Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 juli 2002
gepubliceerd op 04 september 2002

Decreet tot wijziging van het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel, het vak-, meesters- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029439
pub.
04/09/2002
prom.
17/07/2002
ELI
eli/decreet/2002/07/17/2002029439/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2002. - Decreet tot wijziging van het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel, het vak-, meesters- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs

Artikel 1.In artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1969 en 1 december 1970 worden de woorden « geselecteerd rekenplichtig correspondent » vervangen door « eerste rekenplichtig correspondent ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Art. 2.In het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt er een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 8bis - Wat de wervings- en selectie-ambten betreft, wordt de weddenschaal vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van deze titel. »

Art. 3.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 12 - De wedde van ieder personeelslid wordt, naargelang het geval, vastgesteld in de schaal of de schalengroep die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent. »

Art. 4.In « Titel II - Ambten met volledige prestaties » van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IV. - De geldelijke opklimming Artikel 27bis - Voor de toepassing van dit hoofdstuk : § 1. Worden de wervings- en selectie-ambten van het administratief personeel in drie ambtengroepen onderverdeeld waarmee voor elke groep een specifieke groep van weddeschalen overeenstemt.

De eerste groep omvat de ambten van suppoost, bode-kamerbewaarder, suppoost-kopiïst, hoofdsuppoost.

De tweede groep omvat de ambten van klerk, klerk-typist(e), klerk-stenotypist(e), eerste klerk, eerste klerk-typist(e), eerste klerk-stenotypist(e).

De derde groep omvat de ambten van opsteller, eerste opsteller, secretaris-rekenplichtige, eerste secretaris-rekenplichtige, rekenplichtig correspondent, eerste rekenplichtig correspondent. § 2. Worden de wervings- en selectie-ambten van het meesters-, vak- en dienstpersoneel in drie ambtengroepen onderverdeeld waarmee voor elke groep een specifieke groep van weddeschalen overeenstemt.

De eerste groep omvat de ambten van geschoold hulponderhoudswerkman, hulpkok, onderhoudswerkman, nachtwaker.

De tweede groep omvat de ambten van kok, geschoold onderhoudswerkman, geschoold werkman, eerste kok, eerste geschoold werkman, eerste geschoold onderhoudswerkman, kunstboekbinder, vormer, handzetter, eerste kunstboekbinder, eerste vormer, eerste handzetter, amanuensis, eerste amanuensis.

De derde groep omvat de ambten van hersteller van muziekinstrumenten, eerste hersteller van muziekinstrumenten, operateur-technicus, eerste operateur-technicus.

Artikel 27ter - De toekenning van de weddeschaal aan een lid van het administratief personeel of van het meesters-, vak- en dienstpersoneel hangt af van de ambtengroep waartoe het door hem uitgeoefende wervings- of selectie-ambt behoort.

Artikel 27quater - De geldelijke opklimming geschiedt, voor ieder personeelslid, binnen de weddeschalengroep die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent : a) Het personeelslid dat minder dan drie jaar anciënniteit telt in dezelfde ambtengroep bekomt de basisschaal die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent.b) Het personeelslid dat drie jaar anciënniteit telt in dezelfde ambtengroep bekomt de schaal onmiddellijke boven deze bedoeld bij a) die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent.c) Het personeelslid dat negen jaar anciënniteit telt in dezelfde ambtengroep bekomt de schaal onmiddellijke boven deze bedoeld bij b) die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent.d) Het personeelslid dat vijftien jaar anciënniteit telt in dezelfde ambtengroep bekomt de schaal onmiddellijke boven deze bedoeld bij c) die overeenstemt met het ambt dat het lid uitoefent. Artikel 27quinquies § 1. Voor het vaststellen van de bij artikel 27quater bedoelde anciënniteit, komen alleen in aanmerking, de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd in dezelfde ambtengroep, in welke hoedanigheid ook, in een schoolinrichting van de Franse Gemeenschap, in een ambt met ofwel volledige prestaties ofwel onvolledige prestaties. § 2. Onder « werkelijke diensten » dient verstaan te worden : al de diensten die het lid gepresteerd heeft zolang het zich in een administratieve stand bevindt die hem zijn activiteitswedde verzekert of bij ontstentenis het behoud van zijn aanspraak op weddeverhoging. § 3. a) De in aanmerking komende diensten die werden gepresteerd als vastbenoemde of als stagiair in een ambt met volledige prestaties worden berekend per kalendermaand; de diensten die niet de hele maand behelzen, worden weggelaten. b) De in aanmerking komende diensten die werden gepresteerd in een andere hoedanigheid dan vastbenoemde of stagiair in een ambt met volledige prestaties worden per kalenderdag berekend.c) De in aanmerking komende diensten die werden gepresteerd, in welke hoedanigheid ook, in een ambt met onvolledige prestaties, worden per kalenderdag en in verhouding tot hun duur berekend. Deze relatieve duur van de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties is gelijk aan het aantal dagen waarin dit ambt werd uitgeoefend, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller overeenstemt met de waarde van de prestaties uitgedrukt in wekelijkse uren en waarvan de noemer overeenstemt met het aantal gepresteerde uren, zodanig berekend dat het ambt waarvan sprake volledige prestaties omvat. d) Voor de toepassing van de punten b) en c) vormen 30 dagen een maand en vormen 360 dagen een jaar. Wanneer de maand onvolledig is, is het aantal in aanmerking te nemen dagen gelijk aan het aantal dagen die dit ambt behelst.

De duur van de diensten gepresteerd in twee of meer ambten met onvolledige prestaties die gelijktijdig werden uitgeoefend, kan nooit de duur van de diensten overschrijden die werden gepresteerd in een ambt met volledige prestaties tijdens dezelfde periode.

Artikel 27sexies - Aan het personeelslid dat van weddeschalengroep verandert ten gevolge van het nieuw uitgeoefend ambt wordt op geen enkel ogenblik in zijn nieuw ambt een wedde toegekend die lager is dan deze die het zou ontvangen hebben voor zijn vroeger ambt.

Indien de wedde vastgesteld in zijn nieuw ambt lager is dan de wedde die het personeelslid ontving voor zijn vroeger ambt, behoudt het lid de hoogste wedde totdat het een wedde ontvangt die ten minste gelijk is. » HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 5.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2002.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en van Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota 's (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad . - Ontwerp van decreet : nr. 288-1. - Amendementen van de commissie : nr. 288-2.

Verslag : 288-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 juli 2002.

^