Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2008
gepubliceerd op 29 december 2008

Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009

bron
vlaamse overheid
numac
2008036457
pub.
29/12/2008
prom.
19/12/2008
ELI
eli/decreet/2008/12/19/2008036457/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2008. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009. HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Onderwijs Afdeling I. - Basisonderwijs

Art. 2.In het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt in artikel 79, § 1 en § 3, het getal « 402.379.000 » vervangen door het getal « 402.908.000 ».

Art. 3.In hetzelfde decreet wordt in artikel 85, § 3, 2°, het getal « 551.000 » vervangen door het getal « 554.000 ».

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt in artikel 85, § 4, het getal « 3.229.000 » vervangen door het getal « 3.239.000 ».

Art. 5.In hetzelfde decreet wordt in artikel 85bis, § 1 en § 3, het getal « 35.452.000 » vervangen door het getal « 35.595.000 ».

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt in artikel 86, § 4, het getal « 283.000 » vervangen door het getal « 287.000 ». Afdeling II. - Secundair onderwijs

Art. 7.In artikel 6, § 1 en § 3, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, wordt het bedrag « 392.589.000 euro » vervangen door het bedrag « 394.427.000 euro ».

Art. 8.In artikel 12, § 3, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, wordt het bedrag « 847.000 euro » vervangen door het bedrag « 851.000 euro ».

Art. 9.In artikel 12, § 4, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, wordt het bedrag « 4.745.000 euro » vervangen door het bedrag « 4.768.000 euro ».

Art. 10.In artikel 13, § 1 en § 3, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, wordt het bedrag « 23.732.000 euro » vervangen door het bedrag « 23.850.000 euro ».

Art. 11.In artikel 18, § 4, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, wordt het bedrag « 266.000 euro » vervangen door het bedrag « 267.000 euro ». Afdeling III. - Hogescholen

Art. 12.In artikel 209 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. In afwijking van § 1 van dit artikel bedraagt het basisbedrag van de sociale toelage vanaf begrotingsjaar 2009 293,26 euro per financierbare student, waarbij telkens rekening gehouden wordt met het aantal financierbare studenten dat de hogeschool op 1 februari 2005 telde.

Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt het basisbedrag per financierbare student geïndexeerd aan de hand van de volgende indexformule : I = 0,50 x (L1/L0) + 0,50 x (C1/C0) I : de indexformule;

L1/L0 : de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van begrotingsjaar 2009;

C1/C0 : de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van begrotingsjaar 2009. » Afdeling IV.- Universiteiten

Art. 13.In artikel 140, § 1, 2°, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij decreet van 21 december 2007, worden de woorden « voor de jaren 2002, 2003, 2006, 2007 en 2008 » vervangen door de woorden « voor de jaren 2002, 2003, 2006, 2007, 2008 en 2009 ». Afdeling V. - Instituut voor Europese Studies (IES)

Art. 14.In artikel 169quater, § 7, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, laatst gewijzigd bij het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2008 wordt in de laatste zin van het tweede lid tussen de woorden « Voor 2008 » en de woorden « bedraagt de subsidie » de woorden « en 2009 » ingevoegd. Afdeling VI. - Nascholing

Art. 15.In artikel 44 van het decreet betreffende het mentorschap en de nascholing in Vlaanderen van 16 april 1996 wordt een wijziging aangebracht aan de tabel vermeld in § 1 : « § 1. De Vlaamse Regering stelt volgens de hiernavolgende tabel vanaf 2006 elk jaar middelen in duizend euro ter beschikking voor de nascholing : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 16.In artikel 44, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « , met uitzondering van de nascholingsmiddelen voor de centra voor basiseducatie dewelke pas vanaf 2009 geïndexeerd worden, » ingevoegd tussen de woorden « vanaf 2008 worden alle bedragen in deze titel » en de woorden « geïndexeerd als volgt ».

Art. 17.In artikel 45 van hetzelfde decreet worden de woorden « het volwassenenonderwijs met uitzondering van de basiseducatie » vervangen door de woorden « het volwassenenonderwijs, met inbegrip van de centra voor basiseducatie ».

Art. 18.In artikel 46 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het woord « school » vervangen door het woord « instelling »;2° de aanvulling van een § 3, luidende : « § 3.In afwijking van § 1 en § 2, worden voor de centra voor basiseducatie de middelen pro rata verdeeld op basis van het aantal contractuelen departement onderwijs, uitgedrukt in voltijdse equivalenten. »

Art. 19.In artikel 47 van hetzelfde decreet wordt het woord « scholen » vervangen door het woord « instellingen ». HOOFDSTUK III. - Fiscaliteit Afdeling I. - Verhoging van de forfaitaire vermindering voor

beroepsactieve belastingplichtigen

Art. 20.In artikel 3 van het decreet van 30 juni 2006 houdende invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Vanaf het aanslagjaar 2010 bedraagt de vermindering 250 euro.

Als het activiteitsinkomen, vermeld in artikel 2, § 2, maximaal 22.000 euro bedraagt, dan bedraagt de vermindering 300 euro. » Afdeling II. - Wijziging van het Wetboek van de met de

inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Art. 21.In artikel 91 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden de woorden « artikel 1 van de wet van 24 oktober 1902 betreffende het spel, aangevuld bij de wet van 19 april 1963 en bij artikel 1 van de wet van 22 november 1974 » vervangen door de woorden « de artikelen 4, 7 en 8 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers ». Afdeling III. - Onroerende voorheffing

Art. 22.Aan artikel 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt na de zin « De onder 1°, 1°bis, 2° en 3°, bedoelde vrijstelling wordt evenzeer verleend wanneer het betreffend onroerend goed het voorwerp uitmaakt van een financiering door middel van financiële leasing of huurkoop met uitgestelde eigendomsoverdracht voor de duur van de overeenkomst. » de volgende zin toegevoegd : « Onder deze overeenkomsten worden zowel de leasingovereenkomsten zoals omschreven in artikel 44, § 3, 2), b, van het BTW-Wetboek, als de leasingovereenkomsten die beantwoorden aan de omschrijving opgenomen in de uitvoeringsbesluiten van het Wetboek van Vennootschappen, begrepen. » Afdeling IV. - E-notificaties - fase 2

Art. 23.Artikel 433 van het Wetboek van inkomstenbelastingen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, gewijzigd bij decreten van 30 juni 2000 en 19 december 2003, wordt, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, vervangen door wat volgt : «

Artikel 433.§ 1. De notarissen die gevorderd zijn om een akte op te maken die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, van een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingen en bijbehoren die tot een hypothecaire inschrijving aanleiding kunnen geven, indien zij niet op de hoogte stellen : 1° de dienst die daarvoor aangewezen is door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde of de bevoegde overheid, en dit door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken gebruikt worden;2° de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd in wiens ambtsgebied de eigenaar of de vruchtgebruiker van het goed zijn woonplaats of zijn hoofdinrichting heeft en daarenboven zo het om een onroerend goed gaat, de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd in wiens ambtsgebied dat goed gelegen is, wanneer het bericht niet meegedeeld kan worden overeenkomstig 1°.In dat geval moet het bericht bij ter post aangetekende brief worden verzonden. § 2. Indien de akte waarvan sprake niet verleden wordt binnen drie maanden te rekenen van de verzending van het bericht, wordt het als niet bestaande beschouwd.

Wanneer het bericht meegedeeld is overeenkomstig § 1, 1°, wordt onder de datum van verzending van het bericht verstaan de datum van ontvangstmelding meegedeeld door de dienst die daarvoor door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde, of de bevoegde overheid is aangewezen. § 3. Wanneer eenzelfde bericht achtereenvolgens wordt verstuurd volgens de procedures voorzien respectievelijk in § 1, 1° en 2°, dan zal het bericht opgesteld overeenkomstig § 1, 2°, slechts primeren indien de datum van toezending vroeger is dan de verzendingsdatum van het bericht opgesteld overeenkomstig § 1, 1°. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de toepassingsmodaliteiten van dit artikel. »

Art. 24.Artikel 434 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de decreten van 9 juni 1998, van 4 mei 1999, van 30 juni 2000 en van 19 december 2003, wordt, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, vervangen door wat volgt : «

Artikel 434.§ 1. Indien het belang van het Vlaamse Gewest zulks vereist, wordt door de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd aan de notaris, vóór het verstrijken van de twaalfde werkdag volgend op de verzending van het in artikel 433 bedoelde bericht, kennis gegeven van het bedrag van de belastingen en bijbehoren die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek van het Vlaamse Gewest op de goederen die het voorwerp van de akte zijn, en dit : 1° door gebruikmaking van informaticatechnieken, of 2° bij een ter post aangetekende brief. § 2. Wanneer de kennisgeving gebeurd is overeenkomstig § 1, 1°, wordt onder de datum van verzending van de kennisgeving verstaan de datum van ontvangstmelding meegedeeld door de dienst die daarvoor door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde, of de bevoegde overheid is aangewezen. § 3. Wanneer eenzelfde kennisgeving achtereenvolgens wordt verstuurd volgens de procedures voorzien respectievelijk in § 1, 1° en 2°, dan zal de kennisgeving opgesteld overeenkomstig § 1, 2°, slechts primeren indien de datum van toezending vroeger is dan de verzendingsdatum van de kennisgeving opgesteld overeenkomstig § 1, 1°. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en toepassingsmodaliteiten van dit artikel. »

Art. 25.Artikel 435 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij decreet van 9 juni 1998, van 4 mei 1999 en van 30 juni 2000, wordt, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, vervangen door wat volgt : «

Artikel 435.§ 1. Wanneer de in artikel 433 bedoelde akte verleden is, geldt de in artikel 434 bedoelde kennisgeving als beslag onder derden in handen van de notaris op de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingschuldige en geldt als verzet tegen de prijs in de zin van artikel 1642 van het Gerechtelijk Wetboek in de gevallen waarin de notaris gehouden is de bedragen en waarden overeenkomstig de artikelen 1639 tot 1654 van het Gerechtelijk Wetboek te verdelen.

Onverminderd de rechten van derden, is de notaris ertoe gehouden, wanneer de in artikel 433 bedoelde akte verleden is, behoudens toepassing van de artikelen 1639 tot 1654 van het Gerechtelijk Wetboek, de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingschuldige, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op het verlijden van de akte, aan de ontvangers der directe belastingen te storten tot beloop van het bedrag van de belastingen en bijbehoren die hem ter uitvoering van artikel 434 ter kennis werden gebracht en in zoverre deze belastingen en bijbehoren een zekere en vaststaande schuld in de zin van artikel 410 vormen.

Daarenboven, indien de aldus door beslag onder derden getroffen sommen en waarden minder bedragen dan het totaal van de sommen verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers en aan de verzetdoende schuldeisers, hierin begrepen de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd, moet de notaris, op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid voor het overschot, uiterlijk de eerste werkdag die volgt op het verlijden van de akte hierover inlichtingen verstrekken aan : 1° de dienst die daarvoor aangewezen is door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde of de bevoegde overheid, en dit door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken gebruikt worden;2° de bovengenoemde ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd bij een ter post aangetekende brief, wanneer de inlichtingen niet kunnen worden verstrekt overeenkomstig 1° of wanneer de notaris voorafgaandelijk het bericht bedoeld in artikel 433 bij ter post aangetekende brief heeft verstuurd. De datum van de inlichting is, naar gelang het geval, de datum van ontvangstmelding meegedeeld door de dienst die daarvoor door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde, of de bevoegde overheid is aangewezen, of de datum van neerlegging ter post van de aangetekende brief. § 2. Wanneer eenzelfde inlichting achtereenvolgens wordt verstuurd volgens de procedures voorzien respectievelijk in § 1, derde lid, 1° en 2°, dan zal de inlichting opgesteld overeenkomstig § 1, derde lid, 2°, slechts primeren indien de datum van toezending vroeger is dan de verzendingsdatum van de inlichting opgesteld overeenkomstig § 1, derde lid, 1°. § 3. Onverminderd de rechten van derden, kan de overschrijving of de inschrijving van de akte niet tegen het Vlaamse Gewest ingeroepen worden indien de inschrijving van de wettelijke hypotheek geschiedt binnen acht werkdagen van de datum van de inlichting bedoeld in § 1, vierde lid.

Zijn zonder uitwerking ten opzichte van de schuldvorderingen inzake belastingen en bijbehoren, die in uitvoering van artikel 434 werden ter kennis gegeven, alle niet ingeschreven schuldvorderingen waarvoor slechts na het verstrijken van de in § 1, derde lid, voorziene termijn wordt beslag gelegd of verzet aangetekend. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en toepassingsmodaliteiten van dit artikel. »

Art. 26.In artikel 436 van hetzelfde wetboek worden, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, de woorden « derde lid » vervangen door de woorden « § 3, eerste lid ».

Art. 27.Artikel 438 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij decreet van 30 juni 2000, wordt, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, vervangen door wat volgt : «

Artikel 438.§ 1. De in de artikelen 433 en 435 bedoelde berichten en inlichtingen dienen opgemaakt te worden overeenkomstig de door de Vlaamse Regering bepaalde modellen. § 2. De informatie in de berichten, kennisgevingen en inlichtingen bedoeld in de artikelen 433 tot en met 435, is dezelfde, ongeacht of ze worden medegedeeld door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt of door een bij ter post aangetekend schrijven.

Bij de verzending van voormelde berichten, inlichtingen en kennisgevingen, gericht tot of afkomstig van de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd of de daartoe door de Vlaamse Regering aangeduide dienst, worden de betrokken personen geïdentificeerd aan de hand van het identificatienummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen indien het gaat om een rechtspersoon, en het rijksregisternummer indien het gaat om een natuurlijke persoon en van het identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. § 3. De oorsprong en de integriteit van de inhoud van de in artikelen 433 tot en met 435 bedoelde berichten, inlichtingen en kennisgevingen dienen, in geval van verzending door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, te worden verzekerd door middel van aangepaste beveiligingstechnieken. § 4. Opdat de in artikel 434 bedoelde kennisgevingen op geldige wijze als beslag onder derden zouden gelden wanneer ze worden verzonden door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, moeten ze een elektronische handtekening dragen, die met een van de volgende technieken wordt aangebracht : - creatie van een elektronische handtekening met behulp van een Belgische elektronische identiteitskaart; - creatie van een digitale handtekening met behulp van een private sleutel toegekend aan een bevoegde ambtenaar en vergezeld van een certificaat uitgereikt aan die ambtenaar, waarbij zowel de private sleutel als het certificaat op een beveiligde wijze in het geheugen van een computer zijn opgeslagen; - creatie van een digitale handtekening met behulp van een private sleutel toegekend aan de in artikel 434 bedoelde door de Vlaamse Regering aangeduide dienst en vergezeld van een certificaat uitgereikt aan die dienst, waarbij zowel de private sleutel als het certificaat op een beveiligde wijze in het geheugen van een computer zijn opgeslagen; - creatie van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, 2°, van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten.

Ongeacht de toegepaste techniek, wordt er gegarandeerd dat enkel de gerechtigde personen toegang hebben tot de middelen waarmee de handtekening wordt gecreëerd.

De gevolgde procedures moeten bovendien toelaten dat de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor de verzending correct kan worden geïdentificeerd en dat het tijdstip van de verzending correct kan worden vastgesteld.

Deze gegevens moeten gedurende een periode van tien jaar door de afzender worden bewaard en in geval van betwisting binnen een redelijke termijn worden voorgelegd. »

Art. 28.Artikel 442 van hetzelfde wetboek wordt, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, vervangen door wat volgt : «

Artikel 442.Openbare ambtenaren of ministeriële officieren, belast met de openbare verkoping van roerende goederen waarvan de waarde ten minste 250 euro bedraagt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingen en bijbehoren die de eigenaar op het ogenblik van de verkoping schuldig is, indien zij niet ten minste acht werkdagen vooraf, ervan verwittigen : 1° door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken gebruikt worden : de dienst die daarvoor aangewezen is door de Vlaamse Regering, haar gedelegeerde of de bevoegde overheid;2° door elk ander middel waardoor het bericht kan worden ondertekend en waardoor de verzending ervan een vaste dagtekening bekomt wanneer het bericht niet meegedeeld kan worden overeenkomstig 1° : de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd van de woonplaats of van de hoofdinrichting van de eigenaar. Wanneer de verkoping heeft plaatsgehad, geldt de kennisgeving van het bedrag van de verschuldigde bedragen, die uiterlijk daags vóór de verkoping uitgevoerd wordt door de dienst bedoeld in het eerste lid, 1°, of de ambtenaar bedoeld in het eerste lid, 2°, als beslag onder derden in handen van de openbare ambtenaren of ministeriële officieren vermeld in het eerste lid. Deze kennisgeving gebeurt : 1° door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt;2° door elk ander middel waardoor de kennisgeving kan worden ondertekend en waardoor de verzending ervan een vaste dagtekening bekomt, wanneer de kennisgeving niet overeenkomstig 1° kan worden verzonden.» Afdeling V. - Successierechten

Art. 29.Aan artikel 27 van het Wetboek der successierechten wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van artikel 18 geldt als aannemelijk passief met betrekking tot de nalatenschap van iemand die geen rijksinwoner is, maar wiens domicilie of zetel van zijn vermogen gevestigd was binnen de Europese Economische Ruimte, de schulden waarvan de aangevers het bewijs leveren dat ze specifiek werden aangegaan om deze onroerende goederen te verwerven of te behouden. »

Art. 30.In artikel 21 van het Wetboek der successierechten wordt in het tweede lid van de tekst sub III het woord « twee » vervangen door het woord « drie ». Afdeling VI. - Verlaagde tarieven inzake schenkings- en

successierechten

Art. 31.Artikel 140, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt vervangen door wat volgt : « De verlagingen vermeld sub 1°, 2° en 3°, zijn ook toepasselijk op gelijkaardige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben. »

Art. 32.Artikel 60 van het Wetboek der Successierechten wordt vervangen door wat volgt : « De verlagingen bepaald in artikel 59 zijn ook toepasselijk op gelijkaardige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben. » HOOFDSTUK IV. - Pooling van de verzekeringen van de agentschappen

Art. 33.Aan het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden wordt een artikel 17bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 17bis.Strategische adviesraden kunnen door de Vlaamse Regering verplicht worden verzekeringen aan te gaan bij een of meer door de Vlaamse Regering aan te wijzen instellingen. » HOOFDSTUK V. - Overdracht wegenis Wingene

Art. 34.In afwijking op de bepalingen van de domaniale wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, is de Vlaamse Regering ertoe gemachtigd de wegenis gelegen te Wingene, ter hoogte van het Sint-Pietersveld, Vagevuurstraat en Boskapeldreef, eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, kosteloos over te dragen aan de gemeente Wingene. HOOFDSTUK VI. - Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

Art. 35.In het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn wordt een artikel 9bis toegevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 9bis.Voor de door de Maatschappij aanbestede openbare vervoersprojecten die het voorwerp uitmaken van een, al dan niet participatief, publiek-privaat samenwerkingsverband in de zin van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de publiek-private samenwerking, en waarbij de opdrachtnemer op basis van een met de Maatschappij afgesloten DBFM-overeenkomst de te ontwerpen, te bouwen, te financieren en te onderhouden infrastructuur voor het openbaar vervoer ter beschikking dient te stellen onder de vorm van een onroerende financieringshuur overeenkomstig artikel 44, § 3, 2°, b, van het BTW-Wetboek, geldt hetgeen volgt : 1° het Vlaamse Gewest gaat, op eerste verzoek van de opdrachtnemer, in een rechtstreeks met die opdrachtnemer af te sluiten overeenkomst, de verbintenis aan om, na beëindiging van de betrokken DBFM-overeenkomst, voor de resterende looptijd van de zakelijke rechten die de opdrachtnemer geniet op de door hem aangelegde infrastructuur, de betrokken infrastructuur verder te bestemmen voor het gemeenschappelijk stads- en streekvervoer binnen het door de Vlaamse Regering goedgekeurde of vastgestelde netmanagement overeenkomstig het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, waarin de door de Maatschappij te bewerkstelligen vereisten inzake de basismobiliteit worden vastgelegd. In die gevallen waarin zulke verbintenis door het Vlaamse Gewest is aangegaan, kunnen ingrijpende wijzigingen in de exploitatievorm, zoals omschakeling van elektrische naar niet-elektrische tractie en omgekeerd, niet worden doorgevoerd dan na te zijn goedgekeurd door de minister onder wiens bevoegdheid de Maatschappij ressorteert; en 2° in het geval waarin na de beëindiging van de in 1° bedoelde DBFM-overeenkomst is komen vast te staan dat de Maatschappij geen optie tot overname of tot verdere huur heeft gelicht ten aanzien van de betrokken infrastructuur, duidt de Vlaamse Regering in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest, op eerste verzoek van de opdrachtnemer en in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving en beginselen inzake mededinging, gelijke behandeling en transparantie, een exploitant aan die, voor de resterende looptijd van de zakelijke rechten die de opdrachtnemer geniet op de betrokken infrastructuur, die infrastructuur verder in gebruik neemt, en dit tegen dezelfde voorwaarden als die welke golden op grond van de DBFM-overeenkomst met de Maatschappij;3° in het geval dat er, overeenkomstig hetgeen is bepaald onder littera 2°, op eerste verzoek van de opdrachtnemer een exploitant wordt aangeduid door de Vlaamse Regering, worden de beschikbaarheidsvergoedingen, die deze exploitant overeenkomstig het bepaalde in littera 2° aan de opdrachtnemer verschuldigd is voor de ingebruikname van de betrokken infrastructuur voor de resterende looptijd van de zakelijke rechten die laatst genoemde op die infrastructuur geniet, op jaarbasis in mindering gebracht van de werkingsmiddelen (dotatie) van de Maatschappij.» HOOFDSTUK VII. - DAB Luchthaven Antwerpen

Art. 36.Artikel 95 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 95.§ 1. De « Internationale Luchthaven Antwerpen » wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer, overeenkomstig artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.

Onverminderd de mogelijkheid voor de Vlaamse Regering om bepaalde onderdelen van het beheer en de uitbating aan derden toe te vertrouwen, heeft zij als opdracht het beheer en de uitbating van de Luchthaven Antwerpen. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de regels die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de in § 1 genoemde dienst met afzonderlijk beheer.

Deze regelen omvatten onder meer : 1° het opmaken en het bekendmaken van een begroting en van rekeningen;2° de controle van de rekeningen door het Rekenhof dat ze ter plaatse kan verrichten;3° het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten;4° de mogelijkheid om, met ingang van het jaar, de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken;5° het bijhouden van een vermogenscomptabiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen;6° de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige;7° de beperking in de tijd van de overdrachten waartoe machtiging werd verleend. § 3. Aan de « Internationale Luchthaven Antwerpen » kan een dotatie verleend worden ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. » HOOFDSTUK VIII. - WVG Afdeling I. - Knelpuntdossiers VAPH en FJW

Art. 37.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om binnen de voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (IVA VAPH) en het Fonds Jongerenwelzijn (IVA FJW) beschikbare middelen, een maximumbedrag van 500.000 euro aan te wenden voor het opzetten van een experiment voor de subsidiëring van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod voor jongeren voor wie de mogelijkheden geboden door de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbijstand en door het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ontoereikend blijken.

De Vlaamse Regering bepaalt de toekenningsvoorwaarden en de toekenningsprocedure. Zij kan hierbij onder meer : 1° advies- of beslissingsorganen instellen waarin ook personen zetelen die geen personeelslid zijn van de Vlaamse administratie;2° voorzien in de mogelijkheid om ook buiten deze organen een beroep te doen op externe deskundigen;3° afwijken van het beginsel van de operationele autonomie vervat in artikel 7 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003. Het experiment heeft een maximum looptijd van twee jaar. Afdeling II. - PGB-experiment

Art. 38.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om binnen de voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (IVA VAPH) beschikbare middelen ten belope van een jaarlijks maximumbedrag van 4.000.000 euro, een experiment inzake het toekennen van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap op te zetten teneinde op basis van wetenschappelijk-methodologisch verkregen gegevens een structureel kader voor de toekenning van persoonsgebonden budgetten vast te leggen.

Het experiment heeft een maximum looptijd van twee jaar. HOOFDSTUK IX. - Jeugd- en kinderrechtenbeleid

Art. 39.In artikel 32 van het decreet van 18 juli 2008 houdende het voeren van een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid wordt § 4 opgeheven. HOOFDSTUK X. - Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk

Art. 40.In het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, gewijzigd bij decreet van 14 maart 2008, wordt een afdeling 4, die bestaat uit artikel 14bis, ingevoegd, waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 4. - Projectsubsidies

Art. 14bis.Jaarlijks wordt een krediet ingeschreven ter beschikking van de financiële ondersteuning van projecten met een experimenteel karakter op het vlak van inhoud, vorm of methodiek die binnen een erkende vereniging opgezet worden.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het indienen en afhandelen van de aanvragen. »

Art. 41.In artikel 11 van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, gewijzigd bij decreet van 14 maart 2008, wordt een lid toegevoegd waarvan de tekst luidt als volgt : « Voor de verenigingen die voor de inwerkingtreding van het decreet van 14 maart 2008 houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk ressorteerden onder de toepassing van artikel 10, § 1, zoals het gold tot bij de inwerkingtreding van hetzelfde decreet van 14 maart 2008, kan de jaarlijkse subsidie-enveloppe worden aangevuld met een bedrag dat overeenkomt met het proportioneel aandeel van de vereniging in kwestie in het krediet dat via de begroting bijkomend ter beschikking wordt gesteld voor die verenigingen.

Het proportionele aandeel van elke vereniging in kwestie in het bijkomende krediet wordt bepaald door de verhouding per vereniging tussen de subsidie-enveloppe 2004 die, met toepassing van artikel 9 van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, aan de vereniging toekwam, en de effectief uitgekeerde subsidie-enveloppe 2004. »

Art. 42.In afwijking van artikel 4bis, § 2, eerste lid, van het decreet van 6 juli 2001 houdende ondersteuning van de federatie van erkende organisaties voor volksontwikkeling en houdende ondersteuning van de Vereniging van Vlaamse Cultuurcentra (VVC), wordt in 2009 de tussenkomst van de Vlaamse Gemeenschap rechtstreeks uitgekeerd aan de VVC. HOOFDSTUK XI. - Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd

Art. 43.§ 1. Er wordt een dienst met afzonderlijk beheer opgericht overeenkomstig artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, met de naam 'Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd'. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden.

De Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd staat in voor het uitlenen van kampeermateriaal, prioritair aan het jeugdwerk. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de regels die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de in § 1 genoemde dienst met afzonderlijk beheer.

Deze regelen omvatten onder meer : 1. het opmaken en bekendmaken van een begroting en van rekeningen;2. de controle op de rekeningen door het Rekenhof die ze ter plaatse kan verrichten;3. het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten;4. de mogelijkheid om met ingang van het jaar, de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken;5. het bijhouden van een vermogenscomptabiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen;6. de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige. § 3. Aan de Uitleendienst Kampeermateriaal kan een dotatie verleend worden ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK XII. - Bestuurszaken Afdeling I. - DAB Overheidspersoneel

Art. 44.In artikel 78 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. De dienst beschikt voor de uitvoering van haar activiteiten enerzijds over haar eigen inkomsten uit vorming, kinderopvang, Vlimpers-Elvire en P & O-dienstverlening op vraag van het lijnmanagement, anderzijds over een jaarlijkse dotatie voorzien in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. » Afdeling II. - DAB ICT

Art. 45.In artikel 79 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. De DAB ICT wordt belast met de ondersteuning van het Vlaams e-governmentbeleid ten aanzien van de Vlaamse overheid en de lokale besturen.

Hij zorgt voor de coördinatie en de opvolging van de e-government beleidsuitvoering en voor het beheer, de begeleiding en de coördinatie van projecten, acties en initiatieven op het vlak van e-government, met inbegrip van het ontwerp, de bouw en het beheer van gemeenschappelijk bruikbare ICT diensten en infrastructuur op het vlak van gegevensuitwisseling en applicatiekoppeling. Hij biedt op dat vlak advies, ondersteuning en diensten aan de entiteiten van de Vlaamse overheid en aan de lokale overheden. » HOOFDSTUK XIII. - Landbouw en Visserij Afdeling I. - Wijziging van de wet van 11 juli 1969 betreffende de

bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt

Art. 46.In artikel 2 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999, 21 december 1998 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt punt 4°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, vervangen door wat volgt : « 4° de activiteiten van de personen die de handelingen, vermeld in punt 1°, stellen onderwerpen aan een voorafgaande machtiging of erkenning, verleend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, of door de instelling of de ambtenaar die daartoe gemachtigd is door die minister;»; 2° in § 1, punt 7°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, worden de woorden « de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid van Landbouw » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij »;3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De Vlaamse Regering kan de uitoefening van de bevoegdheden die ze aanduidt delegeren aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij. »

Art. 47.Aan artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid worden de volgende woorden toegevoegd : « en de statutaire en contractuele personeelsleden van het beleidsdomein Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid, voor wat betreft de gewestelijke landbouwbevoegdheden.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, kan de door hem aangewezen controlebevoegdheden beperken tot bepaalde personeelsleden of kan andere controleagenten of -instanties aanwijzen. »; 2° in het zesde lid worden de woorden « de bevoegde Minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ».

Art. 48.In artikel 6, zesde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999, en in artikel 7, eerste lid, worden de woorden « de bevoegde Minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ».

Art. 49.In artikel 10 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 februari 1999 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4, eerste lid, worden de woorden « noch hoger dan het vijfvoudige van dit minimum » geschrapt;2° de volgende zin wordt toegevoegd : « Voor de wanbedrijven, vermeld in artikel 8, bedraagt die administratieve geldboete maximaal het vijfvoudige van het minimum van de geldboete, vermeld in artikel 8, en voor de overtredingen, vermeld in artikel 9, bedraagt ze maximaal het vijftigvoudige van het minimum van de geldboete, vermeld in artikel 9. »; 3° § 9 wordt vervangen door wat volgt : « § 9.De Vlaamse Regering kan de procedure bepalen voor het opleggen en invorderen van de administratieve geldboeten. De administratieve geldboeten worden gestort in het Fonds voor Landbouw en Visserij, opgericht bij het decreet van 19 mei 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij. » Afdeling II. - Wijziging van de wet van 28 maart 1975

betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten

Art. 50.In artikel 1 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « van de zeevisserij, met inbegrip van de producten van de teelt van ongewervelde zeedieren » vervangen door de woorden « van de zeevisserij en aquacultuur »;2° aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Deze wet is eveneens van toepassing op : 1° de productie van levensmiddelen en andere geproduceerde landbouwproducten al dan niet vervaardigd met deze voortbrengselen;2° de activiteiten gericht op of ter ondersteuning van de productie van alle producten, vermeld in dit artikel;»; 3° aan het tweede lid, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° aquacultuur : de kweek of teelt van aquatische organismen, meer bepaald alle in water levende soorten die behoren tot een van de rijken Animalia, Plantae en Protista, inclusief alle delen, geslachtscellen, zaadcellen, eicellen of propagulen van dergelijke wezens die kans maken op overleving en reproductie, waarbij technieken worden gebruikt om de aangroei van de organismen in kwestie te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteiten van het milieu.»

Art. 51.In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en 1 maart 2007, worden de woorden « de Minister van Landbouw » en « de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft » telkens vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ».

Art. 52.In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007, worden de woorden « de Minister van Landbouw » en « de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft » telkens vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ».

Art. 53.In artikel 4bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990, worden de woorden « de Minister van Landbouw » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ».

Art. 54.Aan artikel 5, eerste lid, eerste zin, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de volgende woorden worden toegevoegd : « en de statutaire en contractuele personeelsleden van het beleidsdomein Landbouw en Zeevisserij van de Vlaamse overheid, voor wat betreft de gewestelijke landbouw- en visserijbevoegdheden.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, kan de door hem aangewezen controlebevoegdheden beperken tot bepaalde personeelsleden of kan andere controleagenten of -instanties aanwijzen. »; 2° tussen de woorden « Onverminderd de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie wordt overtreding » en de woorden « van deze wet » worden de woorden « van de bepalingen van het Europese gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid en » ingevoegd.

Art. 55.In artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 februari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen het woord « Overtredingen » en de woorden « van deze wet » de woorden « van de bepalingen van het Europese gemeenschappelijke landbouw- en zeevisserijbeleid en » ingevoegd;2° in § 4 wordt het woord « vijfvoudige » vervangen door het woord « vijftigvoudige ».

Art. 56.In artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007 en het koninklijke besluit van 22 februari 2001, worden de woorden « de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft van Landbouw » telkens vervangen door de woorden « de Vlaamse minister bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij ». Afdeling III. - Wijzigingen aan het decreet van 13 mei 1997

houdende oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector

Art. 57.In het opschrift van het decreet van 13 mei 1997 houdende oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector wordt het woord « aquicultuursector » vervangen door het woord « aquacultuursector ».

Art. 58.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 2.Er wordt een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuur opgericht, afgekort het FIVA. »

Art. 59.In artikel 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, van hetzelfde decreet wordt het woord « Financieringsinstrument » telkens vervangen door het woord « FIVA ».

Art. 60.In artikel 4 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 21 oktober 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 3°, het derde lid, 5°, en het vijfde lid, wordt het woord « aquicultuurproducten » vervangen door het woord « aquacultuurproducten »;2° in het eerste lid, punt 3°, wordt het woord « vennootschappen » vervangen door het woord « ondernemingen »;3° er wordt aan het eerste lid een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° elke andere persoon die projecten uitvoert die passen in een maatregel die is ingeschreven in een geldend Europees Visserijfonds of in het FIVA.»; 4° in het eerste en het vijfde lid wordt het woord « financieringsinstrument » telkens vervangen door het woord « FIVA »;5° in het tweede lid worden de woorden « de zelfstandigen, verenigingen en vennootschappen » vervangen door de woorden « de rechthebbenden »;6° in het derde lid, 3°, wordt het woord « aquicultuur » telkens vervangen door het woord « aquacultuur »;7° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering kan de nadere invulling van de verrichtingen, vermeld in het derde lid, bepalen.»; 8° in het vijfde lid worden de woorden « zelfstandigen, verenigingen en vennootschappen » vervangen door de woorden « de rechthebbenden »;9° in het eerste lid, 2°, het tweede lid, 3°, het derde lid, 2° en 4°, en het vijfde lid, wordt het woord « aquicultuursector » telkens vervangen door het woord « aquacultuursector ».

Art. 61.In artikelen 6 en 11 van hetzelfde decreet wordt het woord « aquicultuursector » telkens vervangen door het woord « aquacultuursector ».

Art. 62.In artikel 9, e), van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « aquicultuur » wordt vervangen door het woord « aquacultuur »;2° de woorden « Vlaamse Gemeenschap » worden vervangen door de woorden « Vlaamse overheid ».

Art. 63.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de woorden « de Administratie Land- en Tuinbouw » vervangen door de woorden « de afdeling Landbouw- en Visserijbeleid ». Afdeling IV. - Wijziging van het decreet van 19 mei 2006

betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij

Art. 64.Aan artikel 8 van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het Fonds wordt beheerd door de minister, die zijn beslissingsbevoegdheden inzake de inkomsten en de uitgaven kan subdelegeren. » Afdeling V. - Wijziging van de wet van 12 april 1957waarbij de Koning

wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee

Art. 65.In artikel 2, § 1, van de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, vervangen door de wet van 22 april 1999, worden tussen de woorden « van de krachtens artikel 1 voorgeschreven maatregelen » en de woorden « en, onder meer, overtredingen daarvan » de woorden « en van de bepalingen van het Europese gemeenschappelijke visserijbeleid, » ingevoegd.

Art. 66.In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen door de wet van 22 april 1999, wordt een punt 1°bis ingevoegd dat luidt als volgt : « 1°bis hij die de bepalingen van het Europese gemeenschappelijke visserijbeleid overtreedt; ». HOOFDSTUK XIV. - Ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring

Art. 67.In artikel 28, § 1, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004 en 24 maart 2006, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 68.Aan artikel 34 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997, 24 december 2004, 24 maart 2006 en 7 juli 2006, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De woning of de constructie die overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet onbewoonbaar wordt verklaard, wordt eveneens geïnventariseerd op de lijst, vermeld in artikel 28. Ze wordt ingeschreven op datum van het besluit van de burgemeester. »

Art. 69.Artikel 34bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004 en gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004, 24 maart 2006 en 16 juni 2006 wordt als volgt gewijzigd : 1° in § 3 worden de woorden « zoals bedoeld in artikel 15 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en artikel 34 van dit decreet » vervangen door de woorden « vermeld in artikel 34, eerste lid, »;2° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Voor de onbewoonbaarheden, vermeld in artikel 34, tweede lid, wordt het registratieattest samen met het besluit tot onbewoonbaarverklaring van de burgemeester opgestuurd.

Als de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij tegen het besluit tot onbewoonbaarverklaring een klacht heeft ingediend bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 254 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, dan wordt de opname op de lijst, vermeld in artikel 28, geschorst tot de procedure overeenkomstig artikel 255 tot 258 van het Gemeentedecreet volledig is afgerond.

De gemeenteoverheid brengt de inventarisbeheerder op de hoogte van het gemotiveerde besluit of van het definitieve antwoord van de toezichthoudende overheid als vermeld in artikel 258 van het Gemeentedecreet.

Binnen dertig dagen nadat de indiener van de klacht het definitieve antwoord van de toezichthoudende overheid heeft ontvangen overeenkomstig artikel 258 van het Gemeentedecreet, kan hij tegen de registratie beroep indienen bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering neemt een beslissing binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift. Bij ontstentenis van een beslissing binnen die termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd. » HOOFDSTUK XV. - Begunstigdewijziging restauratiepremie

Art. 70.Bij overdracht van een monument na goedkeuring van de restauratiepremie in toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 kan een begunstigdewijziging aanvaard worden, indien de nieuwe eigenaar van het goed het goedgekeurde restauratiedossier zonder wijzigingen of aanpassingen verder zet en enkel indien er nog geen premiebedrag is uitbetaald. HOOFDSTUK XVI. - Industriële Onderzoeksfondsen

Art. 71.Artikel 74bis van het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2003, zoals gewijzigd, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 74bis.§ 1. De Vlaamse Regering verleent subsidie-enveloppes aan de Industriële Onderzoeksfondsen, zijnde interne bestemmingsfondsen van een universiteit of, voor zover daartoe beslist wordt op grond van artikel 100 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, van een associatie. Bij een universiteit of associatie kan slechts één Industrieel Onderzoeksfonds worden opgericht.

De Vlaamse Regering verleent jaarlijks, binnen de perken van de begrotingskredieten, subsidies aan de Industriële Onderzoeksfondsen.

De partners bij een associatie kunnen op elk moment beslissen om aanvullende middelen in het Industrieel Onderzoeksfonds in te brengen.

Het globale bedrag wordt onder de universiteiten of associaties verdeeld a rato van het procentuele aandeel van de universiteit in de som van de door de Vlaamse Regering omschreven en gewogen parameters.

Deze parameters hebben betrekking op de prestaties van de universiteiten inzake wetenschappelijk onderzoek, contractonderzoek en valorisatie van onderzoeksresultaten. § 2. De middelen van een Industrieel Onderzoeksfonds worden aangewend voor het strategisch basisonderzoek en het toegepaste onderzoek bij de partners van de associatie. § 3. Een Industrieel Onderzoeksfonds wordt, naargelang het geval, beheerd op de wijze bepaald door een reglement, vastgesteld door het universiteitsbestuur, dan wel door het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de associatie, als bedoeld in artikel 101bis van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Het toepasselijke reglement voorziet ten minste in : 1° de oprichting van een Industrieel Onderzoeksfonds-raad die het universiteits- of associatiebestuur adviseert over de besteding van de middelen van het Industrieel Onderzoeksfonds;2° een omschrijving van de onderzoeksactiviteiten die in aanmerking komen voor een toelage op grond van de middelen, vermeld in § 1, tweede lid;3° een omschrijving van de criteria op grond waarvan de onderzoeksactiviteiten vermeld in 2°, worden geselecteerd;4° een bezwarenregeling die aanvragers van een toelage in staat stelt om op te komen tegen een beslissing waarbij de toelage geweigerd, verminderd of ingetrokken wordt, of waarbij de toegekende toelage kleiner is dan het bedrag dat werd aangevraagd. § 4. De middelen uit een Industrieel Onderzoeksfonds worden, naargelang het geval, toegekend door het universiteits- of associatiebestuur, middels een open oproep binnen de universiteit en de hogeschool of hogescholen die partner zijn bij de betrokken associatie. § 5. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regelen met betrekking tot : 1° de inhoud van het in § 3 bedoelde reglement;2° de aanwending van de middelen uit een Industrieel Onderzoeksfonds;3° het betalingsritme van de subsidies aan de Industriële Onderzoeksfondsen;4° de subsidiëringsvoorwaarden en de controle op de naleving daarvan;5° de samenstelling van de Industrieel Onderzoeksfonds-raad;6° de periodieke evaluatie van de werking van de Industriële Onderzoeksfondsen.» HOOFDSTUK XVII. - K.M.O.-investeringssteun

Art. 72.In artikel 11 van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De Vlaamse Regering kan respectievelijk tot maximaal 20 % en maximaal 10 % investeringssteun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen. » HOOFDSTUK XVIII. - Interfacediensten

Art. 73.In artikel 7 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende het voeren van een beleid van technologische innovatie worden de woorden « die uitgaan van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « van de associaties in de Vlaamse Gemeenschap », de woorden « tussen de universiteit en het bedrijfsleven » vervangen door de woorden « tussen de associatie en het bedrijfsleven » en de woorden « door de universiteit uitgevoerde onderzoek » gewijzigd door de woorden « door de associatie uitgevoerde onderzoek ». HOOFDSTUK XIX. - VITO

Art. 74.Aan artikel 3 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° het uitvoeren van referentietaken, waarvan de precieze aard, de doelstelling en de wijze van vergoeding bij beheersreglement, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering, worden bepaald. » HOOFDSTUK XX. - Wijzigingen in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging

Art. 75.In artikel 35ter van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt § 2, b), ingevoegd bij decreet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 21 december 2007, vervangen door wat volgt : « b) de heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quinquies en artikel 35septies van deze wet, die beschikken over een milieu- of lozingsvergunning met normen voor lozen in de gewone oppervlaktewateren en die lozen in ofwel : - de openbare riolering die niet aangesloten is op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie; - een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; - een openbare of privaatrechterlijke effluentleiding die uitmondt in oppervlaktewater. »

Art. 76.In artikel 35ter van dezelfde wet wordt § 2, c), ingevoegd bij decreet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 21 december 2007 vervangen door wat volgt : « c) de heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quater van deze wet waarvan de inrichting niet gelegen is in de zone van vijftig meter rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren dat ofwel : - is aangesloten op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie; - hetzij, op basis van het investeringsprogramma hetzij, op basis van het subsidiëringsprogramma bedoeld in respectievelijk artikel 32octies en artikel 32duodecies van deze wet, voorzien is om aangesloten te worden op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie. »

Art. 77.In artikel 35ter van dezelfde wet worden in § 7, ingevoegd bij decreet van 24 december 2004 en gewijzigd bij de decreten van 19 mei 2006 en 21 december 2007 volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van 1° worden de woorden « private waterzuiveringsinstallatie in eigen beheer of gemeenschappelijk beheer, of, in een individuele waterzuiveringsinstallatie gebouwd of geëxploiteerd door de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband, exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit.» vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater hetzij in eigen beheer of gemeenschappelijk beheer, hetzij gebouwd of geëxploiteerd door de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband, exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit, zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. »; 2° in het tweede lid van 1°, en in 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° worden de woorden « private of individuele waterzuiveringsinstallatie(s) », « private waterzuiveringsinstallatie », « individuele waterzuiveringsinstallatie » en « waterzuiveringsinstallatie(s) » telkens vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie(s) voor afvalwater ».

Art. 78.In artikel 35ter van dezelfde wet worden in § 8, ingevoegd bij decreet van 19 december 2003 en gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004 en 19 mei 2006 volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « private waterzuiveringsinstallatie in eigen beheer of in gemeenschappelijk beheer » vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater in eigen beheer of in gemeenschappelijk beheer, zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. »; 2° in de volgende leden worden de woorden « waterzuiveringsinstallaties », « afvalwaterzuiveringsinstallatie » en « zuiveringsinstallatie » telkens vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie(s) voor afvalwater ».

Art. 79.In artikel 35quinquies van dezelfde wet wordt § 1, 1°, b), vervangen bij decreet van 19 mei 2006 en gewijzigd bij decreet van 29 juni 2007 vervangen door wat volgt : « b) voor de heffingsplichtigen die op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde heffingsjaar beschikken over een milieu-, respectievelijk lozingsvergunning met normen voor lozen in de gewone oppervlaktewateren en die lozen in ofwel : - de openbare riolering die niet aangesloten is op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie; - een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; - een openbare of privaatrechtelijke effluentleiding die uitmondt in oppervlaktewater. »

Art. 80.Art. 35vicies, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 21 december 2007 wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Het bedrag van de heffing, zoals bepaald in artikel 35ter, wordt voor de sectoren 57, zoals omschreven in de bijlage bij deze wet, vermenigvuldigd met volgende coëfficiënten : - 0,957 voor het heffingsjaar 2006; - 0,828 voor het heffingsjaar 2007; - 0,720 voor het heffingsjaar 2008; - 0,686 voor het heffingsjaar 2009 en volgende. » HOOFDSTUK XXI. - Wijzigingen aan het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending

Art. 81.In artikel 2 van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending worden in punt 20°, ingevoegd bij decreet van 24 december 2004 en vervangen bij decreet 21 december 2007, de woorden « individuele waterzuiveringsinstallaties » vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne ».

Art. 82.In artikel 16quinquies van hetzelfde decreet wordt § 4, eerste lid, ingevoegd bij decreet van 23 december 2005 en gewijzigd bij decreet 21 december 2007, vervangen door wat volgt : « § 4. Wooninrichtingen worden onweerlegbaar vermoed te zijn aangesloten op de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur wanneer ze gelegen zijn in de zone van vijftig meter rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren dat ofwel : - is aangesloten op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie; - hetzij, op basis van het investeringsprogramma hetzij, op basis van het subsidiëringsprogramma bedoeld in respectievelijk artikel 32octies en artikel 32duodecies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, voorzien is om aangesloten te worden op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie. »

Art. 83.In artikel 16quinquies van hetzelfde decreet wordt § 4, tweede lid, ingevoegd bij decreet van 23 december 2005 en gewijzigd bij decreet van 21 december 2007 vervangen door wat volgt : « Wooninrichtingen worden onweerlegbaar vermoed te zijn aangesloten op de gemeentelijke collectieve saneringsinfrastructuur wanneer ze gelegen zijn in de zone van vijftig meter gelegen rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren. »

Art. 84.In artikel 16sexies, § 4, van hetzelfde decreet worden in § 4, ingevoegd bij decreet van 21 december 2007 volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van § 4 worden de woorden « private waterzuiveringsinstallatie in eigen beheer of gemeenschappelijk beheer, of, in een individuele waterzuiveringsinstallatie gebouwd of geëxploiteerd door de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband, exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit » vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater hetzij in eigen beheer of gemeenschappelijk beheer, hetzij gebouwd of geëxploiteerd door de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband, exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of een door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteit, zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. »; 2° in het derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid van § 4 worden de woorden waterzuiveringsinstallatie(s) », « zuiveringsinstallatie » en « individuele waterzuiveringsinstallaties » telkens vervangen door de woorden « individuele behandelingsinstallatie(s) voor afvalwater ». HOOFDSTUK XXII. - Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM)

Art. 85.Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen, bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij wordt bekrachtigd met ingang van de dag van zijn inwerkingtreding. HOOFDSTUK XXIII. - Overdracht van het Herplaatsingsfonds naar de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Art. 86.Aan artikel 5, § 1, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding wordt een punt e) toegevoegd, dat luidt als volgt : « e) de inrichting van een herplaatsingsfonds met als doel de herplaatsing te bevorderen van werknemers die werkloos zijn gesteld : 1° ingevolge een faillissement van een onderneming;2° ingevolge een gerechtelijke ontbinding van een vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijk onvermogen;3° in een onderneming waaraan een gerechtelijk akkoord werd toegestaan;4° in een onderneming in moeilijkheden die voldoet aan de voorwaarde gesteld in artikel 9, § 1, eerste lid, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord en waarbij het bewijs geleverd wordt dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren.De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, de nadere regels met betrekking tot het leveren van het bewijs dat voldaan is aan voormelde voorwaarden; 5° ingevolge de vrijwillige vereffening van een vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijk onvermogen, waarbij het bewijs geleverd wordt dat de vereniging onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren. De VDAB staat in voor de betaling van de kosten die aan de activiteiten inzake herplaatsing verbonden zijn. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, welke activiteiten kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de in het voorgaande lid bedoelde werknemers, welke categorieën van personen met werknemers kunnen worden gelijkgesteld, alsook de voorwaarden en regels met betrekking tot de betaling van de kosten.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming. »

Art. 87.De Vlaamse Regering bepaalt bij besluit de wijze van overdracht van personeelsleden, samen met alle goederen die aan die personeelsleden verbonden zijn met het oog op de uitoefening van de hun toegewezen taken in het kader van het Herplaatsingsfonds.

Art. 88.Het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds, zoals aangepast bij de decreten van 14 maart 2003 en 30 april 2004 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2005, worden opgeheven.

Art. 89.Het toezicht en de controle geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn. HOOFDSTUK XXIV. - DAB Linkerscheldeoever

Art. 90.In artikel 21 van het decreet van 21 april 2006 houdende de decretale aanpassingen binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken als gevolg van het bestuurlijk beleid wordt het cijfer « 33 » vervangen door het cijfer « 29 ».

Art. 91.Aan het decreet van 21 april 2006 houdende de decretale aanpassingen binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken als gevolg van het bestuurlijk beleid wordt een artikel 21bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 21bis.Met ingang van 1 januari 2009 worden de artikelen 30 tot en met 33 van het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 opgeheven. De rechten en verplichtingen van de opgeheven dienst met afzonderlijk beheer Linkerscheldeoever zijn overgenomen in de begroting van de verschillende betrokken diensten. » HOOFDSTUK XXV. - Fonds voor de uitvoering van EU-projecten

Art. 92.§ 1. Er wordt een fonds opgericht binnen het departement LNE voor de uitvoering van Life en andere projecten die tot stand komen met cofinanciering van de Europese Unie. Dit fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit type B, hierna het fonds te noemen. § 2. De inkomsten van het fonds worden gespijsd met EU-cofinanciering voor Life en andere projecten. Ook inkomsten van andere partners die naast het Vlaamse Gewest en de EU aan het project deelnemen, kunnen het fonds spijzen. § 3. De inkomsten van het fonds mogen aangewend worden voor uitgaven voor diensten, werking, exploitatie en uitrusting, voor zover deze uitgaven verband houden met de realisatie van de projecten met cofinanciering van de EU. HOOFDSTUK XXVI. - Blairon NV

Art. 93.§ 1. Alle aandelen van het Vlaamse Gewest in Blairon NV worden voor het bedrag van 1 euro overgedragen aan de stad Turnhout.

De stad Turnhout oefent alle aan deze aandelen verbonden rechten uit en staat in voor alle gevolgen en risico's daaraan verbonden.

Alle rechten en plichten, niets uitgezonderd noch voorbehouden, die in hoofde van het Vlaamse Gewest in verband met het beheer van Blairon nv en zijn middelen zijn ontstaan of kunnen ontstaan, worden, wat het Vlaamse Gewest aangaat, van rechtswege overgenomen door de stad Turnhout. § 2. De Vlaamse Regering is belast met de verdere uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK XXVII. - Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid

Art. 94.In artikel 23, § 3, van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 worden de woorden « bij de minister onder wie het agentschap ressorteert » vervangen door de woorden « bij de minister die hem heeft voorgedragen of aangewezen ». HOOFDSTUK XXVIII. - Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven

Art. 95.In artikel 4 van het decreet van 22 december 2000 houdende oprichting van een Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De middelen voortkomende uit overdrachten, van saldi van het voorgaande begrotingsjaar kunnen onmiddellijk na de overdracht naar het Fonds aangewend worden. » HOOFDSTUK XXIX. - Slotbepalingen

Art. 96.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2009, met uitzondering van : - artikel 20, dat in werking treedt vanaf aanslagjaar 2010; - artikel 21, dat uitwerking heeft met ingang van 30 december 2000; - artikel 22, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2008; - artikel 29, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2008; - artikel 30, dat in werking treedt op 1 juni 2008; - de artikelen 31 en 32, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2008; - de artikelen 46, 47, 48, 51, 52, 65 en 66, die uitwerking hebben met ingang van 24 maart 2007; - de artikelen 67 tot en met 69, die uitwerking hebben met ingang van 9 september 2007; - de artikelen 86 tot en met 88, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum; - artikel 90, dat in werking treedt op de datum waarop artikel 21 van het decreet van 21 april 2006 houdende de decretale aanpassingen binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken als gevolg van het bestuurlijk beleid in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams ministervan Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid K. PEETERS De viceminister-president van de Vlaamse Regering, De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De viceminister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, P. CEYSENS _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken. - Ontwerp van decreet, nr. 1894/1. - Amendementen, nrs. 1894/2 tot 5. - Verslagen, nrs. 1894/6 tot 15. Tekst aangenomen door de commissies, nr. 1894/16. - Amendementen, nrs. 1894/17 en 18. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, nr. 1894/19.

Handelingen : bespreking en aanneming : vergadering van 16 en 17 december 2008.

^