Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 juli 2000
gepubliceerd op 17 augustus 2000

Decreet houdende wijziging van artikel 90bis van het bosdecreet van 13 juni 1990

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035826
pub.
17/08/2000
prom.
17/07/2000
ELI
eli/decreet/2000/07/17/2000035826/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2000. - Decreet houdende wijziging van artikel 90bis van het bosdecreet van 13 juni 1990 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Ontwerp van decreet houdende wijziging van artikel 90bis van het bosdecreet van 13 juni 1990.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Artikel 90bis van het bosdecreet van 13 juni 1990, gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1997 en 18 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 90bis.§ 1. Een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing kan niet worden verleend tenzij in de hierna vermelde gevallen : 1° ontbossing met het oog op werken van algemeen belang bedoeld in artikel 103 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;2° ontbossing in zones met de bestemmingen woongebied of industriegebied in de ruime zin;3° ontbossing in zones die volgens de geldende plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen zijn met de bestemmingen woongebied of industriegebied in de ruime zin;4° ontbossing van de uitvoerbare delen in een niet-vervallen vergunde verkaveling. De stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing wordt verleend na vooragaand advies van het Bosbeheer. Het advies wordt verleend op verzoek van de vergunningverlenende overheid. Als het advies niet wordt verleend binnen dertig dagen, wordt het geacht gunstig te zijn.

Voor andere ontbossingen dan deze genoemd in het eerste lid, kan de Vlaamse regering, op individueel en op gemotiveerd verzoek van diegene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning tot ontbossen, de ontheffing toestaan van het verbod tot het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing, met inachtneming van de wetgeving inzake de ruimtelijke ordening en na advies van het Bosbeheer. De Vlaamse regering bepaalt nadere regelen inzake de ontheffing van dit verbod. § 2. Met het oog op het behoud van een gelijkwaardig bosareaal, 1° wordt door de houder van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing compensatie gegeven voor de in § 1 bedoelde ontbossing;2° wordt door de houder van de verkavelingsvergunning compensatie gegeven voor de beboste delen van de verkaveling waarvoor de verkavelingsvergunning wordt aangevraagd na de inwerkingtreding van dit decreet. § 3. Voor de in § 2, 2°, bedoelde verkaveling wordt compensatie gegeven voor de gezamenlijke oppervlakte, voorzover die bebost is, van de kavels en van de in de aanvraag vermelde of als last aan de verkavelaar opgelegde werken, met uitzondering van de oppervlakte van de in de aanvraag vermelde of als last aan de verkavelaar opgelegde groene ruimten. De aanvrager van de verkavelingsvergunning kan zowel openbare als niet-openbare beboste groene ruimten aanduiden.

De verkaveling wordt vergund na voorafgaand advies van het Bosbeheer, dat wordt verleend volgens de bepalingen van § 1, tweede lid.

De stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing van een grond in een in § 2, 2°, bedoelde verkaveling is slechts onderworpen aan het in § 1, tweede lid, bedoelde advies en aan de compensatie voorzover deze stedenbouwkundige vergunning de ontbossing betreft van de in het eerste lid bedoelde groene ruimten. § 4. De compensatie wordt gegeven op één van de volgende wijzen : 1° in natura;2° door storting van een bosbehoudsbijdrage in het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur;3° door een combinatie van 1° en 2°. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels inzake de wijze en de omvang van de compensatie, waarbij differentiatie mogelijk is. De integrale compensatie in natura betreft ten minste een gelijke oppervlakte. De Vlaamse regering bepaalt de gebieden die in aanmerking komen voor compensatie in natura. § 5. De aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossen of van de in § 2, 2°, bedoelde verkavelingsvergunning stelt de compensatie voor overeenkomstig de eisen van het in § 4, tweede lid, bedoelde besluit en dient het voorstel in bij de vergunningverlenende overheid, die het ter goedkeuring voorlegt aan het Bosbeheer.

Indien het voorstel niet voldoet aan de eisen van het in § 4, tweede lid, bedoelde besluit of wanneer het voorstel om bosbouwkundige redenen niet aanvaardbaar is, past het Bosbeheer het voorstel aan aan de eisen van dat besluit of, wanneer het een compensatie in natura betreft, aan de eisen van wat bosbouwkundig aanvaardbaar is.

Het goedgekeurde of aangepaste voorstel geldt als voorwaarde bij de in § 2, 1° of 2°, bedoelde vergunning.

De in § 2, 2°, bedoelde verkavelingsvergunning laat slechts vervreemding van een kavel toe nadat volledige compensatie werd gegeven. § 6. De vergunningverlenende overheid bezorgt een afschrift van haar beslissing inzake de aanvraag tot de in § 2, 1° en 2°, bedoelde vergunning aan het Bosbeheer. § 7. De in § 2 bedoelde compensatieplicht geldt niet voor gronden die spontaan bebost zijn na het in werking treden van dit decreet, voorzover deze spontane bebossing de leeftijd van tweeëntwintig jaar niet heeft bereikt.

Om sociale redenen worden uitzonderingen op de in § 2 bedoelde compensatieplicht toegestaan in functie van de woningbouw in zones met de bestemming woongebied in de ruime zin of in zones die volgens de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen zijn met de bestemming woongebied. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden waaronder deze uitzonderingen wordt verleend.

Werken van algemeen belang worden, ongeacht de bestemming, altijd gecompenseerd. ».

Art. 3.De bosbehoudsbijdrage betaald op basis van het besluit van 26 november 1999 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing, wordt integraal terugbetaald indien de ontbossing door of krachtens dit decreet zou zijn vrijgesteld van compensatie.

Indien de in het eerste lid bedoelde ontbossing door of krachtens dit decreet zou hebben geleid tot een lagere bosbehoudsbijdrage, wordt het verschil terugbetaald.

Art. 4.De Vlaamse regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 juli 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA _______ Nota (1) Zitting 1999-2000. Stukken. - Voorstel van decreet : 297 - Nr. 1.

Amendementen : 297 - Nr. 2.

Verslag : 297 - Nr. 3.

Amendementen : 297 - Nr. 4.

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 297 - Nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 4 en 5 juli 2000.

^