Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 februari 2009
gepubliceerd op 15 april 2009

Decreet tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029196
pub.
15/04/2009
prom.
19/02/2009
ELI
eli/decreet/2009/02/19/2009029196/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2009. - Decreet tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra (1)


Het Parlement heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet moet verstaan worden onder : 1° « centrum » : psycho-medisch-sociaal centrum georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;2° « centrum gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap » : centrum georganiseerd - ofwel door een provincie, een gemeente, een vereniging van gemeentes of elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon (officieel gesubsidieerd centrum); - ofwel door een of meerdere natuurlijke personen of door een privaatrechtelijke rechtspersoon (vrij gesubsidieerd centrum) en dat een door de Franse Gemeenschap erkende subsidiëring geniet; 3° « centrum voor gespecialiseerd onderwijs » : centrum waarvan het werkgebied uitsluitend bestaat uit inrichtingen voor gespecialiseerd onderwijs;4° « alternerende leerlingen » : leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen zoals bepaald bij het decreet van 19 juli 2001 betreffende het alternerend secundair onderwijs;5° « leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie » : leerlingen zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1 en 146, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;6° « werkgebied » : geheel van de schoolinrichtingen waartoe de opdrachten van het centrum gericht zijn en geheel van de leerlingen die daar schoollopen, met inbegrip van de leerlingen die een volledige permanente integratiemaatregel genieten;7° « schoolinrichting » : inrichting die het onderwijs organiseert bedoeld in artikel 1 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;8° « inrichtende macht » : ofwel de publiekrechtelijke rechtspersoon ofwel de natuurlijke persoon(nen) of de privaatrechtelijke rechtspersoon, die verantwoordelijk is (zijn) voor de organisatie van het centrum;9° « basisformatie van het technisch personeel » : formatie van het technisch personeel van een centrum georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 3 en in artikel 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;10° « sociaal-economische index van een schoolinrichting » : sociaal-economische index gebaseerd op de sociaal-economische index van elke statistische sector zoals bepaald overeenkomstig artikel 4, §§ 1 en 2 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie.

Art. 3.Het gebruik van mannelijke benamingen voor de verschillende ambten in dit decreet is gemeenslachtig en dit voor de leesbaarheid van de tekst onverminderd de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep. HOOFDSTUK 2. - Gedifferentieerde versterking van de personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra Afdeling 1. - Algemeen

Art. 4.De gedifferentieerde versterking baseert zich op de volgende indicatoren : 1° het aantal begeleide leerlingen die altenerend onderwijs volgen;2° de sociaal-economische index van het centrum. De Regering kan indicatoren toevoegen die deze gedifferentieerde versterking baseren op de beschikbare begrotingsmiddelen.

De indicatoren die toegevoegd kunnen worden, zijn de volgende : - het aantal leerlingen dat de eerste gedifferentieerde graad volgt; - het aantal leerlingen dat het 3e jaar Differentiatie en Oriëntatie volgt; - de nieuwkomende leerlingen.

Art. 5.De formatie van het technisch personeel waarop de gedifferentieerde versterking wordt toegepast, wordt « aanvullende formatie » genoemd. Afdeling 2. - Aanvullende formatie van het technisch personeel van de

psycho-medisch-sociale centra

Art. 6.De leden van het technisch personeel die de aanvullende formatie vormen, worden onderworpen aan de statutaire regels die van kracht zijn voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, voor de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de officieel gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra en voor de leden van het technisch gesubsidieerd personeel van de vrije gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.

Art. 7.De aanvullende formatie wordt geregeld door de subsidieregels bepaald in de hoofdstukken II en III van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra. Afdeling 3. - Aanvullende personeelsformatie gerechtvaardigd door de

leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen

Art. 8.Het feit alternerende leerlingen te hebben, vereist een aanvullende formatie bij de basisformatie.

Art. 9.§ 1. De aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 8 wordt als volgt vastgesteld : a) van 75 tot 175 leerlingen : een voltijdse opdracht;b) van 176 tot 350 : een halve bijkomende opdracht;c) van 351 tot 525 : een halve bijkomende opdracht;d) van 526 tot 700 : een halve bijkomende opdracht;e) vanaf 701 leerlingen : een halve bijkomende opdracht per schijf van 300 leerlingen. § 2. De aanvullende formatie bedoeld in § 1 wordt vastgesteld voor een duur van één jaar die ingaat op 1 september en eindigt op daaropvolgende 31 augustus op basis van het aantal leerlingen ingeschreven op 15 januari van het vorige schooljaar.

De leerling die de hoedanigheid van regelmatige leerling heeft zoals bepaald in artikel 6, § 2 van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs wordt beschouwd als ingeschreven.

Art. 10.§ 1. Het centrum dat instaat voor de begeleiding van minder dan 75 alternerende leerlingen kan een partnerschapsovereenkomst opstellen met een ander centrum dat eveneens de begeleiding van alternerende leerlingen voert teneinde de minimale norm van 75 leerlingen te bereiken door de schoolpopulaties te globaliseren. § 2. Het lid van het technisch personeel waarvan de opdracht voortvloeit uit de aanvullende personeelsformatie toegekend overeenkomstig artikel 9, § 1, wordt aangesteld voor het centrum dat het grootste aantal alternerende leerlingen bedraagt.

Het wordt onderworpen aan de statutaire bepalingen die van toepassing zijn op de leden van het technisch personeel van het centrum waar het aangesteld wordt.

De overeenkomst bepaalt de verdeling van de opdracht uitgeoefend door het lid van het technisch personeel onder de betrokken leden.

Deze wordt bepaald naar verhouding van het aantal begeleide leerlingen in elk centrum. § 3. De Regering bepaalt het model van de partnerschapsovereenkomst.

Art. 11.§ 1. De voltijdse opdracht van de aanvullende formatie bedoeld in artikel 9, § 1, a), wordt toegekend aan een psychopedagogisch adviseur of, in gedeeltelijke opdrachten, halftijds, aan een psychopedagogische adviseur en aan een maatschappelijke hulpverlener of een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener, in functie van de behoeften van de dienst en van de projecten van het centrum.

Indien de volledige opdracht die toegekend is om de psycho-medisch-sociale begeleiding te voeren in het alternerend secundair onderwijs in 2008-2009 aan een sociale hulpverlener of aan een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener toevertrouwd wordt, kan de voltijdse opdracht in de aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 9, § 1, a), in afwijking toegekend worden aan een sociale hulpverlener of aan een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener, in functie van de behoeften van de dienst en van het project van het centrum. § 2. De halftijdse opdrachten van de aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 9, § 1, b), c), d), e) worden toegekend aan een maatschappelijke hulpverlener of een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener in functie van de behoeften van de dienst en van het project van het centrum. § 3. De keuze van het vereiste ambt wordt voor 1 mei die aan de uitoefening voorafgaat, aan de Regering door de directeur van het centrum via de hiërarchische weg overgezonden, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en dit na raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de officiële centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en door de ondernemingsraad of bij gebrek de syndicale afvaardiging, voor de vrije centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

De keuze van het vereiste ambt wordt vastgesteld voor een duur van drie begrotingsjaren.

Bij wijze van overgangsmaatregel zal de keuze van het ambt betrekking hebben op de periode gaande van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2010 op basis van de leerlingen geteld op 15 januari 2009. Afdeling 4. - Aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de

rangschikking van de centra in functie van hun sociaal-economische index

Art. 12.De sociaal-economische index van elk centrum is gelijk aan de verhouding tussen enerzijds de som van de producten, voor elke bediende schoolinrichting, van zijn sociaal-economische index vermenigvuldigd met het aantal leerlingen en, anderzijds van het aantal leerlingen die onder het centrum ressorteren.

Art. 13.De sociaal-economische index van een centrum wordt berekend door het Bestuur, dat om de drie jaar een rangschikking opstelt van de centra op basis van hun sociaal-economische index.

Art. 14.De aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de sociaal-economische index van de centra omvat minstens dertig voltijdse opdrachten van psychopedagogische adviseurs en dertig voltijdse opdrachten van sociale hulpverleners of psychopedagogische hulpverleners.

Art. 15.Een aanvullende opdracht van psychopedagogische adviseur wordt door de Regering in de rangschikking van het klassement bedoeld in artikel 13 toegekend aan de 30 centra waarvan de sociaal-economische index het laagst is.

Art. 16.De dertig centra bedoeld in vorig lid worden gerangschikt in omgekeerde volgorde van de bediende schoolbevolking.

Twee aanvullende opdrachten van maatschappelijke hulpverleners worden aan de eerste tien gerangschikten toegekend en een aanvullende opdracht van sociale hulpverlener wordt toegekend aan de volgende tien.

Voor de centra die twee aanvullende opdrachten toegekend krijgen krachtens dit artikel kan een van de twee betrekkingen van maatschappelijke hulpverlener vervangen worden door een betrekking van psychopedagogische hulpverlener.

De keuze van het vereiste ambt wordt voor 1 mei die aan de uitoefening voorafgaat, aan de Regering door de directeur van het centrum via de hiërarchische weg overgezonden, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en dit na raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de officiële centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en door de ondernemingsraad of bij gebrek de syndicale afvaardiging, voor de vrije centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

De keuze van het vereiste ambt wordt vastgesteld voor een duur van drie begrotingsjaren.

Bij wijze van overgangsmaatregel zal de keuze van het ambt betrekking hebben op de periode gaande van 1 januari 2009 tot 31 augustus 2010 op basis van de leerlingen geteld op 15 januari 2008.

Art. 17.De Regering kan de aanvullende personeelsformatie vermeerderen voor zover de begrotingsmiddelen het toelaten.

In dat geval kan zij het aantal centra die de vermeerdering genieten, verhogen.

De centra worden aangesteld in de orde van rangschikking zoals bepaald in artikel 13.

De centra die een vermeerdering genieten, zullen een aanvullende opdracht krijgen van psychopedagogische adviseur.

Art. 18.De aanvullende opdrachten toegekend op basis van deze afdeling worden toegekend voor een duur van drie jaar vanaf 1 september tot en met 31 augustus op basis van het aantal leerlingen geteld op voorafgaande 15 januari.

Bij wijze van overgangsmaatregel zal de eerste toekenning van die aanvullende opdrachten betrekking hebben op de periode gaande van 1 januari 2009 tot 31 augustus 2010 op basis van het aantal leerlingen op 15 januari 2008. HOOFDSTUK 3. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 19.In de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en de decreten van 15 november 2001, 31 januari 2002 en 3 maart 2004 worden de woorden « de Staat » vervangen door de woorden « de Franse Gemeenschap ».

Art. 20.In artikel 2 van dezelfde wet zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 1° en 2° worden als volgt aangevuld : « De vermenigvuldigingscoëfficiënt drie wordt eveneens gebruikt voor de berekening van het aantal leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie zowel binnen de bevolking van het gewoon psycho-medisch-sociaal centrum als in het psycho-medisch-sociaal centrum belast met de begeleiding van die leerlingen. Zodra hij een dubbele optelling geniet, integreert de leerling individueel de activiteiten van de twee betrokken centra. »; 2° In § 1, 5°, worden de woorden « op 1 oktober van het voorgaand schooljaar » vervangen door « op 15 januari van het voorafgaande schooljaar »;3° § 1 wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : « 6° De Regering bepaalt de nadere regels voor de mededeling van de personeelsformaties aan de directies van de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap en aan de inrichtende machten van de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap »;4° § 3 wordt opgeheven;5° in § 7 : a) wordt in het 1e lid het woord « 7 000 » vervangen door het woord « 10 000 »;b) wordt het 2e lid opgeheven;6° in § 8 : a) wordt het 2e lid opgeheven.

Art. 21.In artikel 3 van dezelfde wet, zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd bij de decreten van 15 november 2001 en 31 januari 2002 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 : a) wordt het woord « personeelsleden » vervangen door de woorden « voltijdse opdrachten »;b) worden de woorden « één bijkomend personeelslid » vervangen door de woorden « een bijkomende voltijdse opdracht »;c) wordt een 2e lid toegevoegd, luidend als volgt : « Die personeelsformatie wordt basisformatie' genoemd ».»; 2° in § 2 : a) worden in het 2e lid de woorden « van het vijfde technisch personeelslid » vervangen door de woorden « van de 5e voltijdse opdracht »;b) worden in het 3e, 4e en 5e lid de woorden « personeelsleden » vervangen door de woorden « voltijdse opdrachten »;c) worden het 6e, 7e en 8e lid vervangen door de volgende bepaling : « De aanvraag voor het verkrijgen van een afwijking bij toepassing van het 4e of het 5e lid wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.De Regering spreekt zich uit over de aanvraag om afwijking binnen de drie maanden volgend op de datum van het indienen van de aanvraag bedoeld in het 6e lid.

Bij gebrek aan antwoord binnen de vastgestelde termijnen wordt de aanvraag beschouwd als goedgekeurd.

De afwijking heeft uitwerking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop die afwijking werd toegekend. » 3° § 6 wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 4 van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd bij de decreten van 15 november 2001 en 31 januari 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 : a) worden de woorden « personeelsleden » vervangen door de woorden « voltijdse opdrachten »;b) worden de woorden « een aanvullend lid » vervangen door de woorden « een bijkomende voltijdse opdracht »;c) wordt een 2e lid toegevoegd, luidend als volgt : « Die personeelsformatie wordt basisformatie' genoemd'.»; 2° in § 2 : a) worden in het 2e lid de woorden « het vijfde technisch personeelslid » vervangen door de woorden « van de 5e voltijdse opdracht »;b) worden in het 3e, 4e en 5e lid het woord « personeelsleden » vervangen door de woorden « voltijdse opdrachten »;c) worden het 6e, 7e en 8e lid vervangen door de volgende bepaling : « De aanvraag voor het verkrijgen van een afwijking bij toepassing van het 4e of het 5e lid wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. De Regering spreekt zich uit over de aanvraag om afwijking binnen de drie maanden volgend op de datum van het indienen van de aanvraag bedoeld in het 6e lid.

Bij gebrek aan antwoord binnen de vastgestelde termijnen wordt de aanvraag beschouwd als goedgekeurd.

De afwijking heeft uitwerking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop die afwijking werd toegekend. »

Art. 23.Artikel 9, § 1, van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Met inachtneming van de voorwaarden gesteld krachtens deze wet kan de Regering nieuwe centra oprichten die door de Franse Gemeenschap georganiseerd worden. Zij bepaalt er het werkgebied van. »

Art. 24.De artikelen 10 en 11 van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het decreet van 31 januari 2002, worden opgeheven.

Art. 25.§ 1. In het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, worden de woorden « de Staat » vervangen door de woorden « de Franse Gemeenschap ». § 2. In het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, worden de woorden « Ministeries van Onderwijs en Cultuur » vervangen door de woorden « de Franse Gemeenschap ».

Art. 26.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, wordt 7° als volgt gewijzigd : « werkgebied » : geheel van de schoolinrichtingen zoals bepaald in artikel 1 van het decreet van 24 juli 1997, waartoe de opdrachten van het centrum gericht zijn en het geheel van de leerlingen die er les volgen, met inbegrip van de leerlingen die een maatregel voor volledige of gedeeltelijke permanente integratie genieten;

Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een punt 10°, luidend als volgt : « 10° leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie : leerlingen zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1 en 146, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. » en met een punt 11° luidend als volgt : « alternerende leerlingen » : leerlingen die het alternerend secundair onderwijs volgen zoals bepaald bij het decreet van 19 juli 2001 betreffende het alternerend secundair onderwijs.

Art. 27.Artikel 3, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006, worden de woorden « en van het onderwijs met beperkt leerplan opgericht teneinde deeltijds aan de schoolplicht te voldoen » geschrapt.

Hetzelfde artikel 3, § 1, wordt aangevuld als volgt : « 4. De centra hebben eveneens voor opdracht begeleidingstaken te vervullen ten gunste van de leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie zoals bedoeld in artikel 2, 10° ».

Art. 28.Artikel 11, § 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « De alternerende opvoedings- en opleidingscentra moeten minstens een lokaal ter beschikking stellen van het technisch personeel voor de uitvoering van de geprogrammeerde activiteiten. »

Art. 29.In artikel 52, b, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006, worden de woorden « per aanvullend technisch personeelslid dat in de toelageregeling is opgenomen » vervangen door de woorden « per voltijdse equivalent van het aanvullend technisch personeel dat voor subsidies in aanmerking komt ».

Art. 30.Artikel 52 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006 wordt aangevuld met het volgend punt : « e) In geval van partnerschap afgesloten bij toepassing van artikel 10 van het decreet van 19 februari 2009 tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra, wordt het forfaitair bedrag per voltijdse equivalent verdeeld onder de centra die de overeenkomst hebben ondertekend in verhouding tot de opdracht uitgevoerd in elk centrum en zoals bepaald in de overeenkomst. »

Art. 31.De artikelen 56 en 59 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006 worden opgeheven.

Art. 32.In artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 januari 2003 tot vaststelling van de normen betreffende het aantal betrekkingen van paramedisch medewerker en van het bestuurspersoneel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap belast met de gezondheidspromotie op school in de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden de woorden « vanaf 1 oktober van het voorafgaande jaar » vervangen door de woorden « vanaf 15 januari van het voorafgaande jaar ».

Art. 33.Artikel 3 van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met het volgend lid : « Zij oefenen eveneens hun opdracht uit ten gunste van de leerlingen die de volledige en gedeeltelijke permanente integratie genieten zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1, 146, 1°, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. »

Art. 34.Artikel 36, 2e lid, b) van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden « en bepaalt eveneens de concrete acties verricht door de aanvullende personeelsformatie ».

Art. 35.Artikel 42 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2009 met uitzondering van de artikelen 8, 9, 10 en 11 tot vaststelling van de aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen, die in werking treden op 1 september 2009.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 februari 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet, nr. 641-1. - Commissieamendementen, nr. 641-2. - Verslag, nr. 641-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 februari 2009.

^