Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2002
gepubliceerd op 17 januari 2003

Decreet betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027024
pub.
17/01/2003
prom.
19/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/19/2003027024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2002. - Decreet betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan. Het is van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied.

Art. 2.Onder de voorwaarden in dit decreet bedoeld en binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Regering aan de persoon die zich als zelfstandige wil vestigen of die een vennootschap wil oprichten, hierna « de projectdrager » genoemd, een tegemoetkoming verlenen in de vorm van cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming, hierna « cheques » genoemd.

Art. 3.§ 1. Om voor de tegemoetkoming in aanmerking te kunnen komen, moet de projectdrager een opleiding volgen die door een erkende opleidingsverstrekker zoals omschreven in artikel 9, en hierna « erkende opleidingsverstrekker » genoemd, verstrekt wordt of onder diens toezicht staat. Hij werkt een project uit aan de hand waarvan hij op termijn : 1° ofwel zich in het Franse taalgebied zal kunnen vestigen als zelfstandige als hoofdbedrijvigheid of zich zal kunnen aansluiten bij een erkende Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen; 2° ofwel in het Franse taalgebied één van de handelsvennootschappen bedoeld in artikel 2 van het Wetboek der vennootschappen zal kunnen oprichten en waarvan hij ofwel beheerder, ofwel afgevaardigd bestuurder wordt en die overeenstemt met de begripsomschrijving van een onderneming in de zin van bijlage I bij de verordening (E.G.) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen. § 2. Uitgesloten wordt evenwel de projectdrager : 1° die in voorkomend geval niet kan bewijzen dat hij de wets- of regelgevende bepalingen naleeft waarbij de voorwaarden voor de toegang tot het betrokken beroep vastgesteld worden, met uitzondering van de getuigschriften die toegang verlenen tot een mastergraad in beheer en boekhouding die hij tijdens de uitwerkingsfase van het project zal kunnen verwerven;2° die in voorkomend geval niet kan bewijzen dat hij aan de voorwaarden beantwoordt die vastgesteld zijn bij de Kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;3° die een project uitwerkt dat de Europese regels over de sectorale steun aan volgende sectoren niet naleeft : a) kunstvezels;b) automobielsector;c) scheepsbouw;d) staalnijverheid;e) steenkoolnijverheid;f) vervoer;g) landbouw;h) visvangst;4° die veroordeeld is tot een vrijheidsstraf van minstens drie maanden, zelfs voorwaardelijk, wegens één der overtredingen bedoeld in de artikelen 489, 489bis en 489ter van het Strafwetboek en die niet in ere is hersteld;5° die, op het ogenblik waarop de tegemoetkoming wordt aangevraagd, hoofdzakelijk aangesloten is bij een erkende Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen;6° die, op het ogenblik waarop de tegemoetkoming wordt aangevraagd, beheerder of afgevaardigd bestuurder is van een handelsvennootschap.

Art. 4.De projectdrager kan cheques aankopen bij de uitgever die de Regering op de door hem bepaalde wijze gekozen heeft, tegen de prijs van 2,50 euro voor een maximumaantal van duizend vierhonderd tweeëntwintig cheques per tweejaarlijkse periode. De gekozen uitgever wordt hierna « de uitgever » genoemd. 5° Hem wordt door de Regering bij overeenkomst meer bepaald de taak toevertrouwd om te controleren of de projectdrager aan de toekenningsvoorwaarden beantwoordt, om de inlichtingen met betrekking tot de erkende opleidingsverstrekkers aan de projectdragers over te maken, om het chequeverkeer op te volgen en de statistieken over te maken.6° De Regering kan de aankoopwaarde van een cheque aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.

Art. 5.§ 1. De cheque is bestemd om de projectdrager in de mogelijkheid te stellen om als compensatie een uur te dekken dat hij persoonlijk gepresteerd heeft voor de uitwerking of de opstarting van zijn bedrijfsproject, wat een voorbereidende opleiding voor de implementering van zijn project vormt.

In dat geval wordt het maximumaantal cheques beperkt tot honderd tweeëntwintig cheques per projectdrager die enkel gebruikt kunnen worden tijdens een periode van hoogstens zes maanden vóór het opstarten van de bedrijvigheid en tegen hoogstens zevenentachtig cheques per maand.

De betaling der cheques wordt onderhevig gemaakt aan de opvolging van de projectdrager door een erkende opleidingsverstrekker a rato van minstens één uur individuele opleiding-begeleiding per tien uur die de projectdrager persoonlijk gepresteerd heeft.

De opleidingsverstrekker wordt belast met de controle over de bewijsstukken voor de persoonlijk gepresteerde uren die de projectdrager voorgelegd heeft.

Voor die tegemoetkoming komt evenwel niet in aanmerking de projectdrager met : 1° een beroepsinkomen;2° werklozensteun of wachtgeld;3° een integratie-inkomen;4° vervangingsinkomsten;5° financiële sociale bijstand. § 2. De cheque is eveneens bestemd om een halfuur opleiding te dekken met betrekking tot items die in nauw verband staan met het project en die in kleine groepen gevolgd worden bij een erkende opleidingsverstrekker.

In dat geval wordt het maximumaantal cheques beperkt tot driehonderd cheques per projectdrager, die enkel gebruikt kunnen worden tijdens een periode van hoogstens twaalf maanden vóór het opstarten van de bedrijvigheid en a rato van hoogstens honderd cheques per maand. § 3. De cheque is eveneens bestemd om twintig minuten individuele opleiding-begeleiding te dekken die gevolgd wordt bij een erkende opleidingsverstrekker. Die opleidingen dienen plaats te vinden in het kader van een proces voor het aanleren van de kennis noodzakelijk voor de ontwikkeling van het project.

In dat geval wordt het maximumaantal cheques beperkt tot zeshonderd cheques per projectdrager, die enkel gebruikt kunnen worden tijdens een periode van hoogstens twaalf maanden vóór het opstarten van de bedrijvigheid en a rato van hoogstens honderd cheques per maand.

Er kunnen evenwel honderd vijftig cheques van de zeshonderd bedoeld in het tweede lid worden gebruikt tijdens een periode van hoogstens zes maanden na het opstarten van de bedrijvigheid.

In het geval bedoeld in het derde lid kunnen de cheques enkel gevaloriseerd worden tegen hoogstens 50 % van de gevolgde uren individuele opleiding-begeleiding. § 4. De Regering kan de aantallen cheques en de periodes waarin ze gebruikt kunnen worden zoals bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 3, aanpassen. In dat geval houdt de Regering rekening met het evaluatieverslag bedoeld in artikel 14, eerste lid.

Art. 6.De projectdrager verbindt zich ertoe de erkende opleidingsverstrekker jaarlijks over een periode van vijf jaar volgend op de aanvang van de bedrijvigheid voor te leggen : 1° de laatst beschikbare jaarrekeningen;2° de laatste aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;3° de personeelsstructuur. De erkende opleidingsverstrekker maakt jaarlijks aan het bestuur een verslag over met betrekking tot de projectdragers die zijn opgeleid tijdens een periode van vijf jaar volgend op de aanvang van hun bedrijvigheid.

Art. 7.Na inontvangstname door de erkende opleidingsverstrekker wordt de cheque door de uitgever betaald ter hoogte van een bedrag van 12,50 euro, op de door de Regering bepaalde wijze : 1° aan de projectdrager in het geval bedoeld in artikel 5, § 1;2° aan de erkende opleidingsverstrekker in de gevallen bedoeld in artikel 5, §§ 2 en 3. De Regering kan dat bedrag aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.

Art. 8.§ 1. Er wordt een erkenningscommissie ingesteld die belast is met het uitbrengen van een advies over de toekenning, de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning van elke erkende opleidingsverstrekker, meer bepaald aan de hand van volgende criteria : 1° het professionalisme en de kwaliteit van de dienstverlening;2° het vermogen om de relevantie van de projecten te analyseren;3° het vermogen om de projectdrager te heroriënteren;4° de begeleiding;5° de naleving van de voorwaarden verbonden aan de controle op het systeem;6° de verhouding, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tussen het aantal cheques gebruikt door alle projectdragers die zijn opgeleid door de erkende opleidingsverstrekker en het aantal arbeidsplaatsen die zij hebben gecreëerd tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid;7° het aantal faillissementen die voorgekomen zijn bij de projectdragers die door de erkende opleidingsverstrekker gevormd zijn, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid. De criteria bedoeld in het eerste lid, 5° tot en met 7°, gelden enkel voor het advies met betrekking tot de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning.

Op voorstel van de erkenningscommissie kan de Regering de criteria bedoeld in het eerste lid nader bepalen. § 2. De erkenningscommissie bestaat uit : 1° één voorzitter die de Minister bevoegd voor de Opleiding vertegenwoordigt;2° één vertegenwoordiger van de Minister-President van de Regering;3° één vertegenwoordiger van elke Vice-President van de Regering;4° één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Begrotingszaken, behalve als laatstgenoemde de titel van vice-president voert, en die met raadgevende stem zetelt;5° van vier volle en evenveel vervangende leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen, waaronder één vol en één vervangend lid dat de sector van de commerciële sociale economie vertegenwoordigt;6° vier volle en evenveel vervangende leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen;7° één vertegenwoordiger van het bestuur, die met raadgevende stem zetelt en die het secretariaat van de commissie waarneemt. § 3. Het mandaat van de leden heeft een duur van drie jaar. Het is hernieuwbaar. Het wordt beëindigd : 1° bij ontslag;2° indien de organisatie die een lid heeft voorgedragen, om diens vervanging verzoekt;3° indien een lid niet meer deel uitmaakt van de organisatie die hij vertegenwoordigt. Het lid dat ophoudt zijn mandaat uit te oefenen vóór verstrijken ervan wordt door diens plaatsvervanger vervangen voor de nog lopende periode.

De Regering wijst de leden van de commissie aan op voordracht van de organismen die zij vertegenwoordigen, wat betreft de leden bedoeld in paragraaf 2, 5° en 6°.

De erkenningscommissie stelt diens huishoudelijk reglement vast, dat ter goedkeuring aan de Regering wordt voorgelegd.

Art. 9.Onder opleidingsverstrekker dienen te worden verstaan de structuren die hulp en bijstand verlenen aan de zelfstandigen en aan de kleine en middelgrote ondernemingen die het bewijs van een nuttige ervaring voorleggen op het vlak van begeleiding en opleiding van projectdragers en die door de Regering erkend kunnen worden na advies van de commissie bedoeld in artikel 8.

De structuren die hulp en bijstand verlenen aan de zelfstandigen en aan de kleine en middelgrote ondernemingen, kunnen die opleidingen evenwel ontwikkelen in een samenwerkingsverband met ervaren opleidingsinstellingen.

Art. 10.De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning van de erkenning van de opleidingsverstrekkers.

Hij bepaalt eveneens de procedure voor de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning.

Art. 11.De Regering is belast met de volgende opdrachten die hij aan zijn diensten kan overdragen : 1° de maatregel omschreven in dit decreet bevorderen, waarbij gewaakt wordt over de gelijke behandeling van alle opleidingsverstrekkers;2° de projectdragers alle inlichtingen verstrekken over de uitvoering van het decreet;3° de projectdragers bijstaan in de stappen die zij in dat verband moeten ondernemen;4° een offertenaanvraag verrichten, de uitgever van de cheques kiezen en met hem een overeenkomst afsluiten;5° de budgetten beheren die besteed worden aan de maatregel;6° een getuigschrift afleveren aan de projectdragers;7° de verslagen bedoeld in artikel 14 opstellen;8° een gezamenlijk evaluatieverslag opstellen in samenwerking met de diensten vernoemd bij het decreet van 15 februari 2001 betreffende de prestartpremies.

Art. 12.De erkenning wordt verleend en hernieuwd door de Regering overeenkomstig artikel 8.

De lopende erkenning kan door de Regering ingetrokken worden op de door hem bepaalde wijze, indien de erkende opleidingsverstrekker ophoudt één van de erkenningsvoorwaarden bedoeld in het decreet te vervullen.

In dezelfde gevallen kan de erkenning eveneens opgeschort worden door de Regering voor een maximumduur van zes maanden, indien hij van mening is dat de toestand van de erkende opleidingsverstrekker geregulariseerd kan worden in de door hem bepaalde periode.

De voorstellen tot beslissing in verband met de opschorting en de intrekking worden voor advies aan de erkenningscommissie voorgelegd.

De erkenningscommissie spreekt zich uit na de vertegenwoordigers van de betrokken erkende opleidingsverstrekkers te hebben gehoord.

De Regering kan de tegemoetkoming die onverschuldigd gestort is overeenkomstig hoofdstuk III van titel I van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit terugvorderen.

Art. 13.Artikel 2, eerste lid, van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing wordt aangevuld als volgt : « 10° het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming ».

Art. 14.De Regering dient jaarlijks een evaluatieverslag bij de Waalse Gewestraad in over de toepassing van dit decreet.

Hij maakt eveneens een verslag over de toepassing van dit decreet aan de Europese Commissie over, binnen een termijn van drie maanden na het einde van elk kalenderjaar.

Art. 15.De Regering bepaalt de inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 19 december 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad 420 (2002-2003), nrs. 1 tot en met 3.

Volledig verslag, openbare vergadering van 18 december 2002.

Bespreking - Stemming.

^