Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 december 2002
gepubliceerd op 10 februari 2003

Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2002

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035133
pub.
10/02/2003
prom.
20/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/20/2003035133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2002. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2002 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Landbouw Afdeling 1. - Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie

Art. 2.§ 1. Er wordt een « Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie », in de zin van artikel 45 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, opgericht. § 2. Aan het Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie worden toegewezen : 1° de saldi die op 31 december 2001 beschikbaar waren op de volgende federale begrotingsfondsen : - het Landbouwfonds, bedoeld in subrubriek 31-3 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, - het Fonds voor de productie en bescherming van planten en plantaardige producten, bedoeld in subrubriek 31-4 van de tabel gevoegd bij de voornoemde organieke wet van 27 december 1990, - het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, bedoeld in subrubriek 31-1 van de tabel gevoegd bij de voornoemde organieke wet van 27 december 1990, en die met toepassing van artikel 35quater, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, aan het Vlaamse Gewest zijn overgemaakt;2° de bijdragen opgelegd door de Vlaamse regering ten laste van natuurlijke personen en rechtspersonen die planten of plantaardige producten, dieren of dierlijke producten voortbrengen, verhandelen, vervoeren, bewerken, verwerken, invoeren of uitvoeren;3° de verhogingen en intresten van de bijdragen vermeld onder 2° alsmede de intresten van de betalingen;4° de bedragen, rechten en vergoedingen opgelegd met toepassing van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstof fen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, geïnd voor de controles en de prestaties van de overheid;5° de administratieve geldboeten opgelegd in het kader van de in 4° vermelde wetten;6° vrijwillige bijdragen;7° de ontvangsten voortkomend uit de deelneming van de Europese Gemeenschappen in de uitgaven van het Fonds;8° de financiële middelen verworven bij de financiering door het EOGFL, afdeling garantie, van de uitgaven bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr.1258/1999, na de goedkeuring van de rekeningen overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1258/1999; 9° terugbetalingen van toelagen of voorschotten en ontvangen intresten;10° medefinanciering van de EG van de acties uitgevoerd krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr.1258/1999; 11° bijstand van de EU voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controleregeling overeenkomstig Verordening 2847/93. § 3. De middelen van het Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie dienen aangewend te worden voor de prefinanciering of de financiering van : 1° de uitgaven in toepassing van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren;2° de uitgaven in toepassing van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;3° de uitgaven in toepassing van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten;4° personeels- en werkingskosten en kosten verbonden aan opdrachten toevertrouwd aan derden;5° de programma's voor inkomenssteun in de landbouw in toepassing van de Verordening (EEG) nr.768/89; 6° andere toelagen betreffende de land- en tuinbouwproductie, namelijk om de producenten een bepaalde prijs te verzekeren;7° aflossingen van leningen aangegaan voor de financiering van de steun aan landbouwondernemingen;8° de uitgaven in het kader van de acties uitgevoerd krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr.1258/1999; 9° de uitgaven in het kader van de begeleidende maatregelen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, goedgekeurd door de EEG-Raad op 30 juni 1992;10° de programma's voor inkomenssteun in de landbouw in toepassing van de Verordening (EEG) nrs 805/68, 1527/95 en 2443/96 en van de beslissing van de Ministerraad van 10 november 1995 ten gevolge van de monetaire fluctuaties;11° de uitgaven voor het controlesysteem van het gemeenschappelijk visserijbeleid in uitvoering van Verordening (EG) nr.2847/93; 12° de uitgaven in het kader van de federale maatregelen met betrekking tot het sectorplan visserijstructuren (Verordening (EEG) nr.3699/93); 13° de uitgaven in het kader van het federale plan voor plattelandsontwikkeling uit hoofde van Verordening (EG) nr.1257/1999; 14° de uitgaven ten laste van het EOGFL-Garantie van de erkende federale EOGFL-Garantiebetaalorganen die door de Europese Commissie geweigerd worden in het kader van de goedkeuring van de EOGFL-Garantierekeningen overeenkomstig de verordening (EG) nr. 1258/1999. § 4. De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het in § 1 bedoelde Fonds. Afdeling 2. - Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CLO) en Centrum

voor Landbouweconomie (CLE)

Art. 3.In artikel 69 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002 wordt 7° vervangen door de volgende bepaling, die luidt als volgt : « 7° de artikelen 27 en 28 hebben uitwerking op het ogenblik van het van kracht worden van de koninklijke besluiten tot afschaffing van het Eigen Vermogen van het CLE en het CLO. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 4.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 15 oktober 2002.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, J. GABRIELS De Vlaamse minister van Sport en Brusselse Aangelegenheden, G. VANHENGEL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1437 - Nr. 1. - Verslag van het Rekenhof, 1437 - Nr. 2. - Verslag, 1437 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1437 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 17 en 18 december 2002.

^