Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 mei 1999
gepubliceerd op 03 juli 1999

Decreet houdende wijziging van het Muziekdecreet van 31 maart 1998

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035763
pub.
03/07/1999
prom.
18/05/1999
ELI
eli/decreet/1999/05/18/1999035763/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MEI 1999. - Decreet houdende wijziging van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen enWij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 8 van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 2, 2°, worden de woorden "of in voorkomend geval een kopie van het besluit tot oprichting van de muziekvereniging of tot inrichting van het initiatief" toegevoegd;2° aan § 2, 3°, worden de woorden "of in voorkomend geval de lijst van de verantwoordelijken van de muziekvereniging of van het initiatief" toegevoegd.

Art. 3.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het woord "welbepaalde" geschrapt;2° in § 2 wordt het woord "welbepaald" geschrapt.

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30bis.De Vlaamse regering mag, binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, overgangssubsidies toekennen aan professionele muziekensembles, die een aanvraag tot erkenning hadden ingediend met betrekking tot de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kon worden aangevraagd, maar die niet door de Vlaamse regering werden erkend omdat zij niet voldeden aan één of meerdere kwalitatieve erkenningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 4, § 1, 2°.

De overgangssubsidies, bedoeld in het eerste lid, mogen enkel toegekend worden aan niet-erkende professionele muziekensembles die in de vierjarige periode voor de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kon worden aangevraagd, ononderbroken door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd werden voor het geheel van hun werking.

De overgangssubsidies, bedoeld in het eerste lid, moeten toelaten dat de niet-erkende professionele muziekensembles, bedoeld in het eerste lid, artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen kunnen doorvoeren en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering kunnen realiseren die noodzakelijk geacht worden om te kunnen voldoen aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 1, 2°.

De overgangssubsidies worden per werkingsjaar toegekend voor het geheel van de werking van de niet-erkende professionele muziekensembles in kwestie. Zij kunnen maximaal vier maal toegekend worden gedurende de vierjarige periode die start op 1 januari 1999 en eindigt op 31 december 2002. »

Art. 5.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30ter.§ 1. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring zoals bedoeld in artikel 30bis, moeten de niet-erkende professionele muziekensembles, bedoeld in artikel 30bis, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de formele voorwaarden, bedoeld in artikel 4,§ 1, 1°, a en b;2° gedurende het werkingsjaar waarvoor de overgangssubsidie, bedoeld in artikel 30bis, toegekend wordt, minimaal twintig muziekproducties, muziekuitvoeringen en/of muziekeducatieve activiteiten als bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, c, brengen;3° de voorwaarden, bedoeld in artikel 5;4° gedurende het werkingsjaar waarvoor de overgangssubsidie, bedoeld in artikel 30bis, toegekend wordt, minimaal twintig procent aan eigen inkomsten verwerven;5° de boekhouding voeren conform de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, met uitsluiting van de regels met betrekking tot het voeren van de vereenvoudigde boekhouding;6° de voorwaarden, bedoeld in artikel 16, § 3, 1° en 2°;7° artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen doorvoeren en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering realiseren met als doel te kunnen voldoen aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 1, 2°;hierbij moet het professionele muziekensemble in kwestie rekening houden met de motivering van de beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning en met de motivering van de beslissing tot toekenning van een overgangssubsidie als bedoeld in artikel 30bis. § 2. Artikelen 6 en 19 zijn van overeenkomstige toepassing. »

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30quater ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30quater.§ 1. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag van de toe te kennen overgangssubsidies. Hierbij houdt zij rekening met de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17, § 1, 2°, en met de voorgestelde artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering, bedoeld in artikel 30ter, § 1, 7°. § 2. De overgangssubsidies, bedoeld in § 1, kunnen in de vorm van voorschotten beschikbaar gesteld worden. De Vlaamse regering bepaalt hoe de voorschotten berekend, uitbetaald en teruggevorderd kunnen worden. »

Art. 7.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30quinquies.Niet-erkende professionele muziekensembles die een overgangssubsidie krijgen voor het geheel van hun werking, zoals bepaald in artikel 30bis, kunnen geen subsidie krijgen voor de realisatie van een muziekproject als bedoeld in artikel 20. »

Art. 8.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30sexies.§ 1. Niet-erkende professionele muziekensembles die in aanmerking wensen te komen voor overgangssubsidies als bedoeld in artikel 30bis moeten daarvoor een schriftelijke aanvraag indienen bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst. § 2. In de aanvraag, bedoeld in § 1, moet het niet-erkende professioneel muziekensemble de artistieke en organisatorische planning en de begroting voor het werkingsjaar waarvoor het een overgangssubsidie vraagt, in detail meedelen en toelichten. Hierbij mag het muziekensemble verwijzen naar het artistiek en financieel beleidsplan dat het had ingediend bij zijn aanvraag tot erkenning voor de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kon worden aangevraagd.

Het muziekensemble in kwestie moet in zijn aanvraag onder meer vermelden welke en hoeveel muziekproducties, muziekuitvoeringen en/of muziek-educatieve activiteiten als bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, c, het zal realiseren tijdens het werkingsjaar in kwestie en waar en wanneer het die zal realiseren. Tevens moeten alle personen vermeld worden die bij die realisaties artistiek, educatief, organisatorisch, administratief en/of technisch op essentiële wijze betrokken zijn.

Verder moet het muziekensemble zijn financiële situatie op het ogenblik van zijn aanvraag tot toekenning van een overgangssubsidie op correcte wijze meedelen en toelichten en moet het pogen om op realistische wijze de kosten te ramen van alle muziekproducties, muziekuitvoeringen en/of muziekeducatieve activiteiten die het beoogt te realiseren tijdens het werkingsjaar in kwestie. Ten slotte moet het uiteenzetten en toelichten met welke opbrengsten het de voormelde kosten zal financieren. § 3. Onverminderd § 2 moet uit de aanvraag, bedoeld in § 1, afgeleid kunnen worden dat het niet-erkende professioneel muziekensemble in kwestie voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, bepaald in artikel 30bis en 30ter.

Hierbij moet het muziekensemble onder meer de artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering, bedoeld in artikel 30ter, § 1, 7°, die het muziekensemble wenst te realiseren tijdens het werkingsjaar waarvoor het een overgangssubsidie vraagt, in detail voorstellen en toelichten. § 4. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst mag aan het professionele muziekensemble in kwestie bijkomende informatie en documenten vragen. § 5. De beoordelingscommissie muziek en de door de Vlaamse regering aangewezen dienst onderzoeken en evalueren de ingediende aanvragen tot toekenning van een overgangssubsidie en meer in het bijzonder de artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering die de niet-erkende professionele muziekensembles in kwestie in die aanvragen voorstellen en toelichten, en brengen hierover advies uit.

De beoordelingscommissie muziek en de door de Vlaamse regering aangewezen dienst houden er bij hun evaluatie rekening mee dat de aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering, bedoeld in het eerste lid, ertoe moeten leiden dat het niet-erkende professionele muziekensemble in kwestie ten laatste op 31 december 2002 voldoet aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 1, 2°. § 6. De Vlaamse regering bepaalt nader de procedure voor het aanvragen en toekennen van de overgangssubsidies, bedoeld in artikel 30bis. »

Art. 9.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30septies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 30septies.§ 1. Artikel 23 is van toepassing op de overgangssubsidies, bedoeld in artikel 30bis. § 2. Als de door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat de voorwaarden, bedoeld in artikelen 30bis en 30ter, niet geheel werden vervuld, mag de Vlaamse regering op advies van de door de Vlaamse regering aangewezen dienst een aantal sancties treffen. De Vlaamse regering zal de sancties en de te volgen procedure nader bepalen.

Tegen die sancties kan een bezwaar worden aangetekend. De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten van dit bezwaar. »

Art. 10.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 mei 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken. - Voorstel van decreet : 1385 - Nr. 1. - Amendement : 1385 - Nr. 2. - Verslag : 1385 - Nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 5 en 6 mei 1999.

^