Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 april 2010
gepubliceerd op 28 mei 2010

Crisisdecreet

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2010202453
pub.
28/05/2010
prom.
19/04/2010
ELI
eli/decreet/2010/04/19/2010202453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2010. - Crisisdecreet


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heet aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - WIJZIGING VAN HET DECREET VAN 25 MEI 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten HOUDENDE HET FINANCIEEL REGLEMENT VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

Artikel 1.Artikel 104 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. Worden de voor een bepaald jaar uitbetaalde toelagen of dotaties niet waarheidsgetrouw gestaafd of wordt er niet aan de uitbetalingsvoorwaarden voldaan, dan kunnen de betrokken bedragen van de bedragen van het volgende jaar worden afgetrokken. »

Art. 2.In hetzelfde decreet wordt een artikel 107.1 ingevoegd, luidende : « Art. 107.1. Overgangsbepaling.

Niettegenstaande elke strijdige bepaling kan de Regering voor de toelagen en dotaties die ten laste van de begroting 2009 moeten worden uitbetaald, de uitbetalingsmodaliteiten zodanig vastleggen dat de voor het begrotingsjaar 2009 bepaalde toelage of dotatie ten laatste op 31 december 2009 volledig zal worden uitbetaald. » HOOFDSTUK 2. - WIJZIGING VAN HET DECREET VAN 9 MEI 1988 TOT OVERNAME VAN SOMMIGE PERSONEELSLEDEN VAN HET NATIONAAL WERK VOOR KINDERWELZIJN EN TOT REGELING VAN HET HERBERGEN VAN KINDEREN TOT TWAALF JAAR

Art. 3.Het opschrift van het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar, gewijzigd bij het decreet van 7 januari 2002, wordt vervangen als volgt : « Decreet betreffende de opvang van kinderen tot twaalf jaar en het Fonds voor zwangere vrouwen in noodsituatie en voor kinderbescherming ».

Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.Aan wie tegen de bepalingen van artikel 4 een kind onder twaalf jaar herbergt, wordt een boete tussen 26 en 100 EUR opgelegd. »

Art. 5.In artikel 6bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 januari 1991 en gewijzigd bij de decreten van 20 februari 2006 en 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in leden 1 en 2, worden de woorden "Fonds tot bescherming van het ongeboren leven" vervangen door de woorden "Fonds voor zwangere vrouwen in noodsituatie en voor kinderbescherming";b) in lid 1, 3°, worden de woorden "van artikel 38 van het decreet van 20 maart 1995 over jeugdbijstand" vervangen door de woorden "van de artikelen 32 en 33 van het decreet van 19 mei 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/05/2008 pub. 01/10/2008 numac 2008033076 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet over de Jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming sluiten over de jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming";c) in lid 1, 4°, wordt het aantal "25" opgeheven;2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De middelen van het Fonds voor zwangere vrouwen in noodsituatie en voor kinderbescherming mogen ten gunste van personen die hun woonplaats of hun gewone verblijfplaats in het Duitse taalgebied hebben, voor volgende doeleinden worden gebruikt : 1° een rechtstreekse of als al dan niet invorderbare toelagen verleende hulp aan aanstaande in een conflictsituatie verkerende moeders om het vervolg van de zwangerschap te vergemakkelijken, voor zover financiële behoeften ertoe hebben bijgedragen het conflict te laten optreden;2° de overname van kosten die in het kader van een interne of internationale adoptie ontstaan;3° de overname van buitengewone lasten en uitgaven voor culturele, sport- en schoolactiviteiten die met toepassing van artikel 25, § 1, van het decreet van 19 mei 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/05/2008 pub. 01/10/2008 numac 2008033076 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet over de Jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming sluiten over de jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming zijn goedgekeurd.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3.De Regering bepaalt de aanvraagprocedure en de documenten die samen met de aanvraag moeten worden ingediend. Zij wijst de personen aan die voor het Fonds over een beslissingsbevoegdheid beschikken.

Die personen mogen de tussenkomst of de overname van de onder § 2, 1° tot 3°, vermelde kosten of hulpverleningen aan verplichtingen onderwerpen, en dit onder de door de Regering bepaalde voorwaarden."

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 1990 en gewijzigd bij het decreet van 21 januari 1991, wordt vervangen als volgt : « De personen die voor het Fonds over een beslissingsbevoegdheid beschikken, zorgen voor een vertrouwelijke behandeling van de persoonsgegevens. Deze gegevens mogen slechts worden meegedeeld mits toestemming van de door deze gegevens betrokken persoon en indien het voor het verlenen van een hulp, de overname van kosten of de controle noodzakelijk is of om "dubbele" dienstverleningen te vermijden.

Behoudens tegenstrijdige rechtsbepaling moeten documenten met persoonsgegevens vijf jaar na de laatste hulpmaatregel worden vernietigd.

Mits inachtneming van de gegevensbescherming moet elke persoon die over een beslissingsbevoegdheid beschikt, door een register bewijzen dat de gegevens voor de bepaalde doeleinden gebruikt werden en dat het door de Regering vastgelegd jaarlijks maximumbedrag niet overschreden werd. » HOOFDSTUK 3. - WIJZIGING VAN HET DECREET VAN 15 DECEMBER 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2008 pub. 27/01/2009 numac 2009033000 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap sluiten BETREFFENDE DE FINANCIERING VAN DE GEMEENTEN EN VAN DE OPENBARE CENTRA VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN DOOR DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

Art. 7.Artikel 3 van het decreet van 15 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2008 pub. 27/01/2009 numac 2009033000 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap sluiten betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Bedrag van de gemeentedotatie. § 1. De gemeentedotatie voor het begrotingsjaar 2010 wordt als volgt berekend : een bedrag van 15.687.832,53 EUR wordt aan het groeipercentage van hat jaar 2009 aangepast en met 1.306.000 EUR verhoogd. De zo gekregen som wordt aan het groeipercentage van het jaar 2010 aangepast en dan met twee percent verminderd.

Vanaf het jaar 2011 wordt dit bedrag jaarlijks aan het groeipercentage aangepast.

Bij een verhoging van het basisbedrag van de dotatie die door het Waalse Gewest aan de Duitstalige Gemeenschap wordt toegekend in uitvoering van de decreten van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 en van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 betreffende de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake ondergeschikte besturen door de Duitstalige Gemeenschap wordt de gemeentedotatie dienovereenkomstig aangepast. § 2. Voor het jaar 2009 stemt het in § 1 vermeld groeipercentage overeen met het groeipercentage van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen voor het begrotingsjaar 2009. Vanaf 2010 stemt dit groeipercentage overeen met het groeipercentage van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen voor het betrokken begrotingsjaar.

Totdat het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen voor een bepaald begrotingsjaar wordt vastgelegd, vindt de aanpassing van de bedragen aan het geschatte groeipercentage van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen voor het betrokken begrotingsjaar zoals bepaald in de economische begroting in de zin van artikel 108, g) van de wet van 21 december 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1994 pub. 07/03/2012 numac 2012000130 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen . - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen. § 3. De gemeentedotatie wordt door middel van een ontvangstendotatie en een uitgavendotatie volgens de bepalingen van voorliggend decreet onder de gemeenten van het Duitse taalgebied verdeeld. »

Art. 8.Artikel 14, § 1 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « § 1. Voor het begrotingsjaar 2010 wordt de dotatie voor sociale zorg als volgt berekend : een bedrag van 1.743.092,50 EUR wordt aan het in artikel 3, § 2, vermelde groeipercentage voor de jaren 2009 en 2010 aangepast en dan met twee percent verminderd.

Vanaf het begrotingsjaar 2011 wordt dit bedrag jaarlijks aan het in artikel 3, § 2, vermelde groeipercentage aangepast. » HOOFDSTUK 4. - TEWERKSTELLING

Art. 9.Onder de door de Regering vastgelegde voorwaarden en binnen de perken van de te dien einde beschikbare begrotingsmiddelen kan aan de handelsvennootschappen en natuurlijke personen die een zelfstandige handelsactiviteit uitoefenen en hun bedrijfszetel of een vestigingseenheid in het Duitse taalgebied hebben, een tot één jaar beperkte toelage worden verleend om werknemers aan te stellen die 1° ouder zijn als 50 jaar;2° bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling als niet tewerkgestelde werkzoekenden ingeschreven zijn;3° ten hoogste houder zijn van een getuigschrift van hoger secundair onderwijs.

Art. 10.Artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, gewijzigd bij de decreten van de Duitstalige Gemeenschap van 17 februari 2000, 17 mei 2004 en 11 mei 2009, wordt aangevuld met de bepaling onder 13°, luidende : « 13° artikel 9 van het crisisdecreet van 19 april 2010 alsmede de uitvoeringsbesluiten ervan. »

Art. 11.Artikel 3 van het decreet van het Waalse Gewest van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, opgeheven bij het programma decreet van 23 oktober 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/10/2000 pub. 30/11/2000 numac 2000033098 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende instemming met volgende internationale akten : 1. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en Roemenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 28 juni 1999 2. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Polen anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 3. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Bulgarije anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 30 juni 1999 4. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Slowakije anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 5. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen ... sluiten, wordt in hoofdstuk II van hetzelfde decreet hersteld als volgt : «

Art. 3.Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Minister aanvragen om erkenning en subsidiëring als inschakelingsbedrijf goedkeuren. » HOOFDSTUK 5. - ONDERWIJS

Art. 12.In artikel 2bis van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, lid 1, worden de woorden "van de controle-inrichting" vervangen door de woorden "van de controle-inrichting of van een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren"; 2° in § 2, lid 1, worden de woorden "bij de controle-inrichting telefonisch te melden." vervangen door de woorden "telefonisch te melden, bij de controle-inrichting of bij een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren."; 3° in § 3 worden de woorden "De controle-inrichting" vervangen door de woorden "De controle-inrichting of een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren".

Art. 13.Artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 1998n wordt vervangen als volgt : « De beslissing van de controlearts geldt als definitief. Een beroep tegen de beslissing van de controlearts, ingediend door het personeelslid vóór het gerecht, is niet opschortend. »

Art. 14.Artikel 5, lid 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 1998, wordt opgeheven.

Art. 15.Artikel 48bis van het decreet van 26 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/1999 pub. 06/10/1999 numac 1999033086 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het gewoon basisonderwijs sluiten betreffende het gewoon basisonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 17 mei 2004, wordt vervangen als volgt : « Artikel 48.1. Projecten in de basisscholen.

Voor pedagogische projecten verkrijgt de inrichtende macht, voor al haar basisscholen en naargelang het totaal aantal leerlingen, het volgende aantal betrekkingen : 1° van 1 tot 599 leerlingen : 1/4 betrekking;2° van 600 tot 899 leerlingen : 2/4 betrekking;3° van 900 tot 1 199 leerlingen : 3/4 betrekking;4° van 1 200 tot 1 499 leerlingen : 4/4 betrekking;5° van 1 500 tot 1 799 leerlingen : 5/4 betrekking.»

Art. 16.In artikel 68, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "in de artikelen 69 en 70" vervangen door de woorden "in artikel 70".

Art. 17.Artikel 69 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 70, § 1, lid 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 oktober 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/10/2000 pub. 30/11/2000 numac 2000033098 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende instemming met volgende internationale akten : 1. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en Roemenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 28 juni 1999 2. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Polen anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 3. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Bulgarije anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 30 juni 1999 4. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten enerzijds, en de Republiek Slowakije anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en de Bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 25 juni 1999 5. Protocol tot aanpassing van de institutionele aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen ... sluiten, wordt het aantal "69" vervangen door het aantal "68".

Art. 19.Artikel 71 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 71.Aanwending.

De cursus godsdienst kan door een onderwijzer verstrekt worden, voor zover de bevoegde instantie van de betrokken eredienst, indien zo'n instantie bestaat, de inrichtende macht en de betrokken onderwijzer ermee akkoord gaan.

De cursus niet-confessionele zedenleer kan door een onderwijzer verstrekt wordt, voor zover hij en de inrichtende macht ermee akkoord gaan.

De lestijden godsdienst en niet-confessionele zedenleer worden aangewend in de vestiging waarvan het aantal leerlingen recht geeft op deze cursussen. »

Art. 20.Artikel 105 van het decreet van 21 april 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/04/2008 pub. 11/07/2008 numac 2008033056 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende valorisatie van het lerarenberoep sluiten houdende valorisatie van het lerarenberoep wordt vervangen als volgt : «

Artikel 105.Regeling vanaf 1 september 2014. § 1. Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau I volgens de weddeschaal I/A bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen of na deze datum voor het eerst in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst treden.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau I volgens de weddeschaal I/B bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau I volgens de weddeschaal I/B/1 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee en minder dan drie jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau I volgens de weddeschaal I/D bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste drie jaar tellen. § 2. Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II+ volgens de weddeschaal II+/A bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen of na deze datum voor het eerst in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst treden.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II+ volgens de weddeschaal II+/B bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II+ volgens de weddeschaal II+/B/1 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee en minder dan drie jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II+ volgens de weddeschaal II+/D bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste drie jaar tellen. § 3. Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II volgens de weddeschaal II/A bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen of na deze datum voor het eerst in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst treden.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II volgens de weddeschaal II/B bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II volgens de weddeschaal II/B/1 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee en minder dan drie jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II volgens de weddeschaal II/B/2 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste drie en minder dan vijf jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau II volgens de weddeschaal II/D bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste vijf jaar tellen. § 4. Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau III volgens de weddeschaal III/A bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen of na deze datum voor het eerst in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in dienst treden.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau III volgens de weddeschaal III/B bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan drie jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau III volgens de weddeschaal III/B/1 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee en minder dan vijf jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau III volgens de weddeschaal III/B/2 bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste drie en minder dan zeven jaar tellen.

Vanaf 1 september 2014 worden de personeelsleden van het diplomaniveau III volgens de weddeschaal III/D bezoldigd, als ze op 1 september 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste zeven jaar tellen. »

Art. 21.Artikel 106 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 106.Regeling voor de periode van 1 september 2013 tot 31 augustus 2014. § 1. De personeelsleden van het diplomaniveau I die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal I/C bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau I die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal I/C/1 bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau I die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal I/D bezoldigd. § 2. De personeelsleden van het diplomaniveau II+ die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II+/C bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II+ die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II+/C/1 bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II+ die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II+/D bezoldigd. § 3. De personeelsleden van het diplomaniveau II die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II/C bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II/C/1 bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste twee jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal II/D bezoldigd. § 4. De personeelsleden van het diplomaniveau III die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van minder dan één jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal III/C bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau III die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste één en minder dan drie jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal III/C/1 bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau III die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste drie en minder dan vijf jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal III/C/2 bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau III die tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 een geldelijke dienstanciënniteit van ten minste vijf jaar tellen, worden tijdens deze periode volgens de weddeschaal III/D bezoldigd. »

Art. 22.Artikel 107 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 107.Regeling voor de periode van 1 september 2009 tot 31 augustus 2013.

Voorliggende regeling geldt voor de periode van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2013.

De personeelsleden van het diplomaniveau I worden volgens de weddeschaal I/D bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II+ worden volgens de weddeschaal II+/D bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau II worden volgens de weddeschaal II/D bezoldigd.

De personeelsleden van het diplomaniveau III worden volgens de weddeschaal III/D bezoldigd. »

Art. 23.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 23 maart 2009, 11 mei 2009 en 25 mei 2009 wordt een titel II.1 ingevoegd die de artikelen 111.1 à 111.5 bevat, luidende : « TITEL I. - VAKANTIEGELD VOOR DE PERSONEELSLEDEN VAN HET ONDERWIJS Art. 111.1. Toepassingsgebied.

Voorliggend besluit is toepasselijk op 1° de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd worden;2° de gesubsidieerde personeelsleden van de onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra die door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerd worden. Art. 111.2. Definities.

Voor de toepassing van voorliggend besluit dient te worden verstaan onder : 1° referentiejaar : het jaar vóór het jaar waarin de jaarlijkse vakanties toegekend worden;2° lopend jaar : het jaar waarin de jaarlijkse vakanties toegekend worden;3° bezoldiging : de bezoldiging, de wedde, de vergoeding of de met de bezoldiging of wedde gelijkgestelde toelage, de haard- of standplaatstoelage inbegrepen;4° volledige maand : maand waar de gepresteerde diensten van het begin tot het einde van de maand lopen;5° deeltijdse prestaties : prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit niet volkomen in beslag neemt. Art. 111.3. Berekening van het vakantiegeld. § 1. De personeelsleden vermeld in artikel 111.1 hebben recht op een vakantiegeld, berekend op grond van de volgende formule : B x G x P/12 G = geïndexeerde brutojaarbezoldiging van het personeelslid voor de maand maart van het lopende jaar bij voltijdse betrekking. Verkrijgt het personeelslid in de maand maart van het lopende jaar geen bezoldiging meer omdat het niet meer in actieve dienst is, dan stemt "G" overeen met de brutojaarbezoldiging die het personeelslid heeft verkregen voor de laatste maand van het lopende jaar of van het voorafgaande jaar waar het in de Duitstalige Gemeenschap in het onderwijs werkte, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand maart van het lopende jaar.

P = percentage dat voor de personeelsleden van de verschillende niveaus als volgt is vastgelegd : 1° voor de niveaus IV en III : 92 % 2° voor het niveau II : 92 % 3° voor het niveau II+ a) 80 % in 2010, 2011 en 2012 b) 85 % vanaf 2013 4° voor het niveau I a) 75 % in 2010, 2011 en 2012 b) 80 % vanaf 2013. B = arbeidstijdregeling berekend per personeelscategorie op grond van de volgende formule : 1° Voor de vastbenoemde of definitief aangestelde personeelsleden van door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen of PMS-centra, de tijdelijk aangewezen en tijdelijk aangestelde personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde PMS-centra, alsmede de contractuele leden van het administratief personeel, van het meesters-, vak- en dienstpersoneel : B = (T : 360) x (S : V) T = aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 360 beloopt S = aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd 2° Voor de tijdelijk aangewezen of aangestelde personeelsleden van door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen : B = (T : 300) x (S : V) T = aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 300 beloopt S = aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd 3° Voor de jonggediplomeerden : Gaat het om een personeelslid dat op het einde van het referentiejaar nog geen 25 jaar oud is, dan wordt de periode tussen 1 januari van het referentiejaar en de indiensttreding eveneens in aanmerking genomen, indien het personeelslid uiterlijk in dienst is getreden op de laatste werkdag van de vier maanden volgend op de datum waarop het studies heeft beëindigd die het recht op kinderbijslag openen of op de datum waarop zijn leerovereenkomst een einde heeft genomen, en erom verzoekt in de loop van het referentiejaar.Dit verzoek moet ten laatste op 31 mei van het lopende jaar bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap worden ingediend. Voor de jonggediplomeerden wordt de arbeidstijdregeling op grond van de volgende formule berekend : B = (T : Z) x (S : V) x ((Y + Z) : 360) T = aantal tussen de indiensttreding en de wijziging van het dienstverband effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens de referentieperiode, t.w. tussen september en december, effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 120 beloopt Z = aantal tussen 1 september en 31 december van het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens de referentieperiode, t.w. tussen september en december, effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 120 beloopt S = aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd Y = aantal dagen tussen 1 januari van het referentiejaar en de indiensttreding van het personeelslid § 2. Voor de in § 1 vermelde berekening van het vakantiegeld worden in aanmerking genomen de perioden gedurende welke het personeelslid : 1° zijn bezoldiging geheel of gedeeltelijk heeft genoten;2° met ouderschapsverlof was;3° afwezig is geweest in het kader van een geboorte, zoals bepaald in artikel 39 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten;4° afwezig is geweest wegens georganiseerde werkonderbreking;5° niet in dienst kon treden of zijn ambtsverrichtingen heeft geschorst krachtens de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of krachtens de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980, met uitsluiting van de wederoproeping om tuchtredenen. § 3. Het vakantiegeld bepaald met toepassing van § 1 wordt desgevallend naar de hogere eurocent afgerond. § 4. De klassering van de personeelsleden in de niveaus vermeld in § 1 gebeurt volgens de bijlage III door middel van de weddeschalen verbonden aan de graden van het personeel.

Art. 111.4. Tijdstip van de uitbetaling.

Het vakantiegeld wordt in mei of juni van het lopende jaar uitbetaald.

Art. 111.5. Inhouding.

Op het brutobedrag van het vakantiegeld wordt 13,07 % ingehouden. »

Art. 24.Artikel 123, lid 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Artikel 106 treedt in werking op 1 september 2013. » Lid 6 van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : « Artikel 105 treedt in werking op 1 september 2014. »

Art. 25.De bijlage I van hetzelfde decreet wordt vervangen door de bijlage I bij voorliggend decreet.

Art. 26.In hetzelfde decreet wordt een bijlage III ingevoegd die als bijlage I is gevoegd bij dit decreet. HOOFDSTUK 6. - SLOTBEPALINGEN

Art. 27.De artikelen 93, lid 2, c), en 94, § 1, lid 5, van de programmawet van 30 december 1988, ingevoegd bij het decreet van 27 april 2009, worden opgeheven.

Art. 28.Het besluit van de Regering van 8 januari 2004 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 13 april 2006 en 19 juni 2007, wordt opgeheven.

Art. 29.Voorliggend decreet heeft uitwerking op 1 januari 2010 met uitzondering van artikel 2, dat uitwerking heeft op 1 november 2009.

BIJLAGE I BIJLAGE I Weddeschalen - Bedragen in EUR Weddeschalen van de leeftijdsklasse (24 jaar) I/D - vanaf 1 september 2009 21.432,68 - 37.268,55 01 (1) x 73,79 02 (1) x 698,04 11 (2) x 1.306,00 I/C - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 22.056,94 - 37.268,55 10 (2) x 1.382,87 01 (2) x 1.382,91 I/C/1 - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 21.432,68 - 37.268,55 01 (1) x 624,26 10 (2) x 1.382,87 01 (2) x 1.382,91 I/B - vanaf 1 september 2014 22.056,94 - 37.268,55 01 (1) x 832,33 10 (2) x 1.307,20 01 (2) x 1.307,28 I/B/1 - vanaf 1 september 2014 21.432,68 - 37.268,55 01 (1) x 624,26 01 (1) x 832,33 10 (2) x 1.307,20 01 (2) x 1.307,28 I/A - vanaf 1 september 2014 22.889,27 - 37.268,55 10 (2) x 1.307,20 01 (2) x 1.307,28 Weddeschalen van de leeftijdsklasse (22 jaar) II+/D - vanaf 1 september 2009 17.009,78 - 29.229,68 01 (1) x 56,52 02 (1) x 551,95 01 (2) x 905,30 01 (2) x 922,18 10 (2) x 923,20 II+/C - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 17.505,21 - 29.229,68 11 (2) x 977,03 01 (2) x 977,14 II+/C/1 - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 17.009,78 - 29.229,68 01 (1) x 495,43 11 (2) x 977,03 01 (2) x 977,14 II+/B - vanaf 1 september 2014 17.505,21 - 29.229,68 01 (1) x 660,58 11 (2) x 921,99 01 (2) x 922,00 II+/B/1 - vanaf 1 september 2014 17.009,78 - 29.229,68 01 (1) x 495,43 01 (1) x 660,58 11 (2) x 921,99 01 (2) x 922,00 II+/A - vanaf 1 september 2014 18.165,79 - 29.229,68 11 (2) x 921,99 01 (2) x 922,00 II/D - vanaf 1 september 2009 16.600,39 - 26.595,21 01 (1) x 46,41 02 (1) x 529,92 01 (2) x 728,63 01 (2) x 729,34 10 (2) x 743,06 II/C - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 17.083,89 - 26.595,21 12 (2) x 792,61 II/C/1 - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 16.600,39 - 26.595,21 01 (1) x 483,50 12 (2) x 792,61 II/B - vanaf 1 september 2014 17.083,89 - 26.595,21 01 (1) x 644,68 11 (2) x 738,88 01 (2) x 738,96 II/B/1 - vanaf 1 september 2014 16.600,39 - 26.595,21 01 (1) x 483,50 01 (1) x 644,68 11 (2) x 738,88 01 (2) x 738,96 II/B/2 - vanaf 1 september 2014 16.600,39 - 26.595,21 01 (1) x 46,41 01 (1) x 529,92 01 (1) x 551,85 11 (2) x 738,88 01 (2) x 738,96 II/A - vanaf 1 september 2014 17.728,57 - 26.595,21 11 (2) x 738,88 01 (2) x 738,96 Weddeschalen van de leeftijdsklasse (20 jaar) III/D - vanaf 1 september 2009 16.337,89 - 24.087,30 01 (1) x 0 01 (1) x 130,64 01 (1) x 303,00 13 (2) x 562,79 III/C - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 16.813,75 - 24.087,30 12 (2) x 559,50 01 (2) x 559,55 III/C/1 - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 16.337,39 - 24.087,30 01 (1) x 476,36 12 (2) x 559,50 01 (2) x 559,55 III/C/2 - tussen 1 september 2013 en 31 augustus 2014 16.337,39 - 24.087,30 01 (1) x 130,64 01 (2) x 345,72 12 (2) x 559,50 01 (2) x 559,55 III/B - vanaf 1 september 2014 16.813,75 - 24.087,30 01 (1) x 634,48 12 (2) x 510,69 01 (2) x 510,79 III/B/1 - vanaf 1 september 2014 16.337,39 - 24.087,30 01 (1) x 476,36 01 (1) x 634,48 12 (2) x 510,69 01 (2) x 510,79 III/B/2 - vanaf 1 september 2014 16.337,39 - 24.087,30 01 (1) x 130,64 01 (1) x 303,00 01 (1) x 42,72 01 (1) x 634,48 12 (2) x 510,69 01 (2) x 510,79 III/A - vanaf 1 september 2014 17.448,23 - 24.087,30 12 (2) x 510,69 01 (2) x 510,79

BIJLAGE II BIJLAGE III

Barema

Code van het besluit

Niveau

542

411

I

518

I

801

495

I

166

180

I

504

270

I

527

455

I

501

415

I

505

193

I

508

275

I

511

471

I

344

185

I

516

485

I

515

475

I

545

193/1

I

509

429

I

506

460

I

165

190/1

I

313

190/1

I

502

422

I

521

422

I

817

496

I

417

340

I

418

245

I

514

475

I

578

270/1

I

179

208/5

I

180

209/2

I

149

209/3

I

150

210/1

I

665

Decreet 27.06.05 autonome hogeschool

I

I/D

Decreet 21.04.08 valorisatie lerarenberoep

I

I/C

Decreet 21.04.08

I

I/C/1

Decreet 21.04.08

I

I/B

Decreet 21.04.08

I

I/B/1

Decreet 21.04.08

I

I/A

Decreet 21.04.08

I

322

II+

596

II+

171

206/2

II+

422

216

II+

301

216

II+

121

109

II+

158

143

II+

337

316

II+

152

315

II+

345

211

II+

198

143

II+

162

145

II+

124

113

II+

428

144

II+

163

146

II+

148

209/1

II+

312

245

II+

178

208/3

II+

212

212

II+

164

167

II+

159

150

II+

315

330

II+

414

255

II+

248

248

II+

231

231

II+

316

260

II+

318

350

II+

147

208/4

II+

336

II+

381

216/1

II+

201

II+

106

152

II+

346

245

II+

174

207/3

II+

348

II+

302

222

II+

177

208/1

II+

304

240

II+

311

240

II+

800

290

II+

305

226

II+

347

340

II+

194

152/1

II+

335

220

II+

147

208/4

II+

162

145

II+

351

II+

726

II+

II+/D

Decreet 21.04.08

II+

II+/C

Decreet 21.04.08

II+

II+/C/1

Decreet 21.04.08

II+

II+/B

Decreet 21.04.08

II+

II+/B/1

Decreet 21.04.08

II+

II+/A

Decreet 21.04.08

II+

361

109/1

II

727

206/2

II

197

144

II

255

206/1

II

176

II

469

206/2

II

125

030

II

183

206/2

II

256

II

191

144/1

II

157

II

182

206/3

II

122

020

II

199

020

II

151

015

II

II/D

Decreet 21.04.08

II

II/C

Decreet 21.04.08

II

II/C/1

Decreet 21.04.08

II

II/B

Decreet 21.04.08

II

II/B/1

Decreet 21.04.08

II

II/B/2

Decreet 21.04.08

II

II/A

Decreet 21.04.08

II

964

RB (Regeringsbesluit) 13.02.2003

III

068

RB 13.02.2003

III

073

RB 13.02.2003

III

942

RB 13.02.2003

III

969

RB 13.02.2003

III

067

RB 13.02.2003

III

963

RB 13.02.2003

III

153

III

968

RB 13.02.2003

III

III/D

Decreet 21.04.08

III

III/C

Decreet 21.04.08

III

III/C/1

Decreet 21.04.08

III

III/C/2

Decreet 21.04.08

III

III/B

Decreet 21.04.08

III

III/B/1

Decreet 21.04.08

III

III/B/2

Decreet 21.04.08

III

III/A

Decreet 21.04.08

III

371

Decreet 21.04.08

IV

372

RB 13.02.2003

IV

373

RB 13.02.2003

IV

374

RB 13.02.2003

IV


Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 19 april 2010.

K.-H. LAMBERTZ, Minister-President, Minister van Lokale Besturen O. PAASCH, Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid Mevr. I. WEYKMANS, Minister van Cultuur, Media en Toerisme H. MOLLERS, De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden _______ Nota Zitting 2009-2010.

Parlementaire stukken : 27(2009-2010), nr. 1. Ontwerp + Addendum. 27(2009-2010), nr. 2. Voorstellen tot wijziging + Erratum. 27(2009-2010), nr. 3. Verslag. 27(2009-2010), nr. 4. Advies van de Raad van State op de voorstellen tot wijziging I-III. 27(2009-2010), nr. 5. Bijkomend verslag Integrale verslagen : 1 februari 2010, nr. 8. 19 april 2010, nr. 10. Bespreking en aanneming.

^