Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juli 2001
gepubliceerd op 15 augustus 2001

Decreet betreffende de hulpverlening aan rechtsonderhorigen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027459
pub.
15/08/2001
prom.
18/07/2001
ELI
eli/decreet/2001/07/18/2001027459/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2001. - Decreet betreffende de hulpverlening aan rechtsonderhorigen


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° rechtsonderhorige : inverdenkinggestelde, veroordeelde, ex-gedetineerde en slachtoffer zoals hieronder omschreven, evenals hun naaste familieleden;2° inverdenkinggestelde : persoon die in verdenking is gesteld en die in vrijheid wordt gelaten.Als inverdenkinggestelde wordt ook de persoon beschouwd tegen wie een strafvordering lopende is, evenals de persoon die zich in een toestand bevindt die ertoe leidt of zou kunnen leiden dat hij in verdenking wordt gesteld; 3° veroordeelde : niet aangehouden persoon die veroordeeld wordt tot een straf of die onderworpen is aan een maatregel in het kader van de proeftijd die hem toegestaan wordt en waartoe besloten wordt in uitvoering van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie;4° ex-gedetineerde : persoon die een voorwaardelijke, voorlopige of definitieve invrijheidstelling geniet, met in begrip van de persoon die onderworpen is aan een maatregel ter bescherming van de maatschappij;5° slachtoffer : persoon die onder een overtreding of een overtreding genoemd feit te lijden heeft gehad;6° centrum voor forensisch welzijnswerk : dienst die door het Waalse Gewest is erkend en die welzijnswerk verricht ten gunste van inverdenkinggestelden, veroordeelden, ex-gedetineerden en slachtoffers, evenals van hun naaste familieleden;7° welzijnswerk : elke individuele of in groep ondernomen actie, enerzijds, ter bevordering van de actieve deelname aan het maatschappelijk, economisch, politieke of culturele leven overeenkomstig de rechten van de mens en, anderzijds, voor het aankweken van een kritische kijk op het maatschappelijk gebeuren, inzonderheid door de ontwikkeling van de analyse-, actie- en evaluatievaardigheden.Het welzijnswerk houdt ook een psychologische hulpverlening in ter ondersteuning van personen die te kampen hebben met bijzondere problemen die verband houden met delinquent gedrag of met slachtofferschap, met uitzondering van de opvang die wegens blijvende psychische klachten op lange termijn noodzakelijk is; 8° Commissie : de Waalse adviescommissie voor hulpverlening aan rechtsonderhorigen;9° Minister : de minister bevoegd voor hulpverlening aan rechtsonderhorigen.

Art. 3.De centra voor forensisch welzijnswerk kunnen worden erkend door de Regering indien ze voldoen aan de voorwaarden die door of krachtens dit decreet vastgesteld worden. HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 4.De centra voor forensisch welzijnswerk zorgen ervoor dat de inverdenkinggestelden, de veroordeelden, de ex-gedetineerden en de slachtoffers evenals hun naaste familieleden die dat vragen of aanvaarden hun recht op welzijnswerk gewaarborgd wordt.

Art. 5.Wat de slachtoffers betreft, zijn de centra voor forensisch welzijnswerk inzonderheid met bijzondere opdrachten belast : 1° het organiseren van een specifieke dienstwaarneming inzake slachtofferhulp in daartoe geschikte lokalen;2° de onverwijlde contactopname met de slachtoffers die de politiediensten de toestemming hebben gegeven om hun adresgegevens mede te delen;3° de begeleiding van slachtoffers die in het ondernemen van de nodige stappen hulp vragen om de gevolgen van het slachtofferschap, waaronder inbegrepen de secundaire victimisering, meester te kunnen worden en om indien mogelijk er een schadeloosstelling voor te krijgen;4° de informatieverstrekking met het oog op de oriëntering van het slachtoffer in diens betrekkingen met de politie, de rechterlijke macht en de verzekeringsmaatschappijen, evenals met het oog op het krijgen van hulp van staatswege aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden;5° het voorzien in psychologische hulpverlening die gericht is op de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van het slachtofferschap en de verwerking van de teweeggebrachte schok;6° het vergemakkelijken, voor de personen voor wie dat nodig is, van de toegang tot de centra voor personenzorg en, eventueel, tot de centra voor medisch-psychiatrische zorgverlening;7° de sensibilisering van het publiek en de betrokken centra voor de rechten en de specifieke noden van de slachtoffers.

Art. 6.Wat de inverdenkinggestelden, de veroordeelden en de ex-gedetineerden betreft, zijn de centra voor forensisch welzijnswerk inzonderheid met bijzondere opdrachten belast : 1° het vergemakkelijken, voor de gerechtigden, van de toegang tot de bekwaamheden van de centra voor personenzorg;2° de bevordering van de inschakeling of de herinschakeling van de rechtsonderhorigen in het socio-economische leven;3° de sensibilisering van het publiek en de betrokken instellingen voor de problemen die verband houden met de behandeling van delinquentie in het openbaar leven en voor de noden van de gerechtigden wat de gelijke kansen betreft;4° de bijdrage tot de uitwerking en de uitvoering van oplossingen die als alternatief gelden voor de hechtenis of van activiteiten waardoor de vrijheidsberoving voorkomen kan worden. HOOFDSTUK III. - Erkenning

Art. 7.In elk gerechtelijk arrondissement wordt er een centrum voor forensisch welzijnswerk erkend.

Indien het aantal inwoners, de criminaliteitscijfers, de geografische ligging of de verstrengeling van uiteenlopende problemen dat vereisen, kan de Regering één of meerdere bijkomende centra voor forensisch welzijnswerk per arrondissement erkennen.

Art. 8.De erkenning moet door het centrum voor forensisch welzijnswerk bij de Regering worden aangevraagd.

De Regering bepaald de inhoud van het aanvraagdossier. In dat dossier wordt in ieder geval melding gemaakt van : 1° de taakomschrijving van het centrum;2° de statuten van de inrichtende macht;3° de samenstelling van de bestuursorganen en het personeel.

Art. 9.Om erkend te worden, moeten de centra voor forensisch welzijnswerk aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° opgericht zijn en georganiseerd worden door een provincie, een vereniging van gemeenten of van OCMW's, een instelling van openbaar nut of als vereniging zonder winstoogmerk met als doel forensisch welzijnswerk zijn opgericht;2° zijn bedrijfszetel in het Waalse Gewest hebben;3° op regelmatige basis, zelfstandig of in samenwerkingsverband, de forensisch-welzijnswerkopdrachten bedoeld in hoofdstuk II volbrengen;4° gratis forensisch-welzijnswerkprestaties leveren zonder onderscheid van geslacht, ras, taal, godsdienst, opinie of maatschappelijke afkomst;5° de rechtsonderhorigen hulp verlenen : a.door permanent samen te werken met overheids- en privé-diensten die kunnen bijdragen tot de hulpverlening aan rechtsonderhorigen; b. door deel te nemen aan de activiteiten en de projecten die in dat verband door het Waalse Gewest worden ondernomen of ondersteund;6° beschikken over lokalen die tenminste geschikt zijn om een bestuurssecretariaat, een dienstwaarneming en een consult te organiseren;7° hun activiteiten hoofdzakelijk uitoefenen in het gerechtelijk arrondissement waar ze gevestigd zijn.Op vraag van de rechtsonderhorigen kunnen ze hun activiteiten ook uitbreiden tot het aangrenzende gerechtelijk arrondissement waar ze samenwerken met het centrum of de centra die daar zijn erkend. Ze kunnen eveneens hun activiteiten uitbreiden tot het aangrenzende gerechtelijke arrondissement indien er in het arrondissement waar ze gevestigd zijn geen erkend centrum voor forensisch welzijnswerk bestaat.

De Regering bepaalt de specifieke voorwaarden voor de erkenning met betrekking tot het gesubsidieerd personeel en de organisatie van de lokalen van de centra voor forensisch welzijnswerk.

Art. 10.De erkenning wordt op advies van de Commissie door de Regering verleend voor een maximumtermijn van vijf jaar. De erkenning kan worden verlengd op aanvraag van het centrum voor forensisch welzijnswerk.

Indien de aanvraag de erkenning van een nieuw centrum betreft, wordt ze verleend voor een eenjarige proefperiode. Na afloop van die periode wordt de erkenning behalve andersluidende beslissing van de overheid met vier jaar verlengd.

De erkenning kan op advies van de Commissie worden ingetrokken wegens niet-naleving van de bepalingen van dit decreet of van de bepalingen die krachtens dit decreet worden vastgesteld.

De erkennings-, verlengings- en intrekkingsregeling wordt door de Regering vastgelegd.

De beroepsregeling bij weigering of intrekking van de erkenning wordt door de Regering vastgelegd. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring

Art. 11.Binnen de perken van de begrotingskredieten subsidieert de Regering de centra voor forensisch welzijnswerk voor wat betreft : 1° de personeelsuitgaven;2° de werkingskosten. Met het oog op de subsidiëring worden de centra voor forensisch welzijnswerk door de Regering erkend volgens bepaalde categorieën.

De subsidieregeling wordt door de Regering vastgelegd.

Art. 12.Er kunnen subsidies worden toegekend aan de centra voor forensisch welzijnswerk en aan andere instellingen of verenigingen die zich onderscheiden door hun daden van forensisch welzijnswerk voor bijzondere projecten die ze in het kader van hun opdrachten willen afwerken.

Voor de subsiëring bedoeld in het eerste lid wordt een overeenkomst opgesteld. HOOFDSTUK V. - Vrijwilligerswerk

Art. 13.De centra voor forensisch welzijnswerk kunnen een beroep doen op vrijwilligers voor de uitvoering van één of verschillende opdrachten.

De Regering kan de toepassingsregeling voor dit artikel bepalen.

Art. 14.De vrijwilligers moeten : 1° een bewijs voor hun bekwaamheid voorleggen via hun beroepsopleiding of hun werkervaring inzake welzijnswerk;2° onder verantwoordelijkheid van de directie ondersteund worden door het beroepsmatig aangestelde personeel van het centrum. HOOFDSTUK VI. -De Waalse adviescommissie voor hulpverlening aan rechtsonderhorigen

Art. 15.§ 1. Er wordt een Waalse adviescommissie voor hulpverlening aan rechtsonderhorigen opgericht. § 2. Naast haar adviserende opdracht in uitvoering van artikel 10, eerste en derde lid, heeft de Commissie de volgende opdrachten : 1° zorgen voor het contact dat nodig is voor een doeltreffende samenwerking tussen de centra voor forensisch welzijnswerk, het bestuur en de minister;2° de minister op diens vraag een advies overleggen over elk probleem dat betrekking heeft op de hulpverlening aan rechtsonderhorigen;3° de minister elk voorstel overleggen dat nuttig wordt geacht in verband met de hulpverlening aan rechtsonderhorigen.

Art. 16.§ 1. De Commissie bestaat uit de volgende voor een periode van vier jaar benoemde leden : 1° zes vertegenwoordigers van de centra voor forensisch welzijnswerk, aangesteld door de Regering;2° maximum vier personen die wegens hun bijzondere bekwaamheden in de sector van het forensisch welzijnswerk worden uitgekozen, aangesteld door de Regering;3° drie vertegenwoordigers van de Regering;4° één vertegenwoordiger van het bestuur, aangesteld door de Regering. De mandaten zijn hernieuwbaar.

De Regering stelt ook voor elk gewoon lid een plaatsvervangend lid aan. § 2. De leden bedoeld in § 1, eerste lid, 3° en 4°, hebben zitting met raadgevende stem. § 3. De Voorzitter en Ondervoorzitter worden aangesteld door de Regering uit de leden bedoeld in § 1, eerste lid, 1° en 2°. § 4. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door het lid bedoeld in § 1, eerste lid, 4°.

Art. 17.De Regering legt het bedrag van het aanwezigheidsgeld en de reisvergoeding van de commissieleden vast.

De Regering legt eveneens de werkingsregeling van de Commissie vast. HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 18.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 december 1989 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor forensische welzijnszorg, gewijzigd door de besluiten van 20 oktober 1992, 12 juli 1996, 31 december 1997 en 2 juli 1999, wordt opgeheven.

Art. 19.De centra die erkend werden op grond van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 december 1989 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor forensische welzijnszorg worden voor de toepassing van dit decreet als erkend beschouwd totdat de erkenning die hen aanvankelijk werd verleend, ophoudt uitwerking te hebben.

Art. 20.Zolang de Commissie bedoeld in hoofdstuk VI niet is opgericht, worden diens opdrachten waargenomen door de Adviescommissie voor forensische welzijnszorg opgericht door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 december 1989 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor forensische welzijnszorg waargenomen.

Art. 21.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2002.

Bekrachtigen dit decreet, bevelen dat het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Namen, 18 juli 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Zaken en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota's (1) Zittingsjaar 2000-2001. Stukken van de Raad 242 (2000-2001) nrs. 1 t.e.m. 7.

Volledig verslag, openbare zitting van 18 juli 2001.

Bespreking Stemming.

^