewest om een duurzame, evenwichtige en rechtvaardige drinkwatervoorziening aan de verbruikers te garanderen met inachtneming van de naleving van de beginselen van de reële kost en van de solidariteit. Deze opdracht wordt uitgeoefend met de medewerking van zuiveringsinstellingen erkend krachtens de wetgeving betreffende de bescherming van het oppervlaktewater; 2° de bescherming van de winningen ten gunste van de producenten van tot drinkwater verwerkbaar water bestemd voor de openbare verdeling, die gelegen zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest. Deze opdracht kan worden vervuld met de in artikel 2 van het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water bedoelde winplaatsen; 3° de ontwikkeling van middelen die nodig zijn om haar maatschappelijk doel te bereiken, met name via de eigen middelen die ze ontwikkelt als tegenprestatie voor de diensten die ze verleent inzake bescherming en sanering en via elke willekeurige financiële verrichting;4° de bevordering van een coördinatie tussen de afwatering en de zuivering via een tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van de afwateringswerken bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging.De tegemoetkomingsvoorwaarden worden bepaald door de Waalse Regering op voorstel van de « S.P.G.E. »; 5° de nodige onderzoeken uitvoeren met het oog op de verbetering van het beheer van de kringloop van het water, op de ontwikkeling van een algemene methodologie voor het beheer en het bepalen van de kosten die alle producenten, verdelers en zuiveringsinstellingen moeten toepassen om : - een structuur van de kostprijs van het water te bepalen die de producenten en verdelers moeten toepassen; - de beginselen en criteria toepasselijk op een universele levering van het water en op een aangepaste sociale tarifering te bepalen; - de convergentie tussen de producenten, verdelers en zuiveringsinstellingen te bepalen en te bevorderen.

HOODSTUK III. - Maatschappelijk kapitaal en raad van bestuur Maatschappelijk kapitaal

Art. 7.§ 1. Het bij de oprichting van de « S.P.G.E. » geplaatst kapitaal wordt vastgesteld op één miljard BEF. Het kan verhoogd worden, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in de statuten.

De « S.P.G.E. » kan in verschillende aandelencategorieën voorzien en preferente dividenden toewijzen aan één of meer van deze categorieën.

Ze kan bovendien in winstdelende aandelen voorzien, waarop de oprichters al dan niet inschrijven.

Ze kan ten slotte ook in aandelen met of zonder stemrecht voorzien. § 2. Mogen aandeelhouders zijn van de « S.P.G.E. » : 1° het Waalse Gewest;2° een openbare holding die de « Société régionale d'investissement de Wallonie » en de « Société wallonne des distributions d'eau » (Waalse Watervoorzieningsmaatschappij) omvat voor zover deze niet meer dan 20 % van de aandelen van deze holding bezit;3° de door de Regering erkende financiële instellingen;4° een handelsvennootschap die door de in het tweede lid, a tot en met d, van de vorige paragraaf bedoelde personen moet worden opgericht. De in het eerste lid, 4°, van dit artikel bedoelde handelsvennootschap kan de volgende natuurlijke of rechtspersonen als aandeelhouders hebben : a. houders van winplaatsen van tot drinkwater verwerkbaar water in de zin van het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water;b. waterverdelers;c. zuiveringsinstellingen erkend op grond van artikel 17 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging;d. vennootschappen die opgericht worden door de in de punten a tot en met c bedoelde personen, met inbegrip van de gemeenten. § 3. De openbare aandeelhouders vormen minimum 50 % van het kapitaal plus één aandeel. § 4. Een recht van voorkoop op de afgestane aandelen wordt toegekend aan de in § 2, 4°, bedoelde maatschappij. Als de in § 2, 4°, bedoelde maatschappij dit recht geheel of gedeeltelijk niet uitoefent, wordt het toegekend aan de holding. Als de holding dit recht geheel of gedeeltelijk niet uitoefent, wordt het toegekend aan de « S.W.D.E. ».

Als deze dit recht van voorkoop geheel of gedeeltelijk op de blijvende aandelen niet uitoefent, wordt het toegekend aan het Gewest. § 5. Elke afstand wordt ter beslissing voorgelegd aan de raad van bestuur die met eenparigheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden beslist. Bij gebrek aan overeenstemming binnen de raad van bestuur wordt de vraag verwezen naar de algemene vergadering waar de beslissing tot afstand met een gekwalificeerde meerderheid van 75 % van de vertegenwoordigde aandelen wordt getroffen. § 6. De aandeelhouder die de in § 2 bedoelde voorwaarden niet meer vervult, moet de aandelen van de « S.P.G.E. » die hij bezit afstaan tegen een door de deskundige mede te delen bepaalde prijs.

Deze aandelen worden voorgesteld aan de verschillende openbare vennoten, overeenkomstig het in § 4 bedoelde recht van voorkoop.

Als de aandeelhouder een rechtspersoon is, kunnen zijn vennoten vóór de uitoefening van het recht van voorkoop bedoeld in § 4 een percentage van de afgestane aandelen bij voorkeur verkrijgen dat maximum gelijk is aan het percentage dat ze binnen de « S.P.G.E. » bezitten dankzij hun deelneming in de rechtspersoon.

Onverenigbaarheden

Art. 8.§ 1. De hoedanigheid van bestuurder die in de raad of in het comité van beheer zitting heeft, is onverenigbaar met de uitoefening van een ambt dat zijn onafhankelijkheid in de vervulling van zijn opdrachten binnen de « S.P.G.E. » of in de uitvoering van het beheerscontract in het gedrang zou kunnen brengen. § 2. In afwijking van het vorige lid is een derde van de bestuurders die de in artikel 7, § 2, 4°, bedoelde maatschappij vertegenwoordigen, toegelaten in de raad van bestuur van de « S.P.G.E. ». Bij de oprichting van de « S.P.G.E. » vertegenwoordigen twee bestuurders de belangen van de producenten en van de verdelers en vertegenwoordigen drie bestuurders de belangen van de zuiveringsinstellingen. De « Société wallonne des distributions d'eau » wordt tevens vertegenwoordigd door een bestuurder. HOOFDSTUK IV. - Beheerscontract Aard en inhoud van het beheerscontract

Art. 9.§ 1. De « S.P.G.E. » vervult haar opdrachten bedoeld in artikel 6, § 2, op grond van een met de Regering gesloten beheerscontract. § 2. Dit contract bepaalt de inzake de openbare sanering en de bescherming van de winningen te bereiken doelstellingen rekening houdende met het beleid van de Regering m.b.t. het waterbeheer gevoerd op grond van een actieprogramma voor de kwaliteit van het water. § 3. Het beheerscontract bepaalt volgens de algemene uitvoeringsbeginselen voor de openbare opdrachten de krachtens artikel 6, § 2, van dit decreet aan de « S.P.G.E. » toevertrouwde opdrachten.

Het regelt de volgende aangelegenheden : 1° het programma van de inzake de openbare sanering en de bescherming van de winningen te verrichten investeringen;2° het financiële plan overeenstemmende met de werkingslasten van de zuiveringsstations;3° de uit te werken en toe te passen instrumenten ter meting van het prestatievermogen en technieken zoals richtnormen inzake productie, zuivering en afwatering, methodologie voor een uniforme berekening van de kosten, de uniformering van de bestekken; 4° de beginselen m.b.t. de bezoldiging van de diensten betreffende de bescherming van de winning en de sanering; 5° de inzake de coördinatie van de actoren en de versnelling van de besluitvormingen verwachte doelstellingen. § 4. Het beheerscontract omvat ook : a. de administratieve, reglementaire en sociale verbintenissen van het Gewest;b. de belangstelling van de maatschappij voor de haar toevertrouwde doelstellingen alsmede de financiële sancties in geval van niet-naleving door een deel van haar verbintenissen voortvloeiend uit het beheerscontract;c. de gegevens die het in artikel 11 van dit decreet bedoelde bedrijfsplan moet bevatten en de termijnen voor de mededeling en de goedkeuring van het plan;d. de voorwaarden betreffende de herziening en de aanpassing van het contract, rekening houdende met : - onvoorziene omstandigheden; - de actualisatie van het actieprogramma voor de kwaliteit van het water; - uit te voeren dringende maatregelen. § 5. Elk uitdrukkelijke ontbindende beding in het beheerscontract wordt geacht niet geschreven te zijn.

Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij jegens welke een verbintenis in het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag slechts de tenuitvoerlegging van de verbintenis vervolgen en, in voorkomend geval, om schadevergoeding verzoeken onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bedoeld in het beheerscontract. § 6. Het beheerscontract wordt aangevuld met een bestek. Het bepaalt de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden voor het geheel of een gedeelte van de elementen van het beheerscontract. Dit bestek beschrijft met name de opdrachten en de verplichtingen van elke groep van actoren krachtens de bestaande wetsbepalingen.

Sluiting en duur van het beheerscontract

Art. 10.§ 1. Het beheerscontract wordt voor een termijn van vijf jaar gesloten. Het kan het voorwerp uitmaken van een aanvullende clausule.

Het treedt pas in werking na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Het wordt medegedeeld door de Regering aan de Waalse Gewestraad vóór zijn inwerkingtreding. § 2. Een jaarlijks evaluatierapport over de uitvoering van het beheerscontract wordt uiterlijk 1 juli van het jaar na het boekjaar waarop het betrekking door de « S.P.G.E. » aan de Regering heeft voorgelegd.

Het jaarlijks rapport wordt in de loop van de volgende maand door de Regering overgemaakt aan de Waalse Gewestraad. § 3. Zes maanden vóór het verstrijken van het beheerscontract legt de Regering bij voorrang een voorstel van een nieuw beheerscontract aan de « S.P.G.E » voor.

Als na het verstrijken van het beheerscontract geen nieuw contract wordt gesloten, wordt het lopende beheerscontract, als het niet volledig wordt uitgevoerd, met één jaar van rechtswege verlengd. Na deze verlenging legt de Regering een beheersplan dat één enkele keer vernieuwbaar is, voor één jaar voor.

Bedrijfsplan en instrumentenborden

Art. 11.De « S.P.G.E. » : - maakt een bedrijfsplan op dat met name een intern systeem voor controle op het beheer aan de hand van prestatiewijzers omvat; - bepaalt jaarlijks instrumentenborden voor de algemene prestatie van de watersector en met name de resultaten die behaald zijn inzake de openbare sanering en de bescherming van winningen. HOOFDSTUK V. - Technische bijstand

Art. 12.§ 1. Het Gewest kan mits toestemming van de raad van bestuur van de « S.P.G.E. » via een besluit van Regering verslag uitbrengen over het beheers-, gebruiks- en genotrecht alsmede over elk recht betreffende de percelen van zijn domein dat nuttig is voor de uitoefening van de opdrachten van de « S.P.G.E. » met inbegrip van het bouwrecht.

In dat geval zijn de nieuwe verbintenissen die het gevolg zijn van de uitoefening van de door het Gewest afgestane rechten, ten laste van de « S.P.G.E. ». § 2. Nadat ze ervoor door de Regering is gemachtigd, kan de « S.P.G.E. » voor het bereiken van haar maatschappelijk doel gebouwen onteigenen op grond van de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen.

Personeel

Art. 13.De Waalse Regering is ertoe gemachtigd personeel van haar diensten ter beschikking te stellen van de Maatschappij op grond van de regels betreffende de opdrachten en volgens de door haar bepaalde voorwaarden. HOOFDSTUK VI. - Comite van de deskundigen

Art. 14.§ 1. Er wordt binnen de « S.P.G.E. » een comité van de deskundigen opgericht, waarvan de opdrachten de volgende zijn : - adviezen uitbrengen aan de raad van bestuur, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van deze raad over elke technische vraag betreffende het waterbeheer; - adviezen uitbrengen over de technische vragen die aan het licht zouden komen in een geschil tussen elke houder van een waterwinning, elke waterverdeler of elke zuiveringsinstelling.

Behalve andersluidende bepaling op het moment van de aanvraag om advies worden deze adviezen binnen twintig dagen uitgebracht nadat ze bij het comité aanhangig zijn gemaakt. § 2. Het comité van de deskundigen bestaat uit acht gewone en acht plaatsvervangende leden benoemd door de Waalse Regering, waaronder twee de Regering vertegenwoordigen en : - twee natuurlijke personen gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de raad van bestuur van de « S.P.G.E », de sector van de waterproductie en verdeling vertegenwoordigen; - twee natuurlijke personen gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de raad van bestuur van de « S.P.G.E », de zuiveringssector vertegenwoordigen; - twee natuurlijke personen gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de « Union des villes et communes de Wallonie » (Vereniging van Waalse Steden en Gemeenten) de gemeenten vertegenwoordigen.

Het comité wijst uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.

De hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van de « S.P.G.E » of van lid van het comité voor controle op het waterbeheer is onverenigbaar met die van lid van het comité van de deskundigen.

De voorzitter en de ondervoorzitters van de « S.P.G.E. » of hun afgevaardigden wonen de vergaderingen van het comité bij. Het secretariaat van het comité wordt door de « S.P.G.E. » waargenomen. § 3. Het comité van de deskundigen wordt bijgestaan door een permanente cel waarvan de leden aangeworven worden door de « S.P.G.E. » en die belast is de voorzitter en de ondervoorzitter van het comité bij te staan. § 4. De leden van het comité van de deskundigen kunnen elk ogenblik ontslagen worden in geval van onmogelijkheid hun ambt uit te oefenen of wegens grove tekortkoming of wanneer ze de hoedanigheid waarvoor ze zijn benoemd, verliezen. § 5. De Regering bepaalt de duur van de mandaten, de werkwijze van het comité, het bedrag van de eventueel toegekende vergoedingen en presentiegelden alsmede de vragen waarvoor het advies van het comité van de deskundigen verplicht wordt vereist. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding van de maatschappij

Art. 15.De ontbinding van de « S.P.G.E. » wordt slechts uitgesproken krachtens een decreet dat de vereffeningswijze en voorwaarden zal regelen. HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen Comité voor watercontrole

Art. 16.§ 1. Er wordt een comité voor watercontrole ingesteld, dat via zijn adviezen ervoor moet zorgen dat de prijs van het water gebaseerd wordt op het algemeen belang en het waterbeleid gevoerd in het Waalse Gewest. § 2. Het controlecomité bestaat uit veertien gewone en veertien plaatsvervangende leden benoemd door de Regering, waaronder : - vier vertegenwoordigers van de gemeenten gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de « Union des villes et communes de Wallonie »; - twee vertegenwoordigers van het Gewest; - twee vertegenwoordigers van de verbruikers gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de centrale raad voor de consumptie; - zes vertegenwoordigers gekozen uit een dubbeltal dat voorgedragen wordt door de « C.E.R.S.W. » (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest).

Bovendien wonen de volgende personen het controlecomité bij : - twee vertegenwoordigers van de « S.P.G.E. »; - twee vertegenwoordigers van de producenten en twee vertegenwoordigers van de door de in artikel 7, § 2, 4°, van het decreet bedoelde handelsvennootschap aangewezen zuiveringsinstellingen.

De hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van de « S.P.G.E » of van lid van het comité van de deskundigen is onverenigbaar met die van lid van het comité voor controle op het waterbeheer. § 3. Elk dossier betreffende een prijsverhoging van één van de bestanddelen van de waterprijs wordt hem medegedeeld. Het stelt er de « S.P.G.E. » in kennis van. § 4. De Regering bepaalt de zetel van het comité, de werkwijze, de duur van de mandaten van zijn leden alsmede het bedrag van de eventueel toegekende vergoedingen en presentiegelden.

De leden van het comité kunnen elk ogenblik ontslagen worden in geval van onmogelijkheid hun ambt uit te oefenen of wegens grove tekortkoming of wanneer ze de hoedanigheid waarvoor ze zijn benoemd, verliezen. § 5. Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door het personeel van de « Conseil économique et social de la Région wallonne », overeenkomstig artikel 4, § 3, van het decreet van 25 mei 1983 tot wijziging, wat de Economische Raad van het Waalse Gewest betreft, van de kaderwet van 15 juli 1970, houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie en tot oprichting van een Economische en Sociale Raad van het Waalse Gewest.

Inbreng

Art. 17.Het Gewest kan mits toestemming van de raad van bestuur van de « S.P.G.E. » via een besluit van de Regering de goederen die aan het domein van het Gewest toebehoren in natura inbrengen bij de « S.P.G.E. », met name : - de zakelijke rechten betreffende een geheel of een gedeelte van de goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn bestemd voor de activiteit van het « Entreprise régionale de production et d'adduction d'eau E.R.P.E. » (Gewestelijk Bedrijf voor Waterproductie en -toevoer) nadat deze het voorwerp hebben uitgemaakt van een schatting door deskundigen; - de aandelen die het Gewest bezit binnen de « Société wallonne des distributions d'eau ».

De Regering kan de « S.P.G.E. » ertoe machtigen het vruchtgebruik van de goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn bestemd voor de activiteit van de « E.R.P.E. » in natura in te brengen bij de « S.W.D.E. » en voor zover de gebruikers van deze goederen waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is in het Waalse Gewest, met de « S.W.D.E. » kunnen bijdragen tot het beheer van deze goederen.

De deelnemingen van de « S.P.G.E. » in het kapitaal van de « S.W.D.E. » mogen 20 % niet overschrijden.

HOODSTUK IX. - Wijzigingsbepalingen Afdeling I. - {dt}Decreet{edt} van 7 oktober 1985 inzake de

bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging

Art. 18.Artikel 2 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 juni 1994, wordt aangevuld als volgt : « 24° zuivering : primaire, secundaire of gepaste behandeling van het afvalwater vóór een lozing in een hydrografisch bekken om de normen en voorschriften betreffende het stedelijk afvalwater na te leven en om in het ontvangende milieu een water te bereiken dat voldoet aan de imperatieve waarden en aan de richtwaarden, overeenkomstig de bepalingen betreffende het ontvangende water; 25° openbare sanering : geheel van de verrichtingen i.v.m. de opvang van afvalwater, de openbare zuivering en de afwateringswerken bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het decreet; 26° dienstcontract inzake zuivering en opvang : overeenkomst gesloten tussen de « Société publique de gestion de l'eau » en de erkende zuiveringsmaatschappijen, volgens welke deze laatste tegen een bezoldiging namens en voor rekening van de eerste zorgen voor openbare opdrachten, onderzoeken, de bouw van zuiveringsinrichtingen en de zuivering van bepaalde hoeveelheden afvalwater;27° « Société publique de gestion de l'eau » : maatschappij ingesteld krachtens het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau »;28° bestuur : het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ».

Art. 19.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.§ 1. De Regering belast de « Société publique de gestion de l'eau » bij beheerscontract met de uitvoering van de aanwijzingen bedoeld in § 1, 3°, eerste streepje en § 3 van het actieprogramma voor de waterkwaliteit, wat betreft de openbare sanering van het afvalwater. »

Art. 20.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.Onverminderd artikel 135 van de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988 kan de Regering publiekrechtelijke rechtspersonen erkennen als zuiveringsinstelling om de in artikel 18 bedoelde opdrachten in een bepaald territoriaal rechtsgebied te vervullen.

De Regering kan aanmaningen richten, de erkenning intrekken wanneer de zuiveringsinstelling verzuimt haar verplichtingen voortvloeiend uit het in artikel 20 van dit decreet bedoelde beheerscontract na te komen. De Regering bepaalt de redenen van de erkenningsintrekking. »

Art. 21.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.Om als zuiveringsinstelling te worden erkend moet de publiekrechtelijke rechtspersoon de vorm aannemen van een intercommunale en met name de volgende opdrachten als doel hebben : 1° tot de uitwerking van saneringsprogramma's bijdragen ter uitvoering van het actieprogramma voor de waterkwaliteit en voor de saneringsdienst zorgen;2° voor de beheersing van de opzet, de verwezenlijking en de inrichting van de werken bestemd voor de opvang en de zuivering van afvalwater afkomstig van openbare rioleringen zorgen;3° de doeltreffendheid van de installaties die in het territoriaal rechtsgebied van de instelling zorgen voor de zuivering van het door de openbare rioleringen opgevangen afvalwater, beheren, exploiteren en verbeteren;4° een afzonderlijke boekhouding voeren voor haar zuiveringsverrichtingen, die voldoet aan de door de Regering bepaalde regels;5° het slijk ontstaan bij het ledigen van septische putten verwijderen en het door erkende rioolruimers gegeven slijk in deze stations aanvaarden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 39;6° de door de gemeenten gestelde vragen over de documenten betreffende de algemene afwateringsplannen beantwoorden, overeenkomstig artikel 33, § 1;7° op verzoek van de « Société publique de gestion de l'eau » andere opdrachten inzake de zuivering van afvalwater vervullen;8° het bestuur verwittigen over de aankomst van abnormale afvalstoffen en verstoringen in het te behandelen afvalwater die binnen haar territoriaal rechtsgebied zijn vastgesteld;9° een perfecte coördinatie tussen de zuivering en de gemeentelijke afwatering met de gemeenten die zich op het territoriaal rechtsgebied van de instelling bevinden, organiseren Deze zuiveringsinstellingen kunnen ook ontwateringswerken uitvoeren.»

Art. 22.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.§ 1. De « Société publique de gestion de l'eau » vervult haar zuiveringsopdrachten die vermeld staan in het in artikel 16, § 4, bedoelde beheerscontract hetzij rechtstreeks, hetzij via een onderaannemer, aan de hand van een met de zuiveringsinstellingen gesloten dienstencontract voor zuivering en opvang. § 2. Het dienstencontract voor zuivering en opvang valt onder toepassing van de bovenvermelde regels. De regels van het burgerlijk recht zijn van toepassing onder aanvullende titel.

Het dienstencontract voor zuivering en opvang omvat een kadercontract gesloten voor een termijn van twintig jaar en wordt met aanvullende clausules nader bepaald, die perioden van drie jaar dekken, met uitzondering van de eerste aanvullende clausule, die een periode van twee jaar dekt.

Het kadercontract regelt de rechten en verplichtingen betreffende de volgende elementen : 1° de onderzoeken, de afstanden van zakelijke rechten, de overeenkomsten voor huur en onroerende financiering, alsmede de diensten en werken die nodig zijn voor de uitvoering van de in het actieprogramma voor de waterkwaliteit bedoelde werken;2° de werking van de installaties, met inbegrip van de voorwaarden voor het beheer en de uitvoering van de in het actieprogramma voor de waterkwaliteit bedoelde werken; 3° de delegaties en mandaten die toevertrouwd zijn aan de zuiveringsinstelling om namens en voor rekening van de « S.P.G.E. » werken te beheren; 4° de andere opdrachten bedoeld in artikel 18, 1° à 9°;5° de normen en criteria voor de evaluatie van de prestatievermogens;6° de regels voor de bepaling en de berekening van de dienstprijs alsmede de betalingstermijnen, met inbegrip van de regels voor de voorschotten;7° de voorwaarden van de controle op de uitvoering van het contract;8° de straffen en bijzondere maatregelen in geval van niet-nakoming of van slechte nakoming van de verplichtingen. De aanvullende clausules regelen met name de rechten en verplichtingen betreffende de volgende elementen : 1° de uit te voeren werken, de uitvoeringstermijnen en de bedoelde saneringszone;2° de werken waarvoor de werking moet worden verzekerd;3° de herzieningen en de aanpassingen van de regels voor de bepaling van de kosten van de zuiveringsdienst en de normen en criteria voor de evaluatie van de prestatievermogens. Een jaar vóór het verstrijken van de termijn van de aanvullende clausule beginnen de onderhandelingen om de termijnen van de volgende aanvullende clausule vast te stellen. § 3. Wat betreft de opdrachten die vervuld zijn door de instellingen en die in tijd en geld moeilijk geëvalueerd kunnen worden, kan een forfaitair bedrag overeengekomen worden naar verhouding tot de omvang van de werken waarvoor deze opdrachten worden vervuld.

Wanneer de zuiveringsinstellingen de overheidsprocedure gebruiken voor de uitvoering van enkele opdrachten of prestaties, worden deze laatste tegen de kostprijs bezoldigd. § 4. De zuiveringsinstellingen komen hun verplichtingen na zoals bedoeld in het contract met inachtneming van de wetgeving over de overheidsopdrachten. § 5. Wanneer het geschatte bedrag van de voor de uitvoering van de in artikel 18, 1° à 4° bedoelde werken nodige onderzoeken meer dan 50 miljoen BTW excl. en 150 miljoen BTW excl. voor het bedrag van de werken bedraagt, vraagt de « Société publique de gestion de l'eau » het advies van het bestuur. Dit laatste brengt zijn met redenen omkleed advies binnen de door de Maatschappij bepaalde termijn uit, die tussen vijftien en veertig kalenderdagen begrepen moet zijn. Deze termijnen worden tussen 15 juli en 15 augustus geschorst.

Wanneer het bestuur verzuimt zijn advies binnen de voorgeschreven termijn uit te brengen, wordt deze geacht gunstig te zijn en beslist de « Société publique de gestion de l'eau » zonder advies. § 6. De ontwerpen betreffende werken bestemd om de zuivering van het oppervlaktewater te verzekeren moeten opgenomen worden in het in artikel 16 bedoelde actieprogramma en aan de krachtens artikel 8 bepaalde technische regels en de door de Regering vastgestelde criteria voldoen. § 7. De « Société publique de gestion de l'eau » : a. maakt een model van dagboek voor de exploitatie van de zuiveringsstations op, dat de instellingen of de gemeenten moeten bijhouden; b. maakt een model van een jaarlijks technisch verslag op, dat de instellingen binnen een bepaalde termijnen aan het bestuur of aan de « S.P.G.E. » moeten overmaken. § 8. De Regering kan op voorstel van de « Société publique de gestion de l'eau » de regels voor het voeren van een afzonderlijke boekhouding betreffende de opdrachten die haar krachtens artikel 18 worden toevertrouwd, bepalen. § 9. De Regering zorgt ervoor dat de zuiveringsinstellingen de regels van dit hoofdstuk in acht nemen. Ze bepaalt de regels van die controle en wijst de ambtenaren van het bestuur aan die ze daartoe machtigt om de zuiveringsinstallaties te betreden en zich alle technische en boekhoudingsdocumenten die er bijgehouden moeten worden, te laten overleggen. De controleverslagen worden zo spoedig mogelijk aan de « S.P.G.E. » overgemaakt ».

Art. 23.Artikel 25, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « 1° de betaling als tegenprestatie voor de opdrachten en verbintenissen die de « S.P.G.E. » krachtens het beheerscontract heeft overgenomen; ».

Art. 24.Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « Om dezelfde doelstelling te bereiken kan ze bovendien criteria vaststellen waardoor die van de werken vermeld in het in artikel 33 bedoelde algemeen gemeentelijk afwateringsplan kunnen worden bepaald.

Deze werken moeten bij voorrang worden uitgevoerd hetzij om de optimalisering van de werking van de zuiveringsstations te waarborgen, hetzij nog om een snelle bescherming van de kwetsbare gebieden zoals de voorkomings- of toezichtgebieden te verzekeren.

Art. 25.In artikel 34 van hetzelfde decreet : 1° wordt punt 1° aangevuld met de volgende woorden : « alsmede hun effecten op voorkomings- of toezichtgebieden »;2° wordt een punt 3° ingevoegd, luidend als volgt : « 3° de coördinatie tussen de afwateringswerken en de zuiveringsinstallaties die bestaan of die binnen vijf volgend jaar moeten worden aangelegd en die het afvalwater afkomstig van rioleringen kunnen opvangen;» Afdeling 2. - {dt}Decreet{edt} van 30 april 1990 op de bescherming en

de exploitatie van tot drinkwater verwerkbaar water

Art. 26.Artikel 1, § 1, van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996 wordt aangevuld als volgt : « 20° « Société publique de gestion de l'eau » : maatschappij opgericht krachtens het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau »; 21° dienstencontract voor sanering : overeenkomst gesloten tussen een producent van tot drinkwater verwerkbaar water en de « Société publique de gestion de l'eau » volgens welke de waterproducent de diensten van de Maatschappij huurt om, volgens een bepaalde planning, de openbare sanering te verrichten van een waterhoeveelheid overeenstemmend met de geproduceerde waterhoeveelheid bestemd om via het openbare watervoorzieningsnet in het Waalse Gewest verdeeld te worden;22° dienstencontract voor de bescherming van het tot drinkwater verwerkbaar water : overeenkomst gesloten tussen een producent van tot drinkwater verwerkbaar water, die het tot de openbare verdeling bestemt, en de « Société publique de gestion de l'eau » volgens welke deze laatste de bescherming van het tot drinkwater verwerkbaar water zoals bepaald in de in artikel 5, § 2, bedoelde programma's tegen een bezoldiging laat verzekeren.»

Art. 27.Artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996 wordt vervangen als volgt : « § 1. De winningen van tot drinkwater verwerkbaar worden onderworpen : - enerzijds, hetzij aan de betaling van een retributie waarvan het bedrag tot 3 BEF is vastgesteld per m3 water geproduceerd in de loop van het winningsjaar, hetzij aan het afsluiten van een dienstencontract voor de bescherming van het tot drinkwater verwerkbaar water met de « Société publique de gestion de l'eau »; - anderzijds, hetzij aan de sluiting van een dienstencontract voor sanering met de « Société publique de gestion de l'eau », volgens welke de waterproducent de diensten van de Maatschappij huurt om, volgens een bepaalde planning, de openbare sanering te verrichten van een waterhoeveelheid overeenstemmend met de geproduceerde waterhoeveelheid bestemd om via het openbare watervoorzieningsnet in het Waalse Gewest verdeeld te worden, hetzij aan de vervulling van deze zuiveringsopdracht door hem zelf, overeenstemmend met de waterhoeveelheid die hij produceert. »

Art. 28.Artikel 5 van hetzelfde decreet voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996 wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. De Regering kan de « Société publique de gestion de l'eau » ermee belasten werken uit te voeren voor de bescherming van bepaalde winningen wanneer deze nodig blijken te zijn en voor zover ze in de in § 2 bedoelde programma's niet worden vermeld en voorgesteld door de producenten. »

Art. 29.Artikel 5 van hetzelfde decreet voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996 wordt aangevuld met een § 6, luidend als volgt : « § 6. De Regering kan de « Société publique de gestion de l'eau » ook ermee belasten elk onderzoek uit te voeren met het oog op: a. het opmaken van een model van dagboek voor de uitbating van de waterproductie, dat de belastingplichtigen moeten bijhouden; b. het opmaken van een model van een jaarlijks technisch verslag, dat de belastingplichtigen binnen een bepaalde termijnen aan het bestuur of aan de « S.P.G.E. » moeten overmaken; c. het bepalen van de regels voor het voeren van een gepaste boekhouding;d. het bepalen van de regels en criteria waardoor de productiekosten kunnen worden beperkt;e. het bepalen van de regels voor een grotere doorzichtigheid van de kosten die voortvloeien uit de kostprijs van het geproduceerde water. » Afdeling 3. - {dt}Decreet{edt} van 21 april 1994 betreffende de

milieuplanning in het kader van de duurzame ontwikkeling

Art. 30.Artikel 16 van het decreet van 21 april 1994 betreffende de milieuplanning in het kader van de duurzame ontwikkeling wordt aangevuld als volgt : « De Regering kan de te ontwikkelen actiemiddelen jaarlijks opnieuw evalueren. »

Art. 31.In artikel 17, 2°, van hetzelfde decreet worden de woorden « waarin het meerjarenprogramma voor de vermindering van de oppervlaktewatervoorziening, als bedoeld in het decreet van 7 oktober 1985 betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging » vervangen door de woorden « zoals bedoeld in het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau ». Afdeling 4. - Programmadecreet van 17 december 1997

Art. 32.Artikel 16 van het programmadecreet van 17 december 1997 wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. De ontvangsten van het fonds worden geheel of gedeeltelijkt afgestaan aan de « S.P.G.E. » wanneer ze de door het Gewest aangegane verbintenissen en leningen alsmede de opdrachten waarvoor het fonds wordt ingesteld en die vermeld staan in het beheerscontract, herneemt. » Afdeling 5. - {dt}Decreet{edt} van 30 april 1990 tot instelling van

een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater

Art. 33.Artikel 3, 3°, van het decreet van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 1993, wordt vervangen als volgt : « 3° elke publiek- of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die in de in 1° bedoelde opvangsystemen ander afvalwater dan industrieel afvalwater loost en die wegens een voorziening die niet afkomstig is van de openbare verdeling, niet bijdraagt tot de kosten van de sanering die inbegrepen zijn in de reële kost van het water.

Deze bepaling is niet van toepassing : - op het afvalwater afkomstig van de ziekenhuizen dat niet als industrieel water wordt beschouwd; - op het met huishoudelijk afvalwater gelijkgesteld afvalwater uit de landbouw, dat voldoet aan de door de Waalse Regering bepaalde voorwaarden. »

Art. 34.De eerste zin van artikel 12 van hetzelfde decreet voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996, wordt vervangen als volgt : « De jaarlijkse belasting op de in artikel 3, 3°, bedoelde lozing van afvalwater is evenredig met het volume geloosde water. »

Art. 35.Artikel 13, § 1, van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 1993, wordt gewijzigd als volgt : 1° na de woorden « opgevangen waterhoeveelheden » worden de woorden « die niet afkomstig zijn van de openbare verdeling, » ingevoegd;2° de laatste zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Indien het water gedeeltelijk afkomstig is van het openbare watervoorzieningsnet, stemt het aan de belasting onderworpen jaarlijkse volume overeen met het verschil tussen het totaalvolume uitgepompt water of, bij gebrek aan meetsysteem, de geschatte watervolumes en het watervolume dat vermeld staat in de laatste verbruiksopmeting afkomstig van het openbare watervoorzieningsnet over een periode van één jaar.»

Art. 36.In artikel 47 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997, wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° het tegendeel van het in artikel 5 van het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau » bedoelde beheerscontract wanneer het met name hetgeen volgt omvat : - de onderzoeken, werken en aankopen van de onroerende goederen die nodig zijn in het kader van de beheersing door de erkende zuiveringsinstellingen van de opzet, de verwezenlijking en de inrichting van de werken bestemd voor de opvang en de zuivering van het afvalwater afkomstig van openbare rioleringen; - de werking van de in artikel 18, 1° à 9°, van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging bedoelde zuiveringsinstellingen; - de investeringen die nodig zijn voor de aanleg door de zuiveringsinstellingen van de centra voor de behandeling van slijk afkomstig van septische putten en die betreffende de werkingskosten van deze centra; - de behandeling van het slijk afkomstig van de zuiveringsstations van de erkende zuiveringsinstellingen; - de toelagen toegekend aan de gemeenten opdat ze hun algemeen gemeentelijk afwateringsplan zouden opmaken, overeenkomstig artikel 33, § 3, van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging. »

Art. 37.In artikel 47 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997 : 1° wordt punt 2° vervangen als volgt : « 2° de kosten die nodig zijn voor het opmaken van het actieprogramma voor de waterkwaliteit;» 2° worden de punten 9°, 10° en 12° opgeheven. Afdeling 6. - {dt}Decreet{edt} van 2 juli 1987 tot omzetting in een

gewestelijk bedrijf van waterproductie- en leiding van de dienst van het Ministerie van het Waalse Gewest belast met de productie van het groot vervoer van water

Art. 38.In artikel 4 van het decreet van 2 juli 1987 tot omzetting in een gewestelijk bedrijf van waterproductie- en leiding van de dienst van het Ministerie van het Waalse Gewest belast met de productie van het groot vervoer van water, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 juli 1991 : 1° wordt § 1 vervangen als volgt : « § 1.Wanneer de « Société publique de gestion de l'eau » eigenares is geworden van het recht van vruchtgebruik betreffende het geheel of een gedeelte van de in artikel 2 bedoelde werken die nodig zijn voor het vervullen van de in artikel 3, 2°, bedoelde opdrachten, kan ze dat recht binnen de door de Regering bepaalde grenzen aan de « S.W.D.E. » afstaan. De uitoefening van het recht van vruchtgebruik op deze goederen hangt af van : 1. het behoud van de rechten van het personeel van het « ERPE » die ter beschikking worden gesteld van de « S.W.D.E. » door het Gewest; 2. de deelneming van de gebruikers aan het beheer van de werken »;2° wordt, in § 4, het woord « kan » vervangen door de woorden « of de « Société publique de gestion de l'eau » kunnen.»

Art. 39.In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de woorden « of de 'Société publique de gestion de l'eau' » ingevoegd tussen de woorden « het Waalse Gewest » en de woorden « ter beschikking ». HOOFDSTUK X. - Overgangsbepalingen

Art. 40.In afwijking van artikel 10 wordt het eerste beheerscontract afgesloten voor een periode die op 31 december 2005 verstrijkt.

Art. 41.De zuiveringsinstellingen die bij de inwerkingtreding van dit decreet bestaan, beschikken over zes maanden te rekenen van de deze inwerkingtreding om zich aan te passen aan artikel 18 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging.

Art. 42.De houders van waterwinningsvergunningen kunnen de uitbating ervan voortzetten. Ze moeten evenwel binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet : 1° de in artikel 4, § 1, eerste streepje, van het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water bedoelde retributie betalen of, bij gebrek eraan, het dienstencontract voor de bescherming van de winningen die ze met de « S.P.G.E. » hebben afgesloten, mededelen aan het bestuur; 2° de zuivering uitvoeren van de waterhoeveelheden die ze voor de verdeling in het Waalse Gewest bestemmen of, in voorkomend geval, het in artikel 4, § 1, tweede streepje, van het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water bedoelde dienstencontract voor sanering mededelen aan het bestuur. Als de houders van waterwinningsvergunningen deze twee verplichtingen niet nakomen, stellen de bevoegde overheden zich in hun plaats om hun openbare opdrachten te vervullen en om zich aan te passen aan de in het vorige lid vermelde verplichtingen. In geval van onthouding van deze laatste, worden de verplichtingen voor hetzelfde doel door het Gewest nagekomen.

Art. 43.De publiekrechtelijke rechtspersonen die op grond van artikel 17 van het decreet van 7 oktober 1985 over de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging als zuiveringsinstelling worden erkend, behouden deze hoedanigheid in de zin van artikel 17 zoals gewijzigd bij dit decreet, voor zover ze er binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet zorg voor hebben gedragen dat hun statuten dit decreet conform zijn. Deze erkenning kan slechts bij decreet ingetrokken worden, onverminderd artikel 17, tweede lid, van het decreet van 7 oktober 1985 over de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging.

Art. 44.In afwijking van artikel 3, tweede lid, van dit decreet, worden de geproduceerde waterhoeveelheden die bestemd zijn om in het Waalse Gewest verdeeld te worden en op grond waarvan de producenten de sanering van het afvalwater verhoudingsgewijs uitvoeren, gedurende een overgangsperiode die op 31 december 2004 verstrijkt, berekend op grond van de waterhoeveelheden die verdeeld en aan de consumenten gefactureerd worden.

Art. 45.De Regering kan de bepalingen van dit decreet, de bepalingen die het uitdrukkelijk of impliciet zouden hebben gewijzigd en andere decreten toepasselijk inzake leefmilieu, waterbeleid en natuurbehoud codificeren.

Daartoe kan ze : 1° de volgorde, de nummering en, in het algemeen, de presentatie van de te codificeren bepalingen wijzigen;2° de verwijzingen wijzigen die zouden worden vermeld in de te codificeren bepalingen om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;3° het opstellen van de te codificeren bepalingen wijzigen om de overeenstemming ervan te verzekeren en de terminologie eenvormig te maken zonder afbreuk te doen aan de in deze bepalingen vermelde beginselen. De codificatie zal als volgt betiteld worden : « Waals Waterwetboek ».

Het codificatiebesluit van de Regering zal het voorwerp uitmaken van een ontwerp van bekrachtigingsdecreet dat aan de Waalse Gewestraad zal worden voorgelegd worden. HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding

Art. 46.Dit decreet treedt in werking tien dagen nadat het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 33 à 35 die op de door de Regering bepaalde datum in werking treden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 15 april 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken van de Raad. - 445 (1998-1999) nrs. 1 à 49.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 31 maart 1999.

Bespreking. Stemming.

^