Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 februari 2002
gepubliceerd op 30 juli 2002

Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Duitstalige Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest betreffende de bevordering van de algemene samenwerking

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2002033034
pub.
30/07/2002
prom.
18/02/2002
ELI
eli/decreet/2002/02/18/2002033034/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 FEBRUARI 2002. - Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Duitstalige Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest betreffende de bevordering van de algemene samenwerking (1)


De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het Samenwerkingsakkoord tussen de Duitstalige Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest betreffende de bevordering van de algemene samenwerking, ondertekend in Eupen, op 14 februari 2001, zal volkomen uitwerking hebben.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 18 februari 2002.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ

Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaams Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de bevordering van de algemene samenwerking Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, zoals gewijzigd;

Overwegende dat de institutionele hervormingen die sindsdien in België werden doorgevoerd en dat de bevoegdheden, waarvan de uitvoering door het Waalse Gewest werd toegekend aan de Duitstalige Gemeenschap, een aanpassing noodzakelijk maken van het Samenwerkingsakkoord van 22 mei 1985 tussen de Duitstalige Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap dat getekend werd in Alden Biezen en als decreet goedgekeurd door het Vlaams parlement op 28 juni 1985 en door de Raad van de Duitstalige Gemeenschap op 26 juni 1985.

In hun verlangen de bestaande samenwerking te bevestigen;

Overwegende de samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden zoals die in dit Samenwerkingsakkoord worden bepaald en voor zover die tot de bevoegdheid van de partijen behoren, om zo bij te dragen tot het scheppen van nauwere banden tussen Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap;

Steunend op hun gehechtheid aan hun vriendschapsbanden en aan gemeenschappelijke waarden van vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en solidariteit;

Ervan overtuigd dat deze vernieuwde samenwerking zal bijdragen tot meer wederzijds begrip en vriendschap;

De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van haar minister-president en Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden;

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van haar minister-president en minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;

Kwamen overeen wat volgt :

Artikel 1.Algemene bepaling De partijen wensen samen te werken op de terreinen waarvoor ze in gelijke mate bevoegd zijn.

De partijen intensifiëren vooral hun samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, cultuur, jeugdwerk, gezondheidszorg en welzijnsbeleid, toerisme, sport, beroepsopleiding en werkgelegenheid, monumenten- en landschapszorg, archeologie en mediabeleid.

De samenwerkingsterreinen, vermeld in het tweede lid, kunnen worden aangevuld met andere bevoegdheden, inzonderheid die waarvan de uitvoering door het Waalse Gewest is toegekend of zal worden toegekend aan de Duitstalige Gemeenschap.

Daarenboven bevorderen de partijen de samenwerking tussen de verenigingen, instellingen en ondernemingen die werkzaam zijn in de bovengenoemde domeinen.

De partijen steunen de uitwisseling van ervaringen inzake technische, technologische en administratieve knowhow tussen hun respectieve administraties.

Art. 2.Onderwijs Beide partijen bevorderen de samenwerking en uitwisseling op het gebied van het onderwijs en moedigen rechtstreekse samenwerking en contacten aan tussen hun onderwijsinstellingen.

Beide partijen moedigen uitwisseling van informatie, onderwijservaring, bevindingen van deskundigen en onderzoek, documentatie en publicaties aan uit het onderwijsveld en de uitwisseling van onderwijzend personeel, leerlingen en studenten.

Beide partijen steunen elkaar in bestuursaangelegenheden.

Art. 3.Cultuur Beide partijen werken samen en moedigen samenwerking en uitwisselingen aan op cultureel gebied.

Zij steunen acties die bijdragen tot een betere wederzijdse kennis, begrip en waardering van ieders taal en cultuur. Zij nemen hiervoor gemeenschappelijke initiatieven die de dialoog tussen de culturele actoren onderling bevorderen. De samenwerking bevindt zich vooral op het vlak van de kunsten, musea, architectuur, non-formele volwassenenvorming, openbaar bibliotheekwerk, culturele centra, amateurkunsten, het jeugdwerk, het cultureel erfgoed en de media.

Art. 4.Toerisme Beide partijen steunen en bevorderen de samenwerking op het gebied van het toerisme.

Hiertoe moedigen zij de uitwisseling aan van specialisten en wisselen zij ervaringen en informatie uit over het toerismebeleid. Bovendien moedigen zij de samenwerking aan tussen gespecialiseerde private en openbare instellingen op dit gebied. De partijen zullen onderzoeken of gezamenlijke acties in derde landen of regio's mogelijk zijn.

Art. 5.Sport Beide partijen steunen en bevorderen de samenwerking op het gebied van sport. Ze moedigen de opleiding van sportlui en trainers, de deelname aan sportkampen en -evenementen en de samenwerking tussen sportorganisaties aan.

Art. 6.Tewerkstellingsbeleid Beide partijen werken samen op het gebied van de werkgelegenheid, meer bepaald met betrekking tot de beroepsopleiding en de vorming, de arbeidsbemiddeling en de programma's voor wedertewerkstelling. De samenwerking gebeurt zowel via de bevoegde administraties binnen de beide ministeries als via openbare instellingen.

Art. 7.Gezondheidszorg en welzijn Beide partijen werken samen op het gebied van welzijn en gezondheid.

In het bijzonder kunnen er samenwerkingsverbanden worden aangegaan op het gebied van welzijnsonderzoek, maatschappelijk werk, armoedebestrijding, integratie van migranten, gezinszorg, thuiszorg, bejaardenzorg en bijzondere jeugdbijstand. Zij kunnen ook samenwerken op het gebied van organisatie van de gezondheidszorg, gezondheidspromotie en ziektepreventie.

Art. 8.Internationale samenwerking Met betrekking tot de domeinen waarvoor dit samenwerkingsakkoord geldt, streven de partijen naar samenwerking in het kader van de internationale organisaties. Daartoe zullen de partijen elkaar informeren over hun respectieve standpunten en - meer algemeen - overleg plegen.

Art. 9.Administratieve samenwerking De partijen kunnen onderling een beroep doen op de kennis en technische ervaring van hun personeel.

De partijen wensen in het bijzonder nauw samen te werken op het gebied van de informatietechnologie. De partijen zullen informatie uitwisselen over analyses, systemen en software die in de respectieve administraties ontwikkeld werden of reeds in gebruik zijn.

Elke partij zal proberen, op verzoek en met inachtneming van mogelijke rechten van derden, het gebruik van software door de andere partij mogelijk te maken alsook hulp te bieden bij de uitvoering, de installatie en de toepassing ervan.

Art. 10.Organisatie coördinatie en toezicht Met het oog op de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord richten beide partijen een gemengde commissie Vlaanderen-Duitstalige Gemeenschap op, hierna genoemd de gemengde commissie.

De gemengde commissie vergadert minstens éénmaal om de twee jaar, afwisselend in Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap. Tussendoor wordt de uitvoering verzekerd door verbindingsambtenaren, die door de partijen aangewezen worden.

De taken van de gemengde commissie zijn : 1. de programma's en projecten die voor de nabije toekomst zijn gepland, voorbereiden en goedkeuren;2. toezien op de financiering door beide partijen van de programma's en projecten die uit dit samenwerkingsakkoord voortvloeien;3. nagaan hoever de samenwerking is gevorderd en de resultaten ervan beoordelen;4. op geregelde tijdstippen de prioriteiten bepalen of aanpassen;5. alle problemen in verband met de uitvoering, werking en interpretatie van dit samenwerkingsakkoord onderzoeken en voorstellen formuleren voor oplossingen. De gemengde commissie zal telkens een verslag aannemen over de samenwerking van de afgelopen twee jaar alsook een werkprogramma goedkeuren voor de volgende twee jaar. Het verslag en het werkprogramma zullen ter goedkeuring aan de regeringen van de partijen worden voorgelegd. Om de twee jaar brengt de regering van elke partij verslag uit over de samenwerking aan haar respectieve decreetgevende vergadering.

De gemengde commissie kan binnen de verschillende administraties contactpersonen aanwijzen en de opdracht geven aan werkgroepen om tussentijdse vergaderingen te beleggen om de uitvoering van de werkprogramma's te ondersteunen.

De hoofden van beide delegaties in de gemengde commissie kunnen tussentijdse vergaderingen houden om de uitvoering van de werkprogramma's te bespreken.

Art. 11.Slotbepalingen Dit samenwerkingsakkoord vervangt het bovenvermelde samenwerkingsakkoord ondertekend op 22 mei 1985 tussen de Vlaamse en de Duitstalige Gemeenschap.

Het samenwerkingsakkoord treedt in werking op de datum waarop beide partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat hun respectieve decreetgevende vergaderingen het akkoord hebben goedgekeurd.

Dit samenwerkingsakkoord wordt gesloten voor een periode van vijf (5) jaar.

Daarna wordt het automatisch verlengd voor opeenvolgende periodes van telkens twee (2) jaar. Elke partij kan het samenwerkingsakkoord opzeggen door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partij, met een opzegperiode van zes (6) maanden.

Bij beëindiging nemen de partijen de nodige maatregelen om de voltooiing te garanderen van alle gezamenlijke projecten die op basis van dit samenwerkingsakkoord werden opgezet.

Opgesteld in Eupen, op 14 februari 2001, in twee originele exemplaren, elk in het Nederlands, en het Duits, waarbij de twee versies gelijkelijk rechtsgeldig zijn.

Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest : De Minister-President van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Financiën, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en de Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ

^