Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2020
gepubliceerd op 11 september 2020

Decreet tot invoering van een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de aanneming of wijziging van beroepsreglementeringen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2020203371
pub.
11/09/2020
prom.
20/07/2020
ELI
eli/decreet/2020/07/20/2020203371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2020. - Decreet tot invoering van een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de aanneming of wijziging van beroepsreglementeringen


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.- Europese clausule Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen.

Art. 2.- Toepassingsgebied Dit decreet is van toepassing op de bepalingen ter reglementering van de beroepen die binnen de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen.

Dit decreet stelt de regels vast voor een gemeenschappelijk kader om, voordat nieuwe bepalingen ter reglementering van een beroep worden ingevoerd of bestaande bepalingen ter reglementering van een beroep worden gewijzigd, te beoordelen of die bepalingen evenredig zijn; dit decreet waarborgt daarbij een hoog niveau van consumentenbescherming.

Wanneer specifieke vereisten betreffende de reglementering van een bepaald beroep zijn vastgelegd in een afzonderlijke handeling van de Unie die de lidstaten geen keuze laat ten aanzien van de precieze wijze waarop deze vereisten moeten worden omgezet in nationaal recht, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing.

Art. 3.- Definities Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° bepalingen ter reglementering van een beroep: alle wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot een gereglementeerd beroep of de uitoefening, dan wel één van de wijzen van uitoefening, van een gereglementeerd beroep beperken, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die een dergelijke titel toelaten, en die binnen het toepassingsgebied vallen van de wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen van de Duitstalige Gemeenschap tot omzetting van de richtlijn 2005/36/EG;2° beschermde beroepstitel: een vorm van reglementering van een beroep waarbij het voeren van een titel in het kader van een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een specifieke beroepskwalificatie, en het onterecht voeren van die titel aanleiding geeft tot sancties;3° richtlijn 2005/36/EG: de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;4° voorbehouden activiteiten: een vorm van reglementering van een beroep waarbij de toegang tot een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect wordt voorbehouden aan de beoefenaars van een gereglementeerd beroep die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, ook wanneer de activiteit wordt gedeeld met andere gereglementeerde beroepen. Voor de toepassing van dit decreet gelden, onverminderd de definities vermeld in het eerste lid, de definities vermeld in de wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties sluiten tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties. HOOFDSTUK 2. - Beginsel van non-discriminatie en doelstellingen van algemeen belang

Art. 4.- Beginsel van non-discriminatie Voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen ter reglementering van een beroep wordt ervoor gezorgd dat die bepalingen direct noch indirect discriminerend zijn op grond van nationaliteit of woonplaats.

Art. 5.- Rechtvaardiging uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang Bij de invoering of wijziging van wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen ter reglementering van een beroep wordt ervoor gezorgd dat die invoering of wijziging gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang.

Daarbij wordt er met name rekening mee gehouden of de in het eerste lid bedoelde bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel op grond van dwingende redenen van algemeen belang. Daartoe behoren onder meer: de handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel; de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers; het waarborgen van een goede rechtsbedeling; het waarborgen van de eerlijkheid van handelstransacties; de bestrijding van fraude en het voorkomen van belastingontduiking en belastingontwijking en het waarborgen van de doeltreffendheid van het fiscale toezicht; de verkeersveiligheid; de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu; diergezondheid; intellectuele eigendom; de bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed; doelstellingen van het sociaal beleid en doelstellingen van het cultuurbeleid.

Redenen van zuiver economische aard of zuiver administratieve redenen vormen geen dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen rechtvaardigen. HOOFDSTUK 3. - Evenredigheidsbeoordeling

Art. 6.- Voorafgaande beoordeling De Regering verricht overeenkomstig dit decreet een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen ter reglementering van een beroep.

De omvang van de in het eerste lid vermelde beoordeling is evenredig met de aard, de inhoud en de effecten van de bepaling.

Alle bepalingen ter reglementering van een beroep worden vergezeld van een toelichting die voldoende gedetailleerd is om op basis hiervan de naleving van het evenredigheidsbeginsel te beoordelen.

De redenen waarom de in het eerste lid bedoelde bepalingen gerechtvaardigd en evenredig worden geacht, worden met kwalitatieve en, indien mogelijk en relevant, kwantitatieve elementen onderbouwd.

De beoordeling bedoeld in het eerste lid wordt op objectieve en onafhankelijke wijze uitgevoerd.

De Koning kan een onafhankelijk orgaan met de evenredigheidsbeoordeling belasten.

Art. 7.- Evenredigheid § 1 - Er wordt voor gezorgd dat de in te voeren wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen ter reglementering van een beroep en de wijzigingen die ten aanzien van bestaande bepalingen worden aangebracht, geschikt zijn om de nagestreefde doelstelling te verwezenlijken en niet verder gaan dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. § 2 - Daartoe wordt, alvorens de in paragraaf 1 bedoelde bepalingen vast te stellen, rekening gehouden met : 1° de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor afnemers van diensten, met inbegrip van consumenten, voor beroepsbeoefenaars of voor derden;2° de vraag of bestaande voorschriften van specifieke of algemene aard, zoals die welke zijn neergelegd in het recht inzake productveiligheid of het consumentenrecht, niet toereikend zijn om de nagestreefde doelstelling te bereiken;3° de geschiktheid van de bepalingen om het nagestreefde doel te bereiken en de vraag of zij daadwerkelijk op coherente en stelselmatige wijze aan die doelstelling beantwoordt en dus gericht is op de risico's die op soortgelijke wijze als bij vergelijkbare activiteiten zijn vastgesteld;4° de effecten op het vrije verkeer van personen en diensten in de Europese Unie, op de keuzemogelijkheden voor de consument en op de kwaliteit van de dienstverlening;5° de mogelijkheid gebruik te maken van minder beperkende maatregelen om de doelstelling van algemeen belang te bereiken, met name wanneer de bepalingen alleen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's uitsluitend verband houden met de verhouding tussen de beroepsbeoefenaar en de consument en derhalve geen negatieve gevolgen hebben voor derden, of de doelstelling kan worden bereikt door middel van minder beperkende middelen dan het voorbehouden van activiteiten;6° het effect van nieuwe of gewijzigde bepalingen, in combinatie met andere bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, en met name de vraag hoe de nieuwe of de gewijzigde bepalingen, in combinatie met andere vereisten, bijdragen tot het bereiken van dezelfde doelstelling van algemeen belang en of ze daarvoor noodzakelijk zijn. § 3 - Voorts wordt aandacht besteed aan de volgende elementen, indien relevant voor de aard en de inhoud van de bepalingen die worden ingevoerd of gewijzigd : 1° het verband tussen de omvang van de activiteiten die onder een beroep vallen of daaraan zijn voorbehouden en de vereiste beroepskwalificatie;2° het verband tussen de complexiteit van de taken in kwestie en de noodzaak dat degenen die ze uitvoeren over specifieke beroepskwalificaties beschikken, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring;3° de mogelijkheid om de beroepskwalificatie via alternatieve trajecten te verkrijgen;4° de vraag of en waarom de aan bepaalde beroepen voorbehouden activiteiten al dan niet met andere beroepen kunnen worden gedeeld;5° de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep en de gevolgen van organisatorische regelingen en toezichtregelingen voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar;6° de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die de asymmetrie van informatie tussen beroepsbeoefenaars en consumenten daadwerkelijk kunnen verkleinen of vergroten. § 4 - Voor de toepassing van § 2, 6°, wordt beoordeeld of de nieuwe of gewijzigde bepaling een positief of een negatief effect heeft wanneer die wordt gecombineerd met een of meer vereisten en in het bijzonder met de volgende vereisten : 1° voorbehouden activiteiten, beschermde beroepstitel of iedere andere vorm van vereiste voorzien door een bepaling ter reglementering van een beroep in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van de richtlijn 2005/36/EG;2° verplichtingen om een opleiding inzake permanente beroepsontwikkeling te volgen;3° regels betreffende de organisatie van het beroep, beroepsethiek en toezicht;4° verplicht lidmaatschap van een beroepsorganisatie of -orgaan alsmede registratie- of vergunningsregelingen, met name wanneer die vereisten het bezit van een specifieke beroepskwalificatie impliceren;5° kwantitatieve beperkingen, met name vereisten op grond waarvan het aantal vergunningen voor de uitoefening van een beroep wordt beperkt dan wel een minimum- of maximumaantal werknemers, leidinggevenden of vertegenwoordigers in het bezit van specifieke beroepskwalificaties wordt vastgesteld;6° specifieke vereisten inzake rechtsvorm of vereisten die verband houden met de deelneming in of het bestuur van een onderneming, voor zover deze vereisten rechtstreeks gekoppeld zijn aan de uitoefening van het gereglementeerde beroep;7° geografische beperkingen, ook wanneer het beroep in andere (deel)entiteiten anders gereglementeerd is dan in de Duitstalige Gemeenschap;8° vereisten op grond waarvan het gezamenlijk of in partnerschap uitoefenen van een gereglementeerd beroep wordt beperkt, alsmede incompatibiliteitsregels;9° vereisten inzake verzekering of andere individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid;10° vereisten inzake talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep;11° vereisten inzake vaste minimum- en/of maximumtarieven;12° vereisten inzake reclame. § 5 - Alvorens nieuwe bepalingen in te voeren of bestaande bepalingen te wijzigen, wordt daarnaast gezorgd voor de conformiteit met het evenredigheidsbeginsel van specifieke vereisten met betrekking tot de tijdelijke of incidentele verrichting van diensten, zoals bedoeld in titel II van richtlijn 2005/36/EG, waaronder : 1° automatische tijdelijke registratie bij of pro-formalidmaatschap van een beroepsorganisatie of -orgaan;2° een van tevoren af te leggen verklaring, documenten die vereist zijn of enig ander equivalent vereiste;3° de betaling van een vergoeding, of van kosten, voor administratieve procedures, die verband houdt of houden met de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen en die voor rekening komt of komen van de dienstverrichter. Het eerste lid is niet van toepassing op maatregelen die ontworpen zijn om de conformiteit te waarborgen met toepasselijke arbeids- en tewerkstellingsvoorwaarden die overeenkomstig het recht van de Europese Unie worden toegepast. § 6 - Indien de bepalingen ter reglementering van een beroep betrekking hebben op de reglementering van beroepen in de gezondheidszorg en gevolgen hebben voor de veiligheid van de patiënt, wordt rekening gehouden met de doelstelling te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. HOOFDSTUK 4. - Informatie, toezicht en transparantie

Art. 8.- Voorafgaande informatie voor belanghebbenden Voordat bepalingen ter reglementering van een beroep worden ingevoerd of gewijzigd, wordt op het webportaal van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap informatie ter beschikking gesteld voor de burgers, voor de afnemers van diensten en voor andere belanghebbenden, met inbegrip van belanghebbenden die geen beoefenaar van het betrokken beroep zijn.

Art. 9.- Overleg met belanghebbenden De Duitstalige Gemeenschap overlegt op gepaste wijze met alle betrokken belanghebbenden en geeft hun de gelegenheid hun standpunt kenbaar te maken.

De Regering kan daarvoor nadere regels vaststellen.

Art. 10.- Openbare raadplegingen Voor zover dit relevant en gepast is, worden openbare raadplegingen gehouden.

De Regering kan het volgende vastleggen : 1° wat onder "relevant en gepast" moet worden verstaan;2° de nadere regels voor de openbare raadplegingen.

Art. 11.- Toezicht De Regering controleert, na de aanneming van nieuwe of gewijzigde wettelijke, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen ter reglementering van een beroep, of deze bepalingen in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. Daarbij wordt naar behoren rekening gehouden met de ontwikkelingen die zich sinds de aanneming van de desbetreffende bepaling hebben voorgedaan.

Art. 12.- Transparantie De redenen op grond waarvan de overeenkomstig dit decreet beoordeelde bepalingen gerechtvaardigd en evenredig worden geacht, worden, samen met die bepalingen, op grond van artikel 59, lid 5, van richtlijn 2005/36/EG door de Regering meegedeeld aan de EU-Commissie. De Regering neemt die redenen op in de databank met gereglementeerde beroepen als bedoeld in artikel 59, lid 1, van de richtlijn 2005/36/EG. HOOFDSTUK 5. - Uitwisseling van informatie

Art. 13.- Uitwisseling van informatie met andere lidstaten Met het oog op de doeltreffende toepassing van dit decreet neemt de Regering de noodzakelijke maatregelen om de uitwisseling van informatie met andere lidstaten van de Europese Unie aan te moedigen over aangelegenheden die onder dit decreet vallen, alsmede over de specifieke wijze waarop een beroep wordt gereglementeerd of over de gevolgen van die reglementering. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 14.- Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op 30 juli 2020.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 20 juli 2020.

O. PAASCH, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS, De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS, De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2019-2020 Parlementaire stukken: 74 (2019-2020) Nr. 1 Ontwerp van decreet 74 (2019-2020) Nr. 2 Verslag 74 (2019-2020) Nr. 3 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 20 juli 2020 - Nr. 13 Bespreking en aanneming

^