Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 april 2018
gepubliceerd op 02 mei 2018

Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 januari 2018 tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2018011787
pub.
02/05/2018
prom.
19/04/2018
ELI
eli/decreet/2018/04/19/2018011787/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2018. - Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 januari 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/01/2018 pub. 22/02/2018 numac 2018010880 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling sluiten tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bekrachtiging van het besluit

Artikel 1.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 januari 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/01/2018 pub. 22/02/2018 numac 2018010880 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling sluiten tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling, wordt bekrachtigd overeenkomstig de artikelen 25, § 1, 2° en 26, § 1, 2° van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.

HOODSTUK II. - Procedure van beperkte afwijking

Art. 2.Elke inrichtende macht of elke federatie van inrichtende machten die een door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs organiseert kan een aanvraag om afwijking van de eindcompetenties en vereiste kennis bedoeld in artikel 1 van dit decreet, mits inachtneming van de voorwaarden en de procedure bepaald in de volgende artikelen

Art. 3.Geen enkele afwijking kan als uitwerking hebben dat de coherentie van het onderwijssysteem, zoals het uit de toepassing van de grondwetsbeginselen inzake onderwijs voortvloeit, in het gedrang zou worden gebracht. Ze kan inzonderheid niet tot gevolg hebben dat de kwaliteit van het onderwijs, alsook de basisinhoud of de gelijkwaardigheid van de diploma's en getuigschriften in het gedrang zouden worden gebracht of als uitwerking hebben dat de vrijheid van de ouders om hun kind van school te veranderen het volgende schooljaar beperkt zou worden.

Geen enkele afwijking kan aan een inrichtende macht of een federatie van inrichtende machten toegekend worden waarvan het project niet tot gevolg zou hebben de rechten en de vrijheden te waarborgen vervat in de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden alsook het Verdrag inzake de rechten van het kind.

Art. 4.§ 1. In de aanvraag om afwijking : 1° vermeldt de inrichtende macht of de federatie van inrichtende machten de leerwijzen beschreven in de eindtermen voor de eerste acht leerjaren, de minimale of eindcompetenties bedoeld in dit decreet waarvan ze acht dat de definitie te beperkend is om haar genoeg vrijheid te laten om haar pedagogisch project te verwezenlijken, waarbij ze uitlegt hoe elke leerwijze die verwezenlijking beperkt;2° beschrijft de inrichtende macht of de federatie van inrichtende machten de alternatieve leerwijzen die ze wenst toe te passen;3° verantwoordt de inrichtende macht of de federatie van inrichtende machten hoe de vervanging die ze wenst toe te passen de voorwaarden bedoeld in artikel 3 in acht neemt. § 2. De aanvraag om afwijking vermeldt de exacte verwijzingen naar de afschaffingen en de inserties die aangevraagd worden. Er wordt een afschrift van het pedagogische project bij de aanvraag gevoegd.

Op straffe van onontvankelijkheid, worden de aanvraag om afwijking en haar bijlagen, per aangetekend schrijven, bij de Regering ingediend, ten laatste zes maanden voor het begin van het schooljaar vanaf hetwelk ze van toepassing moet zijn.

Voor het schooljaar 2018 - 2019, worden de aanvraag om afwijking en haar bijlagen bedoeld in het vorige lid, per aangetekend schrijven, bij de Regering ingediend, ten laatste op 1 juni 2018.

Art. 5.§ 1. Er wordt een commissie opgericht belast met het uitbrengen van een advies aan de Regering over de aanvragen om afwijking voor de referentiessystemen bedoeld in artikel 1.

De commissie is samengesteld uit : 1° de administrateur-generaal van het Onderwijs of diens afgevaardigde, die de commissie voorzit;2° een lid van de Sturingscommissie aangewezen door de administrateur-generaal van het onderwijs;3° een lid van de algemene inspectiedienst aangewezen door de Regering, op voorstel van de coördinerend inspecteur-generaal en een lid van de algemene inspectiedienst voor elk vak beoogd door de aanvraag om afwijking, dat aangewezen wordt door de coördinerend inspecteur-generaal;4° de voorzitter en de ondervoorzitter van de Algemene raad voor het secundair onderwijs of diens afgevaardigde, behoudens als een van deze al lid is van de commissie wegens een andere hoedanigheid, in welk geval de genoemde Algemene Raad een ander lid aanstelt;5° twee tot vier universitaire deskundigen of deskundigen uit hoge scholen die bevoegd zijn inzake pedagogie, aangewezen door de Regering;6° twee vertegenwoordigers van de Regering die met raadgevende stem zetelen. Het mandaat van de leden van de commissie wordt niet bezoldigd.

De commissie wordt door de voorzitter bijeengeroepen. De oproepingsbrief bevat de agenda.

De commissie beraadslaagt en beslist enkel geldig indien de helft van de leden aanwezig is. Het advies wordt bij de meerderheid van de aanwezige leden genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.

Wat betreft de andere nadere werkingsregels, bepaalt de commissie haar huishoudelijk reglement dat aan de goedkeuring van de Regering wordt voorgelegd. § 2. Zodra de aanvraag om afwijking ontvangen wordt, zendt de Regering deze, met haar bijlagen, aan de commissie over.

Binnen een termijn van twee maanden, die tijdens de maanden juli of augustus niet loopt, zendt de commissie een met redenen omkleed advies aan de Regering over omtrent : 1° de noodzakelijke aard van de vervanging van sommige leerwijzen met betrekking tot de toepassing van het pedagogische project van de inrichtende macht of de federatie van inrichtende machten;2° de inachtneming van artikel 3. De Regering zendt het advies van de commissie over aan de betrokken inrichtende macht of de betrokken federatie van inrichtende machten bij aangetekend schrijven. De betrokken inrichtende macht of de betrokken federatie van inrichtende machten beschikt over een termijn van een maand vanaf de datum van de ontvangst van het advies van de commissie om zijn op- en aanmerkingen te laten gelden. Wanneer de betrokken inrichtende macht of de betrokken federatie van inrichtende machten haar op- en aanmerkingen niet binnen de vereiste termijnen heeft laten kennen, wordt de procedure voortgezet zonder dat er rekening wordt gehouden met laattijdige op- en aanmerkingen.

Art. 6.Op het einde van de procedure bedoeld in artikel 5, neemt de Regering een met redenen omklede beslissing over de aanvraag om afwijking. Als deze laatste, volledig of gedeeltelijk, toegekend wordt, legt de Regering de toegekende afwijking aan de bekrachtiging van het Parlement.

Als de afwijking bekrachtigd wordt, wordt ze meegedeeld aan de programmacommissie bedoeld in de artikelen 17, 27 en 36 van het voornoemde decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten waaraan de betrokken inrichtende macht of de betrokken federatie van inrichtende machten het programma dat ze wenst toe te passen in functie van de verkregen afwijkingen meedeelt. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 7.Dit decreet heft artikel 3 en bijlage III van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 "houdende bevestiging van het referentiesysteem voor de eindvaardigheden en de kennis vereist voor moderne talen, geschiedenis en aardrijkskunde op het einde van de overgangsafdeling", op.

Art. 8.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 april 2018.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale Promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2017-2018 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 607-1.

Commissieverslag, nr. 607-2.- Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering nr. 607-3. - Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 18 april 2018.

^