Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 april 2001
gepubliceerd op 24 mei 2001

Decreet betreffende de mobiliteitsconvenants

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035554
pub.
24/05/2001
prom.
20/04/2001
ELI
eli/decreet/2001/04/20/2001035554/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 2001. - Decreet betreffende de mobiliteitsconvenants (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Ontwerp van decreet.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° lokaal mobiliteitsbeleid : een gemeentelijk of intergemeentelijk beleid dat in gedeelde verantwoordelijkheid tussen de partijen door een mobiliteitsconvenant wordt uitgebouwd op basis van een overkoepelende visie op duurzame mobiliteit;2° mobiliteitsconvenant : een modulair opgebouwde overeenkomst die inspeelt op de steeds veranderende mobiliteitsproblematiek en die bestaat uit een moederconvenant en één of meer modules;3° moederconvenant : een overeenkomst die inzake het lokaal mobiliteitsbeleid het algemene kader creëert voor het totstandkomen van het structurele overleg tussen de partijen bij een mobiliteitsconvenant;4° module : een overeenkomst die bij een moederconvenant wordt afgesloten en die specifieke afspraken bevat rond de realisatie van de projecten van het lokaal mobiliteitsbeleid.

Art. 3.De Vlaamse overheid, de lokale overheid, de Vlaamse Vervoermaatschappij en in voorkomend geval de provinciale overheid en elke maatschappelijke actor waarvan de activiteiten belangrijke vervoersstromen genereren, kunnen een lokaal mobiliteitsconvenant sluiten met het oog op de realisatie van het lokale mobiliteitsbeleid, uitgewerkt in een mobiliteitsplan.

Het lokale mobiliteitsconvenant bindt de partijen.

Art. 4.Het moederconvenant bevat minimaal : 1° de algemene doelstellingen en uitgangspunten van een duurzaam mobiliteitsbeleid;2° de basisvoorwaarden waaraan het lokale mobiliteitsplan minimaal voldoet;3° het toepassingsgebied;4° de organisatie van de besluitvorming;5° de engagementen van de partijen;6° de evaluatiemethodiek. Het moederconvenant geldt voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de ondertekening en zolang een module bij het moederconvenant in uitvoering is.

Art. 5.De modules kunnen betrekking hebben op : 1° de ondersteuning van strategische planningsactiviteiten;2° de verbetering of de aanleg van nieuwe infrastructuur;3° de uitbouw van een kwaliteitsvol openbaar vervoer;4° andere projecten om de mobiliteit te beheersen. De module kan niet in strijd zijn met de inhoud van het moederconvenant.

De module bevat sancties voor het geval een partij haar verbintenissen niet nakomt.

Art. 6.De Vlaamse regering stelt het type-moederconvenant en de type-modules vast.

De Vlaamse regering kan het type-moederconvenant en de typemodules slechts wijzigen na de in artikel 7 bedoelde evaluatie.

Art. 7.De Vlaamse regering evalueert jaarlijks voor 30 juni dit decreet en brengt hierover verslag uit bij het Vlaams Parlement.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 april 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT _______ Nota (1) Zitting 1999-2000. Stukken. - Voorstel van decreet, 293 - Nr. 1.

Zitting 2000-2001.

Stukken. - Amendementen, 293 - Nr. 2. - Verslag, 293 - Nr. 3. - Amendementen, 293 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 293 - Nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 28 maart 2001.

^