Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 januari 2009
gepubliceerd op 05 maart 2009

Decreet houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 november 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009200861
pub.
05/03/2009
prom.
15/01/2009
ELI
eli/decreet/2009/01/15/2009200861/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 2009. - Decreet houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 november 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan.

Art. 2.Het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 november 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie wordt goedgekeurd. Dit kaderakkoord tot samenwerking wordt bij dit decreet gevoegd.

Art. 3.De datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt door de Regering vastgelegd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 15 januari 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement, 884 (2008-2009), nrs. 1 en 2.

Volledig verslag, openbare vergadering van 14 januari 2009.

Bespreking - Stemmingen.

BIJLAGE Kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;

Gelet op artikel 4, 16°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;

Gelet op het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs;

Gelet op decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4° en 10, § 1;

Gelet op decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4°, en 10, § 1;

Gelet op decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4°, en 10, § 1;

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 4 juni 2003;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1997 gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het college van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de adviescommissie inzake opleiding, tewerkstelling en onderwijs ingesteld bij artikel 28 van het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle";

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleidingsfilière, op 18 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering;

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van de alternerende opleiding ondertekend te Brussel op 11 juni 1999 door de Regering van de Franse Gemeenschap en het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het akkoordprotocol gesloten te Brussel op 17 november 2005 tussen het "IFAPME", de Franse Gemeenschapscommissie (SFPME) en het IFPME (ALTIS);

Gelet op de adviezen uitgebracht door : 1° de "CESRW" op 7 juli 2008 : 2° het "IFAPME" op 8 juli 2008;3° de "SPFME" op 25 juni 2008;4° de "CCFEE" op 4 juli 2008;5° het "IFPME" op 9 juli 2008;6° het Overlegcomité van de inrichtende machten van het Verplicht onderwijs op 26 juni 2008;7° het Sectorcomité IX : Onderwijs op 7 juli 2008; Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 2008;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 15 oktober 2008;

Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 oktober 2008;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte, haar Minister van het Verplicht Onderwijs, de heer Christian Dupont en haar Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie en Jeugd, de heer Marc Tarabella;

Het Waalse Gewest vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte, en haar Minister van Vorming, de heer Marc Tarabella;

De Franse Gemeenschapscommissie vertegenwoordigd door haar college in de persoon van zijn Minister-President, belast met het Openbaar Ambt en het Gezondheidsbeleid, de heer Benoît Cerexhe, en zijn Minister, Lid van het college, belast met Beroepsopleiding, Onderwijs Cultuur en Schoolverkeer, Mevr. Françoise Dupuis, Zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.§ 1. In de zin van dit kaderakkoord tot samenwerking wordt verstaan onder : 1° "Alternerende opleiding" : beroepsopleiding die een praktische opleiding op de werkvloer combineert met een opleiding bij een operator in alternerende opleiding waar algemene en beroepsvakken aangeleerd worden en die georganiseerd wordt in het kader van een partnerschap tussen een opleidings- of onderwijsoperator, een alternerende leerling en een bedrijf, volgens nauwkeurige modaliteiten in termen van opleidingsduur, erkenning van de verworven opleiding, certificering zoals bedoeld in artikel 3, begeleiding, bezoldiging en sociale rechten;2° "operatoren in alternerende opleiding" : a) elk "Centre d'Education et de Formation en Alternance" (Centrum voor Alternerend Onderwijs en Opleiding) bedoeld in het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, hierna de "CEFA" genoemd; b) het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) en de "Service Formation P.M.E." (Dienst Opleiding K.M.O.) opgericht binnen de Diensten van het college van de Franse Gemeenschapscommissie en hun netwerken van opleidingscentra overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 februari 1995 zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 4 juni 2003, hierna "IFAPME" en "SFPME" genoemd; 3° "alternerende leerling" : a) hetzij de jongere ingeschreven in een opleiding die voldoet aan de deeltijdse leerplicht bedoeld in artikel 1, § 1, derde lid, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, b) hetzij de jongere van meer dan 18 jaar oud en van minder dan 25 jaar oud; en die een alternerende opleiding start bij één van de operatoren in alternerende opleiding bedoeld in 2°, een alternerende overeenkomst sluit zoals bedoeld in 7° en een bedrijfsopleiding volgt zoals bedoeld in 4°; 4° "bedrijf" : elke privaatrechtelijke of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die een alternerende leerling tewerkstelt op grond van een alternerende overeenkomst zoals bedoeld in 7°;5° "referentiepersoon" : de toezichthoudende afgevaardigde die onder het "IFAPME" of de "SFPME" ressorteert, de coördinator, de begeleider of elk personeelslid van de "CEFA", ieder wat hem betreft, dat de opdrachten bedoeld in § 2 vervult;6° "mentor" : de persoon die binnen het bedrijf aangewezen wordt als verantwoordelijke voor de opleiding en begeleiding van een alternerende leerling overeenkomstig § 3°;7° "alternerende overeenkomst" : de overeenkomst die op elk ogenblik van het opleidingsjaar kan gesloten worden en die volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 2, de rechten en plichten van de alternerende leerling en het bedrijf regelt en die vergezeld is van een opleidingsplan zoals omschreven in § 4°;8° "Regeringen" : de Regering van de Franse Gemeenschap, de Regering van het Waalse Gewest en het College van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De referentiepersoon heeft de volgende opdrachten : 1° toezien op de naleving van de alternerende overeenkomst en het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is; 2° de onontbeerlijke tussenpersoon zijn voor het sluiten van de alternerende overeenkomst, erop toezien dat ze tot een goed eind wordt gebracht en o.a. belast zijn met de administratieve aspecten in het kader van de opvolging van de alternerende leerling tijdens zijn bedrijfsopleiding; 3° zorgen voor een efficiënte samenwerking tussen de alternerende leerling, het bedrijf, de mentor en de operator in alternerende opleiding;4° de alternerende leerling begeleiden bij zijn stappen om zijn sociale rechten te handhaven en hem de nodige informatie verstrekken met betrekking tot de rechten bedoeld in § 1, 1°. De Regeringen bepalen deze opdrachten gezamenlijk overeenkomstig artikel 17. § 3. De mentor heeft als opdracht ervoor te zorgen dat de alternerende leerling binnen het bedrijf de vakbekwaamheid verwerft die nodig is voor de uitoefening van het beroep waarop hij zich voorbereidt.

De aanwijzing van een mentor en de uitoefening van zijn opdracht zijn een garantie voor een kwaliteitsbegeleiding in het bedrijf die een voorwaarde is voor de toegang tot de financiële stimulans bedoeld in artikel 15, tweede en derde lid.

De Regeringen bepalen deze opdrachten gezamenlijk overeenkomstig artikel 17. § 4 Het opleidingsplan wordt bij de alternerende overeenkomst gevoegd.

Het wordt opgesteld door de opleidingsoperator in samenwerking met het bedrijf en de alternerende leerling. Het omschrijft het opleidingstraject van de alternerende leerling en de vaardigheden die hij moet verwerven via de bedrijfsopleiding en via de opleiding gegeven door de operator in alternerende opleiding.

Het opleidingsplan is individueel en heeft als doelstelling het opleidingstraject van de alternerende leerling zo goed mogelijk te identificeren door hem, desgevallend, de mogelijkheid te geven om te genieten van de vrijstellingen bepaald bij of krachtens de organieke wetgeving van de operatoren in alternerende opleiding.

Het bevat o.a. : 1° de lijst met de oorspronkelijke vaardigheden van de alternerende leerling;2° de lijst met de gehaalde titels, getuigschriften en diploma's;3° de door de alternerende leerling te verwerven vaardigheden, overeenkomstig de opleidingsprofielen voortgebracht door de "Service francophone des Métiers et Qualifications, hierna de "SFMQ" genoemd;4° de doelstellingen van de slotevaluatie van de alternerende leerling en dit, door te verwijzen naar de beheersingsdrempels bepaald door de "SFMQ". § 5. Overeenkomstig artikel 17 bepalen de Regeringen gezamenlijk de inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van de alternerende overeenkomst en van het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is en nemen ze alle wettelijke en reglementaire bepalingen om ervoor de zorgen dat deze alternerende overeenkomst en het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is, binnen de termijnen die zij bepalen, de Overeenkomsten inzake alternerende opleiding, de Overeenkomst inzake socio-professionele inschakeling en de leerovereenkomst vervangen.

Overeenkomstig artikel 17 kunnen de Regeringen gezamenlijk de omschrijvingen van de alternerende opleiding en de alternerende leerling bepalen en ook de lijst van de operatoren in alternerende opleiding uitbreiden. HOOFDSTUK II. - Toegangsvoorwaarden tot de alternerende opleiding, verplichtingen van de alternerende leerling, het bedrijf en de operatoren in alternerende opleiding

Art. 2.§ 1. Met inachtneming van de wet betreffende de leerplicht moet de kandidaat alternerende leerling om toegang te krijgen tot de alternerende opleiding : 1° vóór de inschrijving bij een operator in alternerende opleiding, hetzij : a) slagen voor de 1e graad van het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4;b) slagen voor het 3e jaar van het gewoon of gespecialiseerd beroepssecundair onderwijs van vorm 4;c) het 3e differentiatie- en oriëntatiejaar volgen binnen het gewoon of gespecialiseerd onderwijs van vorm 4°;d) de 2e fase volgen binnen het gespecialiseerd onderwijs van vorm 3;e) slagen voor een toelatingsproef op basis van een test betreffende de vereiste voorkennis waarvan de modaliteiten door de Algemene Inspectiedienst van het Onderwijs van de Franse Gemeenschap worden bepaald. Bij gebrek moet de kandidaat vanwege de klassenraad, na afloop van het 2e differentiatiejaar of het bijkomend differentiatiejaar bedoeld in het decreet houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, het voorwerp uitmaken van een beslissing die hem o.a. de mogelijkheid biedt om zijn alternerende opleiding voort te zetten.

Desgevallend zal de jongere bij de opleidingsoperator een voorbereidende periode volgen die hem de vereiste voorkennis bedoeld in punt e) hierboven zal bijbrengen; 2° een alternerende overeenkomst sluiten en een bedrijfsopleiding effectief volgen. § 2. De alternerende leerling dient, overeenkomstig en onverminderd § 6, de volgende verplichtingen in acht te nemen : 1° in het bedrijf aanwezig zijn overeenkomstig de modaliteiten van de alternerende overeenkomst en alles in het werk stellen om de overeenkomst tot een goed einde te brengen;2° zich met het oog op de goede uitvoering van de alternerende overeenkomst richten naar de onderrichtingen van de bedrijfslasthebbers of -aangestelden of zijn mentor, en ook van zijn referentiepersoon;3° de cursussen of opleidingen regelmatig volgen, deelnemen aan de opleidingsevaluaties en evaluaties met bekrachtiging door een bekwaamheidsbewijs;4° in geval van breuk of schorsing van de alternerende overeenkomst, deelnemen aan het specifieke programma dat door de opleidingsoperator wordt opgesteld. § 3. Het bedrijf dient, via één van zijn lasthebbers of aangestelden die de enige gesprekspartner is, de volgende verplichtingen in acht te nemen : 1° ervoor zorgen dat het gedeelte van het opleidingsplan dat het bedrijf ten laste valt aan de alternerende leerling wordt verstrekt om hem op de opleidingsevaluaties en evaluaties met bekrachtiging door een bekwaamheidsbewijs voor te bereiden;2° de alternerende leerling opleiden voor het beroep waarop hij zich voorbereidt;3° de begeleiding voorzien die nodig is voor de integratie van de alternerende leerling in het bedrijf tijdens de alternerende opleiding;4° aan de alternerende leerling taken toevertrouwen die verband houden met zijn opleidingsplan en het beroep waarop hij zich voorbereidt en die geen gevaar inhouden voor zijn gezondheid en fysieke integriteit;5° een verzekering aangaan tegen arbeidsongevallen of ongevallen op de weg van en naar het werk die met de alternerende leerling kunnen gebeuren terwijl of door het feit dat de alternerende overeenkomst wordt uitgevoerd;6° de wettelijke en reglementaire bepalingen eigen aan het statuut van de alternerende leerling naleven zonder evenwel de bepalingen betreffende een werknemer in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten op hem toe te passen;7° de alternerende leerling in het bedrijf minstens zeshonderd uren opleidingsactiviteit geven die op minstens twintig weken worden verdeeld.Het opleidingsjaar kan overeenkomstig het schoolkalender plaatsvinden of worden georganiseerd volgens andere modaliteiten die overeenkomstig artikel 17 gezamenlijk door de Regeringen worden bepaald; 8° een bezoldiging uitbetalen aan de alternerende leerling. De bezoldiging loopt geleidelijk op rekening houdend met het opleidingstraject, de verwerving van de vaardigheden door de alternerende leerling en het opleidingsjaar, en is gebonden aan de in het bedrijf gepresteerde tijd. Het bedrag ervan en de berekenings- en uitbetalingsmodaliteiten worden overeenkomstig artikel 17 gezamenlijk door de Regeringen vastgelegd. § 4. De operator in alternerende opleiding dient de volgende verplichtingen in acht te nemen : 1° elke jongere die alternerende leerling wenst te worden, begeleiden, informeren en helpen met de zorg om de meest geschikte opleidingsoplossing voor te stellen door een geïndividualiseerd opleidingsplan op te stellen dat de verworvenheden en het professioneel project van de kandidaat alternerende leerling valoriseert en dat de opleidingsprofielen in acht neemt;2° eventueel met de hulp van de instelling bedoeld in artikel 4, zoeken naar bedrijfsopleidingen die aan het profiel van de alternerende leerling zijn aangepast;3° toezicht houden op het sluiten van de alternerende overeenkomst en ervoor zorgen dat ze goed wordt uitgevoerd;4° als vereiste voorkennis voor het sluiten van een alternerende overeenkomst de vaardigheden van de alternerende leerling evalueren inzake kennis, handigheid en opdoen van ervaring en, desgevallend, aan de alternerende leerling een voorbereidend programma voorstellen dat hem de mogelijkheden geeft om te voldoen aan de afgesproken vereiste voorkennis;5° waarborgen dat de alternerende leerling en het bedrijf aan de verplichtingen bedoeld in de §§ 3 en 4 voldoen;6° de lessen en opleiding voorzien in de referentiestelsels verstrekken op basis van de opleidingsprofielen opgesteld door de "SFMQ";7° de alternerende leerling begeleiden in zijn opleidingstraject binnen het bedrijf;8° de alternerende leerling inlichten omtrent de certificatievoorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 en hun rechtsgevolgen;9° de alternerende leerling inlichten omtrent de mogelijkheden van socio-professionele inschakeling en omtrent de arbeidsmarkt in samenwerking met de bevoegde overheidsdienst voor werkgelegenheid;10° in geval van verbreking van de alternerende overeenkomst of van schorsing van meer dan drie maanden, een specifiek programma voorzien dat de continuïteit van de opleiding van de alternerende leerling nastreeft en ervoor zorgen dat hij aan dit programma deelneemt;11° een bemiddelingsdienst voorzien waarop de alternerende leerling of het bedrijf beroep kunnen doen. De Regeringen kunnen gezamenlijk, bij gebrek aan opleidingsprofielen zoals bedoeld in het eerste lid, 6°, de organisatie van een opleiding toelaten die niet overeenstemt met een opleidingsprofiel opgesteld door de "SFMQ". Deze opleiding wordt bekrachtigd door een beroepsbekwaamhedenattest. Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen de leeropleidingen van het "IFAPME" en van de "SFPME" die op de datum van inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord reeds door de Erkenningscommissie van de leeropleidingen erkend zijn maar waarvan het opleidingsprofiel nog door de "SFMQ" moet worden bepaald, ook door een Leergetuigschrift worden bekrachtigd. De zogenaamde profielen moeten binnen vijf jaar worden bepaald.

Het specifieke programma bedoeld in het eerste lid, 10°, bevat opleidingsmodules alsook een opvolging inzake informatie en oriëntatie naargelang de soort en de redenen van de breuk of schorsing.

Onverminderd wat voorafgaat en in het geval van een verbreking van de alternerende overeenkomst, stelt de operator alles in het werk om een nieuwe bedrijfsopleiding aan de alternerende leerling voor te stellen.

Bij gebrek onderneemt hij alle nodige stappen om hem in een opleidingstraject weer op te nemen en verwittigt hij de ad hoc diensten die de bovengenoemde wet van 29 juni 1983 moeten doen naleven.

De operator in alternerende opleiding stelt het voorbereidend programma bedoeld in het eerste lid, 4°, op en voert het intern uit of, in voorkomend geval, in samenwerking met andere opleidingsoperatoren. Het voorbereidend programma mag, op enkele uitzonderingen na, niet langer duren dan drie maanden. Na afloop van deze termijn, als de alternerende leerling nog onder de leerplicht valt, onderneemt de operator in alternerende opleiding de nodige stappen om hem weer in een opleidingstraject op te nemen. § 5. De bij de alternerende overeenkomst en het opleidingsplan betrokken partijen zijn elkaar eerbied en achting verschuldigd. § 6. Overeenkomstig artikel 17 bepalen de Regeringen gezamenlijk de toegangsvoorwaarden en de verplichtingen bedoeld in de §§ 1 tot 5 en zetten ze om in de alternerende overeenkomst en in het daarbij gevoegde opleidingsplan waarvan zij de inhouden bepalen. HOOFDSTUK III. - Toegang van de alternerende leerling tot de certificering

Art. 3.§ 1. Op basis o.a. van de evaluatie van de huidige samenwerking tussen enerzijds, het Onderwijs voor Sociale Promotie en anderzijds, het "IFAPME" en de "SFPME" die de uitreiking beoogt, door het Onderwijs voor Sociale Promotie, van bekwaamheidsgetuigschriften aan leerlingen opgeleid door deze operatoren, bepalen de Regeringen gezamenlijk aan welke voorwaarden deze operatoren de Bekwaamheidsgetuigschriften via eigen middelen kunnen uitreiken.

Het eerste lid is van toepassing vanaf 1 september 2011.

De voorwaarden bedoeld in het eerste lid zullen betrekking hebben op : 1° de erkenning door de Regering van de Franse Gemeenschap van het feit dat het bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door het "IFAPME" en de "SFPME" een aantal vaardigheden bekrachtigt die overeenkomen met het overeenstemmende bekwaamheidsgetuigschrift van het Secundair Onderwijs met volledig leerplan of het Onderwijs voor Sociale promotie;2° de noodzaak dat, na afloop van de opleiding, de jongere alle vaardigheden hebben verworven die door het betrokken opleidingsprofiel worden omschreven en die door de Regering van de Franse Gemeenschap worden goedgekeurd en door het Parlement van de Franse Gemeenschap worden bevestigd op basis van een voorstel van de "Service francophone des Métiers et Qualifications";3° zoals voor het onderwijs, het nazien door de Algemene Inspectiedienst van de Franse Gemeenschap van het niveau van de verwerving van de vaardigheden;4° het bestaan van een systeem van vereiste titels. De Regering erkent de gelijkwaardigheid van de vaardigheidspakketten bedoeld in het derde lid, 1°, op advies van een raadplegingscel samengesteld voor drie kwart uit vertegenwoordigers van de Algemene Overlegraad van het Secundair Onderwijs en het Overlegcomité van het Onderwijs voor Sociale Promotie en voor één kwart uit vertegenwoordigers van het "IFAPME" en de "SFPME".

De Regeringen verbinden zich er ook toe de reglementaire bepalingen aan te passen om de jongeren de gelegenheid te geven hun opleiding bij de "IFAPME" of de "SFPME" voort te zetten terwijl ze bij het Onderwijs zijn gestart en omgekeerd. § 2. De houders van een bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door het "IFAPME" en de "SFPME" die het getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs wensen te halen, kunnen dit getuigschrift halen, hetzij via het secundair onderwijs met volledig leerplan of alternerend, hetzij via het Onderwijs voor Sociale Promotie en dit, volgens de modaliteiten en voorwaarden inzake de uitreiking van het getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs aan de houders van een bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door het secundair onderwijs met volledig leerplan of alternerend of door het Onderwijs voor Sociale Promotie.

Om het eerste lid uit te voeren zal de Regering van de Franse Gemeenschap, indien nodig, aanpassingen doorvoeren of voorstellen i.v.m. de wetgeving en de reglementering betreffende de uitreiking van het getuigschrift van het Hoger secundair onderwijs aan de houders van een bekwaamheidscertificaat en dit, om rekening te houden met de wil van de Regeringen om de toegang tot het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs mogelijk te maken voor de houders van het bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door de "IFAPME" of de "SFPME". HOOFDSTUK IV. - Sturing van de alternerende opleiding

Art. 4.Er wordt onder het opschrift "Office francophone de la Formation en alternance" een instelling van openbaar nut opgericht, hierna de "OFFA" genoemd.

De "OFFA" heeft rechtspersoonlijkheid.

De "OFFA" is ingedeeld onder de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

Zijn benaming wordt toegevoegd, op haar plaats in de alfabetische volgorde, aan de lijst van de instellingen opgesomd in artikel 1, B, van de voornoemde wet.

Behoudens het bepaalde van dit akkoord en van de decreten en de verordeningen aangenomen door de ondertekenende partijen, wordt de "OFFA" onderworpen aan de gezamenlijke bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en haar uitvoeringsbesluiten die van toepassing zijn op de instellingen van categorie B. De administratieve zetel van de "OFFA" is gevestigd in Brussel. Hij kan beslissen om zijn activiteiten te verdelen op verschillende sites van het grondgebied van het Franse taalgebied en op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 5.De "OFFA" is belast met de sturing van de alternerende opleiding.

In het kader van dit akkoord worden de volgende opdrachten vervuld : 1° op eigen initiatief of op verzoek, aan de Regeringen elke maatregel die nuttig is voor de ontwikkeling van de alternerende opleiding, voorstellen en aanbevelen;2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regeringen, een gemotiveerd advies uitbrengen over de voorontwerpen van decreet of verordening alsook de ontwerpen van besluit of van reglement betreffende de uitvoering van dit akkoord;3° borg staan voor het statuut en de mobiliteit van de alternerende leerling, ongeacht de door hem gekozen operator in alternerende opleiding;4° de transparantie verzekeren tussen aanbod en aanvraag van de alternerende overeenkomst, in samenwerking met de operatoren en eventueel met de beroepssectoren; 5° onverminderd de promotieacties gevoerd door de operatoren in alternerende opleiding, de globale promotie van de alternerende opleiding organiseren, o.a. bij de bedrijven en, indien nodig, met de beroepsfederaties; 6° een coördinatie op lokaal vlak verzekeren, eventueel vanuit de Zonale raden voor alternerende opleiding, tussen de operatoren in alternerende opleiding en het onderwijs op het vlak van de informatie en de oriëntatie van de jongeren;7° een permanent kwantitatief en kwalitatief onderzoek verrichten inzake de toestand van de alternerende opleiding in het Franse taalgebied en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad om de alternerende opleiding te voorzien van een indicatoren-systeem in samenwerking met de operatoren in alternerende opleiding en, indien nodig, met de steun van de diensten en administraties van de Regeringen of elke andere bevoegde instelling inzake alternerende opleiding alsook inzake toekomstverwachting en statistiek;8° als deskundigen meewerken aan de werkzaamheden van de Kamer Onderwijs-Opleiding van de "SFMQ";9° de alternerende opleiding opnemen in de institutionele en socio-economische context alsook in het beleid van het levenslang leren zowel op Franstalig als op Europees vlak;10° beslissen over de toekenning en aan de bedrijven de financiële incentives uitbetalen voor de altenerende opleiding bedoeld in artikel 15, tweede lid;11° informatie verstrekken over de uitvoeringsvoorwaarden van dit akkoord en over de procedures die gezamenlijk door de Regeringen worden bepaald overeenkomstig artikel 17;12° de opleiding tot het gebruik van voorbereidings- en opvolgingsinstrumenten en evaluatie-instrumenten voor de alternerende opleiding voorzien en waarborgen;13° een activiteitenverslag dat een evaluatie van de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord bevat, jaarlijks opstellen en gezamenlijk aan de Regeringen richten. Overeenkomstig artikel 17 kunnen de Regeringen deze opdrachten gezamenlijk bepalen en elke maatregel nemen om de nodige coördinatie tussen hun diensten, administraties en elke andere instelling bevoegd inzake alternerende opleiding te garanderen.

Art. 6.De "OFFA" wordt beheerd door een Beheerscomité, dat samengesteld is uit 21 leden, onder wie : 1° een voorzitter en twee ondervoorzitters;2° drie vertegenwoordigers en evenveel plaatsvervangende leden van het "IFAPME";3° twee vertegenwoordigers en evenveel plaatsvervangende leden van de "SFPME";4° vier vertegenwoordigers en evenveel plaatsvervangende leden van het Verplicht onderwijs;5° een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend lid van het Onderwijs voor Sociale promotie;6° vier vertegenwoordigers en evenveel plaatsvervangende leden van de representatieve werknemersorganisaties;7° vier vertegenwoordigers en evenveel plaatsvervangende leden van de representatieve werkgeversorganisaties.

Art. 7.§ 1. Overeenkomstig artikel 17 benoemen en wijzen de Regeringen de voorzitter en de ondervoorzitters gezamenlijk aan voor een hernieuwbare periode van vijf jaar.

Overeenkomstig artikel 17 wijzen de Regeringen gezamenlijk en voor een hernieuwbare periode van vijf jaar de andere gewone leden en hun plaatsvervangende leden aan, op de voordracht van : 1° de Algemene overlegraad van het Verplicht onderwijs en de Hoge Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie wat betreft de leden bedoeld in artikel 6, 4° en 5°;2° de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) en de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wat betreft de leden bedoeld in artikel 6, 6° en 7°. Wat betreft de aanwijzingen en de benoemingen verbinden de Regeringen zich ertoe de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen na te leven.

Niemand kan als gewoon of plaatsvervangend lid worden aangewezen als hij lid is of geweest is van een instelling of een vereniging die de democratische principes niet naleeft zoals vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.

Niemand kan als gewoon of plaatsvervangend lid aangewezen worden als hij lid is van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat of van één van de gewestelijke en gemeenschappelijke parlementen. § 2. Het mandaat van de leden van de "OFFA" eindigt : 1° in geval van ontslag;2° als de organisatie, die een lid heeft voorgedragen, om zijn vervanging vraagt;3° als een lid niet langer deel uitmaakt van de organisatie die hij vertegenwoordigt;4° als een lid de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt, behalve afwijking gezamenlijk toegestaan door de Regeringen om behoorlijk gemotiveerde redenen;5° als een lid meer dan drie keer per jaar zonder rechtvaardiging afwezig is;6° als het de helft van de jaarlijkse vergaderingen niet bijwoont, behalve afwijking gezamenlijk toegestaan door de Regeringen om medische redenen;7° als hij lid wordt van een instelling of een vereniging bedoeld in § 1, vierde lid. Het lid dat zijn mandaat vóór de verstrijkdatum neerlegt wordt vervangen door zijn plaatsvervanger, die het mandaat als gewoon lid voleindigt; een nieuw plaatsvervangend lid wordt dan overeenkomstig § 1 aangewezen.

Elke beslissing van het Beheerscomité wordt bij meerderheid van de aanwezige leden genomen.

Het beheerscomité stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter gezamenlijke goedkeuring voor aan de Regeringen.

Het huishoudelijk reglement van het beheerscomité voorziet o.a. in : 1° het minimum aantal jaarlijkse vergaderingen;2° de regels voor de oproeping van het Beheerscomité, indien mogelijk langs de elektronische weg;3° de regels betreffende de inschrijving van de agendapunten;4° de regels die toepasselijk zijn bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter en de ondervoorzitter(s);5° de quorumregels opdat het beheerscomité rechtsgeldig kan beraadslagen alsook de stemmingsmodaliteiten van de leden;6° de verplichting om notulen op te stellen van de debatten die tijdens elke vergadering gevoerd worden;7° de wijze waarop de documenten aan de gewone en plaatsvervangende leden worden overgemaakt;8° de beroepsvoorwaarden en de modaliteiten tot uitvoering van de schriftelijke procedure inzake het uitbrengen van advies in geval van hoogdringendheid of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden;9° desgevallend, de in acht te nemen regels in het kader van de opmaak van de begroting van de "OFFA";10° de voorwaarden en situaties waarvoor de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of de documenten kan worden toegepast;11° desgevallend, de zetel en de plaats van de vergaderingen van het beheerscomité;12° de modaliteiten voor het raadplegen van het jaarverslag; 13° deontologische regels die bepalingen bevatten i.v.m. de belangenconflicten; 14° het al dan niet openbaar karakter van de vergaderingen van het Beheerscomité. Van toepassing zijn wat betreft de leden van het beheerscomité voorgedragen door instellingen of instanties die onder het Waals Gewest ressorteren en die aangewezen of benoemd zijn door de Waalse Regering alsook wat betreft de commissaris aangewezen door de Waalse Regering : 1° het decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, onder voorbehoud van de wijziging van artikel 3 van dit decreet;2° het decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari 2004 betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, onder voorbehoud van de wijziging van artikel 3 van dit decreet. Het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren is van toepassing, wat betreft de leden van het Beheerscomité voorgedragen door instellingen of instanties die onder de Franse Gemeenschap ressorteren en die aangewezen of benoemd zijn door de Regering van de Franse Gemeenschap alsook wat betreft de commissaris aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 8.§ 1. Elk bedrijf dat een administratieve beslissing die tegen hem is getroffen, betwist, kan een gemotiveerd beroep indienen bij het Beheerscomité dat binnen tien kalenderdagen ontvangst bericht, de Regeringen informeert en het beroep onverwijld overmaakt aan de Beroepscommissie bedoeld in § 2.

Het beroep moet binnen de maand van de kennisgeving van de omstreden beslissing door het bedrijf worden ingediend. Als het beroep niet binnen die termijn ingediend wordt, is de beslissing definitief.

De beroepscommissie brengt haar advies uit binnen drie maanden na de aanhangigmaking van de zaak. Bij gemotiveerde beslissing kan de President van de Commissie de termijn met een niet-hernieuwbare periode van één maand verlengen. Het advies wordt aan de Regeringen meegedeeld die zich definitief en gezamenlijk uitspreken over het beroep. Deze beslissing wordt door het Beheerscomité aan de verzoeker meegedeeld binnen tien kalenderdagen. § 2. Er wordt een Beroepscommissie opgericht die adviezen moet uitbrengen over de beroepen bedoeld in paragraaf 1. De Beroepscommissie is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Waalse Regering;2° een vertegenwoordiger van de Regering van de Franse Gemeenschap;3° een vertegenwoordiger van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;4° een vertegenwoordiger van het Beheerscomité, die er het secretariaat van waarneemt. Ze wordt voorgezeten door een magistraat.

De leden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, zijn stemgerechtigd.

Het lid bedoeld in het eerste lid, 4°, heeft raadgevende stem.

Het bedrijf of zijn vertegenwoordiger, eventueel door zijn raadsman bijgestaan, kan door de Beroepscommissie gehoord worden. Ze kan de mededeling van stukken, inlichtingen, documenten en bijkomende gegevens die zij nuttig acht, opeisen.

De Beroepscommissie stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter gezamenlijke goedkeuring voor aan de Regeringen.

Art. 9.Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, beschikt het Beheerscomité over de nodige bevoegdheden voor de administratie van de "OFFA".

Art. 10.Het Beheerscomité wijst, onder de personeelsleden van de "OFFA" de persoon aan die belast is met het secretariaat van het comité alsook zijn plaatsvervanger.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 17 bepalen de Regeringen gezamenlijk het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden die respectievelijk toegekend worden aan de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van het Beheerscomité. Deze vergoedingen en presentiegelden vallen ten laste van de "OFFA".

Art. 12.Overeenkomstig artikel 17 wijzen de Regeringen, ieder wat haar betreft, een commissaris aan om de bevoegdheden bepaald bij de wet van 16 maart 1954 uit te oefenen.

Art. 13.Overeenkomstig artikel 17 benoemen de Regeringen gezamenlijk de leidende ambtenaren en de personeelsleden volgens de modaliteiten die zij bepalen.

Zij bepalen hun administratief en geldelijk statuut alsook de personeelsformatie van de "OFFA".

Overeenkomstig artikel 17 bepalen de Regeringen gezamenlijk de delegaties van bevoegdheden die hen worden toegewezen of bepalen ze deze bevoegdheden gezamenlijk per mandaat.

Overeenkomstig artikel 17 sluiten de Regeringen gezamenlijk een beheerscontract van vijf jaar met de "OFFA".

Het decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 138 van de Grondwet is van overeenkomstige toepassing op het beheerscontrat van de "OFFA".

Art. 14.De "OFFA" geniet toelagen voor de uitoefening van de opdrachten omschreven in artikel 5.

De "OFFA" mag giften en legaten in ontvangst nemen en elke andere ontvangst invorderen.

De "OFFA" kan leningen aangaan of kredietopeningen onderhandelen mits de gezamenlijke waarborg van de Regeringen die overeenkomstig artikel 17 wordt toegekend. HOOFDSTUK V. - Financiering van de alternerende opleiding

Art. 15.Behalve de toelagen en dotaties toegekend door de Franse Gemeenschap, krijgen de "CEFA" een jaarlijkse toelage waarvan het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitbetalingsmodaliteiten gezamenlijk door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering worden bepaald.

Met uitzondering van de bedrijven die de financiële incentives ontvangen, toegekend krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 maart 2004 tot wijziging van de artikelen 53 tot 58 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, krijgen de bedrijven een financiële incentive die, ongeacht de operator in alternerende opleiding, bestemd is om de begeleiding en het peterschap van de alternerende leerling te versterken en zo een opleiding van optimale kwaliteit te garanderen.

Het Waals Parlement bepaalt het bedrag, de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden van deze financiële incentive.

Het toezicht en de controle van de financiële incentives toegekend ten laste van de begroting van het Waalse Gewest worden uitgevoerd overeenkomstig het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 16.De werkingskosten van de "OFFA" worden verdeeld ter hoogte van 25 % voor de Franse Gemeenschap, 60 % voor het Waalse Gewest en 15 % voor de Franse Gemeenschapscommissie.

De Regeringen kunnen volgens modaliteiten die samen worden bepaald, deze kosten overnemen door de terbeschikkingstelling van personeel, ruimte en materiaal. HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 17.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe, behoudens verlenging die samen door de Regeringen wordt beslist, binnen één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit akkoord, de wetgevingen of de reglementeringen die nodig zijn voor de uitvoering van dit akkoord en het in de aanhef bedoelde samenwerkingsakkoord te wijzigen, op te heffen of te vervangen.

De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de organieke decreten en verordening van de "OFFA" te laten aannemen door hun respectievelijke parlementaire vergaderingen binnen zes maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit akkoord, behalve verlenging die samen door de Regeringen wordt beslist. Tot afloop van deze termijn staan de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap in voor het voortbestaan en de financiering van de vereniging bedoeld in artikel 13 van het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleidingsfilière, op 13 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering.

De ondertekenende partijen bepalen samen de overgangsmodaliteiten betreffende, o.a., de samenwerkingsakkoorden die zij opzeggen en de wetgevingen en reglementeringen bedoeld in het eerste en tweede lid.

De ondertekenende partijen kunnen met gezamenlijke besluiten elke wettelijke en reglementaire norm betreffende de alternerende opleiding coördineren.

De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om, in afwachting van de oprichting van de "OFFA" en de "CESCF", de betrokken adviesorganen te raadplegen over het geheel van de wijzigingen in de bestaande wetgevingen en reglementeringen of over de aanneming van nieuwe wetgevingen en reglementeringen i.v.m. de uitvoering van dit akkoord.

Art. 18.De Regeringen kunnen jaarlijks de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord evalueren, met name op basis van het verslag bedoeld in artikel 5, 13°.

Art. 19.De geschillen tussen de partijen die dit akkoord hebben ondertekend, worden gezamenlijk beslecht door de Regeringen.

Art. 20.De ondertekenende partijen kunnen dit akkoord opzeggen mits een opzegtermijn van zes maanden. De opzegging moet de datum van inwerkingtreding ervan vermelden.

Art. 21.In geval van opzegging van dit akkoord door één van de ondertekenende partijen wordt de "OFFA" ontbonden volgens de voorwaarden vastgelegd door zijn organieke decreten en verordening.

Art. 22.De Regeringen bepalen samen de datum van inwerkingtreding van dit akkoord.

Brussel op 24 oktober 2008, in drie exemplaren.

Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van het Verplicht Onderwijs, C. DUPONT De Minister van Jeugd en van het Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Vorming, M. TARABELLA Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Minister-President, belast met het Openbaar Ambt en het Gezondheidsbeleid, B. CEREXHE De Minister, lid van het College, belast met Beroepsopleiding, Onderwijs Cultuur en Schoolverkeer, Mevr. F. DUPUIS

^