Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 juli 2002
gepubliceerd op 24 september 2002

Decreet betreffende de toekenning van toelagen aan plaatselijke overheden voor culturele infrastructuurprojecten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029467
pub.
24/09/2002
prom.
17/07/2002
ELI
eli/decreet/2002/07/17/2002029467/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2002. - Decreet betreffende de toekenning van toelagen aan plaatselijke overheden voor culturele infrastructuurprojecten


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.In dit decreet verstaat men onder : 1° "Kleine infrastructuur" : de investering in culturele infrastructuur waarvan de kostprijs lager ligt dan of gelijk is aan 250.000 euro, exclusief BTW en algemene onkosten; 2° "Grote infrastructuur" : de investering in culturele infrastructuur waarvan de kostprijs hoger ligt dan 250.000 euro, exclusief BTW en algemene onkosten; 3° "Plaatselijke overheid" : een gemeente, een provincie of een vereniging van gemeenten.

Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare kredieten verleent de Regering een toelage voor de investering van plaatselijke overheden in culturele infrastructuren.

Art. 3.§ 1. De in artikel 2 vermelde investeringen hebben betrekking op de aankoop, de bouw, de uitbreiding, de renovatie of de inrichting van iedere infrastructuur die in hoofdzaak bestemd is voor culturele of socioculturele doeleinden, alsook op de integratie van kunstwerken bedoeld in het decreet van 10 mei 1984 betreffende de integratie van kunstwerken in de openbare gebouwen. § 2. Komen eveneens in aanmerking de aankoop en aanpassing van voertuigen voor voormelde doeleinden en toegankelijk voor het publiek, voor zover ze voldoen aan een werkelijke behoefte inzake verspreiding die niet is gedekt door een traditionele infrastructuur. § 3. Er kan geen enkele toelage worden verleend voor de aankoop van een onroerend goed dat vroeger reeds het voorwerp was van een huur-verkoop-, leasing-, promotie- of prefinancieringscontract als dit contract, vóór het sluiten ervan, geen princiepsakkoord heeft gekregen van de Regering.

Het in het eerste lid bedoelde princiepsakkoord strekt ertoe het recht op toelagen te vrijwaren, maar betekent geenszins een definitieve verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 4.De Regering legt de procedureregels vast en maakt daarbij een onderscheid tussen een kleine infrastructuur of een grote infrastructuur.

Wat de kleine infractructuren betreft, mag de procedure niet meer dan twee fasen tellen waarbij een beslissing van de minister bevoegd voor de culturele infrastructuren nodig is. De definitieve beslissing moet daarenboven genomen worden binnen de 24 maanden na de ontvangst van het volledig dossier van de plaatselijke overheid.

Wat de grote infrastructuren betreft, mag de procedure niet meer dan vier fasen tellen waarbij een beslissing van de minister bevoegd voor de culturele infrastructuren nodig is.

Art. 5.Bij de beslissing voor de toekenning van de toelage houdt de Regering rekening met volgende criteria : 1° de wenselijkheid om het project te realiseren, geëvalueerd op grond van de evolutie van het cultureel leven in de Gemeenschap, van de behoefte aan culturele infrastructuur van het desbetreffend gebied en van het verband tussen de kostprijs van de infrastructuur en hetgeen dit de bevolking zal bijbrengen;2° de integratie van het project in het raam van de vigerende culturele regelgeving alsook in het raam van een planning van het cultureel beleid van de betrokken overheid alsook van het budgettair beleid;3° de eerbied voor het evenwicht tussen de bescherming, de promotie, de waardering en de vernieuwing van het patrimonium alsook de kwaliteit van het architecturaal concept van de infrastructuur en de integratie ervan in de omgeving.

Art. 6.§ 1. Het percentage van de basistegemoetkoming van de Gemeenschap voor de investeringen in culturele infrastructuur bedraagt 40 % van het subsidieerbaar bedrag zoals bepaald in artikel 7. § 2. Voor de investeringsprojecten op het grondgebied van een prioritaire lokale overheid bedraagt het percentage van de basistegemoetkoming van de Gemeenschap 70 % van het subsidieerbaar bedrag zoals bepaald in artikel 7.

Worden als prioritair beschouwd, de plaatselijke overheden : 1° ofwel, waarvan de sociaal-economische toestand, vergeleken met de andere plaatselijke overheden van het Gewest waarvan zij deel uitmaken, achtergesteld is volgens de criteria bepaald door de Regering. 2° ofwel, waarvan het aantal inwoners lager ligt dan een maximum bepaald door de Regering en dat niet meer mag bedragen dan 10.000 inwoners. § 3. Het percentage van de basistegemoetkoming van de Gemeenschap wordt vermeerderd met 15 % wanneer de culturele investeringsuitgaven van de begroting van de plaatselijke overheid en de prioriteiten bij de uitvoering ervan het voorwerp waren van een openbare voorstelling en debat met de inwoners van het betrokken gebied, meer bepaald wat betreft de investeringsprojecten in kwestie. De rechtstreekse inspraak van de inwoners moet minstens verlengd worden tijdens het eerste uitbatingsjaar van de culturele infrastructuur die toelagen genoot van de Franse Gemeenschap.

De Regering bepaalt de minimale regelen vast voor de inspraak van de inwoners en bepaalt de criteria voor het bepalen van de voormelde gebieden. § 4. De Regering kan, wanneer de kredieten ontoereikend zijn, afwijken van de in paragraaf 1 en 2 vastgestelde percentages.

Art. 7.§ 1. Bij aankoop bestaat het subsidieerbaar bedrag uit de aankoopprijs, bepaald overeenkomstig paragraaf 4, vermeerderd met de aktekosten. § 2. Bij de bouw of uitbreiding bestaat het subsidieerbaar bedrag uit : 1° de kostprijs van de werken en de eerste voorzieningen, vermeerderd met de erelonen van de studiebureaus, geplafonneerd tot 10 %;2° zonodig, de kostprijs van de integratie van een kunstwerk, berekend overeenkomstig het decreet van 10 mei 1984 betreffende de integratie van kunstwerken in de openbare gebouwen; 3° eventuele onkosten voor de organisatie van een projectaanbesteding, geplafonneerd tot 12.500 euro; 4° en de BTW. In het geval werken uitgevoerd worden in regie, bestaat de kostprijs van de werken uit de kosten voor de aankoop van materiaal, voor het huren van materieel en extern personeel. § 3. In geval van renovatie en/of inrichting van een bestaand gebouw wordt het maximum subsidieerbaar bedrag berekend overeenkomstig § 2, geplafonneerd tot 75 %.

De minister bevoegd voor de culturele infrastructuur kan dit plafond evenwel beschouwen als zijnde niet van toepassing, op grond van een technisch verslag uitgaande van de bouwmeester, en bekrachtigd door het Bestuur voor Infrastructuur van de Franse Gemeenschap, waaruit blijkt dat de kostprijs van de renovatie en/of van de inrichting gelijk is aan de kostprijs voor een nieuwe constructie. § 4. In geval van aankoop van een bestaand onroerend goed, bestemd tot culturele infrastructuur, komt de kostprijs van de investering overeen met de aankoopprijs, die niet meer mag bedragen dan de raming van de Ontvanger van de registratie of van het Aankoopcomité, waarbij de waarde van het terrein in mindering wordt gebracht, en vermeerderd met het bedrag van de werken die nodig zijn voor de culturele bestemming. § 5. Voor de voertuigen die in aanmerking komen voor een toelage, bestaat het maximum subsidieerbaar bedrag uit de aankoopprijs vermeerderd met de BTW. § 6. De kostprijs van de werken aan de cafetaria's, keukens en aanverwante stockruimten is geplafonneerd tot 30.000 euro voor een kleine infrastructuur en tot 60.000 euro voor een grote infrastructuur.

Art. 8.De werken en aankopen verricht vóór de kennisgeving van de definitieve beslissing tot tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap zijn niet in de toelage inbegrepen.

Afwijkingen kunnen evenwel worden toegestaan door de Regering, op grond van een met redenen omkleed verzoek, om dringende verrichtingen te doen, zonder het definitief akkoord af te wachten.

Deze afwijkingen strekken ertoe het recht op toelagen te vrijwaren, maar betekenen geenszins een definitieve verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 9.De plaatselijke overheid die toelagen heeft gekregen van de Franse Gemeenschap krachtens dit decreet is verplicht de bestemming van het goed gedurende minstens vijftien jaar te behouden, zoals vermeld in de subsidieaanvraag.

Art. 10.De in dit decreet voorziene bedragen wijzigen jaarlijks naargelang de index der consumptieprijzen.

De startindex is de index der consumptieprijzen van de maand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 11.Het koninklijk besluit van 22 februari 1974 betreffende de tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap inzake toelagen voor het uitvoeren van culturele en sportinfrastructuurwerken uitgevoerd door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 19 september 1991, wordt opgeheven.

Art. 12.De dossiers die worden ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden geregeld door de bepalingen dit op het ogenblik van de indiening van kracht zijn.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 17 juli 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002 : Documenten van de Raad.- Ontwerpdecreet, nr. 303-1. - Amendementen van de Commissie, nr. 303-2. - Verslag, nr. 303-3. - Amendementen tijdens de vergadering, nr. 303-4.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 juli 2002.

^