Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 december 2001
gepubliceerd op 31 januari 2002

Decreet tot bespoediging van de benoemingen van de personeelsleden uit het onderwijs van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029066
pub.
31/01/2002
prom.
20/12/2001
ELI
eli/decreet/2001/12/20/2002029066/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2001. - Decreet tot bespoediging van de benoemingen van de personeelsleden uit het onderwijs van de Franse Gemeenschap (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Artikel 1.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 1969, wordt als volgt aangevuld : « 13. directeur van een recreatie- en openluchtcentrum. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 2.In artikel 14ter van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993, gewijzigd door de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 1994 en 9 januari 1996, aangevuld door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 en gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 april 1999 en door het decreet van 29 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid van § 2 : 1.3° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° vier leden aangeduid door de vakbondsorganisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin elkeen van deze organisaties minstens één vertegenwoordiger telt. » 2. er wordt een 6° toegevoegd, luidend als volgt : « 6° drie Regeringsafgevaardigden met raadgevende stem.» b) het vijfde lid van § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De commissie stelt haar huishoudelijk reglement op.Dit wordt goedgekeurd door de Regering.

De commissie stelt, in samenwerking met de voorzitters van de zonale affectatiecommissies, het gemeenschappelijk huishoudelijk reglement van deze instanties op. Dit laatste wordt eveneens door de Regering goedgekeurd. »

Art. 3.In artikel 14quater van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993, gewijzigd door de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 1994, 9 januari 1996, 12 januari 1998 en 29 april 1999 en door het decreet van 29 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid van § 2 : 1.3° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° vier leden aangeduid door de vakbondsorganisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin elkeen van deze organisaties minstens één vertegenwoordiger telt. » 2. er wordt een 4° toegevoegd, luidend als volgt : « 4° drie Regeringsafgevaardigden met raadgevende stem.» b) het laatste lid van § 3 wordt geschrapt.

Art. 4.Artikel 31, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « In de kandidaatstelling wordt vermeld in welke affectatiezone(s) het personeelslid vraagt te worden aangesteld als prioritaire tijdelijke.

Ook de volgorde van de inrichtingen waarnaar het personeelslid wenst te worden geaffecteerd, wordt hierin vermeld. De kandidaat preciseert of hij aangesteld wenst te worden in een niet vacante betrekking. »

Art. 5.Artikel 37 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993 en gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De prioritaire tijdelijken worden aangesteld door de Regering naar rato van een aantal betrekkingen die zij per ambt vastlegt na het advies te hebben ingewonnen van de zonale affectatiecommissie en van de interzonale affectatiecommissie.

Dit advies vermeldt, per zone, per inrichting en per ambt : 1° het totaal aantal vacante betrekkingen, ongeacht het aantal uren waaruit deze betrekkingen bestaan, met verduidelijking van dit aantal uren per betrekking;2° het aantal vacante betrekkingen dat deze instanties voorstellen om toe te kennen aan prioritaire tijdelijken.Dit voorstel wordt voor iedere betrekking met redenen omkleed; 3° het aantal niet vacante betrekkingen dat deze instanties voorstellen om toe te kennen aan prioritaire tijdelijken.Dit voorstel wordt voor iedere betrekking met redenen omkleed.

De kandidaten worden in de volgorde van het klassement in dienst opgeroepen in de hoedanigheid van prioritaire tijdelijke in een van de inrichtingen van de zone of een van de zones waar hen de erkenning in de hoedanigheid van prioritaire tijdelijke wordt gevraagd. »

Art. 6.Artikel 45, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 1994 en gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 januari 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Vanaf 1 september 2005 wordt de prioritaire tijdelijke vast benoemd op 1 januari die volgt op zijn aanstelling als prioritaire tijdelijke, indien de betrekking die hij uitoefent bestaat uit minstens een derde van het minimum aantal uren dat vereist is om een ambt met volledige dagtaak te vormen en indien deze betrekking nog steeds vacant is op deze dag nadat de betrokken zonale Affectatiecommissie alsook de interzonale Affectatiecommissie zijn overgegaan tot de statutaire procedures, respectievelijk vermeld in artikelen 14ter en 14quater van dit besluit.

Wanneer de bekendmaking van de in artikel 17bis van dit besluit bedoelde openstelling van de betrekking plaats heeft na 1 januari, wordt de prioritaire tijdelijke vast benoemd op 1 juli daaropvolgend voorzover hij op die dag een vacante betrekking uitoefent bestaande uit minstens een derde van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen en dat de betrokken zonale Affectatiecommissie alsook de interzonale Affectatiecommissie tussen 1 januari en 1 juli zijn bijeengekomen.

In de veronderstelling dat meerdere prioritaire tijdelijken hetzelfde ambt uitoefenen in eenzelfde inrichting en dat er een betrekking van dit ambt vacant wordt, wordt de best gerangschikte prioritaire tijdelijke vast benoemd in deze betrekking. § 2. Tot 1 september 2005 wordt de prioritaire tijdelijke evenwel vast benoemd op 1 januari volgend op zijn aanstelling als prioritaire tijdelijke, indien de betrekking die hij uitoefent minstens bestaat uit de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen en indien deze betrekking nog steeds vacant is op deze dag nadat de betrokken zonale Affectatiecommissie alsook de interzonale Affectatiecommissie zijn overgegaan tot de statutaire procedures, respectievelijk vermeld in artikelen 14ter en 14quater van dit besluit.

Wanneer de bekendmaking van de in artikel 17bis van dit besluit bedoelde openstelling van de betrekking plaats heeft na 1 januari wordt de prioritaire tijdelijke vast benoemd op 1 juli daaropvolgend voorzover hij op die dag een vacante betrekking uitoefent bestaande uit minstens de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen en dat de betrokken zonale Affectatiecommissie alsook de interzonale Affectatiecommissie tussen 1 januari en 1 juli zijn bijeengekomen.

In de veronderstelling dat meerdere prioritaire tijdelijken hetzelfde ambt uitoefenen in eenzelfde inrichting en dat er een betrekking van dit ambt vacant wordt, wordt de best gerangschikte prioritaire tijdelijke vast benoemd in deze betrekking.

De Regering kan, op verzoek van de betrokkene of van een zonale commissie, na het advies te hebben ingewonnen van de interzonale Affectatiecommissie, een prioritaire tijdelijke vast benoemen in het ambt dat hij uitoefent en in een vacante betrekking die bestaat uit minstens de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen. De betrekking moet evenwel bestaan uit minstens een derde van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen. § 3. Voor de toepassing van voorgaande paragrafen moeten de betrekkingen van kleuteronderwijzer(es) in het lager onderwijs, van onderwijzer(es) in het basisonderwijs, van studiemeester-opvoeder in een internaat, bestaan uit ofwel de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen, ofwel uit het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen. »

Art. 7.Artikel 93 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 februari 1983, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De openstaande betrekking van het toe te kennen bevorderingsambt wordt meegedeeld aan de personeelsleden middels een bericht in het Belgisch Staatsblad.

In dit bericht worden de voorwaarden vermeld waaraan de kandidaten voor het ambt moeten voldoen, alsook de vorm en termijn waarbinnen de kandidaatstellingen dienen te gebeuren. »

Art. 8.Artikel 102bis en 102ter van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 april 1995, worden opgeheven. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de inrichtingen van de Franse Gemeenschap

Art. 9.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de inrichtingen van de Franse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende bepaling : « De toelating tot de stage voor het ambt van godsdienstleermeester of godsdienstleraar kan slechts gebeuren indien de betrekking van het te begeven ambt vacant is en minstens bestaat uit de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen.

De Regering kan, op verzoek van de godsdienstoverste, de godsdienstleermeester of godsdienstleraar tot de stage toelaten in een vacante betrekking die minstens bestaat uit de helft van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen. De betrekking moet evenwel minstens bestaan uit minstens een derde van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen.

Voor de protestantse, Iraëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst kan de toelating tot de stage slechts geschieden als de betrekking van het te begeven ambt vacant is en bestaat uit minstens het zesde van het minimum aantal uren om een ambt met volledige dagtaak te vormen. »

Art. 10.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 3 juni 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 5° van het eerste lid wordt geschrapt : b) het tweede lid wordt geschrapt.

Art. 11.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 14, a, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid geschrapt. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 april 1995 tot oprichting van een technisch-pedagogisch centrum voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap

Art. 13.In artikel 4, § 1, van het het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 april 1995 tot oprichting van een technisch-pedagogisch centrum voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap, gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 mai 1999, wordt het vijfde lid vervangen door de volgende bepaling : « Hij brengt een advies uit over de aanvragen tot affectatiewijziging van de leden van het onderwijzend personeel in het raam van de procedures bedoeld in artikelen 18bis en 18ter. »

Art. 14.In artikel 4, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1996 en 2 juni 1997, worden de woorden "van de algemene directie van de organisatie van het onderwijs" vervangen door de woorden "van de Algemene Dienst pedagogische zaken van het pedagogisch onderzoek en van de besturing van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs".

Art. 15.Artikel 6, 3°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° Leerkrachten algemene vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad : 3 voltijds equivalenten als volgt opgesplitst : a) Leraar algemene vakken (biologie-chemie) : 2 voltijds equivalenten;b) Leraar algemene vakken (fysica) : 1 voltijds equivalent.

Art. 16.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 8.De betrekking van directeur van een technisch-pedagogisch centrum kan worden begeven door een personeelslid, titularis van een van onderstaande wervings- en selectieambten : 1. leraar algemene vakken, leraar zedenleer, leraar bijzondere vakken, leraar technische vakken, pratijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk in het hoger secundair onderwijs;2. werkmeester;3. provisor, onderdirecteur.»

Art. 18.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 10.De kandidaten voor het ambt van directeur van het technisch-pedagogisch centrum worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde examencommissie.

Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen. »

Art. 19.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin geschrapt.

Art. 20.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 13.De titularissen van een van onderstaande wervings- of selectieambten hebben toegang tot de betrekking van werkmeester in een technisch-pedagogisch centrum : 1. leraar technische vakken, praktijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk, benoemd in de lagere graad van het secundair onderwijs, in de hogere graad van het secundair onderwijs of in de ene en de andere graad;2. werkmeester.»

Art. 21.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 15.De kandidaten voor het ambt van werkmeester van een technisch-pedagogisch centrum worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde commissie.

Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen. »

Art. 22.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 15bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 15bis.De in artikel 15 bedoelde Commissie is samengesteld uit een voorzitter gekozen onder de ambtenaren-generaal van het ministerie van de Franse Gemeenschap, uit vier leden gekozen onder de personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenshap, houder van een selectie- of bevorderingsambt en uit vier leden van het personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, houder van een selectie- of bevorderingsambt gekozen op voordracht van de organisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt.

Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervanger aangeduid die wordt gekozen volgens dezelfde criteria als het werkend lid dat hij vervangt.

De voorzitter, de werkende leden en de plaatsvervangers worden benoemd door de Regering. De samenstelling van de Commissie wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris die is aangesteld door de Regering onder de ambtenaren van het ministerie. De secretaris is niet stemgerechtigd.

De Commissie beraadt slechts geldig als minstens twee derde van de leden aanwezig is. »

Art. 23.In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin geschrapt.

Art. 24.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 18.De in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° deel uitmaken van het bestuurs- en onderwijzend personeel, bedoeld in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969 en respectievelijk houder zijn van het wervingsambt van leraar algemene vakken (biologie-chemie) of van leraar algemene vakken (fysica) in het hoger secundair onderwijs;2° vast benoemd zijn;3° een affectatiewijziging hebben bekomen overeenkomstig de in artikel 18bis bedoelde procedure.»

Art. 25.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 18bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 18bis.§ 1. Binnen de tien dagen na de openstelling van een betrekking bedoeld in artikel 6, 3°, brengt de Beheerraad dit ter kennis van de Regering zodat deze kan worden voorgesteld voor de affectatiewijziging.

Als een personeelslid dat definitief toegewezen is aan een betrekking zoals bedoeld in artikel 6, 3°, langer afwezig is dan een maand, kan de Beheerraad de Regering voorstellen deze open te stellen voor een affectatiewijziging. § 2. Zodra de Regering weet heeft van de openstelling of de tijdelijke vrijmaking van een betrekking, bedoeld in artikel 6, 3°, kan zij een oproep doen tot kandidaten voor een affectatiewijziging middels een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Dit bericht vermeldt de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen alsook de vormen en termijnen voor het indienen van de aanvragen om affectatiewijziging. § 3. Het personeelslid dat een affectatiewijziging wenst te bekomen binnen het centrum dient, per aangetekende brief, een gemotiveerd verzoek in bij de Regering binnen de termijn bepaald in de oproep bedoeld in § 2. Hij stuurt hiervan een kopie aan de Beheerraad binnen dezelfde termijn.

De Regering stemt in met de affectatiewijziging na gunstig advies van de Beheerraad. Deze laatste bezorgt dit advies aan de Regering binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van de kopie van de aanvraag om affectatiewijziging. § 4. Het personeelslid dat een affectatiewijziging heeft bekomen in een tijdelijk beschikbare betrekking wordt definitief aangesteld in de betrekking die hij uitoefent binnen het centrum op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking zoals bedoeld in § 1, eerste lid. § 5. Voor de volbrenging van de opdrachten die hem in dit artikel worden toegewezen, wordt de Beheerraad uitgebreid met drie personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de organisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij de vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt. »

Art. 26.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 18ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 18ter.De in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden die definitief toegewezen zijn aan het Centrum en die een affectatiewijziging willen in een onderwijsinrichting, moeten hun aanvraag indienen overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in artikel 48 van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969. »

Art. 27.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 18quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 18quater.Voor de toepassing van de statutaire reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, wordt het Centrum gelijkgesteld met een onderwijsinrichting en is de directeur van het Centrum gelijkgesteld met een hoofd van een onderwijsinrichting.

Vanuit deze optiek : a) blijven de in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun affectatiewijziging naar het Centrum overeenkomstig artikel 18bis;b) blijven de directeur van het Centrum en de werkmeester van het Centrum onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun benoeming op het Centrum.»

Art. 28.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 18quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 18quinquies.De leden van het administratief personeel zijn onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel van de onderwijsinrichtingen. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 april 1995 tot oprichting van een "Centre d'auto-formation et de formation continuée" voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap

Art. 29.In artikel 5, § 1, van het het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 april 1995 tot oprichting van een "Centre d'auto-formation et de formation continuée" voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap, gewijzigd door het decreet van 24 juli 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vijfde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Hij brengt een advies uit over de aanvragen tot affectatiewijziging van de leden van het onderwijzend personeel in het raam van de procedures bedoeld in artikelen 12ter en 12quater.» 2° er wordt, tussen het vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidend als volgt : « Hij stelt de aanstelling van de opdrachthouders aan de Regering voor binnen de perken opgelegd in hierna vermeld artikel 13.»

Art. 30.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) er wordt tussen 1° en 2° een nieuwe bepaling 1°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 1°bis.Onderwijzend personeel en opvoedend hulppersoneel : 21 eenheden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, als volgt opgesplitst : a) een eenheid voor het gewoon kleuteronderwijs (kleuteronderwijzer(es);b) twee eenheden voor het gewoon lager onderwijs (onderwijzer(es);c) een eenheid voor het buitengewoon basisonderwijs (kleuteronderwijzer(es) of onderwijzer(es);d) een eenheid voor het buitengewoon secundair onderwijs;e) twaalf eenheden voor het secundair onderwijs van de lagere en hogere graad (leraars algemene vakken);f) een eenheid voor het secundair onderwijs van de lagere en hogere graad (leraars technische vakken, praktijkleraars, leraars technische vakken en beroepspraktijk);g) een eenheid voor het secundair onderwijs van de lagere en hogere graad (leraars bijzondere vakken);h) een eenheid voor het onderwijs voor sociale promotie;i) een eenheid voor het opvoedend hulppersoneel.» b) 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° Opdrachthouders : 8 eenheden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, als volgt opgesplitst : a) 5 eenheden voor het secundair onderwijs van de lagere en hogere graad (leraars algemene vakken);b) een eenheid voor het secundair onderwijs van de lagere en hogere graad (leraars technische vakken, praktijkleraars, leraars technische vakken en beroepspraktijk);c) een eenheid voor het onderwijzend personnel van de hogescholen;d) een eenheid voor het technisch personeel van de PMS-centra.»

Art. 31.Artikel 7 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 32.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 8.De betrekking van directeur van een 'Centre d'autoformation et de formation continuée' kan worden begeven door een personeelslid, titularis van een van onderstaande wervings- of selectieambten : 1. leraar algemene vakken, leraar zedenleer, leraar bijzondere vakken, leraar technische vakken, pratijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk in het secundair onderwijs van de hogere graad;2. werkmeester;3. provisor of onderdirecteur.»

Art. 33.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 10.De kandidaten voor het ambt van directeur van het "Centre d'autoformation et de formation continuée" worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde examencommissie.

Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen. »

Art. 34.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin geschrapt.

Art. 35.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuwe artikel 12bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 12bis.De in artikel 6, 1°, bedoelde personeelsleden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° respectievelijk deel uitmaken van het bestuurs- en onderwijzend personeel of van het opvoedend hulppersoneel, bedoeld in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969, en houder zijn van een wervingsambt dat verband houdt met de te begeven betrekking;2° vast benoemd zijn;3° een affectatiewijziging hebben bekomen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 12ter.»

Art. 36.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 12ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 12ter.§ 1. Binnen de tien dagen na de openstelling van een betrekking bedoeld in artikel 6, 1°bis, brengt de Beheerraad dit ter kennis van de Regering zodat deze kan worden voorgegedragen voor de affectatiewijziging.

Als een personeelslid dat definitief toegewezen is aan een betrekking zoals bedoeld in artikel 6, 1°bis, langer afwezig is dan een maand, kan de Beheerraad de Regering voorstellen deze betrekking open te stellen voor een affectatiewijziging.

Naargelang de behoeften van het Centrum specifieert de Beheerraad voor de in artikel 6, 1°bis, bedoelde betrekkingen het ambt en/of de bijzondere kenmerken van het ambt waarin de kandidaat voor de affectatiewijziging benoemd moet worden. § 2. Zodra de Regering weet heeft van de openstelling of de tijdelijke vrijmaking van een betrekking, bedoeld in artikel 6, 1°bis, kan zij een oproep doen tot kandidaten voor een affectatiewijziging middels een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Dit bericht vermeldt de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen alsook de vormen en termijnen voor het indienen van de affectatiewijzigingen. § 3. Het personeelslid dat een affectatiewijziging wenst te bekomen binnen het centrum dient, per aangetekende brief, een gemotiveerd verzoek in bij de Regering binnen de termijn bepaald in de oproep bedoeld in § 2. Hij stuurt hiervan een kopie naar de Beheerraad binnen dezelfde termijn.

De Regering stemt in met de affectatiewijziging na gunstig advies van de Beheerraad. Deze laatste bezorgt dit advies aan de Regering binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van de kopie van de aanvraag om affectatiewijziging. § 4. Het personeelslid dat een affectatiewijziging heeft bekomen in een tijdelijk beschikbare betrekking wordt definitief aangesteld in de betrekking die hij uitoefent binnen het centrum op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking zoals bedoeld in § 1, eerste lid. § 5. Voor de volbrenging van de opdrachten die hem in dit artikel worden toegewezen, wordt de Beheerraad uitgebreid met drie personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de organisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij de vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt. »

Art. 37.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 12quater ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 12quater.De in artikel 6, 1°bis, bedoelde personeelsleden die definitief toegewezen zijn aan het Centrum en die een affectatiewijziging willen in een onderwijsinrichting, moeten hun aanvraag indienen overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in artikel 48 van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969. »

Art. 38.Artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 13.De in artikel 6, 2°, a en b, bedoelde opdrachthouders moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° deel uitmaken van het bestuurs- en onderwijzend personeel bedoeld in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969 en houder zijn van een wervingsambt dat verband houdt met de te begeven betrekking;2° vast benoemd zijn; De in artikel 6, 2°, c, bedoelde opdrachthouder moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een ambt van rang 1 zoals bedoeld in artikel 5, A, van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen;2° vast benoemd zijn in het onderwijs van de Franse Gemeenschap. De in artikel 6, 2°, d, bedoelde opdrachthouder moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een wervingsambt bedoeld in artikel 2, § 1, 1, van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap alsook van de inspectiediensten belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs;2° vast benoemd zijn in een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap. De personeelsleden worden jaarlijks, via circulaire gericht aan de inrichtingshoofden, in kennis gesteld van de betrekkingen bedoeld in artikel 6, 2°, die beschikbaar zijn in het Centrum. »

Art. 39.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 13bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 13bis.Voor de toepassing van de statutaire reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, wordt het Centrum gelijkgesteld met een onderwijsinrichting en is de directeur van het Centrum gelijkgesteld met een hoofd van een onderwijsinrichting.

Vanuit deze optiek : a) blijven de in artikel 6, 1°bis, bedoelde personeelsleden onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun affectatiewijziging naar het Centrum overeenkomstig artikel 12ter;b) blijven de in artikel 6, 2°, a, b, c en d, bedoelde opdrachthouders onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór het verkrijgen van hun opdracht in het Centrum;c) blijft de directeur van het Centrum onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hem van toepassing waren vóór zijn benoeming op het Centrum.»

Art. 40.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 14bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 14bis.De leden van het administratief personeel zijn onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel van de onderwijsinrichtingen. » HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Art. 41.In artikel 5, § 1, tweede lid, van het het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, wordt 4° geschrapt.

Art. 42.In artikel 6, § 4, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd door het decreet van 17 juli 1998, worden de woorden "Het totaal aantal mag niet hoger zijn dan 400" vervangen door "Het totaal aantal mag niet hoger zijn dan 347. Dit aantal wordt evenwel teruggebracht tot 326 wanneer artikel 71 van het decreet van 20 december 2001 tot bespoediging van de benoemingen van de personeelsleden uit het onderwijs van de Franse Gemeenschap van kracht wordt. »

Art. 43.Er wordt in hetzelfde decreet een nieuw artikel 17bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 17bis.De betrekking waarvan het personeelslid met verlof wegens opdracht houder is, wordt vacant wanneer dit verlof zes opeenvolgende jaren duurt.

Als het personeelslid een nieuw verlof wegens opdracht toegstaan wordt zonder dat deze zijn functie niet daadwerkelijk heeft heropgenomen gedurende minstens een schooljaar, wordt de duur van dit nieuw verlof gecumuleerd met deze van het vorige verlof wegens opdracht.

Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde zes opeenvolgende jaren wordt eveneens rekening gehouden met ieder verlof naast het politiek verlof, moederschapsverlof, opvangverlof met het oog op adoptie of officieuze voogdij, wegens vakbondsactiviteit, wegens een activiteit in een ministerieel kabinet, om tijdelijk een andere functie waar te nemen in het onderwijs buiten het universitair onderwijs, wegens ziekte of invaliditeit of wegens loopbaanonderbreking, die volgt op of voorafgaat aan het verlof wegens opdracht behalve als het personeelslid, tussen dit laatste verlof en het ander verlof, zijn werk gedurende minstens een schooljaar opnieuw daadwerkelijk aangevat heeft.

De voorgaande leden zijn niet van toepassing op de verloven wegens opdracht toegestaan op de ministeriële kabinetten van de Franse Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid, 1°, op de verloven wegens opdracht toegestaan krachtens artikel 6, § 1, eerste lid, 2° tot 4°, noch op de personeelsleden die zijn bedoeld in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 houdende vaststelling van het maximumaantal personeelsleden met verlof wegens opdracht die onontbeerlijk worden geacht voor de interne organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de representatieve organen van het gesubsidieerd onderwijs, met toepassing van artikel 43bis van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen met toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. »

Art. 44.Er wordt in hetzelfde decreet een nieuw artikel 17ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 17ter.Wanneer het zijn activiteiten hervat, keert het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, terug naar een betrekking in zijn inrichting die overeenstemt met zijn ambt waarin hij werd benoemd, als deze betrekking vacant is en niet is ingenomen door een prioritair tijdelijke.

Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs of aan het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, keert terug naar zijn betrekking als hij vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.

Het personeelslid met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra of in het koninklijk besluit van 27 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een personeelslid dat tot de stage is toegelaten, benoemd is of in vast verband aangeworven.

Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.

Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het decreet van 24 juli 1997 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid. »

Art. 45.Er wordt in hetzelfde decreet een nieuw artikel 17quater ingevoegd, luidend als volgt : « Het personeelslid dat vervangen werd, overeenkomstig artikel 17ter, wordt bij gebrek aan betrekking ter beschikking gesteld de dag nadat zijn verlof wegens opdracht ten einde loopt. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 tot oprichting van recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap

Art. 46.In artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1996 tot oprichting van recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap worden de woorden "ofwel door het bestuur voor onderwijsorganisatie" vervangen door de woorden "ofwel door de Algemene dienst pedagogische zaken van het pedagogisch onderzoek en van de besturing van het onderwijs dat wordt ingericht door de Franse Gemeenschap".

Art. 47.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 8.De formatie van elk centrum wordt als volgt vastgesteld : 1° te Esneux a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 8 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Correspondent-boekhouder 1 2° te Gouvy a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 5 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Correspondent-boekhouder 1 3° te Marbehan a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 6 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 5 Deze betrekkingen staan op voor de houders van volgende ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. d) paramedisch personeel 2 Deze betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - kleuterleidster; - verpleegster; - kinesitherapeute; e) Correspondent-boekhouder 1 4° te Saint-Hubert a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 7 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 1 Deze betrekkingen staan op voor de houders van volgende ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. d) Correspondent-boekhouder 1 5° te Wellin a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 8 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 4 Deze betrekkingen staan op voor de houders van volgende ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. d) Correspondent-boekhouder 1 6° te Fleurus-Sivry-Rance a) Directeur 1 b) Onderwijzend personeel 2 Deze betrekkingen staan op voor de houders van volgende ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. c) Correspondent-boekhouder 1 7° te Rochefort a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 5 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 5 Deze betrekkingen worden als volgt opgesplitst : 1° 3 eenheden voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs van de lagere graad, toegankelijk voor de houders van volgnde ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. 2° 2 eenheden voor het secundair onderwijs van de hogere graad, toegankelijk voor de houders van volgende ambten : - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad. d) Correspondent-boekhouder 1 e) Opsteller (of eerste opsteller) 2 f) Klerk-typist (of eerste klerk-typist of eerste hoofdklerk) 1 8° te Virton a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 3 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 3,5 Deze betrekkingen worden als volgt opgesplitst : 1° 2,5 eenheden voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs van de lagere graad, toegankelijk voor de houders van volgnde ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. 2° 1 eenheden voor het secundair onderwijs van de hogere graad, toegankelijk voor de houders van volgende ambten : - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad. d) Correspondent-boekhouder 1 9° te La Louvière a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 3 Deze betrekkingen staan open voor de houders van volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Correspondent-boekhouder 1 d) Klerk-typist (of eerste klerk-typist of eerste hoofdklerk) 1 10° te Péruwelz a) Directeur 1 b) Opvoedend hulppersoneel 5 De betrekkingen staan open voor de houders van de volgende ambten : - studiemeester-opvoeder; - studiemeester-opvoeder van internaat. c) Onderwijzend personeel 3 Deze betrekkingen worden als volgt opgesplitst : 1° 2 eenheden voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs van de lagere graad, toegankelijk voor de houders van volgende ambten : - kleuteronderwijzer(es); - onderwijzer(es); - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad. 2° 1 eenheid voor het secundair onderwijs van de hogere graad, toegankelijk voor de houders van volgende ambten : - leraar algemene vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad; - leraar bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad. d) Correspondent-boekhouder 1 e) Klerk-typist (of eerste klerk-typist of eerste hoofdklerk) 1 De in het eerste lid bedoelde eenheden zijn uitgedrukt in voltijdse equivalenten.»

Art. 48.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 8bis.De personeelsleden die zijn bedoeld in de rubrieken "onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° deel uitmaken van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel of van het paramedisch personeel zoals bedoeld in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969 en houder zijn van een wervingsambt dat verband houdt met de te begeven betrekking;2° vast benoemd zijn;3° een affectatiewijziging hebben verkregen overeenkomstig de in artikel 8quater bedoelde procedure.»

Art. 49.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 8ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 8ter.Er wordt een Affectatiecommissie van de centra opgericht die adviezen uitbrengt aan de Regering in het raam van de procedure bedoeld in artikel 8quater.

De Commissie bestaat uit : 1° de adjunct-directeur-generaal van de Algemene Dienst pedagogische zaken van het pedagogisch onderzoek en van de besturing van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, voorzitter;2° een inspecteur-generaal;3° de directeur van het betrokken recreatie- en openluchtcentrum;4° drie personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de organisatie die de leerkrachten uit het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en zijn aangesloten bij vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt;5° 3 Regeringsafgevaardigden met raadgevende stem. De commissie beslist bij absolute meerderheid van de aanwezige leden.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de Regering. »

Art. 50.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 8quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 8quater.§ 1. Binnen de tien dagen na de openstelling van een betrekking bedoeld in de rubieken "onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8, brengt de directeur van het centrum dit ter kennis van de Regering zodat deze kan worden voorgegedragen voor de affectatiewijziging.

Als een personeelslid dat definitief toegewezen is aan een betrekking zoals bedoeld in de rubriken "bestuurs- en onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en paramedisch personeel" van artikel 8, langer afwezig is dan een maand, kan de directeur van het centrum de Regering voorstellen deze betrekking open te stellen voor een affectatiewijziging.

Naargelang de behoeften van het Centrum specifieert de Affectatiecommissie van de centra voor de betrekkingen bedoeld in de rubrieken "onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8, aan de Regering, het ambt en/of de bijzondere kenmerken van het ambt waarin de kandidaat voor de affectatiewijziging benoemd moet worden. § 2. Zodra de Regering weet heeft van de openstelling of de tijdelijke vrijmaking van een betrekking, bedoeld in de rubrieken "onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8, kan zij een oproep doen tot kandidaten voor een affectatiewijziging middels een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Dit bericht vermeldt de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen alsook de vormen en termijnen voor het indienen van de aanvragen om affectatiewijziging. § 3. Het personeelslid dat een affectatiewijziging wenst te bekomen binnen het centrum dient, per aangetekende brief, een gemotiveerd verzoek in bij de Regering binnen de termijn bepaald in de oproep bedoeld in § 2. Hij stuurt hiervan een kopie naar de Affectatiecommissie van de centra binnen dezelfde termijn.

De Regering stemt in met de affectatiewijziging na gunstig advies van de Affectatiecommissie van de centra. Deze laatste bezorgt dit advies aan de Regering binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van de kopie van de aanvraag om affectatiewijziging. § 4. Het personeelslid dat een affectatiewijziging heeft bekomen in een tijdelijk beschikbare betrekking wordt definitief aangesteld in de betrekking die hij uitoefent binnen het centrum op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking zoals bedoeld in § 1, eerste lid.

Art. 51.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 8quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 8quinquies.Als er niet voldoende kan worden voorzien in de betrekkingen bedoeld in de rubrieken "opvoedend hulppersoneel" van artikel 8, kan de Regering deze posten toewijzen aan leden van het tijdelijk personeel. »

Art. 52.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 8sexies ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 8sexies.De leden van het personeel zoals bedoeld in de rubrieken "onderwijzend personeel", opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8 die definitief zijn toegewezen aan het centrum en die een afffectatiewijziging wensen te bekomen in een onderwijsinrichting, moeten hun aanvraag indienen overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in artikel 48 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969. »

Art. 53.Artikel 9 van hetzelfde besluit, aangevuld en gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 november 1997, wordt opgeheven.

Art. 54.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 10.Het ambt van directeur van het recreatie- en openluchtcentrum staat open voor alle personeelsleden die houder zijn van een van de volgende wervingsambten : 1. kleuteronderwijzer(es);2. onderwijzer(es);3. leraar algemene vakken, leraar zedenleer, leraar bijzondere vakken, leraar technische vakken, praktijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk in het secundair onderwijs van de lagere graad;4. studiemeester-opvoeder;5. studiemeester-opvoeder van internaat.»

Art. 55.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 10bis.De personeelsleden bedoeld in artikel 10 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1. definitief houder zijn van een ambt met volledige dagtaak in het onderwijs van de Franse Gemeenschap;2. houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor een van de in artikel 10 bedoelde ambten;3. een dienstanciënniteit hebben van minstens 10 jaar en een ambtsanciënniteit hebben van minstens 6 jaar in het onderwijs van de Franse Gemeenschap. Deze dienstanciënniteit en ambtsanciënniteit worden berekend overeenkomstig artikel 85 a, b, c, d, e en f van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het onderwijs van de Staat. 4. de vermelding "GOED" hebben gekregen bij de laatste beoordelingsstaat en bij het laatste inspecteiverslag; Bij gebrek aan beoordelingsstaat of inspectieverslag wordt het personeelslid geacht de vermelding "GOED" te hebben gekregen. 5. zijn kandidatuur stellen in de vorm en binnen de termijn opgelegd in de oproep tot kandidaten.»

Art. 56.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 10ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 10ter.De kandidaten voor het ambt van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde examencommissie.

Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen. »

Art. 57.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 11.De directeur van een recreatie- en openluchtcentrum wordt benoemd door de Regering. »

Art. 58.Er wordt in hetzelfde besluit een nieuw artikel 11bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 11bis.De leden van het administratief personeel zijn onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel van de onderwijsinrichtingen. »

Art. 59.Artikel 15, 16 en 17 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 60.Artikel 17bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 november 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 17bis.Voor de toepassing van de statutaire reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, wordt het centrum gelijkgesteld met een onderwijsinrichting en wordt de directeur van het Centrum gelijkgesteld met een hoofd van een onderwijsinrichting.

Vanuit deze optiek : a) blijven de personeelsleden bedoeld in de rubrieken "onderwijzend personeel", "opvoedend hulppersoneel" en "paramedisch personeel" van artikel 8, onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun affectatiewijziging naar het centrum overeenkomstig artikel 8quater;b) blijft de directeur van het centrum onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hem van toepassing waren vóór zijn benoeming op het centrum.»

Art. 61.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de woorden "algemene directie van de organisatie van het onderwijs die minstens rang 13 heeft" vervangen door de woorden "Algemene Dienst pedagogische zaken van pedagogisch onderzoek en de besturing van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs die minstens rang 12 heeft".

Art. 62.In artikel 22, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 1.wordt vervangen door de volgende bepaling : "1. de Directeur van het centrum;"; b) in 2.worden de woorden "en een studiemeester-internaatopvoeder" vervangen door de woorden "en een lid van het opvoedend hulppersoneel".

Art. 63.In artikel 22bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 november 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het tweede lid : 1° 1.wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1. de Directeur van het centrum;"; 2° in 2.worden de woorden "en en studiemeester-internaatopvoeder" vervangen door de woorden "en een lid van het opvoedend hulppersoneel"; b) in het derde lid worden de woorden "de inspecteur-generaal van het hoger onderwijs" vervangen door de woorden "de in het punt 3 bedoelde oudste inspecteur.» HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten

Art. 64.Er wordt in het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten een hoofdstuk IIbis ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IIbis. - Het bevorderingsambt van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum.

Artikel 7bis.Het bevorderingsambt van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum kan worden uitgeoefend door de personeelsleden van het kleuter-, lager of basisonderwijs en door de personeelsleden van het secundair onderwijs van de lagere graad. »

Art. 65.In artikel 8, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het decreet van 19 juli 2001, worden de woorden "en van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée" vervangen door de woorden ",van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée en van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum. »

Art. 66.In artikel 34 van hetzelfde decreet, gewijzigd door het decreet van 19 juli 2001, worden de woorden "en van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée" vervangen door de woorden ",van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée en van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum. »

Art. 67.In artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd door het decreet van 19 juli 2001, worden de woorden "en van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée" vervangen door de woorden ",van directeur van een centre d'autoformation et de formation continuée en van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum. » HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen

Art. 68.De personeelsleden met verlof wegens opdracht bij de internationale school van de SHAPE van België en die er een wervingsambt uitoefenen op de dag dat dit decreet in voege treedt, worden geacht benoemd en aangewezen te zijn in de betrekking die ze bekleden.

De personeelsleden met verlof wegens opdracht bij de internationale school van de SHAPE van België en die er een selectieambt uitoefenen op de dag dat dit decreet in voege treedt, zijn tijdelijk belast met de uitoefening van dit ambt.

De personeelsleden met verlof wegens opdracht bij de internationale school van de SHAPE van België en die er een bevorderingsambt uitoefenen op de dag dat dit decreet in voege treedt : a. worden geacht benoemd en aangewezen te zijn in de betrekking die ze bekleden, als ze het bevorderingsbevret voor dit ambt bezitten;b. worden tijdelijk belast met de uitoefening van dit ambt in het ander geval.

Art. 69.De personeelsleden die, bij de inwerkingtreding van dit decreet, met verlof zijn wegens opdracht bij de recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap, worden geacht op 1 februari 2002 benoemd te zijn in deze centra in hun benoemingsambt, behoudens andersluidend schriftelijk verzoek van hunentwege gericht aan de Regering binnen de 15 dagen na de inwerkingtreding van dit decreet.

De opdrachthouders die, bij de inwerkingtreding van dit decreet, de leiding hebben in elkeen van deze recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap, worden geacht op 1 februari 2002 benoemd te zijn in het ambt van directeur van een recreatie- en openluchtcentrum, behoudens andersluidend schriftelijk verzoek van hunentwege gericht aan de Regering binnen de 15 dagen na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 70.De personeelsleden die, bij de inwerkingtreding van dit decreet, met verlof zijn wegens opdracht bij het technisch-pedagogisch centrum van de Franse Gemeenschap, worden geacht op 1 februari 2002 benoemd te zijn in deze centra in hun benoemingsambt, behoudens andersluidend schriftelijk verzoek van hunentwege gericht aan de Regering binnen de 15 dagen na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 71.De personeelsleden die, bij de inwerkingtreding van dit decreet, met verlof zijn wegens opdracht bij het centre d'autoformation et de formation continuée van het onderwijs van de Franse Gemeenschap in een betrekking zoals bedoeld in artikel 30, a, worden geacht de dertigste dag na de inwerkingtreding van deze bepaling benoemd te zijn in deze centra in hun benoemingsambt, behoudens andersluidend geschreven verzoek van hunentwege gericht aan de Regering binnen de 15 dagen na de inwerkingtreding van deze bepaling of behoudens tegengesteld bericht van de Regering gemotiveerd op grond van het activiteitenverslag opgemaakt door het bestuur, van de manier van dienen opgesteld door de directeur van het centrum en het volume en de kwaliteit van de interne productiviteit van de betrokken personeelsleden.

Art. 72.De verloven wegens opdracht, bedoeld in artikelen 43 tot 45, toegestaan vóór de inwerkingtreding van dit decreet vallen onder de toepassing van de genaamde artikelen.

De betrokken personeelsleden kunnen, binnen de 30 dagen na de inwerkingtreding van dit decreet, een schriftelijke aanvraag indienen bij de Regering om een einde te stellen aan hun opdracht. In dit geval loopt deze opdracht ten einde op de voorziene datum en sowieso uiterlijk op 31 augustus 2002.

Art. 73.De personeelsleden die de in artikelen 69 en 70 bedoelde schriftelijke aanvraag bij de Regering indienen, nemen op 1 september 2002 hun functies terug op in de inrichting van herkomst.

De personeelsleden die de in artikel 71 bedoelde schriftelijke aanvraag bij de Regering indienen, nemen hun functies terug op in de inrichting van herkomst op 1 september die daarop volgt. HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepaling

Art. 74.Het koninklijk besluit van 10 oktober 1969 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de overeenkomst betreffende de internationale instelling, genaamd "Internationale School van de S.H.A.P.E. in Belgie, wordt opgeheven. HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling

Art. 75.Dit decreet treedt in werking op 1 februari 2002, uitgezonderd artikelen 29, 30, 35, 36, 37, 38, 39 en 71 waarvoor de Regering de datum van inwerkingtreding vastlegt.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 20 december 2001.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 223-1. - Amendementen in de commissies, nr. 223-2. - Verslag, nr. 223-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 18 december 2001.

^