Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 juli 1998
gepubliceerd op 01 augustus 1998

Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 15 mei 1998 tussen de Federale Staat en de Gewesten houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027442
pub.
01/08/1998
prom.
16/07/1998
ELI
eli/decreet/1998/07/16/1998027442/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 1998. - Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 15 mei 1998 tussen de Federale Staat en de Gewesten houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Het bij dit decreet gevoegde samenwerkingsakkoord van 15 mei 1998 tussen de Federale Staat en de Gewesten houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's is goedgekeurd.

Art. 2.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 15 mei 1998.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 16 juli 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ (1) Zitting 1997-1998. Stukken van de Raad 386 (1997-1998). Nrs. 1 en 2.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 8 juli 1998.

Bespreking. - Stemming Samenwerkingsakkoord houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's Gelet op de artikelen 1, 39 en 134 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, en § 3bis, en op artikel 92bis, § 1;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's;

Overwegende dat het hoge werkloosheidscijfer van sommige gemeenten specifieke maatregelen vergt en, bijgevolg, de wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997;

De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en door de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President en de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling en Opleiding;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Zijn overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Artikel 3, tweede lid, van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Deze bepaling wordt opgeheven op 1 juli 1998, na wijziging van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, opdat een in het kader van het doorstromingsprogramma tewerkgestelde werknemer niet kan worden beschouwd als een werknemer die onlangs in dienst werd genomen op grond van de "sociale Maribel"-maatregel en na de instelling van de procedure voor de controle op de naleving van deze bepaling door de bevoegde besturen. »

Art. 2.§ 1. Artikel 6 van hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord worden de in het bevolkingsregister ingeschreven begunstigden van sociale hulp die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het bestaansminimum, gelijkgesteld met bestaansminimumtrekkers. » § 2. Zodra het bij hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen ingestelde banenplan ter bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden uitgebreid wordt tot de jongeren van minder dan 25 jaar die geen diploma van het hoger secundair onderwijs hebben en sinds ten minste 9 maanden werkloosheids- of wachtuitkeringen (wachttijd ingerekend) genieten, wordt het eerste lid van artikel 6 van hetzelfde samenwerkingsakkoord vervangen als volgt : « De volgende personen kunnen aangeworven worden in het kader van een doorstromingsprogramma : - de volledig werklozen van minder dan 25 jaar die niet in het bezit zijn van een diploma, een getuigschrift of een brevet van het hoger secundair onderwijs en die de dag vóór hun indienstneming, hetzij wachtuitkeringen ontvangen en sinds ten minste 9 maanden als werkzoekenden ingeschreven zijn, hetzij sedert ten minste 9 maanden werkloosheidsuitkeringen of het bestaansminimum ontvangen; - de volledig werklozen die wachtuitkeringen ontvangen en sinds ten minste 12 maanden als werkzoekenden ingeschreven zijn; - de volledig werklozen die sedert ten minste 24 maanden werkloosheidsuitkeringen ontvangen, onder wie de werklozen die diensten hebben verstrekt in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap; - de werkzoekenden die sedert ten minste 12 maanden het bestaansminimum ontvangen. »

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde samenwerkingsakkoord worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De Federale overheid verbindt er zich toe onder de voorwaarden van dit akkoord een forfaitaire vergoeding van 10.000 BEF per maand toe te kennen aan elke werknemer die de voorwaarden van artikel 6 vervult en aangeworven is in het kader van een erkend programma, indien hij ten minste halftijds tewerkgesteld is, en van 13.000 BEF per maand indien hij ten minste 4/5 tijds tewerkgesteld is. » 2. in § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Voor de werknemers die diensten hebben verstrekt in het kader van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap wordt deze forfaitaire vergoeding verhoogd met 2.000 BEF. Voor de werknemers die doorgaans woonachtig zijn in gemeenten met een werkloosheidscijfer dat jaarlijks op 30 juni ten minste 20% hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van hun Gewest, bedraagt de forfaitaire vergoeding 17.500 BEF per maand indien de werknemer ten minste halftijds tewerkgesteld is, en 22.000 BEF per maand indien hij ten minste 4/5 tijds tewerkgesteld is. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding wordt vastgesteld de dag waarop de arbeidsovereenkomst begint te lopen en blijft geldig gedurende de hele tewerkstellingsperiode, onverminderd de in artikel 9 bedoelde maximale duur waarvoor de betrekking in aanmerking wordt genomen in het kader van de doorstromingsprogramma's.

De in dit lid bedoelde verhoogde bijdragen mogen niet gecumuleerd worden. Ze mogen in principe geen aanleiding geven tot een vermindering van de bijdrage van de Gewesten en komen dus, in principe, in mindering van het eventuele aandeel van de werkgever. » 3. § 3 wordt aangevuld als volgt : « Indien de Gewesten een lagere bijdrage toekennen voor de werknemers die doorgaans woonachtig zijn in gemeenten met een werkloosheidscijfer dat minstens 20% hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van hun Gewest, verbinden zij er zich toe de alzo vrijgemaakte middelen te gebruiken voor de financiering van bijkomende banen in het kader van de doorstromingsprogramma's.» 4. het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5.De lijst van de gemeenten met een werkloosheidscijfer dat jaarlijks op 30 juni ten minste 20 % hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van hun Gewest wordt jaarlijks door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vastgesteld en geldt van 1 september tot 31 augustus van het volgende jaar. De lijst van de betrokken gemeenten wordt voor het eerst opgemaakt op grond van de werkloosheidscijfers op 30 juni 1997. »

Art. 4.Artikel 9 van hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.De werknemers worden aangeworven bij een arbeidsovereenkomst die ten minste een halftijdse baan betreft.

Hun tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma duurt maximum twee jaar.

De tewerkstellingsduur in het kader van een doorstromingsprogramma kan verhoogd worden tot maximum drie jaar voor de werknemers die vroeger diensten hebben verstrekt in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en voor de werknemers die doorgaans woonachtig zijn in gemeenten met een werkloosheidscijfer dat jaarlijks op 30 juni, en voor het eerst op 30 juni 1997, ten minste 20 % hoger is dan het gemiddelde werkloosheidscijfer van hun Gewest.

De arbeidsovereenkomsten die lopen op het moment dat het gemeentelijke werkloosheidscijfer ophoudt het gemiddelde werkloosheidscijfer van het Gewest met ten minste 20 % te overschrijden, kunnen uitgevoerd worden tot ze vervallen. »

Art. 5.In artikel 11 van hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Zij moeten uiterlijk 1 juli eveneens de volgende gegevens verstrekken : 1° het in voltijdse equivalenten uitgedrukte aantal werknemers die tijdens het afgelopen burgerlijk jaar in het kader van de doorstromingsprogramma's waren tewerkgesteld;2° een gedetailleerde lijst van de geldmiddelen die het afgelopen burgerlijk jaar werkelijk werden aangewend in het kader van de doorstromingsprogramma's, in voorkomend geval, samen met de Gemeenschappen of de Gemeenschappelijke Commissies.»

Art. 6.Artikel 13 van hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.De Gewesten verwachten gemiddeld het volgende aantal werknemers tewerk te stellen in het kader van de doorstromingsprogramma's : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.In hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt een artikel 16 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16.Overgangs- en slotbepalingen.

De ondertekende partijen verbinden er zich toe, ieder in het kader van haar bevoegdheden, de nodige maatregelen te nemen om dit samenwerkingsakkoord zo spoedig mogelijk uit te voeren. Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking uiterlijk 15 mei 1998.

De forfaitaire vergoeding van 12.000 BEF per maand, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's vóór de wijziging ervan bij dit samenwerkingsakkoord, blijft van toepassing in geval van ten minste : tijdse tewerkstelling krachtens een arbeidsovereenkomst die aanvangt op 1 januari 1999 en tot de einddatum ervan. » Gedaan te Brussel, op 15 mei 1998 in 6 originele exemplaren.

Voor de Federale Staat : M. SMET, Minister van Tewerkstelling en Arbeid J. PEETERS, Staatssecretaris voor Maatschappelijk Integratie Voor het Vlaamse Gewest : L. VAN DEN BRANDE, Minister-President I. KELCHTERMANS, Vlaams Minister van Leefmilieu en Tewerkstelling Voor het Waalse Gewest : R. COLLIGNON, Minister-President J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE, Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling en Opleiding Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Ch. PICQUE, Minister-President, bevoegd voor Ondergeschikte Besturen, Werkgelegenheid, Monumenten en Landschappen

^